Klinische hematologie

Vergelijkbare documenten
anemie 1.1 Overzicht van de anemieën 1.2 Congenitale anemieën 1.3 Verworven anemieën

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober door Joost Lips

1 Algemene inleiding. Casus

Het hematologisch bloedonderzoek. Het hematologisch bloedonderzoek. is het onderzoek naar de bloedcellen

Practicum Laboratoriumgeneeskunde. Dr. Pieter Vermeersch Prof. Norbert Blanckaert

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Inhoud. Voorwoord 1. Auteurs en redactie 3

Bloed. Presentatie: Peter Elgersma

Chronische lymfoproliferatieve aandoeningen

Synergie: cytologie+immunologie+histologie

Presentatie Een 24-jarige vrouw presenteert zich met hypermenorrhoea, veel hematomen en bloedneuzen. Haar vorige menstruatie verliep normaal.

Blasten in perifeer bloed

Chronische myeloproliferatieve aandoeningen

Interpretatie labo-resultaten

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie

Invloed van emm software op flagging voor Sysmex XE Dr. Annemie Vandermeersch Supervisor: Dr. Sc. Willy Goossens

Casus 4: Perifeer bloed: erytroblasten: 600/100 leukocyten

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE BEENMERGONDERZOEK

Zorg dat je niet indot

Welkom. Bloedwaarden. Hematondag 3 oktober Jan de Jong, arts np

Myelodysplastisch syndroom

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

Inleidingsles automatische celtellingen

In het algemeen duidt een RPI < 2 op onvoldoende tijd of vermogen van het beenmerg om te reageren op de anemie.

Bob Löwenberg, Gert Ossenkoppele, Theo de Witte en Marc Boogaerts (red.) Handboek hematologie. De Tijdstroom, Utrecht

AANDOENINGEN van het BLOED. H.H. TAN, arts 2015

Van transplantatie tot pil

BLOEDCELMORFOLOGIE: DE MENSELIJKE MAAT VOORBIJ? dr. Warry van Gelder sectie hematologie

Myelodysplasie. Ellen Kramer, Isala Zwolle 7 maart 2013

MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM. Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)?

Als u te horen krijgt dat u leukemie hebt, is de schrik natuurlijk groot. Vaak komen er dan veel vragen op over

GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 officieuze coördinatie

K.B In werking B.S

Bloed, Afweer en Infectieziekten

Samenvatting voor niet ingewijden

K.B B.S Erratum B.S In werking

Hoofdstuk1 : Wat is myelodysplastisch syndroom? Hoofdstuk2 : Incidentie van MDS? Hoofdstuk3: Oorzaken van MDS?

Reeks 13 Vergeten Organen Avond 5: Het bloed Prof.dr. Schouten

Stichting Hematologisch-Oncologisch. Wetenschapsonderzoek (SHOW) Research en patiëntenzorg

Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten

CAT Critically Appraised Topic. Invloed van emm software op flagging voor Sysmex XE-5000.

Hairy cell leukemie (HCL)

Lessenreeks hematologie. ese en afwijkingen rode. Erytropoïese. bloedcellen. Caroline Brusselmans & Dana Van Kerkhoven LAG

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Myelopoïese en afwijkingen van de leucocyten

10 Aplastische anemie, pure red cell aplasia en congenitale dyserytropoëtische anemieën 153 G. Verhoef en C.J.M. Halkes

Sysmex Gebruikers Validatie van de Extended IPU Rule Set

GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 officieuze coördinatie

Myelodysplastisch syndroom

Hematologie: werken in teamverband!

Hematologie. Studentenbrochure

Casus 11. Geen klinische gegevens ingevuld Man, 45 Jaar. Hb: 8,9 WBC: 25,2. Plt: 159 MCV 89,1. Neutro s 13,6 Mono s: 2,52. Casus 6

Basofiele granulocyt (baso)

Leukemie/Lymfoom Immunofenotypering. bespreking najaar 2018 Sectie IMCD 22 November 2018 Zwolle

HEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3

Afdeling II. Genetische onderzoeken. 1. Worden beschouwd als verstrekkingen waarvoor de bekwaming van de in 2 bedoelde geneesheer vereist is :

Chronische Lymfatische Leukemie. anno 2015

Evaluatie van de Cellavision DM96: geautomatiseerde digitale WBC differentiatie

HOOFDSTUK 17 AANDOENINGEN VAN HET BLOED EN DE BLOEDVORMENDE ORGANEN EN BEPAALDE AANDOENINGEN VAN HET IMMUUNSYSTEEM

Critically Appraised Topic Belang en bepaling van hematocriet in stamcelafereseproducten

K.B In werking B.S

Therapie op maat voor patiënt met Acute lymfatische Leukemie. Dr V. de Haas Kinderarts-oncoloog/hematoloog Hoofd SKION laboratorium

HET BLOEDBEELD IN HEMATOLOGISCHE MALIGNITEITEN. Heidi Castryck 12 februari 2013

GUIDELINES PBO CONTROLE. bij solide tumoren

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT HEMATOLOGIE/COAGULATIE/IMMUNOHEMATOLOGIE 2015/1

Bloed en afweersysteem

Algemene inleiding hematologie

Verpleegkundige aspecten bij Hematologische aandoeningen en Stamceltransplantaties

INFOBLAD MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM (MDS)

Hairy cell leukemie. Mariëlle Wondergem hematoloog VUmc

Werkstuk Biologie Bloed

Stamceltransplantatie

Essentiële Trombocytose

Inhoud. 1 Zorgvragers met aandoeningen aan het bewegingsstelsel 1

Lessenreeks Hematologie. Anemie. Diagnose en Gebreksanemieën. Caroline Brusselmans & Pieter Vermeersch LAG

Bloedbeelden hematologie

De behandeling van leukemie

2. Perifere B- cel tumoren Monoklonale lichte ketens (IHC, PCR) FISH, Karyotypering B- cel merkers: CD20, CD79a, PAX5

bloed, ademhaling & spijsvertering info voor de patiënt Myelodysplasie UZ Gent, Dienst Hematologie

Referentiewaarden Klinische Chemie Eenheid Hond Kat Eiwitten Eenheid Hond Kat Pancreas Darm Eenheid Hond Kat Bloedgassen Eenheid Hond Kat

Informatiebrochure. Bloedtransfusie

Praktische opdracht ANW Leukemie

Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose. Omschrijving. We spreken van hematurie indien er bloed aanwezig is in de urine.

ONBEHEERDE AFDRUK. Kwaliteitshandboek CKHL Bijlage 4-4: Referentiewaarden en Meetonzekerheid. Pagina 1 van 10. Alleen geldig op: vrijdag 17 april 2015

Stamceltransplantatie

MULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing

Chronische myeloïde leukemie (CML)

Veelbelovend onderzoek van de afdeling Hematologie

Bloedmorfologie. Klassieke bloedmorfologie. Erythrocyten of rode bloedcellen (RBC)

CASUS 3 M - S. 54 jarige vrouw

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven

QuickTime en een TIFF (LZW)-decompressor zijn vereist om deze afbeelding weer te geven. QUIZ

Wie is de expert? Immuunfenotypering van hematologische maligniteiten

Bloedtransfusie Informatie voor patiënten

Perifere stamcelferese

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Hematologie: 40 jaar geschiedenis en patiëntenontwikkeling

Richtlijnen voor flowcytometrie in MDS

Transcriptie:

Klinische hematologie

Marc Boogaerts Gregor Verhoef Klinische hematologie

Derde volledig herziene druk: januari 2015 Tweede druk: augustus 2011 Eerste druk: augustus 2010 D/2015/45/108 ISBN 978 94 014 2161 4 NUR 871 Vormgeving cover: Studio Lannoo / Keppie & Keppie Vormgeving binnenwerk: Jurgen Leemans Marc Boogaerts & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2014. Uitgeverij LannooCampus maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag verveelvoudigd worden en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij LannooCampus Erasme Ruelensvest 179 bus 101 3001 Leuven België www.lannoocampus.be

inhoudstafel Hoofdstuk 1 Hematologische diagnostiek 11 1.1 Automatische celtelling van bloed 13 1.1.1 Algemeen 13 1.1.2 Principes 14 1.1.3 Voorbeeld 16 1.2 Cytologisch onderzoek van bloed en beenmerg 17 1.2.1 Cytologisch onderzoek van bloed 17 1.2.2 Cytologisch onderzoek van beenmerg 21 1.2.3 Algemeen besluit cytologie 27 1.3 Immunofenotypering van bloed- en beenmergcellen 28 1.3.1 Achtergrond en principe 28 1.3.2 Indicaties voor hematologische immunofenotypering 30 1.3.3 Voorbeeld: acute myeloïde leukemie (AML) met translocatie (8;21) 30 1.4 Hematologische biochemie 31 1.4.1 Algemeen 31 1.4.2 Diagnostiek van hemoglobinopathieën 31 1.4.3 Diagnostiek van afwijkingen van de rodebloedcelmembraan 35 1.4.4 Diagnostiek van afwijkingen van de rodebloedcelenzymen 36 1.5 Cytogenetische en moleculaire onderzoeken bij kwaadaardige hematopoëtische aandoeningen 36 1.5.1 Cytogenetisch onderzoek 37 1.5.2 FISH 39 1.5.3 PCR 40 1.5.4 Nieuwe technologieën 42 1.6 Diagnostische hematopathologie 43 1.6.1 Biopsiename van de lymfeklier 43 1.6.2 De interpretatie van een lymfeklierbiopsie 44 1.6.3 De interpretatie van een botboorbiopsie 46 1.6.4 Aanvullende moleculaire technieken 47 Addendum: lijst van de lymfoomentiteiten opgenomen in de WHOclassificatie 49 Hoofdstuk 2 Anemie 51 2.1 Overzicht van de anemieën 53 2.2 Erfelijke anemieën 56

6 klinische hematologie 2.2.1 De thalassemieën 56 2.2.2 Sikkelcelanemie 59 2.2.3 Andere hemoglobinopathieën 62 2.2.4 Aangeboren membraanafwijkingen van de rode bloedcel 62 2.2.5 Aangeboren enzymafwijkingen van de rode bloedcel 65 2.2.6 Congenitale dyserytropoëtische anemie (CDA) 65 2.2.7 Diamond-Blackfan-anemie 66 2.2.8 De erytropoëtische porfyrieën 66 2.3 Verworven anemieën 66 2.3.1 Ferriprieve of ijzergebrekanemie 66 2.3.2 Megaloblastische anemie 69 2.3.3 Andere nutritionele anemieën 74 2.3.4 Anemie bij chronische aandoeningen of secundaire anemie 74 2.3.5 Verworven hemolytische anemieën 75 Hoofdstuk 3 Leukopenie, leukocytaire disfuncties en leukocytose 87 3.1 Overzicht 89 3.2 Neutropenie, granulopenie en agranulocytose 93 3.2.1 Niet-medicatiegeïnduceerde neutropenieën 94 3.2.2 Medicatiegeïnduceerde neutropenieën 96 3.3 Lymfopenie 97 3.4 Monocytopenie 98 3.5 Leukocytaire disfunctie 98 3.6 Leukocytose 100 3.6.1 Neutrofiele leukocytose 100 3.6.2 Eosinofiele leukocytose 100 3.6.3 Basofiele leukocytose 101 3.7 Monocytose 101 3.8 Lymfocytose 101 Hoofdstuk 4 Trombocytopenie en -pathie 103 4.1 Trombocytopenie 105 4.1.1 Deficiënte plaatjesproductie 105 4.1.2 Overmatige bloedplaatjesafbraak 106 4.1.3 Sekwestratie en dilutie van bloedplaatjes 109

inhoudstafel 7 4.2 Trombocytopathie 110 4.2.1 Hereditaire trombocytopathieën 110 4.2.2 Verworven trombocytopathieën 110 Hoofdstuk 5 Bloedstolling 111 5.1 Fysiologie van de bloedstolling 113 5.2 Laboratoriumanalyse bij hemostaseaandoeningen 114 5.3 Aangeboren bloedingsziekten 118 5.3.1 De ziekte van von Willebrand 118 5.3.2 Hemofilie 119 5.3.3 Overige stollingsfactordeficiënties 122 5.4 Verworven stollingsstoornissen 122 5.4.1 Vitamine K-tekort 122 5.4.2 Leverlijden 123 5.4.3 Antistofgemedieerde bloedingsneiging 123 5.4.4 Diffuse intravasale stolling 124 5.5 Onderzoek bij verhoogde bloedingsneiging 125 Hoofdstuk 6 Aandoeningen van de hematopoëtische stamcel 127 6.1 Beenmergaplasie 130 6.1.1 Aplastische anemie 130 6.1.2 Aplastische crisis 134 6.1.3 Pure red cell aplasia (PRCA) 134 6.2 Myelodysplasie 135 6.2.1 Primaire myelodysplasie 135 6.2.2 Secundaire myelodysplasie 139 6.3 Myeloproliferatieve neoplasieën 140 6.3.1 Polycytemia vera (PV) 141 6.3.2 Essentiële trombocytose (ET) primaire trombocytemie 143 6.3.3 Primaire myelofibrose 145 6.3.4 Chronische myeloïde leukemie 146 6.3.5 Systemische mastocytose 150

8 klinische hematologie Hoofdstuk 7 Acute Leukemie 151 7.1 Leukemogenese 154 7.2 Indeling der leukemieën 154 7.3 Prognostische factoren 155 7.3.1 Acute lymfatische leukemie (ALL) 155 7.3.2 Acute myeloïde leukemie (AML) 156 7.4 Behandeling 158 7.4.1 Conventionele chemotherapie 158 7.4.2 Supportieve therapie 160 7.5 Behandeling van acute leukemie op oudere leeftijd 162 7.6 Acute leukemie bij kinderen en adolescenten 163 Hoofdstuk 8 Lymfadenopathie en lymfomen 165 8.1 Adenopathieën: differentiële diagnose 167 8.1.1 Anamnese 168 8.1.2 Lichamelijk onderzoek 169 8.1.3 Laboratorium 169 8.1.4 Beeldvormende technieken (echografie, CT-, PET-scan, NMR) 170 8.1.5 Biopsie 171 8.2 Hodgkinlymfoom 171 8.2.1 Etiologie en pathogenese 171 8.2.2 Histopathologie 172 8.2.3 Symptomen 173 8.2.4 Diagnose en stagering 173 8.2.5 Prognostische factoren 175 8.2.6 Behandeling 175 8.3 Non-hodgkinlymfomen 177 8.3.1 Histopathologie 177 8.3.2 Immunologische en cytogenetische klassering 178 8.3.3 Symptomen 179 8.3.4 Diagnose en stagering 180 8.3.5 Behandeling 181 8.3.6 Mantelcellymfoom (MCL) 185 8.3.7 Marginalezonelymfoom (MZL) 185 8.4 Chronische lymfatische leukemie (CLL) 186 8.4.1 Hairy cell-leukemie (HCL) 190

inhoudstafel 9 Hoofdstuk 9 Monoklonale gammopathieën 193 9.1 Multipel myeloom ziekte van Kahler 195 9.1.1 Eerstelijnstherapie 199 9.1.2 Stamceltransplantatie 199 9.1.3 Radiotherapie 199 9.1.4 Behandeling van recidieven 200 9.1.5 Supportieve therapie 200 9.2 Primaire amyloïdose immunoglobulinegereleerd amyloïde 202 9.3 Ziekte van Waldenström Macroglobulinemie 202 9.4 Monoklonale gammopathie van onbekende betekenis (monoclonal gammopathy of undetermined significance, MGUS) benigne monoklonale gammopathie 203 Hoofdstuk 10 Klinische transfusie 205 10.1 Het gebruik van bloed en bloedderivaten 207 10.1.1 Rodebloedceltransfusies 207 10.1.2 Bloedplaatjestransfusies 213 10.1.3 Granulocytentransfusies 214 10.1.4 Plasma en plasmaderivaten 215 10.1.5 Kunstbloed 218 10.2 Transfusiereacties 219 10.2.1 Immunologische reacties 219 10.2.2 Niet-immunologische reacties 224 10.3 Aferese 225 10.3.1 Definitie en techniek 225 10.3.2 Indicaties 226 10.4 Hemovigilantie en (verpleegkundige) aandachtspunten bij bloedtransfusie 228 10.4.1 Definitie 228 10.4.2 Traceerbaarheid van bloedcomponenten 228 10.4.3 Ziekenhuisbloedbank 229 10.4.4 Transfusiecomité in het ziekenhuis 229 10.4.5 Belangrijke (verpleegkundige) aandachtspunten bij bloedtransfusie 229 10.4.6 Bewaring van bloedcomponenten 229 10.4.7 Transport van bloedcomponenten 230 10.4.8 Toediening van bloedcomponenten 231

10 klinische hematologie Hoofdstuk 11 Stamcel transplantatie 233 11.1 Indicaties 236 11.2 Procedure 238 11.3 Verwikkelingen 241 11.4 Graft-versus-hostziekte (GVHD) 242 11.4.1 agvhd 242 11.4.2 cgvhd 243 11.4.3 Overlap-GVHD 245 11.5 Herval van ziekte 245 11.6 Posttransplantlymfoproliferatieve ziekte 245 Hoofdstuk 12 Integrale verpleegkundige zorg voor de hematologische patiënt 247 12.1 Verpleegkundige aspecten in de zorg voor de hematologische patiënt 249 12.2 Multidisciplinaire samenwerking 249 12.3 Diagnose, behandeling en symptoomzorg 250 12.4 Zorg voor de kritieke infectievatbare patiënt 252 12.5 Zorg voor de veneuze toegangsweg 254 12.5.1 Indicaties voor het chirurgisch plaatsen van een katheter 254 12.5.2 Plaatsing 255 12.5.3 Katheterproblemen 256 12.6 Ethiek 260 12.7 Palliatieve zorg 261 Auteurslijst 263

Hoofdstuk 1 Hematologische diagnostiek

Hoofdstuk 1 Hematologische diagnostiek Hoofdstuk 2 Anemie Hoofdstuk 3 Leukopenie, leukocytaire disfuncties en leukocytose Hoofdstuk 4 Trombocytopenie en -pathie Hoofdstuk 5 Bloedstolling 1.1 Automatische celtelling van bloed 1.2 Cytologisch onderzoek van bloed en beenmerg 1.3 Immunofenotypering van bloeden beenmergcellen 1.4 Hematologische biochemie 1.5 Cytogenetische en moleculaire onderzoeken bij kwaadaardige hematopoëtische aandoeningen 1.6 Diagnostische hematopathologie Hoofdstuk 6 Aandoeningen van de HEMATOPOËTISCHE stamcel Hoofdstuk 7 Acute Leukemie Hoofdstuk 8 Lymfadenopathie en lymfomen Hoofdstuk 9 Monoklonale gammopathieën Hoofdstuk 10 Klinische transfusie Hoofdstuk 11 Stamcel transplantatie Hoofdstuk 12 Integrale verpleegkundige zorg voor de hematologische patiënt

hematologische diagnostiek 13 1.1 Automatische celtelling van bloed 1.1.1 Algemeen Initieel werd voor de telling van bloedcellen in bloedstalen gebruikgemaakt van een microscoop en een telkamer. Die methode was echter tijdrovend, bevatte talrijke foutenbronnen en was bovendien onhygiënisch door de vele manipulaties. Met de komst van de automatische celtellers werd die manuele methode verlaten. Ook de van oudsher gebruikte manuele methemoglobinecyanidemethode voor de meting van hemoglobine werd in die toestellen geoptimaliseerd. Afbeelding van een automatische celteller (Sysmex XE 5000). Tegenwoordig is er een breed gamma aan geautomatiseerde celtelapparatuur op de markt waarbij, afhankelijk van het type, acht tot meer dan honderd parameters kunnen gegenereerd worden die gerelateerd zijn aan rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De belangrijkste zijn: het aantal rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes, de witte bloedceldifferentiatie, de concentratie hemoglobine, het volume aan rode bloedcellen in volbloed (hematocriet), het gemiddelde volume van de rode bloedcellen (MCV), de gemiddelde hoeveelheid hemoglobine per rode bloedcel (MCH), de gemiddelde concentratie hemoglobine per rode bloedcel (MCHC). Die geautomatiseerde celtellingen leiden niet alleen tot een sneller resultaat (< 1 minuut/staal), het aantal getelde cellen is ook vele malen hoger dan bij een manuele methode, wat de precisie van die metingen ten goede komt. Daarenboven zijn de meeste apparaten uitgerust om het bloedstaal te identificeren aan de hand van een barcodelezer, vervolgens te mengen, automatisch te doorprikken en het juiste staalvolume op te zuigen (100 à 200 μl). Staalverwisselingen en staalmanipulaties worden op die manier tot een minimum herleid.

14 klinische hematologie 1.1.2 Principes Afhankelijk van de complexiteit van het toestel wordt het opgezogen staal verdeeld over twee of meer afzonderlijke meetkanalen voor analyse. Alle parameters die door die toestellen gegenereerd worden, worden gemeten of berekend op basis van de meting van hemoglobine enerzijds en de telling van de bloedcellen en hun indeling volgens grootte anderzijds. Voor dat laatste paste een Amerikaanse wetenschapper, Wallace Coulter, als eerste het impedantieprincipe toe. In de moderne toestellen wordt dat principe meestal aangevuld met lichtverstrooiingstechnieken en eventuele fabrikantspecifieke technologieën. Elk van die principes vereist wel het gebruik van hydrodynamische focussering, waarbij twee concentrische vloeistofstromen met verschillende snelheid bewegen om ervoor te zorgen dat de bloedcellen één voor één de desbetreffende detector passeren. i. Hemoglobinemeting Het meetkanaal voor hemoglobine maakt gebruik van colorimetrie als meetprincipe. Na lysis van de rode bloedcellen met vrijzetting van de hemoglobine, wordt in de meeste moderne toestellen zeer snel een stabiel methemoglobinederivaat gevormd. Dat derivaat kan fotometrisch gemeten worden bij een specifieke golflengte (540 nm). Ook mogelijke interferenties worden in de moderne analyzers tot een minimum beperkt. ii. Impedantie Bloedcellen, gesuspendeerd in een elektrolytoplossing, veroorzaken een verschil in elektrische weerstand of impedantie wanneer ze passeren door een meetopening waarover een potentiaalverschil bestaat. Elke passage van een bloedcel door die opening wordt vertaald in een kortstondige stroompuls. Op die manier komt een telling tot stand. De grootte van de stroompuls staat daarenboven rechtstreeks in verhouding tot de grootte van de getelde bloedcel. Die meting wordt weergegeven aan de hand van frequentiehistogrammen. Afbeelding van een frequentiehistogram van de rode bloedcellen ( RBC ) en de bloedplaatjes ( PLT ). Daarbij wordt de grootte uitgezet ten opzichte van het relatieve aantal.

hematologische diagnostiek 15 In theorie kunnen zowel de rode bloedcellen, de witte bloedcellen als de bloedplaatjes geteld worden via het impedantieprincipe. Ook een meting van de grootte van de cellen is mogelijk. Bij de meeste toestellen zullen de afgeleide parameters zoals MCV, MCH, MCHC en hematocriet eveneens voortkomen uit dat meetprincipe. iii. Lichtverstrooiing Bloedcellen zullen bij passage door een laserstraal licht verstrooien. Ook op die basis kan een telling bekomen worden. Daarnaast levert die lichtverstrooiing bijkomende informatie op door te meten onder verschillende hoeken. Voorwaartse lichtverstrooiing is gerelateerd aan de grootte van de bloedcel, zijwaartse verstrooiing aan de granulariteit en interne structuur (kern) van de cel. Het principe van de lichtverstrooiing van bloedcellen ligt aan de basis van de differentiële telling van witte bloedcellen, maar vereist additionele analyseprincipes om tot een volledige differentiatie in vijf fracties (neutrofielen, eosinofielen, basofielen, monocyten, lymfocyten) te komen. iv. additionele meetprincipes Bijkomende meetprincipes zijn noodzakelijk om tot een volledige differentiatie te komen. Welk principe wordt toegepast, is afhankelijk van de fabrikant. Enkele voorbeelden zijn de combinatie van lichtverstrooiing en conductiviteit (met toepassing van hoogfrequente elektromagnetische stroom), de combinatie van lichtverstrooiing met fluorescentie flowcytometrie (met polymethine als fluorochroom), de combinatie van lichtverstrooiing en peroxidaseactiviteit en de combinatie van lichtverstrooiing en ge(de)polariseerde lichtverstrooiing. Daarnaast beschikken de huidige modellen meestal over aparte kanalen en meetprincipes om immature witte bloedcellen, gekernde rode bloedcellen en reticulocyten op te sporen en te kwantificeren. Al die metingen worden meestal weergegeven in scattergrammen. Afbeelding van scattergrammen voor de detectie en kwantificatie van immature witte bloedcellen ( IMI, rode wolk) en gekernde rode bloedcellen ( NRBC, fuchsia wolk). Respectievelijk wordt impedantie (DC) daarbij tegenover radiofrequente elektromagnetische stroom (RF) en zijwaarts verstrooide fluorescentie (SFL) tegenover voorwaartse lichtverstrooiing (FSC) uitgezet.

16 klinische hematologie Tenslotte kunnen automatische celtellers niet alle significante abnormaliteiten herkennen die wel waarneembaar zijn bij een microscopisch onderzoek. Die toestellen zijn enerzijds ontworpen om accurate en precieze bloedceltellingen te genereren daar waar de normale bloedcelpopulaties aanwezig zijn. Anderzijds kunnen die instrumenten de gebruiker waarschuwen bij aanwezigheid van aberrante bloedcelpopulaties (voorbeelden: blasten, immature witte bloedcellen, atypische lymfocyten ) of bij belangrijke kwantitatieve afwijkingen (voorbeelden: forse leukocytose, diepe leukopenie, basofilie, eosinofilie ). In de beide gevallen is een microscopisch nazicht aangewezen. Het aangeven van dergelijke, afwijkende bloedstalen noemt men vlaggen. 1.1.3 Voorbeeld Afbeelding van een volledig rapport van een automatische celteller van een bloedstaal met leukemische cellen (acute myeloïde leukemie met translocatie (8,21)).

hematologische diagnostiek 17 Een rapport van een automatische celteller van een staal van een patiënt met een acute myeloïde leukemie (AML) met translocatie (8,21) is hierboven terug te vinden. Naast de kwantitatieve meetgegevens worden ook de scattergrammen en frequentiehistogrammen weergegeven die leiden tot dit rapport. Linksboven krijgt dit staal een positieve vlag, als waarschuwing voor de gebruiker. Onderaan worden de mogelijke afwijkingen, gerangschikt per bloedcelsoort, weergegeven. Nazicht van het scattergram van de witte bloedceldifferentiatie ( DIFF ) en het scattergram voor de detectie en kwantificatie van immature witte bloedcellen ( IMI ) op dit rapport, leert dat er meerdere cellen aanwezig zijn van vermoedelijk immature en/of aberrante oorsprong. Dit staal dient men derhalve uit te strijken om het vervolgens microscopisch te beoordelen. 1.2 Cytologisch onderzoek van bloed en beenmerg 1.2.1 Cytologisch onderzoek van bloed i. Doelstelling van het cytologisch onderzoek Cytologische (morfologische) analyse van perifeer bloed onder de lichtmicroscoop is een belangrijk diagnostisch hulpmiddel voor de clinicus. De huidige generatie bloedceltellers biedt een vrij complete analyse van het perifere bloed en veelal een vijf- tot zes-part-leukocytendifferentiatie. Gezien echter de technische tekortkomingen in het herkennen van aberrante cellen of afwijkende bloedcelmorfologie, is een bijkomend cytologisch onderzoek van het perifere bloed in sommige situaties noodzakelijk. ii. Aanmaak en kleuring van bloeduitsrijkjes Bij bloedafname wordt bij voorkeur EDTA gebruikt als anticoagulans. Binnen de twee à vier uur na de staalafname dient het bloeduitstrijkje gemaakt te worden om artefacten in vitro te vermijden. Vervolgens wordt het uitstrijkje gefixeerd met methanol en gekleurd (May-Grünwald Giemsa-kleuring). Afbeelding van een ongekleurd en gekleurd uitstrijkje.

18 klinische hematologie iii. Cellulaire elementen van het perifere bloed Bloedcellen bestaan uit drie grote groepen: De rode bloedcellen (ook erytrocyten genoemd) zijn kleine, kernloze bloedcellen. Het belangrijkste eiwit in een erytrocyt is hemoglobine, verantwoordelijk voor het zuurstoftransport. De witte bloedcellen (leucocyten) worden in drie grote groepen ingedeeld: de granulocyten, lymfocyten en monocyten. De granulocyten zijn weer onder te verdelen in neutrofiele, eosinofiele en basofiele granulocyten. Al die cellen spelen een rol in het immuunsysteem. De bloedplaatjes (trombocyten) zijn eigenlijk geen cellen maar celfragmenten. Het zijn de kleinste celdeeltjes in het bloed. Zoals de erytrocyten hebben ze geen celkern. Bloedplaatjes spelen een centrale rol in de bloedstolling. Tabel 1.1: Illustraties normale bloedcellen Rode bloedcellen en bloedplaatjes Rode bloedcellen: biconcaaf, rond tot licht ovaal, rozig met centrale opheldering van ongeveer een derde van de totale diameter van de cel Bloedplaatjes: zeer kleine cytoplasmafragmentjes met rode/paarse korreling Witte bloedcellen Staafkernige neutrofielen Segmentkernige neutrofielen Eosinofielen staafvormige kern, grof twee- tot vijflobbige kern, twee- tot drielobbige kern, geklonterd chromatinepatroon, ruime hoeveelpatroon, ruime hoeveelheid grof geklonterd chromatine- grijsblauw cytoplasma met heid cytoplasma, roze cytoplasma, roze kleur, veel talrijke grote eosinofiele kleur, veel fijne neutrofiele fijne neutrofiele en enkele (oranje) korrels en enkele azurofie- azurofiele (paarsrode) korrels le (paarsrode) korrels Basofielen Lymfocyten Monocyten twee- tot drielobbige kern, vaak moeilijk zichtbaar door de talrijke grote korrels, metachromatische (donkerpaarse) korrels in het cytoplasma rond-ovaal tot niervormige kern, grof chromatinepatroon, donkere compacte kernstructuur, weinig tot matig ruim, bleekblauw cytoplasma, soms enkele azurofiele (rode) korrels aanwezig rond tot onregelmatige kern met lobben, licht geclumpt chromatinepatroon, meestal ruime hoeveelheid, grijsblauw cytoplasma met vaak fijne azurofiele (rode) korrels/vacuolen