Wijzigingsblad BRL 9143 Kunststofslijtlagen op stalen, houten, betonnen en bitumineuze ondergronden van kunstwerken



Vergelijkbare documenten
BRL-9143 Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL K Buizen van PE (Polyethyleen) voor het transport van drinkwater

Vervang de inhoud van de volgende paragrafen in de BRL door de aangegeven tekst.

Nederlandse vertaling KE 8. Februari 2018 Engelse versie. Keuringseis 8. Polyethyleen buizen voor het transporteren van gasvormige brandstoffen

Alternatieve lijmen voor raamverbindingen

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Interpretatiedocument

Wijzigingsblad BRL 2502

KE 10. Februari Keuringseis 10. Buizen van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

KE 52. Februari Keuringseis 52. Gasdistributieafsluiters voor bedrijfsdrukken tot en met 16 bar

WIJZIGINGSBLAD NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

Beoordeling van de afdichtmiddelen voor de timmerindustrie

KE 11. Februari Keuringseis 11. Huisdrukregelaars, gasgebrekbeveiligingen en combinatieregelaars

Wijzigingsblad BRL 2813

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

A HECHTINGSPROEFKIT (HPK)

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies

Versie: Interpretatiedocument

Wijzigingsblad BRL 1304 deel

KE 58. Februari Keuringseis 58. Zadels met klampverbinding van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

attest-met-productcertificaat Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5

Wijzigingsblad BRL

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen

Gebruiksaanwijzing Gaasbakken

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Beoordelingsrichtlijn

Vaste mest en vaste behandelde mest Monstervoorbehandeling

GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen

Sigma Coltura EP Impregnating Primer. Blik basis en verharder, samen 2 liter. Blik basis en verharder, samen 10 liter.

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid

Algemene sterkte van de bouwconstructie , 2.3 en 2.4, lid 1a en 1b Sterkte bij brand en 2.11

Wijzigingsblad d.d behorende bij BRL 9922 Houten trappen d.d

Bepaling van de droogrest

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Nederlandse vertaling KE 81. September 2018 Engelse versie. Keuringseis 81. Rubberafdichtingen

Wijzigingsblad BRL 5060

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID

Minimum bepaalbaarheidsgrens

Wijzigingsblad BRL 5212

BEOORDELING VAN AFDICHTMIDDELEN VOOR DE TIMMERINDUSTRIE

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Monstervoorbehandeling

Veevoeder Vochtgehalte

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0) mail@probeton.be

BEPALING VAN VOCHT IN DIERENVOEDERS (GRAVIMETRIE)

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Epoxy Steel. Product. Volumes. Eigenschappen. Beperkingen

Epoxy Vloeibaar Staal 2K. Product. Volumes. Eigenschappen. Toepassingsgebied

BETONSTAAL MECHANISCHE VERBINDINGEN VAN BETONSTAAL

1 juli Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING O-RINGEN

Sky-Line Universele overkapping

INSPECTIE GEVELTIMMERWERK OP DE BOUW. SKH-Publicatie 17-05; Inspectie geveltimmerwerk op de bouw d.d Uitgave: SKH Nadruk verboden

SKH-Publicatie d.d

Bepaling van petroleumetherextraheerbare stoffen in water

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Beamix Vloervlak Egalisatie 770

Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen. Versie

Productinformatieblad

Statistische controle Balgengasmeters en Ultrasone gasmeters

Sigma Multicoat Aqua 2K EP Satin. Blik (basis en verharder) van 2,5 liter.

Gebruiksaanwijzing ULTRASONE WANDDIKTE METER 43LD7015

Proef Scheikunde Het suikergehalte in Cola en Cola Light bepalen

KvINL. WB d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

IPERCO lijmen. Introductie

Versie 03 Datum van toepassing

Brunelleschi. De Dom van Florence

Wijzigingsblad d.d bij BRL 9501

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Handleiding werken met een mal Handleiding Het werken met een polyester mal.

Productblad ROCKPANEL Ply

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Weerstand. J. Kuiper. Transfer Database

Beoordelingsgrondslag voor vulmiddelen

Brabant, Drenthe, Groningen, Limburg, Overijssel

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

Technisch gegevensblad Ingangsdatum: 17/6/16 Vervangt: 01/11/09

Statistische controle

Sigmetal Aquacoat 2K Satin. Blik (basis en verharder) van 2,5 liter.

Benodigdheden bekerglas, dompelaar (aan te sluiten op lichtnet), thermometer, stopwatch

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO-PRODUCTCERTIFICAAT VOOR "LIJMEN VOOR DRAGENDE HOUTEN BOUWCONSTRUCTIES" van de Stichting Bouwkwaliteit

Epoxy Rapid. Product. Volumes. Eigenschappen. Toepassingsgebied. Beperkingen

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Nederlandse vertaling KE 211. September 2018 Engelse versie. Keuringseis 211. Mantelbuizen

1 maart Kiwa-Reglement voor Partijkeuring op afnemerseisen

Sigmetal HB Miocoat 2K. Blik (basis en verharder) van 1 liter.

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Sigma Multifinish 2K PU Semi-Gloss. Wit en vrijwel alle kleuren. Halfglans. Blik (basis en verharder) van 1 liter en 2,5 liter.

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0)

Controle van rotoren turbinegasmeters

KOMO. Naam certificaathouder. kwaliteitsverklaring

Transcriptie:

Wijzigingsblad BRL 9143 Kunststofslijtlagen op stalen, houten, betonnen en bitumineuze ondergronden van kunstwerken Wijzigingsdatum 7-3-2007 Techniekgebied CK-S-G6-Kunststoflagen Vastgesteld door CvD Kunststofslijtlagen d.d. 7 maart 2007 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 18 juni 2007 Voorwoord Kiwa De laatste alinea wordt gewijzigd in: Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn vervangt de Rijkswaterstaatsbeoordelingsrichtlijn voor de "Rijkswaterstaatsproductkeur voor kunststofslijtlagen" nummer W-DWW-2000-009 versie Januari 2000. Verklaringen afgegeven op basis van de Rijkswaterstaatsbeoordelingsrichtlijn W-DWW-2000-09 komen dan ook te vervallen per 01 januari 2005. 1.1 Algemeen De tweede zin van de derde alinea wordt gewijzigd in: Deze beoordelingsrichtlijn vervangt Rijkswaterstaatsbeoordelingsrichtlijn nummer W-DWW-2000-009 d.d. Januari 2000. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op 01 januari 2005. 1.4 Definities Toegevoegd wordt: 1.4.9 Vluchtig organisch oplosmiddel (VOS) Een VOS is een organische verbinding van antropogene aard met uitzondering van methaan, die bij 293,15 K een dampspanning heeft van 0,01 kpa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid heeft. Hierbij wordt onder een organische verbinding een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten. 2.2.3 Oplosmiddelgehalte De tekst van deze paragraaf wordt vervangen door: De toegepaste bindmiddelen in de primer- en kunststoflaag moeten oplosmiddelvrij zijn. Hieronder wordt verstaan dat het beschermingssysteem maximaal 2% (m/m) aan vluchtige organische oplosmiddelen mag bevatten die geen onderdeel zijn van een chemische reactie. Indien uit de samenstelling van de componenten blijkt dat er vluchtige stoffen, zijnde geen oplosmiddel, aanwezig zijn, dan mogen deze in de berekening worden meegenomen. In afwijking hiervan kan een oplosmiddelhoudende (> 2% m/m maar maximaal 20 % m/m) primer worden toegepast indien er geen alternatief aanwezig is. Hierbij moeten de voorschriften van de fabrikant volledig worden opgevolgd om te verzekeren dat de primer volkomen is uitgehard zodat er geen migratie van oplosmiddelen uit het coatingsysteem, kan plaatsvinden. 2007 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door de directeur Certificatie en Keuringen van Kiwa bindend verklaard per 1 augustus 2007-1/7 -

Bepalingsmethode: Het oplosmiddelgehalte van het systeem wordt bepaald overeenkomstig proef 84 van de Standaard RAW Bepalingen met dien verstande dat: Voor menging het gewicht van de componenten wordt bepaald. Na het mengen en uitharden van de componenten wordt het gewicht opnieuw bepaald. Het verharden gebeurt bij een temperatuur van 23 C. Het gewichtsverlies mag niet meer bedragen dan 2% (m/m). De proefstukken dienen een maatvoering te hebben conform proef 84 van de Standaard RAW Bepalingen. Of uit de chemische formulering van de te certificeren producten moet blijken dat aan de genoemde eis wordt voldaan. 2.2.6 Verlies van strooimateriaal De eerste en tweede alinea's worden gewijzigd in: Het maximum verlies van (α max.) moet kleiner dan of gelijk zijn aan 31,0 % (m/m). Voor toepassing in verkeersklassen 4 en 5 moet worden aangetoond dat het maximum verlies van (α max.) kleiner dan of gelijk is aan 26,0 % (m/m). Indien (α max.) groter is dan 26,0 % (m/m) wordt het product ingedeeld volgens tabel 1. 2.3.1.2 Polijstgetal De tekst wordt gewijzigd in: Het polijstgetal van het moet tenminste 53 zijn. 2.3.2.2 Polijstgetal De tekst wordt gewijzigd in: Het polijstgetal van het moet tenminste 48 zijn. 2.5 Aanvullend onderzoek bij wijzigingen De tekst van deze paragraaf wordt vervangen door: In matrix 1 wordt aangegeven welk onderzoek verricht moet worden bij wijzigingen aan het goedgekeurde basisproduct of aan de ondergrond. Onderzoek Wijziging van: snelverkeer Langzaam verkeer ondergrond primerlaag kunststoflaag ondergrond primerlaag kunststoflaag Bestandheid tegen warmte Hechting Verlies van 3 3 Waterafvoerend 4 vermogen Polijstgetal 2 2 Korrelverdeling Weerstand tegen indrukken 1 Corrosiebestendigheid 1 Scheurbestendigheid 1 1) Alleen noodzakelijk bij een stalen ondergrond. 2) Niet van toepassing wanneer alleen de korrelgrootte van het wordt gewijzigd. 3) Het verlies van afstrooimateraal moet worden bepaald indien de goed te keuren fractie groffer is dan de fractie van het al goedgekeurde. 4) Het waterafvoerend vermogen moet worden bepaald indien de goed te keuren fractie fijner is dan de fractie van het al goedgekeurde. - 2/7 -

2.6 Fingerprints Aan de tekst wordt toegevoegd: Voor bepaling van de fingerprints moeten blanco stoffen worden aangeleverd. Bijlage 4, Wielspoorproef Bijlage 4 wordt gewijzigd in: 1. Onderwerp en toepassingsgebied Dit werkvoorschrift beschrijft de beproeving van kunststof slijtlagen met het wielspoorapparaat, en bepaalt; a: het maximum steenverlies. b: het aantal wielovergangen waarbij de norm voor het maximum steenverlies wordt overschreden. c: het moment van doorponsing. De proef is niet geschikt voor proefstukken die zijn aangebracht op een houten ondergrond. 2. Principe van de proef Met behulp van het wielspoorapparaat wordt een kunststofslijtlaag belast. Dit apparaat geeft een simulatie van het overrijdende en versporende (vracht)verkeer. De proef wordt uitgevoerd bij een temperatuur van 40 C en een wieldruk van 0,5 MPa. De doorponsing wordt gemeten aan de hand van de afname van de ohmse weerstand. Indien deze oneindig groot is, dus niet gemeten kan worden, is er geen doorponsing. Indien de ohmse weerstand gemeten kan worden, is er sprake van doorponsing. Het steenverlies wordt bepaald aan de hand van de afname van de massa van de proefplaatjes. De doorponsing en het steenverlies worden gemeten aan vier proefplaatjes na 1000 wielovergangen en vervolgens na steeds 100.0000 wielovergangen tot een maximum van 500.000 wielovergangen. Het gehalte aan steenverlies van elk proefplaatje wordt na elk van het hiervoor genoemde aantal wielovergangen berekend volgens formule 1. c n b 2 b n = 100%, waarin [1] m c n = gehalte steenverlies (%(m/m)) in het rijspoor na het aantal aslastherhalingen behorend bij n m = oorspronkelijke massa van het in het rijspoor b 2 = massa proefplaatje bij 0 aslasten b n = massa proefplaatje na het aantal aslastherhalingen behorend bij n Het verband tussen het aantal wielovergangen en het steenverlies wordt weergegeven in figuur 1. - 3/7 -

1.4 1.2 10 log %steenverlies 1 0.8 0.6 0.4 a = 1.3428, b = -0.6001, r = 0.99999272 0.2 0 0 50000 100000 150000 200000 250000 300000 350000 400000 450000 500000 aantal wielovergangen Figuur 1: verband tussen het aantal wielovergangen en het gehalte aan steenverlies Uit het verband tussen het aantal wielovergangen (x) en het gemeten steenverlies (y) wordt het maximum steenverlies (a) van de kunststofslijtlaag geschat. Het maximum steenverlies is de asymptoot (a) in het model. Deze schatting geschiedt met behulp van formule 2, die het verband weergeeft tussen het steenverlies (y) en het aantal wielovergangen (x): 10 log y = α + β ρ x + ε, waarin [2] y = gemeten steenverlies op 10 log-schaal α = (totale) maximum steenverlies van het product ten gevolge van de productiewijze en de proefuitvoering (asymptoot) β = totale steenverlies ten gevolge van de wielovergangen (in het model negatief) ρ = snelheid waarmee van het minimum naar de asymptoot wordt gegaan (getal tussen 0 en 1) x = aantal wielovergangen ε = meetfout De regressiecoëfficiënten α, β en ρ worden bepaald met een geavanceerd statistisch programma. Indien het maximum steenverlies de norm overschrijdt, wordt met behulp van formule 3 het aantal aslastherhaling geschat waarbij de norm voor het maximaal toegestane steenverlies wordt bereikt. n = 10 log((α max-α)/β)/ 10 log ρ, waarin [3] α max = norm voor het maximaal toegestane steenverlies, namelijk 26,0% n = aantal aslastherhalingen, waarbij de norm met een zekerheid van 95% wordt overschreden 3. Definities Doorponsing = het ontstaan van scheurvorming ten gevolge van de doordrukking van het na een aantal wielovergangen (aslasten) Steenverlies = afname van de massa van het proefplaatje ten opzichte van de oorspronkelijke massa van de in het rijspoor aanwezige Maximum = op basis van het model geschatte totale maximum steenverlies - 4/7 -

steenverlies Norm = op basis van het model geschatte maximum steenverlies van de als referentie gehanteerde kunststof slijtlaag op basis van een teerepoxybindmiddel 4. Toestellen en hulpmiddelen Werkformulier Droogstoof, 40 C, nauwkeurigheid ± 5 C. Borstel/kwast. Vijl of slijpsteen. Fotocamera, statief. Balans, nauwkeurigheid ± 0,01 g. Multimeter, met een rode probe met hieraan een standaard meetpen en een zwarte probe met hieraan een messing bakje met een uitwendige afmeting van 50 x 50 x 30 mm 3 en hierin een spons met een afmeting van 50 x 50 x 35 mm 3. Geleidende oplossing van 49% gedemineraliseerd water, 49 % spiritus en 2 % NaCl. Wielspoorapparaat overeenkomstig W-DWW-96027. Plaats de frame s met wieltjes en gewichten boven de proefbakken. De wieltjes dienen in een hoek van 3 geplaatst te worden en wel: wiel 1, 3 naar rechts en wiel 3, 3 naar links 2 aluminium proefbakken, afmeting 150 x 730 mm, diepte variabel. 2 kunststof mallen, afmeting 120 x 700 mm, dikte 20 mm, op 2 plaatsen ingefreesd, afmeting 100 x 150 mm. Kunststof vulplaatjes van verschillende dikten. Celstof, Kunsthars AT-grip EP 7080, Kwast, Vacuümpomp, Exsiccator, Statistisch programma bijvoorbeeld Genstat of Mathematica. 5. Analysemonsters De analysemonsters worden gemaakt door de leverancier/producent volgens bijlage 3. 6. Werkwijze voorbereiding 1. Noteer de door de fabrikant opgegeven massa van de proefplaat zonder (b 0 g). 2. Controleer of de proefplaatjes na ontvangst niet krom of beschadigd zijn. Droog de proefplaatjes in een droogstoof bij een temperatuur van 40 C gedurende tenminste 48 uur. Verwijder met een borstel of kwast de losse steentjes van de proefplaatjes. Bepaal de massa van de proefplaatjes (b 1 g) bij kamertemperatuur. 3. Vijl een zijkant van de proefstukken op een stalen ondergrond zolang totdat het staal zichtbaar is. Codeer de proefplaatjes zodanig dat de proefplaatjes steeds in dezelfde richting in de proefbak en kunststof mal geplaatst worden. Bepaal de massa van de proefplaatjes (b 2 g) bij kamertemperatuur voor aanvang van de proef. 4. Maak van elk proefplaatje een foto (vergroting 1:1) met daarop duidelijk herkenbaar de codering van het proefplaatje. 5. Doe de proefstukken met een betonnen ondergrond in een exsiccator en zuig de monsters vacuüm met behulp van een vacuümpomp en verzadig ze hierna met water. Voorzie de zijkanten en de onderzijde van de proefstukken van een ca. 0,5 mm dikke laag kunsthars AT-grip EP7080, die geschikt is voor toepassing op vochtige ondergronden. Verwijder van de proefstukken met een borstel of kwast de losse steentjes. Codeer de proefstukken zodanig dat de proefplaatjes steeds in dezelfde richting in de proefbak en - 5/7 -

kunststof mal geplaatst worden. Bepaal, op de in punt 3 onder uitvoering beschreven wijze, de massa van de proefstukken (b 2 g) bij kamertemperatuur voor aanvang van de proef. 6. Maak van elk proefstuk een foto (vergroting 1:1) met daarop duidelijk herkenbaar de codering van het proefstuk. 7. Plaats de proefbakken en kunststofmallen in het waterbad van het wielspoorapparaat. Vul het waterbad van het wielspoorapparaat tot ± 3 cm uit de bovenzijde van het waterbad met water. Breng het water in het waterbad van het wielspoorapparaat op 40 C. Plaats de frame s met wieltjes en gewichten boven de proefbakken. uitvoering 1. Bepaal de doorponsing van de proefplaatjes met een stalen ondergrond. Gebruik hiervoor de multimeter. Houdt de rode probe tegen het staal van het plaatje. Doop de spons in de geleidende oplossing en plaats de zwarte probe op de kunststofslijtlaag. Meet de ohmse weerstand op 4 plaatsen, verdeeld over het (toekomstige) rijspoor, door steeds de zwarte probe te verplaatsen. Indien de weerstand zodanig hoog is, dat deze niet gemeten kan worden, geeft de multimeter de waarde O.L. aan. Noteer in dit geval op het werkformulier O.L. Indien de weerstand minder is dan O.L., noteer dan op het werkformulier O.L. Doop de spons na elke 4 metingen in geleidende oplossing. 2. Plaats de proefplaatjes(stukken) in het wielspoorapparaat, zodanig dat de bovenkant van het op gelijke hoogte ligt met de kunststof mal. Vervang de wieltjes na 1 miljoen ± 10.000 wielovergangen. Voorkom dat het oppervlak van de proefplaten droog komt te staan, ten gevolge van verdamping tijdens de proefuitvoering, door tijdens de proefuitvoering het water op niveau te houden. 3. Na 1000, 100.000, 200.000, 300.000, 400.000 en 500.000 aslasten worden de proefplaatjes met een stalen ondergrond verwijderd uit de kunststof mal en gedroogd gedurende tenminste 48 uur in de droogstoof bij 40 C. De proefstukken met een betonnen ondergrond worden na het verwijderen uit de kunststof mal aan één hoekpunt vastgehouden, waarbij het meeste aanhan-gende water kan afdruipen. Vervolgens wordt het proefstuk gedurende een minuut rechtop op de korte zijde op vier lagen celstof geplaatst, waarna het proefstuk gedurende een minuut met de bovenzijde op het celstof wordt gelegd. Met celstof wordt het aanhangende water aan de zijkanten en aan de onderzijde afgeveegd. 4. Bepaal de massa van de proefplaatjes(stukken) (b 3, b 4, b 5, b 6, b 7, b 8 g) bij kamertemperatuur. 5. Fotografeer de proefplaatjes na beëindiging van de proef. 7. Berekeningen Bereken de oorspronkelijke hoeveelheid op de proefstukken als: r = b 1-b 0 g, waarin b 0 = massa proefplaat zonder volgens opgave van de fabrikant in g b 1 = massa proefplaat voor aanvang van de proef in g Bereken de hoeveelheid in het rijspoor als: m = 0,5 * r, waarin r = oorspronkelijke hoeveelheid op het proefstuk in g Bereken het steenverlies in percentages na respectievelijk 0, 1000, 100.000, 200.000, 300.000, 400.000 en 500.000 aslasten volgens formule [1]. Schat het maximum steenverlies volgens formule [2]. - 6/7 -

Schat het aantal aslastherhalingen waarbij de norm voor het maximaal toegestane steenverlies wordt bereikt volgens formule [3]. 8. Nauwkeurigheid Geef het gehalte aan steenverlies op met een nauwkeurigheid van 0,1 (%(m/m)). Geef, indien nodig, het aantal wielovergangen waarbij de norm voor het maximum steenverlies wordt overschreden op met een nauwkeurigheid van 10.000 overgangen. Geef de doorponsing op als O.L. of O.L. 9. Verslag 1. werkvoorschriftnummer. 2. opdrachtnummer/projectnummer. 3. naam laborant. 4. datum onderzoek. 5. monsternummer. 6. datum monsterneming. 7. tussenresultaten. 8. steenverlies in (%(m/m)). 9. doorponsing bij aantal wielovergangen (aslasten). - 7/7 -