Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 en 8

Vergelijkbare documenten
Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

7.3. Boekverslag door T woorden 7 november keer beoordeeld. Geschiedenis

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

Samenvatting Geschiedenis Hfd. 8

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Tijd van pruiken en revoluties

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Samenvatting Geschiedenis Tijd van pruiken en revoluties + Tijd van burgers en stoommachines

Tijd van pruiken en revoluties

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Kenmerkend aspect 31: de Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de industriële samenleving

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Definitie Kant: De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is.

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

Tijd van pruiken en revoluties

Tijdvak van burgers en stoommachines ( ) / 19 e eeuw

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

De vijftig vensters en de kenmerkende aspecten van de tien tijdvakken van de commissie De Rooy

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie

7.1. Tijdsvak 7 ; De wereld in de tijd van pruiken en revoluties. De verlichting. Parijs b. Laisser faire. Intro: Kenmerkend aspect:

Samenvatting Geschiedenis Franse Revolutie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2, Wetenschappelijke revolutie, Verlichting en Franse Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6: Imperialisme

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

3,2. Verslag door Lotte 1992 woorden 19 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines. Periode:

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Geschiedenis Samenvatting H8

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5: Durf te denken! / de Verlichting

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties

Samenvatting door Romiley 1653 woorden 16 september keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Samenvatting Geschiedenis Verlichting en revoluties

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I

Samenvatting Geschiedenis H3

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting Geschiedenis 4.1

31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legt voor een industriële samenleving.

S.O. 2 Tijdvak I AVONDMAVO

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Onderzoeksvraag: Welke motieven hadden de Europeanen om in Afrika en Zuidoost-Azië een groot koloniaal imperium op te bouwen?

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Tijd van burgers en stoommachines Nationalisme en Duitse eenwording.

Samenvatting Geschiedenis Module 5

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

A. Kuyper

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 7

Samenvatting Geschiedenis examenkatern De Verlichting

Tijd van burgers en stoommachines Het moderne imperialisme

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Samenvatting Geschiedenis H7 de wereld op zijn kop

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Na de WOI vluchtte de keizer naar Nederland

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7: De tijd van pruiken en revoluties.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

De Verlichting. De Verlichting

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

5,4. Politiek. Wat is democratie? Aanvullende kenmerken van een parlementaire democratie. Samenvatting door een scholier 2462 woorden 1 april 2006

Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam:

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Transcriptie:

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 en 8 Samenvatting door een scholier 4242 woorden 17 november 2008 6,9 76 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats 18e eeuw: eeuw van de verlichting, komt voort uit de wetenschappelijke revolutie 7.1 Wat staat er in de encyclopedie? Technische en wetenschappelijke basis, historische en aardrijkskundige feiten, kritische stukken over kerk,geloof,politiek en maatschappelijke verhoudingen. Waarom schreef men er ook over geloof en politiek in? Het moest bijdragen aan de bestrijding van bijgeloof en onwetendheid. Wat vonden de aanhangers van het verlichte denken? Dat het rationele denken niet alleen op wetenschappen, maar ook op de maatschappij en het menselijk leven toegepast moet worden. Kennis en rede waren superieur aan traditie en geloof Waar en wanneer begon de verlichting? De verlichting begon aan het eind van de 17e eeuw in Engeland en NL. In de loop van de 18e eeuw werd Parijs het centrum. Frans werd voertaal in de hele wereld. Wie was de Immanuel Kant? Hij was een filosoof uit Rusland die de meest gebruikte definitie van de verlichting gaf: de bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is De bevrijding was volgens hem: in het openbaar gebruik te mogen maken van je verstand. Wie was Voltaire? Er was veel kritiek op de godsdienst. Verlichte burgers waren niet allemaal antigodsdienstig. Wel was er een afkeer tegen fanatisme en intolerantie. Voltaire schreef erover en bewonderde Engeland waar godsdienstvrijheid en tolerantie was. Tegenover Frankrijk waar alleen het rooms-katholieke geloof was toegestaan. écrasez l infame: verpletter het schandelijke. Wat is het verschil tussen een atheïst en een deïst? Voltaire was een deïst, iemand die wel in god gelooft, maar niet gelooft dat god zich openbaart. Een atheïst is iemand die helemaal niet in god gelooft. Hoe moest er bestuurd worden? Voltaire wilde een absolute vorst die in het belang van het volk regeerde. Volgens filosoof Locke moest ook de regering zich aan de wet houden. Ook Fransman Montesquieu: driemachtenleer(trias politica) maar hij was geen democraat. In England had de koning beperkte macht, had de adel invloed via het hoger huis en volk via lagerhuis. Pagina 1 van 11

Wie waren Rousseau en Adam Smith? Volgens de Franse Rousseau had niet iedereen dezelfde wil, via volksvergaderingen zou iedereen invloed hebben. Hij vond dat sociale ongelijkheden de mens bedierf. Een betere maatschappij kon een mens maakbaar maken. Adam Smith schreef dat mensen van nature hun economische situatie willen verbeteren. De productie zou groeien als iedereen meer vrijheid kreeg. 7.2 Wat was het ancien regime? Na de dood van de zonnekoning zetten lodewijk XV en lodwijk XVI het absolutisme voort. Van de staatsinkomen kwam 3kwart uit accijnzen, wat levensbehoeftes duur maakte. De adel en de geestelijkheid betaalden geen belasting. Boeren moesten voor alles wat ze deden extra betalen. Toch kwam de overheid niet rond en de staatschuld groeide. Bestonden er veel burgers in die tijd? Nauwelijks, de bankiers en kooplieden en andere rijke burgers maakten veel winst en namen een aristocratische levensstijl aan. Ze profiteerde van de kleine groep gegoede burgerij. Het bourgeoisie kon geen macht kopen onder het ancien regime. Wat is verlicht absolutisme Frederik de grote: de Pruisische koning, Jozef II:van oostenrijk, Catherina de Grote:van Rusland. Zij wilden hun volk verlichten onder het moto: alles voor het volk,niets door het volk. Welke veranderingen vonden plaats? Frederik schafte het censuur af en zorgde voor vrijheid van meningsuiting, godsdienstige verdraagzaamheid en onafhankelijke rechters. Toch bleven de hervormingen beperkt omdat ze de adel te vriend wouden houden, zij leverde de officieren van het leger. Hoe zat het met Nederland? Nederland had geen koning en ook nauwelijks adel. Toch gingen de regenten op de bevolking drukken. In het begin van de 18e eeuw hadden ze alle macht, behalve in Friesland, Groningen en Gelderland, daar was de prins van oranje stadhouder. Tijdens het stadhouderloze tijdperk(1702-1747) groeide de onvrede, economie ging achteruit. Prins van oranje werd in alle gewesten stadhouder. Den haag groeide een hofhouding. Regenten leende geld aan staatschuld Frankrijk, werden rijk. 7.3 Wat hield de Amerikaanse vrijheidsoorlog in? In Noord-Amerika verzetten de Britse koloniën zich sinds 1763 tegen belasting uit Brittannië. Ze wilde geen belasting betalen zonder dat ze iets te zeggen hadden in het parlement. De 13 koloniën vormde een gezamenlijk congres. In 1776 riep het congres de onafhankelijkheid uit. Groot-Brittannië erkende onafhankelijkheid. De VS namen in 1787 eerste grondwet aan, met daarin machtenscheiding. Welke filosofen droegen bij aan de Amerikaanse vrijheidsoorlog? Locke, Montesquieu en Thomas Jeffersom: hij stelde een verklaring op: alle mensen zijn gelijk geschapen en hebben rechten, waaronder leven,vrijheid en geluk. Het volk kan de regering afzetten. Hoe was de eerste machtenscheiding? De VS namen in 1787 eerste grondwet aan, met daarin machtenscheiding. Uitvoerende macht: President. Pagina 2 van 11

Wetgevende macht: het congres. Rechterlijke macht: hooggerechtshof. Er werd ook een bill of rights toegevoegd: grondrechten. Waarom keken de Franse zo op tegen de Amerikanen? Ze waren ook ontevreden over hun absolute monarchie en voorrechten van de kerk en adel. De helft van het belastingsgeld ging op aan rente. Waarmee begon de Franse opstand? Frankrijk zat in een financiële crisis dus dacht Lodewijk XVI het te kunnen oplossen door de Staten Generaal weer bijeen te roepen, die sinds 1615 niet meer was gebruikt. In ruil voor invloed wouden de hogere standen belasting betalen. Er kwamen hevige discussies en de 3e stand wilde meer te zeggen hebben. Hoe verzamelde de derde stand zich? Op 5 mei 1789 kwam de Staten Generaal bijeen. De 3e stand eiste dat andere standen zich bij hen aan moesten sluiten, maar toen ze dit niet deden richtte ze zelf de nationale vergadering op. Ze zouden pas uiteengaan als er een grondwet was. Wat was het gevolg van de oprichting van de Nationale vergadering? Lodewijk XVI liet 10.000en troepen samentrekken rond Parijs. Hierdoor dacht de 3e stand dat er eindelijk verzet kwam. Op 12 juli bestormden mensenmassa s in Parijs de wapendepots en op 14 juli namen ze de Bastille in. Wie nam de macht over en wat veranderde er? In steden namen revolutionaire comités de macht over. Kloosters, kastelen en landhuizen werden afgebrand. De nationale vergadering schafte de feodale rechten af en nam de verklaring van de rechten van de mens en burger aan. De Nationale vergadering betaalde de staatsschuld af met de kerkelijke goederen. Door de grondwet werd het land een Monarchie: de koning hield uitvoerende macht. Wetgevende macht: gekozen vergaderingen. Nationale vergadering bestond uit rijke burgers die de invloed van bezitloze beperkt wilde houden. Alleen welgestelde kregen het staatsburgerschap met kiesrecht. Koning sloeg op de vlucht. Op de grens gearresteerd en terug naar Parijs. Hij werd gedwongen de grondwet te tekenen September 1791: nieuwe volksvertegenwoordiging: meerderheid bourgeoisie maar ook radicale, democraten clubs(die volk meer macht wilde geven) VB: Jacobijnen- kregen steeds meer macht Oorlog met oostenrijk en Pruisen (vanaf 1792) verliep slecht. Geestelijken, edelen en boeren krachtiger tegen revolutie. Pruisen zei iedereen te doden als ze zich verzette tegen het herstellen van de oude orde: brak de volkswoede los. Aristocraten werden vermoord. Koning werd afgezet en nieuwe verkiezingen. Nieuwe parlement riep republiek uit en veroordeelde de koning tot dood. Nieuwe jaartelling, eren de Rede en iedereen was Citoyen(burger) Minder directe democratie, afgevaardigde werden gecontroleerd. 1793: menigte drong parlement binnen en verjoeg leden. Jacobijn Robespierre die revolutie wilde zuiveren. Verraders mochten vermoord worden, na een jaar Robespierre ook vermoord. Volksinvloed teruggedrongen. Napoleon vestigde dictatuur. Gaf oude adel niet voorrechten terug en schafte het in andere delen ook af. Nadat hij was verslagen in 1815 probeerde de winnaars overal monarchie en adel te herstellen. Verzet bleef. 7.4 Pagina 3 van 11

Wie was Las Casas(1514)? Een Spaanse priester die vechtte voor het idee dat indianen gelijk waren. Ze stierven door ziektes, wreedheid en slavenarbeid. Hij overtuigde de paus. Dankzij hem maakte Karel V wetten om de indianen te beschermen. Kort voor zijn dood, in 1566, kwam hij erachter dat ook negers gelijkwaardig waren. Hoe ontstond de trans-atlantische slavenhandel? In plaats van indianen gingen Spaanse en Portugese koloniën zwarte slaven uit Afrika halen. Wanneer gebruikte men eerder slaven? In het Romeinse rijk en de Islamitische wereld was het een normaal verschijnsel. In West-Europa was het in de middeleeuwen verdwenen. De horigheid was daarvoor in plaats gekomen tot 1500. Toen Portugezen en Spanjaarden de slavenhandel begon vonden we dat onmenselijk maar toen ze naar West-Indië gingen deden ze mee. Zelfde voor Eng, FR Waarom kochten Europeanen zwarte slaven? Winstbejag. Ze konden het zware werk doen (plantages,mijnen), ze konden zich aansluiten bij de bestaande slavenhandel, zwarte mensen waren minderwaardig. Waar gingen de slaven heen? 350 jaar -> elf miljoen. Begin: 16e eeuw 90% in het Caribische gebied en Zuid-Amerika NL -> half miljoen, waarvan 30.000 naar Suriname. Britten -> 3mil, Portugezen -> 5 mil. 6 mil in de verlichte 18 eeuw. Wat is de driehoekshandel? De handel tussen Europa, Afrika en Amerika. Hier was de trans-atlantische slavenhandel een onderdeel van. Afrika: verkochten slaven/krijgsgevangenen/misdadigers. Europeanen kochten met vuurwapens, kruit, messen, textiel, ijzer en brandewijn. Op Amerikaanse slavenmarkten werden slaven verkocht voor geld. Daarmee werden plantage producten gekocht die naar europa gingen. Beheerst door handelskapitalistische compagnieën zoals WIC. Waarvoor werden de slaven ingezet? Meeste voor de plantages die voor de Europese markt produceerden. Het ging vooral om tabak en suiker, later ook om indigo, koffie en katoen. Waarom ontstond er rond 1700 blank protest tegen de slavernij? Dankzij de verlichting en het christendom. Het was in strijd met de gelijkheid. Adam Smith zei dat het economisch ongunstig was: mensen werkte beter voor loon dan voor dwang. Vooral Groot-Brittannië kwam in protest: 1772 verboden. In 1787 richtten Britse abolitionisten de society for the abolition of the slave trade op: bewijzen, beïnvloeden opinie, tekening met geknielde zwarte man. 1807 verboden slavenhandel Britten verboden.1833 ook in al hun koloniën. Alleen Portugal nog in 2e helf van de 19e eeuw. H8 Energie-> spierkracht, water wind Hulpmiddelen-> handwerktuigen en trekdieren(paarden,ossen) Industriële revolutie: snelle omwenteling maar traag proces. 2e helft v/d 18e eeuw in GB. Viel samen met democratische revoluties in Amerika en op het Europese continent. Pagina 4 van 11

Begon met Textielnijverheid: Lancashire(noord van Manchester) 1e houten apparaten, langs stromend water. Rond 1800 kwamen er sterkere, door stroom aangedreven ijzeren spinmachines. Mijnbouw: stoommachine. Houtskool gebruikt om ijzererts te smelten om zo ijzer te winnen. Te weinig bos. In 18e eeuw steeds meer steenkool gebruikt. Moeilijk uit grond te halen door grondwater, maar kwam op steenkool werkende stoompomp. Eerst heel inefficiënt maar pas 1780 betere, ook buiten mijnbouw. Grote vraag vanuit textielfabriek. Stimuleerde de textielindustrie, ijzerindustrie en steenkoolwinning. Betere, snellere en grootschaligere productie. 1825 kon arbeider per uur al 350 keer zoveel katoendraden spinnen als in 1750. draad was ook sterker, mogelijkheid tot volledige katoenen stoffen. weefde nog lang thuis. 1820:stoomweefgetouw concurrentie: leverde betere stoffen en sneller.1850: katoenen kleding 20keer zo goedkoop als in 1780. kwaliteit en nieuwe kledingssoorten. Ook agrarische revolutie: vanaf 18e eeuw slaagde Britse landadel en hoge boeren erin de landmethoden te verbeteren. Landproductie steeg -> meer mensen voeden. Bevolking groeide minder arbeid op land nodig. Veel goedkope arbeidskrachten voor de industrie+ meer vraag naar kleding en voedsel. Transportrevolutie: eerst onmogelijk vervoeren: rivieren ongeschikt, onverharde wegen, eind 18e eeuw: mijneigenaar liet 15km lang kanaal tussen zijn mijn en manchester tot zeehaven van Liverpool. Scheepvaartverkeer. Ontstonden nieuwe onderlinge kanalen. Nieuwe werven en fabrieken langs kanalen. ook stoomlocomotief. 1830 eerste spoorlijn: Manchester en Liverpool. 20 jaar later groot spoorwegen net. Stimuleerde stedengroei, machine-industrie en de steenkool- en ijzerwinning. Vraag en aanbod. Nationale markteconomie: GB middelpunt van wereldeconomie. Landbouwstedelijke samenleving maakt plaats voor industriële samenleving. Stedelijke bevolking groeide. 1850 nog maar 20% van de Britse bevolking in de landbouw rest in industrie en groeiende dienstensector. 8.2 Industriële revolutie leidde tot een sterke groei van de burgerij en de arbeidersklasse. Na de nederlaag van Napoleon spraken de Europese machtige landen af dat ze machtsevenwicht zouden houden, tegen Frakrijk. - Aan oosten van FR werd N-Italie aan oostenrijk gegeven. - Noord-Rijnland-Westfalen kwam bij Pruisen. - Nederland en Belgie samen tot een bufferstaat Monarchie en adel kwamen weer. Fr kreeg weer een koning en ook Nederland. In de Duitstalige gebieden werd een los verbond gevormd van enkele stadstaten, een 30tal vorstendommen en Pruisen en Oostenrijk. Met de wil van het volk werd geen rekening gehouden. Maar omdat er democratische revoluties waren geweest in de 18e eeuw kon het volk niet genegeerd worden. Er ontstonden nieuwe politieke stromingen die zich tegen de autoritaire orde verzetten. 1 was liberalisme: - Kwam voort uit de gematigde burgerij uit de democratische revoluties. - grondwet die de macht van de koning beperkte - grondwet moest burgerrechten garanderen. - Regering moest ondergeschikt zijn aan de volksvertegenwoordiging Pagina 5 van 11

- de wet moest voor iedereen gelijk zijn - Individuele vrijheid voorop (zou zich kunnen ontplooien, hele maatschappij zou kunnen profiteren, particulier was basis voor economie.) - internationaal moest er vrijhandel zijn. - binnenlands moest tollen, gildenbepalingen en andere beperkingen van het vrije ondernemerschap worden opgeruimd. - liberalisme kreeg na 1840 het tij mee: in GB,FR,NL&BELG, groeiden de burgerrechten en nam de macht van de volksvertegenwoordiging toe. Vrijhandel en particulier bezit werden de basis van het economische systeem. - maar kwam geleidelijk in het gedrang door de opkomst van een nieuw,agressief nationalisme Nationalisme: - 1e helft 19e eeuw gingen liberalisme en nationalisme goed samen. - Beide keerde zich tegen de autoritaire monarchieën. - Lang was er weinig nationaal besef: lang was Franssprekende adel internationaal gericht en keek het grootste deel v/d bevolking niet verder dan zijn eigen regio. - Met democratische revoluties vormde het idee van: eigen taal,geschiedenis en cultuur. - Vooral in DL na napoleon invasies was het idee versterkt door de romantiek, tegenover de franse verlichting en tegenover het koude verstand het warme gevoel benadrukte. - Uit cultureel nationalisme groeide politiek nationalisme, dat alle Duitsers wilde verenigen in een staat, een natiestaat. - Ook in Italië ontstond nationalisme - Vooral na 1840 wakkerde de ideeën de onrust aan. Autoriteiten reageerde met arrestaties en censuur. - In 1848 kwam de onvrede tot uitbarsting: volksopstand maakte in parijs een einde aan de monarchie. - Woestelingen sloegen over naar Praag, Boedapest, Wenen, Berlijn, Milaan en EU steden. - Geschokken machthebbers deden concessies: in Frankfurt kwam een nationaal parlement bijeen om een Duitse grondwet op te stellen. Maar autoritaire krachten herstelde zich. - In 1871 kwam de Duitse eenheid er toch, niet onder liberalen, maar onder leiding van de Pruisische staat. - Kanselier Bismarck ontdekte dat hij het nationalisme ook kon inzetten voor het staatsbelang en tegen het liberalisme. - Oorlog bleek een geschikt middel. In 1862 lokte hij een oorlog met Denemarken uit. In 1866 keerde hij zich tegen het Habsburgse rijk. In 1870 viel hij Frankrijk aan. - Oorloggen werden gewonnen en leidde tot enthousiasme in Duitsland. Bismarck dwong Duitse vorsten zich bij Pruisen aan te sluiten. - In 1871 erkenden ze de koning van de Pruisen als keizer van het nieuwe Duitse rijk. - Volk was blij ook de liberalen, ondanks ze overal buiten gehouden werden - DL kreeg een grondwet en rijksdag, maar die had weinig invloed en de democratische rechten werden niet geregeld. - Tegen andere, vooral Frankrijk, onder Deutschland uber alles - Aandacht duitse leger, cultuur en verleden: herdenkingsdagen en monumenten zoals bombastische Hermannsdenkmall in Teutoburgerwoud: 9n.c Romeinen verslagen. - Na 1890 nog radicalere en nationalistische bewegingen. Volkische nationalisten: verheerlijkte her Germaanse/arische ras. Individu moest zich ondergeschikt maken. Joden als vijand. Pagina 6 van 11

- Habsburgserijk kwam in gevaar: Oostenrijk beheerste staat maar minderheid. Haat dreigde monarchie te verscheuren. Oostenrijke eisten aansluiting DL. Scheiding. Socialisme: - beweging van de arbeidersklasse - om gelijkheid, opkomen voor onderdrukte, verschil in macht en inkomen - eerst intellectuelen pas later ook arbeiders, werklozen. - Pas invloed na 1870: grote arbeidersklasse. - Vooral in Duitsland, het Marxisme een grote stroming: streefde naar omwerping van het kapitalisme - Socialisten aartsvijand Nationalisme. verworpenen der aarde, geen vaderland - Later bij welvaartsstijging gingen ze het nationalisme zien als middel om hervormingen te doorvoeren. Ze stelden zich ook bij 2e wo overal achter regering. Eind 19e eeuw nog 2 stromingen: het confessionalisme en het feminisme 8.3 Nl was door napoleon bij frankrijk, maar kreeg land weer terug met Belgie. Prins van Oranje werd koning Willem I,: alleenheerser. Er kwam een grondwet en een parlement, die niet veel te zeggen had, 1e kamer benoemd door koning en 2e kamer door de provinciebesturen. Koningin kon zo benoemen en ontslaan. Belgische afscheiding 1830. alleen in België was er tegenstand. In Nederland deed niemand moeilijk, pas toen ze hoorde dat ze bijna failliet waren ontstond er een beetje liberalisme. Koning besloot zelf en liberalistische grondwet te maken. 1848 werd het onrustig Willem II van conservatief tot liberaal. Vroeg liberaal Thorbecke een grondwet te maken. Nieuw parlement stelsel: 1e kamer: benoemd door provinciebesturen, 2e door volk. Koning werd onschendbaar, ministers werden verantwoordelijk. Was kamermeerderheid nodig. Thorbecke bond kiesrecht aan mannen die belasting betaalden. Liberalen domineerde de politiek, democratisering kwam nauwelijks op gang. vanaf 1870 eiste socialisten kiesrecht. Maar grondwet moest daarvoor veranderen en daarvoor was meerderheid nodig. Pas in 1887 werd het kiesrecht uitbreid. 3kwart mannen, liep nog steeds achter in EU. In 1890 meer tegenstelling kiesrecht: linkse liberalen wilde het ook om arbeiders voor zich te winnen en ze vertouwde niet meer zo op het rationele oordeel van gegoede burgerij. Ze lieten zich leiding door egoïsme. Sociale problemen konden niet opgelost worden. Conservatieve zeiden geen belasting is niet bepalen waar het heen gaat. In 1900 viel liberalisme uiteen in 3 partijen: - links-liberale: Vrijzinnige Democratische Bond (vdb) algemeen kiesrecht, partijlid: Aletta Jacobs.: vrouwenkiesrecht. Feminisme. - 1901: helft van de mannen stemmen. 1913: tot 65% door stijging opleidingsniveau. Socialisten en feministen voerde massaal actie. Symbool: mondigheid en gelijkberechtiging. Sociaal democratische arbeiders partij haalde in 1911 317.000 handtekeningen op en hielden een actie op prinsjesdag. Rode dinsdag: 20.000 socialisten naar binnenhof. Politie zette alles af en regering bleef binnen en nam de handtekeningen niet aan. 1916: 165.000 feministen handtekeningen. Pagina 7 van 11

1918: alle mannen mochten stemmen, vrouwen hadden passief kiesrecht (gekozen worden) 1922: algemeen kiesrecht. 8.4 1e helft 19e eeuw: liberalisme, socialisme en nationalisme. 2e helft 19e eeuw: confessionalisme: - bezorgd over achteruitgang van het christendom en klassenstellingen v/d industriële revolutie - meeste in Europa waren katholiek, in Nederland was ook het calvinisme - eerst waren ze vijanden later samen in strijd tegen het liberalisme - streefde beide naar gelijkberechtiging: het waren emancipatiebewegingen katholieken waren sinds 16e eeuw tweederangs burgers geweest. Sinds de Bataafse tijd hadden ze gelijke rechten, maar in praktijk waren ze een achtergestelde minderheid gebleven. Orthodoxe protestanten waren zich ook achtergesteld gaan voelen. Gewone kerkvolk zagen Jezus nog wel als voorbeeldig mens maar verder ook niks. Liberale burgerij keek op orthodoxe gelovige neer. Het geloof stond vooruitgang in de weg. Liberalen dacht dat het zelf wel zou verdwijnen door: openbare scholen, armoede bijgeloof. Sinds 1848 was er vrijheid van onderwijs. Calvinisten en katholieken betaalden zelf hun onderwijs maar dat was te doen. In 1878 verhoogde de liberale regering de eisen, openbare scholen kregen daarvoor extra geld. Lokte conflicten uit: katholieken handtekeningen en protestanten stichtte Antirevolutionaire Partij op.(arp). Aanhangers in lagere middenklasse. Profileerde van kiesrechtuitbreiding. 1888: verdreef liberalen uit regering. 1901: weer liberalen weg, maar ze slaagde er niet in: schoolstrijd. 1917: openbaar en bijzonder onderwijs gefinancierd. Door algemeen kiesrecht kregen confessionele goot deel in de 2e kamer. Door de scholen werd verzuiling in de hand gewerkt. Rond 1900 het feminisme. Ook andere rechten en vrijheden van de vrouw. Samen en confessionele. Ook meer kans op arbeidsmarkt. Richtte zich op vrouw uit burgerij, eerst altijd uit arbeidersklasse of boeren. 1878: eerste vrouwelijke ambtenaar. Steeds meer burgermeisjes onderwijs en werken. 1920: helft v/d leerkrachten vrouw. Alleen typische vrouwenberoepen. Zodra ze trouwde stoppen met werken. Vrouwenarbeiders daalde door hoge lonen. 1514: Las Casas keerde terug uit Spaanse kolonie 1566: Las Casas tot conclusie dat ook Negers gelijkwaardig zijn 17e eeuw: wetenschappelijke revolutie Eind 17e eeuw: verlichting 1690: John Locke schreef dat regeringen zich aan de wet moesten houden. 1800: sterkere door stroom aangedreven ijzeren spinmachines Eerste helft 18e eeuw: regenten hadden alle macht, behalve in Fries,Gro,Gel 18e eeuw: Parijs werd het centrum van de verlichting 18e eeuw: Britse boeren slaagde erin de landmethodes te verbeteren 2e helft 18e eeuw: industriële revolutie kwam op gang in GB. 1700: blank protest tegen slavernij Pagina 8 van 11

1702/1747: stadhouderloze tijdperk 1747: in Nederland braken relletjes uit: terugkeer van Oranje 1751: publicatie van alle nuttige kennis 1765: encyclopedie telde al 16.288 pagina s 1762/1796: Catherina de Grote (Rusland) 1763: Noord-Amerika verzet zich tegen belasting Brittannië. 1772: Slavernij in GB verboden 1774: 13 koloniën vormen een gezamenlijk congres. 1776: congres roept onafhankelijkheid uit 1780: betere, ook buiten mijnbouw, stoommachines 1780/1790: Jozef II (Oostenrijk) 1787: VS nemen de eerste grondwet ter wereld aan 1787: Britten richtte society for the abolition of the slave trade 1788: Lodewijk XVI roept statengeneraal bij een. 1789: statengeneraal komt bijeen 1789: bestorming Bastille 1789: pamflet over ancien regime. 1791: nieuwe volksvertegenwoordiging 1792: begin oorlog Pruisen en Oostenrijk. 1793: onthoofding Lodewijk XVI 1793: menigte drong parlement binnen en verjoeg leden/ Robespierre 1807: wet die Britten verbood slavenhandel te drijven. 1815: Napoleon verslagen 1820: thuis wevers verloor concurrentie slag met stoomweefgetouw 1830: eerste spoorlijn (tussen Manchester en Liverpool) 1830: splitsing Nederland en Belgie. 1833: afschaffing van de slavernij in alle Britse koloniën. 1840: burgerrechten groeide en macht volksvertegenw. nam toe. 1840: vrijhandel en particulier bezit werd basis economisch systeem 1840: nationale en liberale ideeën veroorzaakte onrust. 1848: volksopstand in Parijs, eind aan Monarchie 1848: Thorbecke schrijft nieuwe grondwet 1848 was er vrijheid van onderwijs 1850: katoenen kleding 20 keer zo goedkoop/ 20% op landbouw 1862: Bismarck oorlog met Denemarken 1866: tegen habsburgserijk 1870: Bismarck viel Frankrijk aan 1870: socialisten en linkse liberalen eisen kiesecht 1871: Duitse eenheid onder leiding van Bismarck 1871: Koning van Pruisen als keizer van het Duitse rijk. 1877: akkoord over beperkte kiesrechtuitbreiding. (kwart) 1878 verhoogde de liberale regering de eisen, openbare scholen kregen daarvoor extra geld. Pagina 9 van 11

1890: nog radicalere nationalisten: Volkische nationalisten. 1900: viel liberalisme uiteen in 3 partijen: 1901: helft van de mannen stemmen. 1913: tot 65% door stijging opleidingsniveau. 1916: 165.000 feministen handtekeningen. 1917: openbaar en bijzonder onderwijs gefinancierd: eind schoolstijd 1918: alle mannen mochten stemmen, vrouwen hadden passief kiesrecht (gekozen worden) 1922: algemeen kiesrecht. 8.5 (discussie over de sociale kwestie) Door industrialisatie -> sociale kwestie: debat over de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders en over hun integratie in de samenleving NL in 1870: onrust: stakingen, vakbonden opgericht en socialisme werkte. Kwam door: - leef- en arbeidsomstandigheden - vooral economische veranderingen - ambachtelijke werklieden weinig werk - hard leven: geen betrokkenheid Beschavingsoffensief: burgerij probeerde de sociale kwestie op te lossen door met liefdadigheidsverenigingen de arbeiders opnieuw op te voeden. Door de sociale onrust ontstond er twijfel aan het liberalisme. Ging vooral over kinderen 1874: eerste sociale wet: liberale kamerlid Van Houten: kinderwetje van houten: verbood in het dienst nemen van kinderen onder 12jaar in fabrieken en werkplaatsen 1880: sociale kwestie erger door economische crisis: stakingen en opstootjes Socialistische leider: Domela Nieuwenhuis: haat tegen rijken Meer onrust -> daarom vond burgerij dat er iets gedaan moest worden Kwam een enquête naar de toestanden in de fabriek-> diepe indruk. Leidde tot de arbeidswet van 1889: in industrie was voor vrouwen en jongens tot 16 nachtarbeid verboden en tot 11u. Domela vond het niet ver genoeg gaan. Conservatieve lib: moest zo blijven, anders luiheid. Links-lib: sociale misstanden bestrijden 1900: links-lib: ongevallenwet (uitkering arbeidsongeschiktheid) woningwet (kwaliteit aan volkswoningen) Ook confessionele een sociale stroming Socialisten nieuwe leider 1900: Troelstra : 1919: beperking arbeidsduur 8.6 19e eeuw: GB wereldmacht zee (superieure vloot,economische overmacht): eerst vrijhandel. 1870: modern imperialisme: frankrijk en GB met later, DL en Italie. 1880-1900: Afrika onderworpen. Fr: Noord en West Afrika, Gb: Zuid tot Noord, Belg: Kongo, Port: kust Buiten Afrika had FR: Indo-China, GB: brits-indie, NL: Nl-indie Ze drongen we rechten af maar bestuurde het land niet. Oude kolonies werden meer gebruikt. VOC sinds 17/18e in 19e kolonie erkend. Alleen invloed op Java en Molukken. vorsten konden hun gang gaan. interesse in Koffie en suiker(java). Pagina 10 van 11

1830: cultuurstelsel: afgesproken hoeveelheid verbouwde, overheid kopen. 1870: gedaantewisseling: alle ruimte: nieuwe producten: rubber,aardolie, tabak 1900:Nederlandse bestuur ook in nl-indie. Militairen. Expansie door industrialisatie. GB eerst en 1900 DL en VS. 2e industrialisatie: - elektrotechnische - chemische, - staal- en olie-industrie - grote concerns - productie oude industrie snel stijgen verhouding tussen mensen groter en verdeling veranderde: Eind 19e eeuw: India werd belangrijkste katoen aan GB ipv VS koloniën: rijst, thee, rubber, jute, olie, lood, tin en diamant europa leverde producten, vervoer en kapitaal. Transportsector hielp mee: - Suezkanaal in 1869 door Egypte. (niet om Afrika) - Stoomschepen (sneller en konden meer vervoeren) - Spoorwegen (Nederland-indie) en India - Militair overwicht door vervoer beter - Wapenindustrie - Medicijnen (kinine) Allemaal on mogelijk zonder bevolking van de kolonie: - ze vochten in legers - zaten in het bestuur - deden werk voor EU bedrijven wel wat verzet maar bleef klein. Leefde verschillende volkeren die pas door kolonisator 1 werden. Iedereen keek alleen in eigen regio ook in Afrika zo. Pas in 20e eeuw een nationaal gevoel-> EU kregen het moeilijk Ook racisme. Nationale geldingsdrang. Pagina 11 van 11