Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 tm 3, Rechtsstaat en Democratie

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Geschiedenis Rechtsstaat en democratie

1579: unie van utrecht, militair bondgenootschap tegen Filips

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 t/m 3

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

Samenvatting Geschiedenis Module 5

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

1 keer beoordeeld 31 oktober 2015

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Geschiedenis Parlementaire democratie

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

A. Kuyper

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 13.1 Geschiedenis Vrijheid en democratie

Antwoordkernen bij Eureka 4HAVO Staatsinrichting H. 9 t/m 14

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Geschiedenis hoofdstuk 13 Vrijheid en Democratie

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

4.5. Samenvatting door een scholier 1791 woorden 6 april keer beoordeeld. Geschiedenis

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting Geschiedenis Module 5 politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Rechtsstaat en democratie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

5,4. Politiek. Wat is democratie? Aanvullende kenmerken van een parlementaire democratie. Samenvatting door een scholier 2462 woorden 1 april 2006

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Tijd van pruiken en revoluties

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Tijd van pruiken en revoluties

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Werk in de eerste fabrieken In de nieuwe fabrieken moesten de arbeiders onder moeilijke omstandigheden werken:

Begrippenlijst Module 2

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

3,2. Verslag door Lotte 1992 woorden 19 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines. Periode:

8, De grondwet van Thorbecke. 1.2 Het ontstaan van politieke partijen. Samenvatting door een scholier 2560 woorden 21 mei 2003

Tijd van pruiken en revoluties

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Eerst was er censuskiesrecht: alleen mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden mochten stemmen.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Democratie en ismen; begrippen blijven, hun inhoud verandert

Het overheidsbeleid in de periode van de economische opbouw na WO II. - Welke rol heeft de overheid in het sturen van de economie?

Tijdvak van burgers en stoommachines ( ) / 19 e eeuw

GESCHIEDENIS SO3 TV

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Hoofdzaken staatsinrichting

Nederland is nu een constitutionele (1814) parlementaire (1848) democratische (1917) monarchie (1813).

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4, Zorg, sociale zekerheid en overheid in Nederland vanaf 1850

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Maatschappijleer par. 1!

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 10, Waarheen waarvoor?

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

3. Tussen idee en praktijk Nationalisme en Liberalisme p

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Examen VMBO-GL en TL 2006

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legt voor een industriële samenleving.

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

De patriotten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Alle begrippen en personen op een rijtje: Uitleg van de begrippen. Praktische-opdracht door een scholier 1651 woorden 19 januari 2002

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Transcriptie:

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 tm 3, Rechtsstaat en Democratie Samenvatting door een scholier 2834 woorden 20 oktober 2010 7,2 123 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedenis Hoofdstuk 1+2+3, 5VWO, P5 Hoofdstuk 1 1 1581: NL zet Filips 2 af (Plakkaat van Verlatinge: regeringen zijn er voor burgers en regeringen die de rechten van burgers vertrappen, moeten weg) 1588: Republiek der Verenigde Nederlanden: Filips wilde een meer centraal bestuur instellen, de burgers wilden gewoon hun privileges en hun godsdienst. Filips vond dat hij het katholicisme moest beschermen, en het protestantisme uitroeien. In 1579 werd hierop een verbond gesloten: de Unie van Utrecht; de overheid mag niemand tot een geloof dwingen. In de Republiek was de situatie zo: katholieken werden oogluikend toegestaan onder betaling. Calvinisten mochten alleen overheidsambten uitvoeren. In alle steden hadden een paar elite families het voor het zeggen, en die speelden elkaar de bestuursfuncties toe. In de middeleeuwen kon het volk nog invloed uitoefenen via de gilden en de schutterij, maar nu niet meer. Regenten vingen zelfs geld voor banen die ze niet deden: het substituut. In vergelijking tot andere landen leken wij toch het meest op een democratie. Wij drukten boeken die elders verboden waren, niemand werd om zijn opvattingen vervolgd, vrouwen konden gaan en staan waar ze willen en niet onderdanig zijn aan hun man, huispersoneel werd waardig behandeld, boeren waren bijna overal vrij en de geestelijke stand was afgeschaft. 2 Bij de Bataafse Revolutie ging het er rustig aan toe: de regenten stonden zonder verzet de macht af aan de revolutionaire comités. Die werden gesteund door de Franse troepen. Rond 1775 was het idee van volkssoevereiniteit aangeslagen in NL. Dit idee kwam voort uit de Verlichting die sinds 1760 populair was geworden. Verlichte denkers stelden dat de mens de maker was van zijn eigen geluk en dat ook de maatschappij maakbaar was. Locke: regering is niet gebaseerd op God s wil, maar op een contract met de samenleving. Mensen hebben natuurlijke rechten (leven, vrijheid, bezit) en om die te beschermen spreken ze af een regering te vormen. Montesquieu: 3 soorten macht; de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Wanneer deze in 1 hand zijn volgt onderdrukking en onrecht. Pagina 1 van 6

Rousseau: in de ideale staat sluiten mensen een contract met elkaar af en dragen de macht over aan een gekozen volksvergadering die de algemene wil uit moet voeren. De Amerikanen bewezen dat volkssoevereiniteit ook in de praktijk kon werken en vooral in NL kregen ze bewonderaars. Joan Derk van der Capellen tot den Pol schreef in 1781 het pamflet Aan het volk van Nederland, dat in heel NL was verspreid: bewapen u en kom in verzet, het volk moet zijn eigen regeerders kiezen. Dit pamflet gaf de aanzet tot een democratische verzetsbeweging. Na de oproep waren overal gewapende burgermilities gevormd die volksinvloed eisten. De patriotten wilden de bestuurders kiezen. Sommige regenten gingen samenwerken met de patriotten, omdat de macht van de stadhouder ontzettend groot was en de zelfstandige macht van de regenten aantastte. In 1786 vluchtte stadhouder Willem V van DH naar Nijmegen, en toen zijn vrouw Wilhelmina wilde terugkeren werd ze gearresteerd. Hierop stuurde haar broer, koning van Pruisen een invasieleger en zorgde dat de macht terugkwam bij de stadhouder en de regenten. Duizenden patriotten vluchtten naar Frankrijk. Begin 1795 keerden de patriotten met het Franse leger terug. Revolutionaire comités namen overal het bestuur over en riepen de Bataafse Republiek uit. Alle standsvoorrechten werden afgeschaft, iedereen werd gelijk voor de wet en er kwam volledige godsdienstvrijheid. In 1796 werd een Nationale Vergadering gekozen, ook moest er een grondwet komen. In 1798 waren ze het nog niet eens, en pleegden radicale democraten met hulp van de Franse troepen een staatsgreep. De Franse ambassadeur las nog dezelfde dag de grondwet voor, die algemeen werd goedgekeurd: de zelfstandige macht van de steden en gewesten werd afgeschaft (eenheidsstaat). Er kwam algemeen mannenkiesrecht en de volksvertegenwoordiging kreeg de hoogste macht. Hieruit werd een Uitvoerend Bewind gekozen, de regering. Maar al in 1801 maakte Napoleon overal een eind aan. Er was een nieuwe staatsgreep, de macht van het parlement werd beperkt, en er kwam een censuskiesrecht. In 1805 benoemde hij een dictator. In 1806 schafte hij de Republiek af en stelde een broer als onze koning aan. In 1810 werden we ingelijfd bij Frankrijk. In 1813 werden we ten slotte bevrijd door Britse en Russische troepen. 3 Zoon van de laatste stadhouder, Willem-Frederik werd Koning Willem 1 van het Koninkrijk der Nederlanden. NL werd een constitutionele monarchie. In 1815 kregen we een grondwet en een parlement, met de oude naam Staten- Generaal. De grondwet beperkte helaas de macht van de koning niet, en het parlement was nauwelijks een volksvertegenwoordiging: de 1e kamer werd gekozen door de koning, de 2e door de Provinciale Staten, vertegenwoordigers van de adel en stedelijke regenten. Mensen vonden het allemaal wel best, democratie had niet geleid tot herstel van de welvaart, maar er was nu tenminste rust en vrede en economisch ging het al wat beter. Na 1840 ging het weer slechter met de economie, en het liberalisme ontstond: streven naar vrijheid en gelijkheid. Ze wilden een grondwet die voor iedereen geldt. 4 In 1848 waarde de revolutie weer door Europa. In veel steden waren rellen en demonstraties, en verbazend genoeg gaf de koning van het ene op het andere moment zijn verzet tegen bestuurlijke hervormingen op. Hij verklaarde op 13 maart: Ik ben binnen 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal geworden. Na Napoleons nederlaag moest er een sterke staat worden gevormd, die kon voorkomen dat FR opnieuw agressief zou worden. Omdat de industriële revolutie in het zuiden al op gang gekomen was, en er een sterke liberale burgerij was die niets van Willem 1 moest hebben, groeide er al snel onvrede. 1830: de Belgische afscheiding. Thorbecke was eerst geen liberaal, maar sinds 1840 veranderde dat. Volgens hem had de economische achteruitgang sinds de Gouden Eeuw, te maken met het vaderlijke bewind van Willem 1. Omdat de koning alles regelde, leidde dat tot passiviteit en gemakzucht bij de burgers. Bij benoemingen in het bestuur waren capaciteiten niet belangrijk dus men werd niet gestimuleerd zich in te zetten. Thorbecke kwam tot de overtuiging dat de burgers Pagina 2 van 6

rechtstreekse invloed moesten hebben op het landsbestuur (huidige). In 1848 waren er in heel Europa grote demonstraties en confrontaties, de gevestigde macht was bang. Willem 2 had last van een hartkwaal, en was bang dat het oproer hem de kop zou kosten. Daarom mocht Thorbecke de grondwet schrijven: koning onschendbaar, iedereen kreeg klassieke grondrechten (vrijheid van godsdienst, meningsuiting, drukpers, vereniging en vergadering. Alleen het verlichte deel der natie moest kiesrecht hebben, dus kwam er een censuskiesrecht. Mensen waren verbaasd over de snelle overgave van de koning, ook zelf had hij al snel spijt. Een jaar later overleed hij en zijn zoon Willem 3 probeerde de macht van de koning weer te vergroten. De 2e kamer gaf de macht niet meer uit handen, deze positie werd onomstreden. Hoofdstuk 2 2 - Abraham Kuyper: eerst dominee, raakte rond 1865 bekeerd tot het orthodoxe calvinisme; God is oppermachtig en de mens moet nauwgezet leven naar zijn woord. Hij werd leider van de antirevolutionairen: die waren tegen de Verlichting + FR-revolutie omdat daarin de mens, en niet God centraal stronden. Groen van Prinsterer was zijn leermeester. - Kuyper moest niets van liberalen hebben en zijn strijd met hen was de scholenstrijd: liberalen bevorderden het openbaar onderwijs om alle kinderen op te leiden tot zelfstandige, verlichte burgers. Protestanten wilden eigen scholen stichten, maar bijzondere scholen kregen geen geld van de overheid. De Schoolwet van 1878 stelde hogere onderwijskwaliteiten, en er zou extra geld vrijkomen voor openbaar onderwijs. Kuyper stond in de 2e kamer bijna alleen, maar verzamelde bijna een half miljoen handtekeningen. Hieruit concludeerde hij dat de protestanten uit hun isolement moesten komen en hun eigen netwerk van vakbonden en organisaties op moesten gaan richten om van daaruit de Schoolstrijd te gaan winnen. Kuyper stichte een krant, een universiteit, de gereformeerde kerk en een politieke partij; de Antirevolutionaire Partij met standpunten als: 1) staat krijgt gezag van God, en de staatsmacht moet beperkt zijn. 2) staat mag zich niet bemoeien met kringen als bedrijfsleven, onderwijs en gezin. 3) soevereiniteit in eigen kring: de kringen hadden en soevereiniteit die was afgeleid van god en niet van de staat. - Rond 1870 sloegen de liberalen een steeds meer antigodsdienstige toon aan terwijl de paus het ongodsdienstige liberalisme afwees. Vanaf toen keken protestanten en katholieken meer naar hun overeenkomsten: 1) ze waren allebei confessionelen: in de politiek gingen ze uit van het christelijke geloof, en 2) ze stonden aan dezelfde kant bij de Schoolstrijd. 3) Ze gingen bij verkiezingen elkaar steun geven, zodat er meer van hun in de 2e Kamer kwamen. - Herman Schaepman: wilde een katholieke politieke partij om de emancipatie van de katholieken te bevorderen. Kritiek: Paus gaf toch al leiding aan alle katholieken? Vanaf 1890 kreeg Schaepman de wind in de rug, de Paus spoorde katholieken aan zichzelf te organiseren. Hij zag het gevaar dat velen af zouden glijden van het geloof bij het verhuizen naar de stad, waar ze in de massa op zouden gaan en in aanraking zouden komen met het socialisme, dus leverde hij zijn politieke opvattingen in de Rerum Novarum: waarschuwing tegen het liberalisme en het socialisme; dezen ondermijnen de saamhorigheid en sociale vrede. Toch wees de Paus het kapitalisme niet af, maar vond dat ondernemers en arbeiders moesten samenwerken, zich organiseren en rekening met elkaar houden. (Corporatisme!) - Subsidiariteitsbeginsel: staat moet maatschappelijke organisaties alleen bijstaan waar dat nodig is. 3 - Sociale kwestie: probleem van armoede onder de arbeidersklasse. - Karl Marx: arbeiders zullen onder het kapitalisme altijd worden uitgebuit en zijn gedoemd om te leven rond het bestaansminimum. Verbeter je lot door de klassenstrijd met de burgerij, dit zou leiden tot de omverwerping van het Pagina 3 van 6

kapitalisme en de machtsovername van de proletariërs. Kern van het Marxisme: alle mensen zijn vanaf de geboorte goed, maar worden slecht gemaakt van buitenaf. Weg met privé-bezit: leven in een commune. - Marxistische sociaal-democratische Bond (SDB) werd opgericht in 1881. Domela Nieuwenhuis was leider, en riep arbeiders op strijdbaar te worden en beloofde hun een betere toekomst. Hij was in 1888 gekozen tot kamerlid, maar hij voelde zich er ongelukkig en machteloos; de SDB besloot nooit meer mee te doen aan verkiezingen. De partij werd steeds radicaler en Domela werd anarchist; hij zag niets in democratie en wilde het land ontregelen met stakingen en harde actie. - Pieter Jelles Troelstra was sinds 1892 lid van de SDB, maar hij wilde geen stakingen en harde actie. Hij richtte samen met anderen in 1894 de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP) op. De SDAP ging deel uitmaken van het reformisme: blijvend geloof in uiteindelijke overwinning in klassenstrijd, maar intussen moest gewerkt worden aan betere levensomstandigheden. Rond 1900 kregen ze het tij mee, de economie groeide, lonen werden hoger, werkdagen korter en de 1e sociale wetgeving kwam. 4 - Rond 1900 viel het liberalisme in 3 groepen uiteen, omdat ze verdeeld waren over bijvoorbeeld het kiesrecht. Linksliberalen wilde algemeen kiesrecht, conservatieven vonden dat het een zaak moest blijven voor burgerheren die er verstand van hadden. - Tussen 1888 en 1905 hadden de bijzondere scholen de Schoolstrijd gewonnen. Ze kregen niet evenveel, maar het principe was goed. - Geleidelijk groeide het idee dat algemeen kiesrecht onvermijdelijk was: protestanten en katholieken merkten na kiesrechtuitbreidingen dat veel mensen zich ook thuis voelden bij hen, en niet alleen bij de socialisten. Liberalen merkten dat confessionelen niet meer perse hun geloof op wilden dringen maar zich neerlegden bij een beperkte rol van religie in de democratie. - Grondwetswijziging 1917 (Pacificatie): 1) openbaar en bijzonder onderwijs gelijk gesteld, 2) alle 18+ mannen kiesrecht, weg voor vrouwenkiesrecht opengesteld, 3) districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. - Sociaaldemocraten wilden geen vrouwenkiesrecht want die hoorden in de keuken. Ook waren ze bang dat vrouwen eerder confessioneel zouden stemmen omdat ze over het algemeen godsdienstiger waren. Confessionelen wilden ook niet, want de man was het hoofd van het gezin en hoorde de stem van het gezin uit te brengen. Volgens hen zouden vrouwen hetzelfde als hun man stemmen, en krijg je dus gewoon meer stemmen. Bij de ARP veranderden een paar van mening, en vonden sommige dat vrouwen gelijkwaardige wezens waren en dus ook stemrecht moesten krijgen. Anderen beseften dat ze hiervan konden profiteren. De confessionelen gaven de strijd uiteindelijk op, omdat er een dealtje gesloten werd: katholieken en protestanten zouden zich neerleggen bij algemeen en vrouwenkiesrecht, de liberalen zouden zich eindelijk neerleggen bij de Schoolstrijd. Het algemene kiesrecht leverde de confessionelen een flinke winst op. Hoofdstuk 3 1 - De centrale rol van de liberalen in de politiek was voorgoed voorbij. Dit werd de situatie: Liberalen 15% Sociaaldemocraten 25% Protestanten (ARP+CHU) 25% Katholieken 30% Pagina 4 van 6

- Verzuiling was ontstaan doordat het heel normaal werd dat katholieken alleen maar omgingen en dingen kochten bij andere katholieken enz. - De SDAP was tot 1939 buiten de politiek gehouden, 1 van de redenen was Troelstra s vergissing : hij eiste dat het kabinet de macht overdroeg aan de arbeidersklasse, toen aan het einde van WO1 in RUS en DUI socialistische revoluties uitbraken. Het kabinet gaf geen krimp en er kwamen massale steunbetuigingen voor regering en koningin. De SDAP was voortaan onbetrouwbaar. Er was ook een linkse afsplitsing: de Communistische Partij Nederland (CPN). - Toen het in het interbellum economisch slecht ging, gaf men de democratie de schuld: het zou leiden tot gebrek aan daadkracht, eindeloos geklets en slappe compromissen. Ondertussen waren totalitaire regimes in opmars, in 1922 in Italie de fascisten, in 1933 in DUI de nationaal-socialisten. De CPN in NL vereerde Stalin en de SU. De NSB kreeg veel aanhang van middenstanders. De crisis speelde de communisten en de fascisten in de kaart. Ze haalden een aantal zetels en een deel van de % in de 2e Kamer, maar door de verzuiling kwamen ze toch niet verder: de meeste mensen voelden zich veilig in hun eigen zuil en volgden hun eigen leiders. - Hendrikus Colijn: premier die op autoritairdemocratische wijze leiding aan NL had gegeven, en een krachtig gezag stond voor hem centraal. 2 - Na WO2 vergrootte de aantrekkingskracht van de PvdA, en ging het snel bergafwaarts met de CPN. Tijdens de bezetting was een nationale eensgezindheid gegroeid en werd er gedacht dat er daardoor een eind kon komen aan de politieke verdeeldheid op basis van geloof. Daarom werd in 1945 de Nederlandse Volksbeweging (NVB) opgericht, om te streven naar een doorbraak. In 1946 ontstond de PvdA na een fusie van de SDAP, VDB en de protestantse CHU. De ARP en de CHU keerden terug, en er kwam een katholieke partij (KVP). De PvdA richtte zich op hetzelfde als voor de oorlog, en haalde amper meer zetels. Het brak met de laatste restjes Marxisme. Linksliberalen gingen vaak gauw weer weg bij de PvdA, omdat ze nog te socialistisch bevonden werden met hun folklore, daarom werd er in 1948 met conservatieve liberalen de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) opgericht. - Tot 1960 waren de KVP en de PvdA de grootste partijen, met elk 30% ARP+CHU 20% VVD 10%. - Na de oorlog werd er steeds meer gevonden dat de overheid een grotere rol moest hebben in de economie en de armoede, en er sociale wetten moesten komen. - Willem Drees: 1948-1958 premier NL en verpersoonlijking van de verzorgingsstaat. 3 - Jongeren stoorden zich aan de autoritaire houding van hun ouders en de politiek. D66 kreeg veel jeugdige aanhang, want die wilden het politieke systeem ook laten ontploffen omdat volgens hun het staatsbestel niet goed meer werkte, omdat het gebaseerd is op regels uit een oude maatschappij van voor 1848 die niet te vergelijken is met de huidige. Vanaf toen ging het bij alle partijen rommelen, de ontzuiling en maatschappelijke onrust leidden tot politieke aardverschuivingen. De confessionelen verloren in 1967 hun kamermeerderheid en bijna 30 zetels. Dit versterkte de twijfel of het wel goed was dat katholieke en protestantse partijen apart van elkaar bestonden. In 1977 gingen daarom de KVP, ARP, CHU samen in het Christendemocratisch Appèl (CDA). Het christendom was een inspiratiebron. Parlementair stelsel - politiek systeem waarbij het parlement de hoogste macht heeft. AANTEKENINGEN - Deïsme: er is een schepping, maar geen bewijs dat God zich verder met de wereld bemoeit heeft. - 1834: 1e Afscheiding kerk, hervormden verliezen 1% leden. - 1889: Doleantie -> 1886 kerkscheuring, hervormden verliezen 10% leden. Pagina 5 van 6

- Waarom het niet botert tussen confessionelen en socialisten omdat socialisten vonden dat je de wereld beter kon maken, dit paste niet bij het christendom. - Minister president tijden WO2: Pieter Sjoerds Gerbrandy - Politieke partijen kwamen na WO2 terug, soms met andere namen, omdat ze bang waren dat het anders te veel naar herinneringen in het verleden reikte, en niemand terug wilde naar vroeger. Pagina 6 van 6