KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN
Boek: Maatschappelijke zorg 1, Thema 11: Structuur en inactiviteit begeleiden KRITISCHE BEROEPSSITUATIE Beroepsbeoefenaar Liselotte is woonbegeleider in een psychiatrische instelling. Ze begeleidt een groep van acht cliënten. Ze maakt voor de cliënten een behandelplan en zorgt voor structuur, zoals het aangeven van een dagritme en het inlassen van een gezamenlijke koffieen theepauze. Ze observeert de cliënten en biedt hen zorg als dat nodig is. Casus Een van de cliënten is de hoogbegaafde Wim. Liselotte merkt dat hij moeite heeft met het dag- en nachtritme van de afdeling. Tijdens een nachtdienst ziet Liselotte voor de tweede keer dat het licht van Wim nog om 2.00 uur aan is. Ze gaat een kijkje nemen en klopt aan. Wim doet in zijn normale kleding open en het bed ziet er nog onbeslapen uit. Op de tafel staat een schaakspel en een puzzelboekje. Wat ben je aan het doen, Wim? Het is twee uur s nachts!, vraagt Liselotte. Ik heb liever niet dat je me stoort. Ik ben met een belangrijk schaakprobleem bezig, antwoordt Wim. Liselotte loopt toch naar binnen en gaat op Wims bed zitten. Moet dat nu? Kun je dat niet morgenochtend na het ontbijt afmaken? Je begrijpt het niet!, zegt Wim, in de ochtend kan ik niet nadenken, mijn hersens werken het beste s nachts! Dilemma Liselotte wil graag dat Wim zich aanpast aan de normale dag- en nachtstructuur. Dat is niet alleen goed voor Wim, maar ook voor de medebewoners van de afdeling. Maar ze vindt het lastig om hem hiertoe te dwingen, want ze wil graag dat hij een gevoel van zelfregie houdt. Wat doe je? A B Je wijst hem erop dat je hem net als de andere bewoners om 8.00 uur bij het ontbijt verwacht. Je legt uit dat je voor hem geen uitzondering kunt maken, dan zou er chaos ontstaan op de afdeling, omdat anderen dan ook wel zouden willen uitslapen. Je gunt hem voldoende slaap en stelt hem voor dat hij later mag ontbijten als hij nu het licht uitdoet en gaat slapen. 2 KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN
OPDRACHTEN Inzicht Opdracht 1 Wat is de eerste reactie die bij je opkomt bij dit dilemma? Opdracht 2 Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen en/of wensen? Opdracht 3 Welke waarden en normen spelen er bij jezelf en bij Liselotte en Wim? Opdracht 4 Welke voor- en nadelen heeft interventie A? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN 3
Opdracht 5 Welke voor- en nadelen heeft interventie B? Betrek hierbij de verschillende belangen, wensen, waarden en normen. Opdracht 6 Welke interventie kun jezelf nog bedenken? Welke voor- en nadelen heeft deze interventie? Praktijk ontmoet theorie Gebruik voor de onderstaande vragen de theoriebron. Opdracht 7 Waarom is het voor je hersenen belangrijk om genoeg te slapen? Opdracht 8 Noem drie redenen waarom gezamenlijk ontbijten goed is voor de cliënt. 1 2 3 4 KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN
Opdracht 9 Welke klachten kan Wim ervaren als hij geen dagstructuur zou krijgen in de kliniek? Opdracht 10 Wat zou Liselotte kunnen doen om ervoor te zorgen dat Wim overdag gaat schaken? Opdracht 11 Wat is het nadeel van te lang schaken? Jouw conclusie Beargumenteer op een half A4 tje hoe je gaat reageren in deze situatie (de interventie), waarom je dat zo doet en wat je doel is. Je hebt deze beschrijving nodig voor de vaardigheden. Vaardigheden Vorm groepjes van vier studenten. Jullie gaan twee rollenspellen doen. In het eerste rollenspel speelt één student de woonbegeleider, de andere drie zijn bewoners van een psychiatrische kliniek. De woonbegeleider bedenkt een dagprogramma voor de kliniek. Vervolgens legt de woonbegeleider in het rollenspel aan de cliënt uit wat het dagprogramma is en waarom iedereen zich eraan moet houden. De drie cliënten schrijven voor zichzelf op welke emoties dit bij hen oproept. Na dit rollenspel lopen jullie even een rondje door de klas om los te komen van de rol. KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN 5
In het tweede rollenspel zijn de rollen hetzelfde. Maar nu presenteert de woonbegeleider het dagprogramma op een andere manier. In plaats van het opleggen van de vaste activiteiten vraagt ze wat de cliënten van de activiteit vinden en of iedereen eraan wil meedoen. De woonbegeleider en de drie cliënten schrijven voor zichzelf op wat hun opvalt bij dit gesprek. Nabesprekingsvragen 1 Hoe voelden de cliënten zich bij het eerste rollenspel? 2 Hoe verliep het tweede rollenspel? Was dit chaotisch of kwamen jullie tot goede afspraken? 3 Hoe voelden cliënten zich bij het tweede rollenspel? 4 Hoe voelde de woonbegeleider zich bij het tweede rollenspel? 5 Wat denken jullie? Moet de regie zoveel mogelijk bij de woonbegeleider liggen of bij de cliënten? 6 KBS BIJ THEMA 11 STRUCTUUR EN INACTIVITEIT BEGELEIDEN