Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Vergelijkbare documenten
notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte.

Bos. Witteveen. Projectbureau Hart van Dieren. Parkeeronderzoek Dieren Bijlagenrapport. water. infrastructuur. milieu. bouw

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Hydraulische toetsing Alternatief dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing alternatief voor Dijkverlegging Westenholte.

1 Verslag 2 effectbepaling Rivierkundige effecten Via15 Depots Scherpekamp

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Rivierkundige effecten voorkeursalternatief Millingerwaard

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort

Rivierkundige beoordeling Gendtse Polder

Ruimte voor de Waal Nijmegen Achtergrondrapport Morfologie

Gemeente Borne. Externe Veiligheid Gemeentelijke Verbindingsweg Borne

Notitie. : Aanvulling op rivierkundige beoordeling

Waterschap Vallei en Veluwe. Werkwijzer schematisering regionale kwelstroom

EINDCONCEPT: BOUWSTENEN INRICHTING BEDRIJVENTERREIN. REIN. DLG OOST NEDERLAND. 25 februari C

Bijlage VII - Wateroverlast Provincie Noord-Brabant

1 Rivierkundige Toetsing Definitief 1 Verbreding invaart Haaften

SIMONA gebruikersdag. Quintijn van Agten 19 June 2014

Doel van de informatiebijeenkomst

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen

RIVIERKUNDIGE TOETSING RIVIERVERRUIMING HUISSENSCHE WAARDEN

Samenvatting. Inleiding

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Deelrapport effectbeoordeling kansrijke alternatieven - rivierkunde Waterschap Drents Overijsselse Delta

Hoogwatergeul Varik Heesselt

Uitbreiding scheepswerf Jooren Aanvullende rivierkundige analyse

Ruimte voor de Rivier - praktijktoepassing met Simona. Simona Gebruikersmiddag, 12 juni 2013

Rivierkundige toetsing waterwet

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Rijkswaterstaat Noord-Holland

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Debietscenario's en morfologische berekeningen Groene Rivier Pannerden

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie rapport morfologie MER Lent

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

RAPPORTAGE "Baseline en WAQUA Schoonhovense veer Langerak"

Erosie, sedimentatie en morfologie Afferdensche en Deestsche Waarden

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67

WERKOMSCHRIJVING BRUGGEN BOVENKERKERPOLDER

Voorspellen afvoer nevengeulen

Deelrapport Veiligheid - deel Straalpad SwifterwinT B.V. en Nuon Wind Development

1 ADVIESNOTA ZOMERBEDVERLAGING BENEDEN-IJSSEL

Rapport behorende bij meetresultaten Gemeente Haarlem

Hydraulisch onderzoek Millingerwaard. Concept MHW toetsingen Voorkeursalternatief Millingerwaard.

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Samenvatting. Provincie Noord-Brabant. Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant. Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus 233.

1 HAALBAARHEID VAN AANPASSING LANGSTALUDS ZOMERBEDVERLAGING

Plan IJsselsprong 'Alles in 1 keer'- blauwe envelop - Variantkeuze

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo

Hydraulisch onderzoek wijzigingen hoogwatergeul Lomm

Groene Rivier Pannerden

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Bevi toets koelinstallatie Bevi toets koelinstallatie lijn 3

ProRail. HSL Tunnel Rotterdam Noordrand. Rapportage inspectie betonkwaliteit

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

1 INLEIDING. Figuur 1.1 Trajecten dijkverbetering CG, ontwerp Grensmaasplan (CG, 2015) DO-GM-ENG pagina 1 van 16

Bouwwegen beslisnotitie bouwweg in nabijheid Veessen

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Plan IJsselsprong 'Alles in 1 keer'- blauwe envelop - Variantkeuze

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel.

Kadeverlaging Scherpekamp

Kadeverlaging Scherpekamp

c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van

Toetsing waterhuishouding

SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+)

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Onderstaand volgt een korte beschrijving van deze maatregelen:

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Datum: 30 augustus 2016 Betreft: Hoogwatergeul Varik Heesselt, alternatief plan Ir. Spaargaren

Ruimte voor de rivier de IJssel

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer

Rivierkundige gevolgen van de Nieuwe Lek bij extreme rivierafvoeren

RAPPORT. Nadere beschrijving rivierkunde. Ten behoeve van provinciaal inpassingsplan gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum. Projectbureau Ooijen-Wanssum

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen

Instandhouding vaarpassen Schelde Milieuvergunningen terugstorten baggerspecie

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

Aanvulling ruimtelijke onderbouwing

Financiele verkenning investeringskosten nieuwbouw Sportpark Weltevreden

Rapportage Morfologische effecten deelproject De Tollewaard

Simona gebruikersmiddag. Huib Tanis (Awista)

Rivierkundige studie Splitsingspuntengebied

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Startnotitie Dijkverlegging Westenholte te Zwolle-buurtschap Spoolde

gemeente Krimpen aan den IJssel

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Transcriptie:

Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88

Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte referentie projectcode status OST140-1/winb/003 OST140-1 definitief 02 projectleider projectdirecteur datum ir. A.J. Smale ir. S.C. van der Biezen 29 juli 2008 autorisatie naam paraaf goedgekeurd ir. A.J. Smale Willemskade 19-20 Het kwaliteitsmanagementsysteem van is gecertificeerd volgens ISO 9001 : 2000 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Raadgevende ingenieurs b.v., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 2. RESULTATEN GEVOELIGHEIDSANALYSE 3 2.1. Inleiding 3 2.2. Hydraulisch effect 3 2.3. Verhouding tussen zomer- en winterbedafvoer 3 2.4. Bodemverandering als functie van tijd 4 2.5. Minimum vaardiepte 7 2.6. Verlengde inlaatdrempel 9 3. CONCLUSIES 11 3.1. Conclusies 11 3.2. Aanbevelingen 11 4. REFERENTIES 12 laatste bladzijde 23 bijlagen aantal bladzijden I Verhouding tussen zomer- en winterbed 3 II Bodemverandering 3 III Vaardiepte 3 OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008

1. INLEIDING Dijkverlegging Westenholte is een van de Ruimte voor de Rivierprojecten, die bijdragen aan de benodigde waterstanddaling op de IJssel. Het project betreft het landinwaarts leggen van de dijk langs de IJssel, nabij Zwolle, stroomafwaarts van de monding van het Zwolle-IJsselkanaal. In het buitendijks gebied is een geul voorzien. Ter plaatse van de zwaaikom komt een (inlaat)dam met een hoogte van +1,5 m NAP; de uiterwaardhoogte net benedenstrooms van de zwaaikom bedraagt +1,25 m NAP. De ingreep is weergegeven in afbeelding 1.1. Afbeelding 1.1: Dijkverlegging Westenholte De ingreep bij Westenholte geeft niet alleen een waterstandsdaling, maar leidt ook tot (nadelige) morfologische effecten. Om de morfologische effecten in kaart te brengen is in opdracht van de gemeente Zwolle een morfologisch onderzoek verricht. In de rapportage Morfologische effecten Westenholte [1] worden de te verwachten morfologische effecten van de ingreep beschreven. Uit deze studie is gebleken dat de morfologische effecten van de OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 1

ingreep aanzienlijk zijn (maximaal 24 centimeter aanzanding ter hoogte van kmr 982). Hierbij moet worden opgemerkt dat voor de berekeningen het oude voorkeursalternatief 1 is gebruikt. Door het verhogen van de inlaat in de zwaaikom en de uiterwaard net benedenstrooms van de zwaaikom, zou het morfologisch effect van de ingreep kunnen worden beperkt. Een verhoogde inlaat beperkt namelijk het aantal keren dat de hanken meestromen, waardoor de morfologische effecten minder vaak optreden en daardoor mogelijk kleiner zijn. Om het effect te bepalen van een verhoogde inlaat is een variant ontwikkeld, waarin de inlaat met 60 centimeter wordt verhoogd, zie de blauwe gebieden in afbeelding 1.2. Afbeelding 1.2. Drempels 982 981 Deze rapportage zal ingaan op het effect van de verhoogde inlaat. Resultaten van deze gevoeligheidsanalyse zullen worden getoond voor het nieuwe voorkeursalternatief s5 2 en de variant met de verhoogde inlaat s5_i. Voor meer uitleg over de gevolgde methodiek wordt verwezen naar hoofdstuk 2 uit de notitie Morfologische effecten Westenholte [1]. De resultaten van de gevoeligheidsanalyse worden weergegeven in hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk zijn de meest relevante thema s uit de Concept Leidraad Bepaling Morfologische Effecten Ruimte voor de Rivier Projecten [2] uitgewerkt. Dit zijn de verhouding tussen zomer- en winterbedafvoer, de bodemverandering en de minimum vaardiepte. Bovendien wordt het hydraulisch effect van de verhoogde inlaat getoond. Vervolgens wordt het rapport afgesloten met conclusies en aanbevelingen in hoofdstuk 3. 1 2 In het oude voorkeursalternatief is alleen gebruik gemaakt van MHW lateralen, waardoor de lage afvoeren aan de hoge kant wa ren. Het oude voorkeursalternatief is gebruikt voor de Morfologische effecten Westenholte [1]. In het nieuwe voorkeursalternatief zijn voor de verschillende afvoeren passende lateralen geïmplementeerd. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 2

2. RESULTATEN GEVOELIGHEIDSANALYSE 2.1. Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten van de gevoeligheidsanalyse behandeld. In de eerste paragraaf zal kort in gegaan worden op het hydraulisch effect van de verhoogde inlaat. Vervolgens worden de resultaten van de morfologische analyse getoond. In het oude voorkeursalternatief, s5, treedt het grootste morfologische effect op bij kilometerraai 982 (zie de notitie Morfologische effecten Westenholte [1]). Dit hoofdstuk toont en geeft toelichting op de resultaten voor kmr 982. De resultaten van de overige kilometerraaien zijn te vinden in bijlage I, II en III voor respectievelijk de verhouding tussen zomer- en winterbed, de bodemverandering en de minimum vaardiepte. 2.2. Hydraulisch effect In afbeelding 2.1 is het hydraulisch effect van de ingreep te zien. De ingreep geeft een waterstandsdaling voor de rivierkilometers 910 tot en met 984. Voor het voorkeursalternatief s5 bedraagt de maximale waterstandsdaling circa 14 centimeter bij kmr 981. Als gevolg van het verhogen van de inlaat bij de zwaaikom en benedenstrooms van de zwaaikom is het waterstandsverlagend effect van de ingreep 4 tot 5 millimeter minder over de rivierkilometers 974 tot en met 981. Afbeelding 2.1. Hydraulisch effect inlaat Effect op waterstand in de as van de rivier (m) 0.02 0.00-0.02-0.04-0.06-0.08-0.10-0.12-0.14-0.16 910 920 930 940 950 960 970 980 990 Rivierkilometer s5 s5_i 2.3. Verhouding tussen zomer- en winterbedafvoer In afbeelding 2.2 is voor kmr 982 de verhouding tussen winter- en zomerbedafvoer weergegeven als functie van de afvoer bij Lobith voor de referentiesituatie, het voorkeursalternatief s5 en de variant s5_i. Als gevolg van de ingreep neemt de verhouding tussen winter- en zomerbedafvoer significant toe bij afvoeren groter dan 4.000 m 3 /s (tot ruim een factor 2 bij kmr 982). Dit betekent dat bij hogere afvoeren (>4.000 m 3 /s) meer water door het winterbed gaat stromen. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 3

Door het ophogen van de inlaat in variant s5_i stroomt minder water door het winterbed bij afvoeren tussen 5000 en 7000 m 3 /s bij Lobith. Voor een afvoer van 6000 m 3 /s is de afname circa 40%. Voor afvoeren hoger dan 7000 m 3 /s bij Lobith is er geen significant verschil te zien. Afbeelding 2.2. Verhouding tussen zomer- en winterbedafvoer (kmr 982) 2.4. Bodemverandering als functie van tijd In de afbeeldingen 2.3 en 2.4 is voor kmr 981 en kmr 982 de bodemverandering weergegeven als functie van de tijd voor het voorkeursalternatief s5 en de variant s5_i (in vergelijking met de referentiesituatie). Op de rechter y-as is de afvoer van de IJssel weergegeven. Als gevolg van de ingreep stroomt bij hoogwater meer water door de uiterwaarden, waardoor de stroomsnelheid afneemt ten opzichte van de referentiesituatie, resulterend in aanzanding. Voor het voorkeursalternatief s5 zijn aanzandingen tot maximaal 5 centimeter waar te nemen voor kmr 981. Voor kmr 982 komen aanzanding van maximaal 20 centimeter voor 3. De verhoogde drempel van variant s5_i leidt ertoe dat minder water door het de uiterwaard stroomt dan bij s5 bij afvoeren tussen 5000 en 7000 m 3 /s bij Lobith. Bij kmr 981 neemt daardoor de stroomsnelheid in het zomerbed minder af ten opzichte van de referentiesituatie. Hierdoor zijn de morfologische effecten kleiner, zie afbeelding 2.3. Echter, ter hoogte van kmr 982 is te zien dat bij bepaalde afvoeren in variant s5_i meer aanzanding optreedt (tot maximaal 5 centimeter meer aanzanding), zie afbeelding 2.4. 3 In het nieuwe voorkeursalternatief s5 is de maximale aanzanding die optreedt bij kmr 982 circa 5 centimeter kleiner dan in het oude voorkeursalternatief. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 4

Afbeelding 2.3. Bodemverandering (kmr 981) Afbeelding 2.4. Bodemverandering (kmr 982) De extra aanzanding kan verklaard worden door naar het verschildebiet tussen s5 en s5_i te kijken, zie afbeelding 2.5. Een positief verschil komt overeen met een toename van debiet richting de uiterwaard in variant s5_i. Wanneer in afbeelding 2.5 het verschildebiet (tussen s5_i en s5) naar de uiterwaard toe bekeken wordt, dan valt op dat in de buurt van kmr 982 het debiet naar de uiterwaard in variant s5_i groter is dan in s5 bij een afvoer van 6000 m 3 /s bij Lobith. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 5

Dat meer water richting de uiterwaard stroomt bij s5_i dan bij s5 bij een afvoer van 6000 m 3 /s bij Lobith is ook te zien in het omcirkelde gebied in afbeelding 2.6 (een positief verschil betekent een toename in stroomsnelheid voor variant s5_i). Dit heeft tot gevolg dat de stroomsnelheden in de hoofdgeul weer afnemen, waardoor aanzanding optreedt. Afbeelding 2.5. Verschildebiet tussen s5_i en s5 kmr 982 Afbeelding 2.6. Snelheidsverschil tussen s5_i en s5 bij een afvoer van 6000 m 3 /s bij Lobith 982 OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 6

2.5. Minimum vaardiepte In afbeeldingen 2.7 en 2.8 is voor respectievelijk kmr 982 en het totale projectgebied de frequentie van het onderschrijden van verschillende vaardieptes weergegeven voor de referentiesituatie, het voorkeursalternatief s5 en de variant s5_i. Voor variant s5_i neemt het aantal dagen dat de minimum vaardiepte van 2,8 m wordt onderschreden op kilometerraai 982 af met circa 1% ten opzichte van s5. Echter, benedenstrooms van kmr 984 neemt het aantal dagen dat de minimum vaardiepte van 2,8 m wordt onderschreden toe, zie bijlage III. Voor het gehele projectgebied komt het aantal dagen dat de minimum vaardiepte wordt onderschreden voor s5_i ongeveer overeen met s5. Afbeelding 2.7. Onderschrijdingsfrequentie vaardiepte (kmr 982) OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 7

Afbeelding 2.8. Onderschrijdingsfrequentie vaardiepte voor het totale projectgebied OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 8

2.6. Verlengde inlaatdrempel In de voorgaande paragrafen is beschreven dat het ophogen van de inlaatdrempel met 60 centimeter niet voldoende is om aanzanding rond kmr 982 tegen te gaan. Er is zelfs gebleken dat de aanzanding rond kmr 982 erger wordt door het ophogen van de inlaatdrempel. Dit komt doordat het water slechts op enkele locaties over een korte lengte de uiterwaard instroomt. Voor een afvoer van 6000 m³/s vindt de instroom nu voornamelijk plaats na kmr 982. Op deze locatie is geen inlaatdrempel aanwezig en vindt dus gemakkelijker instroom plaats. Om de instroom rond kmr 982 tegen te gaan, is besloten om de inlaatdrempel te verlengen tot het hoogwatervrije terrein, zie afbeelding 1.1. In deze nieuwe variant (s5_ib) heeft het verlengde deel van de inlaatdrempel een hoogte van NAP +2 m gekregen. In afbeelding 2.9 is de bodemverandering voor varianten s5, s5_i en s5_ib op kmr 982 weergegeven. In vergelijking tot variant s5_i heeft variant s5_ib minder aanzanding tot gevolg (maximaal 0,23 m in plaats van 0,26 m voor s5_i). Echter, de nieuwe variant zorgt nog steeds voor meer aanzanding op kmr 982 dan variant s5. Afbeelding 2.9: Bodemverandering kmr 982 voor s5, s5_i en s5_ib OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 9

Wanneer het stromingspatroon van s5_ib bij een afvoer van 6000 m³/s wordt vergeleken met variant s5 (afb. 2.10 en 2.11), dan is te zien dat de instroom in de uiterwaard plaatselijk geconcentreerder plaatsvindt in variant s5_ib terwijl de instroom in s5 geleidelijk plaatsvindt. De instroom vindt in variant s5_ib voornamelijk plaats in het begin van de inlaatdrempel en ter plaatse van een aangetakte hank. Afbeelding 2.10. variant s5_ib stroomsnelheden bij afvoer 6000 m³/s Afbeelding 2.11. variant s5 stroomsnelheden bij afvoer 6000 m³/s Er kan dus geconcludeerd worden dat het verlengen en verhogen van de inlaatdrempel niet het gewenste effect biedt. Door het verhogen van de inlaatdrempel stroomt het water via lagere delen van de drempel de uiterwaard binnen. Hierdoor is de instroom lokaal hoger dan in variant s5 en treedt er lokaal meer aanzanding op. De enige manier om de aanzanding rond kmr 982 te verkleinen is door de gehele inlaatdrempel op dezelfde hoogte te leggen. Op deze manier stroomt het water gelijkmatig verspreid de uiterwaard binnen zoals in variant s5, maar dan pas bij een hogere afvoer. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 10

3. CONCLUSIES 3.1. Conclusies Als gevolg van het verhogen van de inlaat met 60 centimeter in variant s5_i neemt de bodemverandering af ter plaatse van kilometerraai 981. Echter, ter hoogte van kmr 982 is te zien dat bij bepaalde afvoeren in variant s5_i meer aanzanding optreedt (tot maximaal 5 centimeter meer aanzanding). Dit kan worden verklaard doordat ter hoogte van kmr 982 meer water de uiterwaard instroomt dan voor s5 bij een afvoer van 6000 m 3 /s bij Lobith. Voor de rivierkilometers ter hoogte van de ingreep is nauwelijks een verschil te zien tussen s5 en s5_i in het aantal dagen dat de minimum vaardiepte wordt onderschreden. Echter, benedenstrooms van kmr 984 wordt de minimum vaardiepte vaker onderschreden in s5_i dan in het voorkeursalternatief (bijvoorbeeld drie keer vaker voor kmr 986). Ook het verlengen van de inlaatdrempel tot het hoogwatervrije terrein (variant s5_ib) leidt tot meer aanzanding dan in variant s5. In vergelijking tot variant s5_i heeft variant s5_ib minder aanzanding tot gevolg (maximaal 0,23 m in plaats van 0,26 m voor s5_i). Er kan dus geconcludeerd worden dat het verlengen en verhogen van de inlaatdrempel niet het gewenste effect biedt. Door het verhogen van de inlaatdrempel stroomt het water via lagere delen van de drempel de uiterwaard binnen. Hierdoor is de instroom lokaal hoger dan in variant s5 en treedt er lokaal meer aanzanding op. 3.2. Aanbevelingen Rivierverruimende maatregelen leiden in het algemeen tot morfologische effecten. Binnen het projectgebied zijn waarschijnlijk geen statische oplossingen (zoals het verlagen van drempels) te vinden welke deze morfologische effecten in zijn geheel wegnemen. Een morfologisch 2D-model kan mogelijk wel meer inzicht geven in de situatie, waardoor het ontwerp in morfologisch opzicht verbeterd kan worden. De morfologische effecten kunnen hiermee echter niet significant worden gereduceerd. Het verdient daarom de aanbeveling te kijken naar een dynamische oplossing, zoals baggeren. Het effect van het wegbaggeren van de aanzanding kan bekeken worden met een speciale bagger- en te-rugstort module van SOBEK. OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 11

4. REFERENTIES 1. en Duurzame Rivierkunde, 7 februari 2008. Morfologische effecten Westenholte. 2. Taal, Marco en Rico Tonis, 23 oktober 2007. Leidraad bepaling morfologische effecten van Ruimte voor de Rivier projecten (concept). OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte definitief 02 d.d. 29 juli 2008 12

BIJLAGE I Verhouding tussen zomer- en winterbedafvoer OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

BIJLAGE II Bodemverandering OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

BIJLAGE III Minimum vaardiepte OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008

OST140-1 Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte concept d.d. 1 juli 2008