alblasserdam bestemmingsplan mercon-kloos



Vergelijkbare documenten
alblasserdam mercon-kloos besluit hogere waarden opdrachtgever : gemeente Alblasserdam nummer : datum : 27 juni 2008

MERCON KLOOS WOON EI LAN D AAN DE NOORD

Akoestisch onderzoek Heilleweg 23 wegverkeerslawaai

Inhoud. 1. inleiding. 2. Wettelijk kader. 3. Invoergegevens. 4. Resultaten, maatregelen en conclusie. Bijlage: Rekenbladen

Akoestisch onderzoek. 1. Beleid en normering

1 Inleiding Wettelijk kader Onderzoekszones wegverkeer Normstelling...5

Barendrecht. Akoestisch onderzoek. Uitbreiding Vrijenburgschool (versie 1.0) drs. R.A.P. Effting.

W.815. Onderzoek wegverkeerslawaai ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van de voorzieningencluster Beek in de gemeente Laarbeek

Akoestisch onderzoek t.b.v. Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c. Gemeente Bodegraven Reeuwijk

Scanopy Ruimtelijke Ordening en applicatiebeheer T.a.v. de heer V. de Haan Antonius Matthaeuslaan AP Utrecht

memo Tabel 1: Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg volgens artikel 74 Wgh breedte van de geluidszone (in meters)

Update akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

1. Beleid en normstelling

Park Forum Zuid. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Rapportage akoestisch onderzoek

Akoestisch onderzoek Burgemeester Sloblaan 15a. Gemeente Zederik

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

RAPPORT AKOESTISCH ONDERZOEK

Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

RAPPORT AKOESTISCH ONDERZOEK

BELEIDSREGELS HOGERE WAARDE WET GELUIDSHINDER GEMEENTE HEUMEN

Locatie: De ligging van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur.

Onderwerp Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Torenpad Oost te Boskoop Datum 28 juni 2013 Uitgevoerd door J.M.B. Boere Kenmerk

Heihorsten, Someren. Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Definitief. Gemeente Someren. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 2 april 2010

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

memo Akoestisch onderzoek bedrijfswoning Aelbrechtsweg Datum: 9 januari 2016

Rapportage. Zaaknummer: Aan: Van: Team:

Akoestisch onderzoek Schoutenhof II te Hardenberg

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Noordeinde in Wormerveer

1. Inleiding pag Grenswaarden pag Geluidsberekeningen pag Resultaten en toetsing pag Samenvatting en conclusie pag.

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

De Tuinen-Oost, fase C2

V&V. Akoestisch onderzoek ten behoeve van nieuwbouwwoning Dorstseweg 36 te Bavel. Gemeente Breda. Bijlage 15 bij besluit 2016/1282-V1.

Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Zaanoever Westzijde te Zaandam

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

memo Onderwerp: Akoestisch onderzoek Oldebroek West fase 4 Datum: 24 november 2014 Wegverkeerslawaai

Akoestisch onderzoek Graafseweg

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Twee woningen Tulpstraat. 22 juni 2015

KPO Planontwikkeling BV. 'Stiereveld' te Watergang Akoestische verkenning

Rapport akoestisch onderzoek Herwijnen, Achterweg 78. Gemeente Lingewaal

1 Besluit vaststelling hogere geluidgrenswaarden bestemmingsplan De Zaanse Eilanden.

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97

Bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar, 3 locaties

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

ONTWERPBESCHIKKING D.D. 26 NOVEMBER 2012 NR VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

(Ontwerp) besluit hogere waarden geluid voor één woning in het bestemmingsplan Voorweg 163.

het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân t.a.v. de heer S.M. Dijkstra Postbus AC JOURE Uw kenmerk:

INTERNE NOTITIE. Hanzewijk (2).doc 1 Eelko Leusink

memo Akoestisch onderzoek Torenlaan 5a Voorhout Datum: 1 juli 2015

Akoestisch onderzoek Schutboom 1, Boekel

bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder 2005 geluidzone industrie Toelichting

RUIMTELIJKE ANALYSE. Historische route

NL.IMRO BP045.

Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg. ontwerpbestemmingsplan. rboi. 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening

1 2014/ Wet geluidhinder Besluit hogere waarden 81 woningen Rietvelden fase 3

REGELGEVING VOOR GELUID

Akoestisch onderzoek. Blauwe Steen, Beers. Gemeente Cuijk. Plannaam 1

Gemeente Wijdemeren. Akoestisch onderzoek herontwikkeling Kindertrefpunt Oud-Loosdrecht

Akoestisch onderzoek (Standaard Rekenmethode I)

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Besluit hogere grenswaarden

AKOESTISCH ONDERZOEK BESTEMMINGSPLAN HELMOND WEST HERTOGSTRAAT/TOURNOOISTRAAT

Akoestisch Onderzoek. Helmond West Wijkhuis Brede School

Onderzoek akoestiek en luchtkwaliteit Bakershoeve

Akoestisch onderzoek project:

Akoestisch onderzoek. Figuur 1: Overzicht ontwikkellocatie

Akoestisch onderzoek Herontwikkeling Nassaulaan

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Dorpsstraat 8a te Lunteren

Akoestisch onderzoek Weg- en railverkeerslawaai Slangekruid 1 te Nieuwerkerk aan den IJssel

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmings-/wijzigingsplan Noord IJsseldijk. 10 februari 2015

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Wijzigingsplan Nabij Anthony Lionweg juni 2015

AK OESTISCH ONDERZOEK B E S T E MMINGSPLAN S T IPHOUT - GERWENSEWEG 58-60

Rapport akoestisch onderzoek Recreatiepark de Berckt te Baarlo. Gemeente Maasbree

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

Projectbesluit Twee woningen Vrouwgelenweg De Volgerlanden, gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Akoestisch onderzoek

AKOESTISCH ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI NIEUWBOUW NACHTEGAALLAAN TE MELDERSLO

Putten. Nijkerkerstraat 57. akoestisch onderzoek ing. W.K. Swolfs. auteur(s):

Ruimtelijke onderbouwing

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied De Valk, hoek Hoge Valkseweg / Ganzenkampweg

Bestemmingsplan Maximabrug te Alphen aan den Rijn Geluidbeperkende maatregelen aan de nieuwe wegen

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bestemmingsplan Ede, OV Knoop - invloed Akulaan

Afwijking van het bestemmingsplan

Uitbreiding Theater De Willem

Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder Gemeente Edam-Volendam

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder

Akoestisch onderzoek 1 extra woning Landsweg deelgebied 2 te Brielle Geluidsrapport ten behoeve van vaststellen hogere waarde in het kader van de Wet

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2

Dienst Stedelijke ontwikkeling & Beheer Team Milieu

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

ONDERBOUWING BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN WET GELUIDHINDER TEN BEHOEVE VAN BESTEMMINGSPLAN SPOORLAAN.

Burgemeester en Wethouders


memo Akoestisch onderzoek De Grassen, Vlijmen Datum: 27 oktober 2015

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Opdrachtgever: Kopersgroep Hoogachterveld projectnummer:

Hogere waarden Wet geluidhinder Ontwerp-besluit

AKOESTISCH ONDERZOEK UITWERKINGSPLAN

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Wijzigingsplan Agrarisch Buitengebied, Harskamp, Laarweg 14-16

Transcriptie:

alblasserdam bestemmingsplan mercon-kloos

Inhoud van de toelichting 1 1. Inleiding blz. 5 1.1. Aanleiding en doel bestemmingsplan 5 1.2. Het plangebied 5 1.3. Vigerend bestemmingsplan 5 1.4. Leeswijzer 5 2. Historische achtergrond en ruimtelijke structuur 7 2.1. Historisch-ruimtelijke ontwikkeling 7 2.2. Ecologische context 7 2.3. Structuur bestaande situatie 8 2.4. Bebouwing 8 2.5. Verkeer en parkeren 8 3. Stedenbouwkundig plan 11 3.1. Planconcept 11 3.2. Inpassing in de cultuurhistorische setting 11 3.3. Het stedenbouwkundig plan 14 4. Beleidsaspecten 17 4.1. Algemeen 17 4.2. Rijksbeleid 17 4.3. Provinciaal beleid 18 4.4. Regionaal beleid 19 4.5. Gemeentelijk beleid 20 4.6. Conclusie 21 5. Milieuonderzoeken en overige aspecten 23 5.1. Inleiding 23 5.2. Wet geluidhinder 23 5.2.1. Industrielawaai 23 5.2.2. Scheepvaartlawaai 24 5.2.3. Wegverkeerslawaai 24 5.3. Bedrijven en milieuhinder 30 5.4. Luchtkwaliteit 31 5.5. Bodemonderzoek 32 5.6. Externe veiligheid 33 5.7. Waterhuishouding 35 5.8. Ecologie 39 5.9. Archeologie en cultuurhistorie 43 5.10. Eindconclusie 45 6. Financiële haalbaarheid 47 7. Juridische planbeschrijving 49 7.1. Verantwoording planvorm 49 7.2. Opbouw voorschriften 49 7.3. De bestemmingen 49 8. Inspraak en overleg 51 8.1. Inleiding 51 8.2. Inspraak 51 8.3. Overleg ex artikel 10 Bro 59

Inhoud van de toelichting 2 Bijlagen: 1. Brief Rijkswaterstaat met betrekking tot beleidslijn grote rivieren. 2. Geluidsberekening scheepvaartlawaai. 3. Uitgangspunten onderzoek wegverkeerslawaai. 4. Geluidsberekeningen interne wegen (nieuwe wegen). 5. Geluidsberekeningen eerstelijnsbebouwing West Kinderdijk, Molenkade en Zwarte Paard (bestaande wegen). 6. Geluidsberekeningen tweedelijnsbebouwing West Kinderdijk (bestaande weg). 7. Geluidsberekeningen bij toepassing ZSA-SD West Kinderdijk (bestaande weg) en kosten van deze maatregel. 8. Onderzoek reconstructie. 9. Onderzoek reconstructie bij toepassing ZSA-SD West Kinderdijk. 10. Onderzoek uitstralingseffect reconstructie West Kinderdijk. 11. Onderzoek uitstralingseffect reconstructie Zwarte Paard. 12. Gecumuleerde geluidsbelasting wegverkeerslawaai. 13. Brief Rijkswaterstaat theoretische oeverlijn. 14. Overlegreacties ex artikel 10 Bro.

Inhoud van de toelichting 3

1. Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel bestemmingsplan Even ten noorden van het dorpsgebied van Alblasserdam bevindt zich het terrein Mercon- Kloos. De bedrijfsactiviteiten die zich hier decennia lang hebben afgespeeld, zullen binnen afzienbare tijd worden beëindigd. Het terrein gaat daarmee een nieuwe toekomst tegemoet als woonlocatie, fantastisch gelegen tussen de rivier De Noord, de door het landschap kronkelende West Kinderdijk en het gelijknamige molengebied. De bijzondere context en eigenschappen van Mercon-Kloos vragen om een hoog ambitieniveau ten aanzien van de transformatie naar een nieuw woongebied. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een planologisch-juridische regeling voor een nieuw te ontwikkelen woongebied van maximaal 300 woningen. In samenspraak met de gemeente Alblasserdam is door Planoform vastgoedontwikkeling B.V. een stedenbouwkundig inrichtingsplan opgesteld. Het stedenbouwkundig plan is vertaald naar een beeldkwaliteitsplan 1) dat als basis heeft gediend voor het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan "Mercon- Kloos". 1.2. Het plangebied Het plangebied is globaal in de Alblasserwaard gelegen. Een "waard" is een door rivieren omgeven gebied in casu de Lek, de Beneden-Merwede en De Noord. Het plangebied van dit bestemmingsplan is buitendijks gelegen tussen de rivier De Noord en de West Kinderdijk. In het oosten en zuiden wordt de plangrens gevormd door de West Kinderdijk. In het westen vormt de gemeentegrens (rivier De Noord) de begrenzing van het plangebied en in het noorden de bestaande bedrijfsbebouwing (zie figuur 1). 1.3. Vigerend bestemmingsplan Binnen het plangebied vigeert het bestemmingsplan West Kinderdijk dat op 2 april 1970 is vastgesteld door de gemeenteraad en op 30 juni 1971 is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. 1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de historische achtergrond van het Mercon-Kloosterrein beschreven. Dit aan de hand van de historisch-ruimtelijke ontwikkeling, archeologische en ecologische context. Hoofdstuk 2 geeft eveneens een beschrijving van de bestaande situatie aan de hand van de ruimtelijke structuur. In hoofdstuk 3 wordt het stedenbouwkundig plan beschreven. De beleidsaspecten worden in hoofdstuk 4 op verschillende niveaus aangegeven. De in het geding zijnde milieubelemmeringen en overige aspecten worden aan de hand van verschillende onderzoeken in hoofdstuk 5 besproken. De financiële haalbaarheid wordt in hoofdstuk 6 behandeld. In hoofdstuk 7 is vervolgens de juridische planbeschrijving opgenomen. In dit hoofdstuk is uiteengezet op welke wijze de uitgangspunten vertaald zijn naar de juridische regeling die gevormd wordt door de plankaart en de voorschriften. Tot slot is hoofdstuk 8 gereserveerd voor de resultaten uit de inspraak- en overlegprocedure. 1) Beeldkwaliteitsplan Mercon-Kloos, Wooneiland aan de Noord, gemeente Alblasserdam, Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving, maart 2007.

Inleiding 6

2. Historische achtergrond en ruimtelijke structuur 7 2.1. Historisch-ruimtelijke ontwikkeling Het terrein van Mercon-Kloos is gelegen in het buitendijkse gebied tussen de West Kinderdijk en de rivier De Noord. De waterkerende dijk is aan de oostzijde van het plangebied gelegen. Het plangebied ligt in de Alblasserwaard die zich tussen de grote rivieren de Lek en de Beneden-Merwede bevindt met als verbindende schakel De Noord. Vanaf de 11 e eeuw tot circa 1270 is het binnendijkse gebied van de Alblasserwaard grootschalig ontgonnen, veelal vanaf de hoger gelegen oevers van de rivieren en veenstroompjes, zoals de Alblas. Hierdoor ontstond een optrekkende verkaveling die haaks op de rivieroevers gelegen was. Door het stijgende peil van het buitenwater en de klink van het binnendijkse gebied, ontstonden er problemen met de afwatering van de Albasserwaard. Al in 1366 werd een deel van de afwatering daarom verplaatst naar de noordwestelijke punt van het gebied. De afwateringskanalen Groote of Achterwaterschap en Nieuwe Waterschap werden hierheen geleid. Aanvankelijk konden de watermolens het water nog in één keer van het polderpeil naar het rivierpeil opvoeren, later moest dit in twee stappen gebeuren met een lage en een hoge boezem. In de 17 e eeuw werden nieuwe boezems aangelegd aan weerszijden van de Nieuwe en de Groote Waterschap, waarmee globaal de huidige situatie ontstond. De binnendijkse verkaveling aan de West Kinderdijk was vermoedelijk van oorsprong, net als op de grote rivieren, haaks aan de dijk gelegen. Doordat het achterland in gebruik werd genomen voor de Hoge Boezem, bleven er aan de West Kinderdijk ondiepe percelen over. Aangetrokken door de grote behoefte aan houtzaagmolens op de nieuwe scheepswerven vestigde in 1843 molenmaker Floris Kloos zich in West Kinderdijk. Een paar jaar later kocht hij een eerste stuk buitendijkse grond, in het uiterste noorden van het plangebied. Het perceel werd opgehoogd en bebouwd met een houten loods parallel aan de dijk en een scheepshelling haaks op de dijk. Het terrein is vanuit het noorden naar het zuiden toe geleidelijk als bedrijfsterrein in gebruik genomen. Om dit te realiseren werden steeds opnieuw stukken rietgors aangekocht en opgehoogd. Rond 1960 lag alleen in het zuiden nog een laatste, onaangeroerd stukje rietgors. De oudste bedrijfsbebouwing bestond uit houten loodsen haaks op de dijk aan insteekhavens. Vanaf de late jaren twintig van de 20 e eeuw werd vooral gebouwd in staal en metselwerk. De bebouwing van het terrein is altijd onderhevig geweest aan grote dynamiek, sommige loodsen zijn voor de derde maal op dezelfde plaats teruggebouwd. Maar wel iedere keer groter, hoger en beter dan de voorganger. Deze volumineuze constructie- en montagehallen werden vanwege ruimtegebrek parallel aan de dijk gebouwd. Het plangebied heeft zich daardoor in de loop van de tijd nadrukkelijk in de lengterichting ontwikkeld. Tot 1880 richtte het bedrijf zich voornamelijk op scheepsbouw. Toen de spoorwegen in ontwikkeling kwamen schakelde Kloos over op spoorwegonderdelen, bruggen en sluizen. Begin jaren tachtig bestond Kloos West Kinderdijk BV uit een afdeling staalconstructies, een afdeling montage en een spoorwegafdeling. De beide eerste onderdelen werden na het inzakken van de markt in 1985 verkocht aan het bedrijf Mercon uit Gorinchem. De spoorwegafdeling ging door onder de vlag van Hollandia Kloos en bestaat sinds 2000 als Kloos Oving. Mercon nam het noordelijke gedeelte van het terrein in gebruik, Kloos Oving het zuidelijke deel. 2.2. Ecologische context Het rivierengebied vormt een samenhangend systeem op internationale schaal, zowel wat betreft de fysieke als de ecologische samenhang. De rivieren Lek en Merwede zijn als internationale ecologische verbinding in oost-westelijke richting benoemd in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Noord vormt op zijn beurt een belangrijke schakel in noord-zuidrichting tussen beide rivieren en heeft daarom de status van belangrijke ecologische verbinding. In oostwestrichting zijn belangrijke ecologische verbindingen gelegen ten zuiden van het plangebied. De als natuurgebied te ontwikkelen Sophiapolder wordt een belangrijke schakel in de verbindingen tussen de veenweidegebieden van de Alblasserwaard en de polders ten zuiden van Ridderkerk. Het plangebied bevindt zich in een knoop van verschillende ecologische systemen, met een eigen dynamiek en eigen kenmerkende soorten.

Historische achtergrond en ruimtelijke structuur 8 2.3. Structuur bestaande situatie Het plangebied is gelegen tussen twee verschillende landschappen, namelijk het rivierlandschap en het boezemlandschap. Ieder landschap heeft zijn eigen karakter, het rivierlandschap is grootschalig en robuust met de werven als karakteristiek. Het landschap van de Hoge Boezem van de Nederwaard dat direct aan de West Kinderdijk grens, is veel kleinschaliger van karakter, met de molens en de dijkwoningen als belangrijkste karakteristieken. De molens van West Kinderdijk bepalen voor een groot deel de landschappelijke karakteristiek van de Hoge Boezem. Het molengebied is in 1993 op grond van de Monumentenwet aangewezen tot het beschermd dorpsgezicht West Kinderdijk-Elshout. In 1997 werd het door de Unesco op de Werelderfgoedlijst geplaatst. De cultuurhistorische waardekaart geeft een invloedszone aan tussen het beschermde gebied en de West Kinderdijk. Deze zone loopt gedeeltelijk door tot aan de rivier De Noord. Dit houdt in dat de voorgenomen ontwikkelingen buitendijks geen nadelige invloed mogen hebben op het beschermd dorpsgezicht. Ook de molenbiotoop is aangegeven, waardoor een gebied met een straal van 400 m vrijgehouden moet worden voor de windvang van de molens. Een van die molenbiotopen reikt tot aan de West Kinderdijk. Vanuit het boezemlandschap met de molens van West Kinderdijk, manifesteert de bedrijfsbebouwing van het Mercon-Kloosterrein als dichte en massieve achterwand waartegen het binnendijkse lint met zijn kleinschalige woningen niet meer opvalt. Op sommige plaatsen biedt de West Kinderdijk tussen de bebouwing zicht op het boezemlandschap en de molens. Aan de andere zijde zijn tussen de bedrijfshallen enkele schuine zichtlijnen op de rivier en de oever aan de overzijde. Een prachtige zichtlijn is gelegen vanaf de dijk bij het Rijzenwaal waar je langs de rivieroever van Mercon-Kloos kunt kijken. De dijk vormt van oudsher een belangrijke structurerende lijn in het landschap. De weg was gelegen op de oorspronkelijke kruin van de dijk. Bij de meest recente dijkverhoging is echter een hoger gelegen tuimelkade aan de buitenkant tegen de dijk aangelegd. Vanuit het noorden wordt het beeld bepaald door de loods van machinefabriek Jonker die haaks op de weg en de rivier gelegen is. De beleving van de West Kinderdijk als besloten en intiem is hier minder dan in het zuiden doordat de loodsen verder van de weg gelegen zijn. 2.4. Bebouwing De bebouwing aan de dijk bestaat uit typische dijkwoningen. De woningen zijn tegen het dijklichaam aangebouwd waarbij de voorgevel op de kruin van de dijk uitkomt. De relatie van de dijkwoning met de dijk en het achterliggende landschap, waarbij ze vanuit het landschap duidelijk zichtbaar zijn, is karakteristiek voor de dijkwoning. Het grootste deel van de 20 e eeuw hebben aan beide kanten van de West Kinderdijk dijkwoningen gestaan. Hierdoor werden de grote buitendijkse bedrijfshallen aan het oog onttrokken. Door de sloop van de buitendijkse bebouwing ten behoeve van de dijkverbetering rond 1990 is de situatie veranderd. Het verschil tussen grootschaligheid buitendijks en kleinschaligheid binnendijks is steeds groter geworden. Mercon-Kloosterrein De bestaande bebouwing op het Mercon-Kloosterrein bestaat uit grote heldere, robuuste duidelijke volumes die vrij hard tegen het dijklandschap afsteken. De gebouwen zijn sober, maar functioneel. Op het huidige terrein herinnert slechts een beperkt aantal elementen aan de vroegere bedrijvigheid, zoals de kraan op een klein stukje rails, de in de jaren vijftig aangelegde kraanbaan, de bolders en de over het hele terrein verspreide stelconplaten. De overgebleven gebouwen en elementen zijn niet zodanig bijzonder dat ze als waardevolle restanten van het industrieel verleden bewaard dienen te worden. 2.5. Verkeer en parkeren De West Kinderdijk, het Zwarte Paard en de Molenkade vormen samen de belangrijkste ontsluitingswegen voor en de omgeving van het Mercon-Kloosterrein. De West Kinderdijk is een gebiedsontsluitingsweg met een snelheid van 50 km/h. Het wegprofiel is opgebouwd uit een weg van ongeveer 6 m met aan beide zijden fietsstroken. Ter hoogte van de woningen ligt een

Historische achtergrond en ruimtelijke structuur 9 trottoir met parkeerhavens. Het Zwarte Paard is een gebiedsontsluitingsweg met een snelheid van 50 km/h met een verschillend profiel. De Molenkade is een smalle doodlopende weg, die alleen bedoeld is voor de aanliggende woningen en volkstuinen.

Historische achtergrond en ruimtelijke structuur 10

3. Stedenbouwkundig plan 11 3.1. Planconcept De transformatie van bedrijventerrein naar woongebied vindt plaats in een omgeving die wordt bepaald door de rivier De Noord, de West Kinderdijk en het molengebied West-Kinderdijk. Het ontwerp speelt op elk van deze bijzondere kwaliteiten in. De rivier is van een grote schaal en vormt een weidse vlakte. De bestaande bebouwing is daaraan aangepast in de vorm van robuuste loodsen en werven. De dijk wordt echter gekenmerkt door kleinschalige lintbebouwing, geleding in de opbouw en diversiteit in vormgeving. Er zijn voor het buitendijksgebied Mercon-Kloos drie zichtsituaties belangrijk, te weten: - vanaf de rivier op het plangebied; - vanaf de dijk op het plangebied en de rivier; - vanuit het molengebied op de dijk en het plangebied. Op twee punten sluit het achterliggende landschap aan op de dijk namelijk bij het Zwarte Paard en aan de Molenkade. Deze punten worden aangegrepen om twee openbare ruimtes te creëren die een driedeling maken in de bebouwingsstructuur. 3.2. Inpassing in de cultuurhistorische setting Bij het opzetten van het stedenbouwkundig plan zijn de cultuurhistorische, cultuurlandschappelijke en universele waarden van het werelderfgoed Kinderdijk en het beschermd gezicht als vertrekpunt genomen. In verband daarmee zijn deze waarden geïnventariseerd bij de aanvang van het project. Hierna wordt beschreven hoe met deze gegevens is omgegaan. Rol van de cultuurhistorie tijdens het planvormingtraject De gemeenteraad heeft in 2000 een structuurvisie Dijklint vastgesteld met een heldere analyse van de bestaande situatie in combinatie met een voorstel voor een structuurbeeld. Het gebied Mercon-Kloos is primair aangewezen als woongebied. In vervolg op de structuurvisie is in 2001 specifiek voor de locatie Mercon-Kloos een landschappelijke en cultuurhistorische analyse "Ontwikkelingsperspectief Mercon-Kloos terrein" opgesteld (H+N+S Landschapsarchitecten-Beek & Kooiman Cultuurhistorie, juni 2001). De analyse bevat een waardebepaling van de verschillende aspecten in het plangebied, waarbij is aangegeven hoe deze in de planvorming een rol kunnen spelen. In de toelichting bij het bestemmingsplan Mercon-Kloos wordt teruggegrepen op dit rapport. Door omvorming van het plangebied van grootschalig bedrijventerrein naar een kleinschalige woonlocatie moet de ruimtelijke kwaliteit sterk worden verbeterd. Ten aanzien van de bestaande bedrijfbebouwing (bouwperiode tussen 1955 en 1988) wordt geconcludeerd dat geen van de gebouwen voor komt op de lijsten van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), alleen al omdat ze daarvoor te jong zijn. Wel is op de lijsten van het MIP een aantal hallen van Smit en NedStaal opgenomen. Genoemde hallen, welke zich niet op het terrein van Mercon-Kloos bevinden, zijn ouder en zeldzamer en daarom vanuit cultuurhistorische optiek van meer belang. In november 2002 heeft het college van burgemeester en wethouder ingestemd met de uitwerking van het buitendijkse model, de Nota van uitgangspunten en de wijziging daarop. In deze gewijzigde notitie wordt het belang van de relatie tussen het woongebied Mercon-Kloos en de molens van Kinderdijk als Unesco-werelderfgoed bevestigd. Genoemd wordt de functie van het gebied als entree naar het molengebied, maar ook het creëren van bijzondere zichtlocaties. Gestreefd wordt naar wederzijdse versterkende relaties tussen woongebied en molengebied. Belangrijke middelen zijn niet alleen de stedenbouwkundige lay-out, maar ook de ruimtelijke inrichting, de architectonische uitwerkingen en de inrichting van de buitenruimte van de verschillende gebieden. In de gewijzigde notitie wordt uitgebreid ingegaan op het vigerende provinciaal beleid. De gemeenteraad heeft in november 2006 ingestemd met raadskaders voor de planontwikkeling. Besloten is het stedenbouwkundig karakter van de locatie te versterken door eenheid met

Stedenbouwkundig plan 12 de omgeving te zoeken: het cultuurhistorische molengebied Kinderdijk, de West Kinderdijk en de rivier Noord. Verder wordt ervoor gekozen de menselijke schaal en het dorpse karakter te laten prevaleren boven een allegorie met robuuste (geamoveerde) industriehallen. In juli 2008 is door bureau Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. in opdracht van de projectontwikkelaar en de gemeente Alblasserdam een Cultuurhistorische Effectrapportage Mercon-Kloos opgesteld. In deze rapportage wordt teruggegrepen op eerdere inventarisaties en rapportages over cultuurhistorie. Verantwoord wordt hoe bij het uitwerken van de plannen rekening is gehouden met de uitgangspunten. Industriële bebouwing In het kader van de besluitvorming over de Nota van Uitgangspunten (2002) heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RACM, nu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) aandacht gevraagd voor het industriële erfgoed. Biedt het plan mogelijkheden industriële gebouwen of objecten te behouden? Gevraagd wordt om een Cultuurhistorische Effectrapportage. Hiervoor is omschreven welk onderzoek is verricht ter voorbereiding van het bestemmingsplan. Naast de eerder genoemde conclusie over de monumentwaardigheid (rapport H+N+S e.a.), doet de Nota van Uitgangspunten in navolging van het eerste rapport enkele aanbevelingen voor de bestaande industriële bebouwing. "Geen van de gebouwen komt voor bescherming als monument in aanmerking. De wisselloods en de hoge hal hebben op zich wel kwaliteiten en zouden wellicht (gedeeltelijk) voor hergebruik in aanmerking komen (bijvoorbeeld als museum over scheepsbouw en metaalnijverheid). Ook kunnen de loodsen als inspiratiebron worden gebruikt. Daarbij kan worden aangesloten op het beeld van de scheepsbouw: losse hallen die als "blokken" in de ruimte staan. Sommige elementen kunnen gehandhaafd worden als "beelddrager" van het scheepsbouwverleden. Te denken valt vooral aan de kraan, de aanlegplaats, de hoogteverschillen en de overal nog aanwezige stelconplaten." Bedacht moet worden dat de gebouwen door deze te verbouwen voor een andere functie aan historische kwaliteit zullen inleveren. De raad heeft in 2006 besloten de industriële bebouwing niet te handhaven. Daarbij hebben naast de hiervoor genoemde overwegingen ook andere overwegingen meegewogen in de besluitvorming. Deze andere overwegingen zijn: Cultuurhistorie Door de groene dijk weer prominent zichtbaar te maken wordt teruggegrepen op de periode van voor de industriële bestemming. Dit groene dijktalud wordt om die reden als landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol gezien. Financieel economisch De industriële bebouwing is moeilijk en slechts tegen zeer hoge kosten om te bouwen tot woningen wat exploitatietechnisch niet haalbaar is. Ruimtelijk/stedenbouwkundig Doordat de woningen verder van de dijk af komen te staan ontstaat meer privacy voor de dijkbewoners. Technische aspecten De bebouwing staat voor een deel binnen de keur van het Waterschap Rivierenland. Aanpassing van de gebouwen is problematisch doordat het waterschap niet wenst mee te werken aan aanpassing van funderingen in de keurzone. Situatie na realisatie Mercon-Kloos

Stedenbouwkundig plan 13 Bestaande situatie Cultuurhistorische betekenis van Mercon-Kloos De cultuurhistorische betekenis van Mercon-Kloos is in de eerste plaats gelegen in de relatie met het beschermde dorpsgezicht van Kinderdijk-Elshout. De wederzijdse beïnvloeding is voornamelijk visueel, in de zin van zichtlijnen en zichtrelaties. Dit betekent dat vanaf de rivier hier en daar tussen de bebouwing door de molens zichtbaar blijven en dat er bijzondere aandacht is voor het silhouet van de nieuw te ontwikkelen bebouwing, zoals die zichtbaar zal zijn vanuit het molengebied. In dit verband wordt het weinig fraaie silhouet van de huidige bedrijfsbebouwing van de hoge, dominante hallen verbeterd om het bebouwingslint langs de dijk beter tot zijn recht te laten komen. In plaats van de hoge, strakke skyline van de bedrijfshallen, wordt het beeld van het lage "brokkelrandje" van het dijklint met de omvorming van Mercon-Kloos tot woongebied hersteld. Afbeelding: Huidige skyline, waarbij de bedrijfsbebouwing het beeld domineren en afvlakken. Afbeelding: Wijziging zicht vanuit het landschap (de huidige bedrijfsbebouwing is met een stippellijntje aangegeven) de hogere woonbebouwing wordt alleen incidenteel als accent toegepast. Voorts is vanuit cultuurhistorische optiek de dijk van eminent belang. De dijk vormt de belangrijkste en meest in het oog vallende lijn in het gebied; de grens tussen water en land. De dijk

Stedenbouwkundig plan 14 wordt daarom in het stedenbouwkundig plan zo herkenbaar mogelijk gehouden. Het ligt vanuit cultuurhistorische optiek niet voor de hand om aan de rivierzijde van de dijk tegen de dijk aan te bouwen en op die manier de suggestie te wekken van een dijklint. Tussen de West Kinderdijk en de woonbebouwing in het plangebied wordt daarom bewust een laagte vrijgehouden. 3.3. Het stedenbouwkundig plan De hoofdopzet van het plan wordt gekenmerkt door drie compacte bouwblokken, de wooneilanden. Deze worden gescheiden van elkaar door middel van tussenruimten. De wanden worden op verschillende wijzen vormgegeven afhankelijk van de oriëntatie op de dijk, rivier of een vizier. De wooneilanden zijn compacte bouwblokken die op verschillende plaatsen doorzichten geven. Belangrijkste openbare ruimten zijn de dijk en de kade. Dwars daarop worden vizieren aangebracht. In het noordelijk en zuidelijk wooneiland zijn twee kleinere vizieren opgenomen in de vorm van verblijfsruimten, park en/of speelplekken. Bebouwing De bebouwing op het nieuwe Mercon-Kloosterrein is in te delen in twee kenmerkende zones waarin een samenhangend architectonisch beeld wordt nagestreefd. Dit zijn het rivierfront en het dijklint. Het plangebied zal echter als een geheel een samenhangende identiteit krijgen doordat geselecteerde architecten gezamenlijk vormgeven aan de architectuur in ieder deelplan. Op plaatsen die daar aanleiding toegeven worden accenten aangebracht. Deze accenten onderscheiden zich door afwijkende bouwhoogte, architectuur, dakvorm, etc. Rivierfront Het rivierfront is beeldbepalend richting het water. Er worden op deze plaats grondgebonden woningen en appartementen gerealiseerd. Architectonische eenheden strekken zich uit over zes tot negen woningen. Er wordt gerefereerd naar de schaal en maat van het buitendijkse gebied, maar ook aan de menselijke maat van een woongebied. De gevelwand langs de rivier kent een horizontale belijning, maar in de opbouw van de gevelwand is juist sprake van een verticale geleding. Appartementen vormen accenten aan de rivier. Het middelste deel van het rivierfront, het boulevardgedeelte, zal stedelijker ingericht worden dan de noordelijke en zuidelijke delen. Hier worden kademuren aangebracht en wordt een hoogwaardig verblijfsgebied ingericht. De woningen die langs het rivierfront gerealiseerd worden zijn met de voorgevel georiënteerd op De Noord. Het uitzicht en de gunstige oriëntatie op het westen geven deze woningen een bijzondere kwaliteit. Dijklint Het dijklint voegt zich naar de bestaande, kleinschalige bebouwingstypologie langs de oostzijde van de West Kinderdijk. Er worden in dit deelgebied grondgebonden eengezinswoningen met tuin gerealiseerd met een grote individualiteit. Dit wordt verkregen door verticale geleding van de gevelwanden en accenten in de vormgeving van de woningen. Er is hier duidelijk aansluiting gezocht met het bestaande dijklint aan de andere zijde van de dijk. De woningen die langs de dijk gesitueerd zijn, worden met hun voorgevels op de dijk georiënteerd. Vizieren Twee belangrijke ankerpunten naar het achterland liggen ter hoogte van de Molenkade en het Zwarte Paard. Binnen de bouwblokken bevinden zich accenten in de gevelwand in de vorm van appartementgebouwen. De oriëntatie is overwegend op de rivier. Accenten Het stedenbouwkundig plan kent een rustige opbouw in de plattegrond. Om de kwaliteiten van het woongebied te versterken, wordt gebruikgemaakt van stedenbouwkundige accenten. Dit vindt plaats door hogere bouwvolumes (appartementen). De verbijzondering in de bouwmassa bij doorzichten vindt bijvoorbeeld plaats in de vorm van het uit de rooilijn schuiven van eindwoningen, een gedraaide kaprichting, een extra bouwlaag of een iets hogere kap.

Stedenbouwkundig plan 15 Ontsluiting In het ontwerp zijn twee auto-ontsluitingen opgenomen naar de West Kinderdijk in de vorm van T-kruisingen. De woonblokken worden ontsloten via de onbebouwde kade. Daarnaast blijft er langs deze weg voldoen ruimte voor een royale wandelboulevard. Voor de fietser en voetganger zijn er meerdere ontsluitingen. De kade kan tevens worden gebruikt voor fietsers die de dijk willen mijden. Parkeren In het plangebied worden onder een aantal appartementengebouwen parkeergarages gerealiseerd. Op de koppen van het plangebied zal op maaiveld geparkeerd worden. In het plan zullen in totaal circa 480 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Voor de nieuwe koopwoningen aan de dijk zal een parkeernorm van 1,8 parkeerplaats per woning, voor de koopwoningen aan de rivier een parkeernorm van 2 parkeerplaats per woning en voor de koopappartementen 1,6 parkeerplaats per appartement aangehouden worden. De carports worden voor 0,8 parkeerplaats meegeteld. Per woning dient minimaal 0,3 openbare parkeerplaats te worden gerealiseerd. Tevens worden nieuwe parkeerplaatsen aangelegd langs de West Kinderdijk. Deze hebben vooral voor de bestaande woningen een functie.

4. Beleidsaspecten 17 4.1. Algemeen De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleidskader weergegeven. Het in dit hoofdstuk samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar beleid of beleidsnotities die in deze paragraaf niet worden behandeld. 4.2. Rijksbeleid Nota Ruimte (2006) Het nationaal ruimtelijk beleid is erop gericht om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Meer specifiek richt het rijk zich op versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarde en borging van de veiligheid. Het nationaal ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich onder andere op voldoende ruimte voor wonen. Het rijk stimuleert meer variatie in het woningaanbod. Met name in steden zijn meer hoogwaardige woonmilieus nodig. De bouw van woningen is de voornaamste basis voor leefbare en bewoonbare steden, met een aantrekkelijke vormgeving waarin het prettig wonen is. Functiemenging is hierbij nodig, maar ook transformatie en functieverandering van onder meer verouderde haven- en industriegebieden. Het Groene Hart is aangewezen als nationaal landschap. Het Groene Hart bestaat uit drie met elkaar samenhangende delen: het Hollands-Utrechts veenweidegebied, de "waarden" en de plassen, met elk hun eigen kernkwaliteiten. De kernkwaliteiten van de "waarden" (Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Lopikerwaard) zijn het verkavelingspatroon, het groene karakter door beplante dijken en kades en de grote mate van openheid. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ("ja, mits"-regime). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Provincies en gemeenten maken afspraken over aard en omvang van locaties. Grootschalige verstedelijking, bedrijventerreinen, glastuinbouwlocaties en infrastructuur zijn in beginsel niet toegestaan. Het plangebied maakt deel uit van de rand van het Groene hart. Voor de uitstraling van het plangebied is het Groene Hart beleid echter van belang. De Nota Ruimte gaat meer dan voorheen uit van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening. De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het beleid van de Nota Ruimte. Nota Belvedère (1999) Het beleid zoals opgenomen in de nota Belvedère staat voor het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijke als het landelijke gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. Alblasserdam is gelegen binnen het Belvedèregebied "Alblasserwaard en Vijfheerenlanden". Ook voor het plangebied geldt dat het behoud van cultuurhistorische waarden en identiteit van groot belang is. Een ontwikkelingsgerichte benadering wordt voorgestaan, die bestaande kwaliteiten als vertrekpunt hanteert en deze combineert met een beschrijving van de recente cultuurgeschiedenis, dynamiek en ontwikkelingspotenties van een gebied.

Beleidsaspecten 18 Wet beheer rijkswaterstaatswerken (1996) Voor alle rijkswateren is de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) van toepassing. Volgens de wet is het (zonder vergunning) verboden om gebruik te maken van een waterstaatswerk door: 1. daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden; 2. daarin, daaronder of daarop vaste voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. Beleidslijn grote rivieren (2006) De Beleidslijn grote rivieren vervangt de Beleidslijn ruimte voor de rivier uit 1997. Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden. Voor behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierbed is het bieden van mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen van belang. De Beleidslijn kent twee concrete doelstellingen: 1. behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed; 2. tegengaan van de ontwikkelingen die de mogelijkheid tot rivierruiming feitelijk onmogelijk maken. De Beleidslijn grote rivieren is onder meer van toepassing op de rivier De Noord, waarvan een gedeelte binnen de grenzen van voorliggend bestemmingsplan ligt. De Beleidslijn biedt een systematische aanpak om ruimtelijke initiatieven die invloed hebben op het rivierbed te kunnen beoordelen. Voor De Noord is het "bergend" regime van toepassing. Binnen dit regime zijn alle activiteiten toegestaan, mits voldaan wordt aan de gestelde rivierkundige voorwaarden. De "Beleidsregels grote rivieren" vormen het kader waarmee wordt beoordeeld of ontwikkelingen in het buitendijks gebied van de grote rivieren kunnen worden toegestaan. Op het plangebied zijn de Beleidsregels niet van toepassing, zoals is vastgelegd in een brief van Rijkswaterstaat (kenmerk VENW/DWG-2007/1858). Voor de werkzaamheden in het plangebied is wel een Wbr-vergunning vereist, de Beleidslijn grote rivieren hoeft niet als beoordelingskader te worden toegepast (zie bijlage 1). 4.3. Provinciaal beleid Streekplan Zuid-Holland Zuid (2000) Het streekplan Zuid-Holland Zuid beschrijft de hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling binnen het streekplangebied voor de periode tot 2010 met een blik op de periode daarna. Het streekplan constateert dat de Drechtsteden, waaronder Alblasserdam, bij uitstek kansrijk is voor multimodale economische ontwikkeling. Verstedelijking De stedelijke uitgroei wordt beperkt door het hanteren van een verstedelijkingscontour, waarmee verder ruimtebeslag ten koste van het landelijk gebied wordt voorkomen; dit is een concrete beleidsbeslissing. De stedelijke ruimtebehoefte voor wonen en werken wordt opgevangen binnen de verstedelijkingscontour door middel van inbreiding en verdichting, herstructurering, revitalisering en functieverandering. Het voorliggende bestemmingsplan ligt binnen de grenzen van de verstedelijkingscontour. Volkshuisvesting en woningbouw Het beleid ten aanzien van de Drechtsteden gaat uit van het ten minste voorzien in de woningbehoefte van de eigen bevolking. Als gevolg van het restrictief beleid in het Groene Hart vervullen de VINEX-locaties, waaronder de Drechtsteden, een extra opvangtaak. Voor de Drechtsteden houdt dit concreet een taakstelling in ten behoeve van het aangrenzend deel van het Groene Hart, de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Economische structuur Het streekplan richt zich op het bevorderen van een hoogwaardige economie. Het bieden van een aantrekkelijk bedrijfsvestigingsklimaat in samenhang met een gunstig woon- en leefklimaat is daarvoor van groot belang.

Beleidsaspecten 19 Recreatie en toerisme Het molencomplex van West Kinderdijk/Alblasserdam is wereldvermaard. De bereikbaarheid is evenwel beperkt: via de bebouwde kom van Alblasserdam en de dijk langs De Noord. De bereikbaarheid dient te worden verbeterd door differentiatie van vervoersmogelijkheden. Wellicht kan het waterbussysteem hier goede diensten bewijzen; ook de langzaam verkeersrouting kan worden verbeterd. Water en milieu De Drechtsteden liggen rond een kruispunt van rivieren. Voor de buitendijkse ontwikkelingen zal nadere toetsing plaatsvinden aan het belang van de rivieren als vaarweg en de daarmee samenhangende veiligheidsaspecten en de mogelijkheid van overstroming. De door economische ontwikkelingen binnen en buiten het plangebied intensievere benutting van de transportassen heeft consequenties voor geluid, lucht en veiligheid. Regels-voor-Ruimte (2005) De nota Regels-voor-Ruimte vormt naast de streekplannen het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen en bevat beleidsregels ten behoeve van de goedkeuring van ruimtelijke plannen. De beleidsregels op het gebied van economie, mobiliteit en samenleving en die op het gebied van milieu, water en cultureel erfgoed zijn van belang voor het plangebied. Uitsnede streekplankaart Zuid-Holland Zuid (2000) 4.4. Regionaal beleid Woonvisie regio Drechtsteden (2004) In de Woonvisie regio Drechtsteden wordt de ontwikkelingsrichting van de regio in grote lijnen aangegeven, waarbij voor de afzonderlijke gemeenten ruimte opengehouden wordt voor een eigen invulling. De Drechtsteden gaan in steeds grotere mate functioneren als één stedelijk gebied en één woningmarkt. Om goed te kunnen inspelen op ontwikkelingen en bedreigingen in die woningmarkt is een bundeling van krachten nodig en gewenst.

Beleidsaspecten 20 Een van de belangrijkste doelen is een zo groot mogelijke variatie te creëren in de woningvoorraad en woonmilieus, daarbij gebruikmakend van de sterke punten binnen de regio, met name de ligging aan het water en in het groen. Daarnaast moet de kwaliteit van de huidige woonvoorraad verbeterd worden. Het doel is een zodanig aanbod van woningen te realiseren dat de huidige en toekomstige bewoners voldoende keuze hebben voor een woning naar wens. Hierover zijn afspraken gemaakt voor de korte, middellange en lange termijn. Nota Ruimte Geven De nota Ruimte Geven is een herijking van de Structuurvisie Drechtsteden 2030 (1997) en biedt een ruimtelijk kader voor de ontwikkelingen van de komende jaren. De opgave voor de nota is om een ruimtelijke vertaling te geven van het streefbeeld "samen stad aan het water". Voor de verschillende kwaliteiten van de regio wordt een ruimtelijk kader uitgezet. De kwaliteiten zijn in vijf thema's samen te vatten: 1. woonklimaat; 2. regionale business-to-business-economie; 3. regionale consumenteneconomie; 4. recreatie en toerisme; 5. verkeer en vervoer. Doelstelling voor het woonklimaat binnen de Drechtsteden is een hoogwaardige woonomgeving voor alle doelgroepen te kunnen aanbieden, waarbij rekening is gehouden met de kwaliteiten van natuur en landschap en zorgvuldig is omgegaan met de vraagstukken van waterhuishouding. Een regio met aantrekkelijke woonmilieus, hoogstedelijk, al dan niet aan het water en landelijk in het groen, en deels met groenblauwe landschappen van nationale allure. Stedelijke Vernieuwing en Groene Contramal Drechtsteden In het Ontwikkelingsplan en -programma Stedelijke Vernieuwing en Groen Contramal Drechtsteden (2000) geven de provincie en de gemeenten hun visie op stedelijke vernieuwing en landschapsbouw in de Drechtsteden in de vorm van een samenhangend ontwikkelingsplan (rood-groen). Het plan en het programma monden uit in een flink aantal projecten. In het Ontwikkelingsplan en -programma zijn gezamenlijke doelen, instrumenten en middelen vastgelegd waarmee invulling wordt gegeven aan herstructurering en kwaliteitsverbetering in de regio Drechtsteden. Door het vaststellen van harde verstedelijkingscontouren, wordt het landelijk gebied rondom de kernen beschermd. Daartegenover staat dat binnen de contouren van het stedelijk gebied herstructurering, intensivering en kwaliteitsverbetering plaatsvindt, zodat kan worden voorzien in de stedelijke ruimtebehoefte. 4.5. Gemeentelijk beleid Ruimtelijke toekomstvisie (2005-2015) De ruimtelijke toekomstvisie zet op hoofdlijnen de koers uit naar een breed gedragen, samenhangende ruimtelijke en functionele ontwikkeling van Alblasserdam richting 2015 en verder. In deze visie wordt een drietal kernopgaven benoemd: 1. het omgaan met de schaars beschikbare ruimte; 2. kwaliteitsversterking in de dragers van de ruimtelijke hoofdstructuur; 3. de ruimtelijke ontwikkelingsgebieden met hun functionele ontwikkelingsrichting. Structuurvisie Dijklint Structuurvisie Dijklint (2000) biedt een heldere analyse van de bestaande situatie in combinatie met een voorstel voor een structuurbeeld. In de structuurvisie is het plangebied primair aangewezen als woongebied, waarin sporadisch andere functies mogen plaatsvinden, mits die passen in het woonkarakter. Hart voor Alblasserdam In januari 2000 is in opdracht van het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam het rapport Hart voor Alblasserdam opgesteld. Dit plan beziet in hoofdzaak de samenhang en ontwikkelingsmogelijkheden zoals die blijken uit de plannen Structuur-

Beleidsaspecten 21 visie Dijklint, Masterplan Verolmeterrein en Centrumplan. Het rapport Hart voor Alblasserdam is te beschouwen als de neerslag van bovengenoemde visies en derhalve als beleidsstuk. Woonvisie Alblasserdam Uit de Woonvisie (1999) blijkt dat Alblasserdam door een matige en eenzijdige woningvoorraad een zwakke woningmarktpositie heeft. Alblasserdam staat voor de opgave om ruimte te scheppen voor kwalitatief betere woningen en een groter aandeel koopwoningen. Concrete speerpunten van de Woonvisie vormen: - kwalitatieve en kwantitatieve verbetering door middel van een levensloopbestendige woningvoorraad ten behoeve van senioren (woonkeur); - vertaling van de woonvisie en het woningmarktonderzoek richting grote woonprojecten (Verolme, Mercon, Lange Steeg); - blijvende inzet op een verbeterde doorstroming en op de mogelijkheden voor een wooncarrière in Alblasserdam; - aanpassingen woningtoewijzing (gericht op stimuleren doorstroming en rekening houdend met de grote druk als gevolg van de herstructurering) en beleid huisuitzettingen; - afronding huidige herstructureringswijken (Oude Buurt en Drentse Buurt). 4.6. Conclusie Herstructurering is een speerpunt van rijks- en provinciaal beleid. De beoogde ontwikkeling van het plangebied voorziet hierin. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt bovendien een bijdrage geleverd aan de woningopgave van de gemeente Alblasserdam. Het plangebied biedt uitstekende mogelijkheden voor een ontwikkeling naar een kwalitatief hoogwaardig woonmilieu die bijdraagt aan meer variatie in het woningaanbod van Alblasserdam. Tevens draagt de ontwikkeling bij aan het vergroten van variatie in de woningvoorraad en woonmilieus in de regio. De in het plangebied aanwezige elementen van water en groen bieden hier goede aanknopingspunten voor. Met de ontwikkeling van Mercon-Kloos verstevigt Alblasserdam derhalve haar woningmarktpositie.

Beleidsaspecten 22

5. Milieuonderzoeken en overige aspecten 23 5.1. Inleiding Ter voorbereiding van de ontwikkeling van de woningbouwontwikkeling en deels specifiek voor dit bestemmingsplan is uitgebreid onderzoek verricht. In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van verschillende onderzoeken beschreven. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan geluid, bedrijven en milieuhinder, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie, archeologie en cultuurhistorie. In onderstaande paragrafen zijn de onderzoeken samengevat en zijn de belangrijkste conclusies voor het plan weergegeven. Voor een uitgebreide weergave van de onderzoeken wordt verwezen naar de betreffende onderzoeksrapportage. 5.2. Wet geluidhinder Omdat dit bestemmingsplan de realisatie mogelijk maakt van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) en nieuwe geluidsbronnen (wegen), is ten behoeve van dit bestemmingsplan de geluidssituatie onderzocht. Binnen dit bestemmingsplan worden drie soorten bronnen van verkeerslawaai onderscheiden: industrielawaai, scheepvaartlawaai en wegverkeerslawaai. 5.2.1. Industrielawaai Normstelling Wet geluidhinder Het plangebied maakt momenteel nog onderdeel uit van het gezoneerde industrieterrein Kloos- Kinderdijk. Voor dit industrieterrein is in het verleden een geluidszone vastgesteld. Een dergelijke geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die "in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken" zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden ook wel "grote lawaaimakers" genoemd. Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 db(a) bedragen. Op grond van de Wet geluidhinder kan een geluidszone worden opgeheven door de bestemming van het industrieterrein te wijzigen, zodat de vestiging van grote lawaaimakers niet meer zijn toegestaan. Onderzoek Industrieterrein Kloos-Kinderdijk Het plangebied maakt momenteel in zijn geheel onderdeel uit van het gezoneerde industrieterrein Kloos-Kinderdijk. Dit geldt eveneens voor de bedrijfspercelen aan de noordzijde van het plangebied. Op het gezoneerde industrieterrein zijn na herbestemming geen grote lawaaimakers gevestigd. In het bestemmingsplan Mercon-Kloos wordt ervoor zorg gedragen dat in het plangebied deze vestiging ook niet meer mogelijk is. Voor het overgebleven gezoneerde industrieterrein Kloos-Kinderdijk aan de noordzijde wordt eveneens een bestemmingsplanprocedure doorlopen, waarbij in overeenstemming met het gebruik van dit terrein de vestiging van grote lawaaimakers wordt uitgesloten. Hiermee wordt de geluidszone voor het industrieterrein Kloos-Kinderdijk opgeheven. Aan de geluidsbelasting als gevolg van de betreffende bedrijven is aandacht besteed in paragraaf 5.3. De geluidsbelasting als gevolg van de betreffende bedrijven is overigens meegewogen in het aspect cumulatie. Aan cumulatie is aandacht besteed vanwege de noodzakelijk vaststelling van hogere waarden voor het aspect wegverkeerslawaai. IHC Kinderdijk Het plangebied ligt voor een klein deel binnen de geluidszone van IHC Kinderdijk. De geluidszone is op de plankaart opgenomen. De toekomstige woningen liggen buiten de geluidszone

Milieuonderzoeken en overige aspecten 24 van IHC Kinderdijk. De betreffende geluidszone vormt derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Conclusie Dit bestemmingsplan is, tezamen met het bestemmingsplan voor het overgebleven gezoneerde industrieterrein Kloos-Kinderdijk aan de noordzijde van het plangebied, in overeenstemming met de Wet geluidhinder. 5.2.2. Scheepvaartlawaai De nieuw te bouwen woningen op de locatie Mercon-Kloos liggen op circa 125 m uit de as van De Noord. Het scheepvaartlawaai is berekend op basis van de berekeningstool "Scheepvaart Hinder Akoestisch Normerings Tool Indicatief" (SHANTI). De gegevens met betrekking tot de scheepvaartintensiteiten zijn afkomstig uit het rapport Verkeers- en vervoersgegevens hoofdvaarwegennet 2006, Zuid-Holland van Rijkswaterstaat. De hierin vermelde scheepvaartgegevens zijn gebaseerd op tellingen bij het radartelpunt Hendrik-Ido-Ambacht (op de rivier De Noord). Voor de berekeningen is uitgegaan van het prognosejaar 2020 waarbij rekening is gehouden met een groei van 2,5% per jaar. Voor scheepvaartlawaai is in de Wgh geen voorkeursgrenswaarde en geen uiterste grenswaarde opgenomen. Aangezien in de Wgh niets is geregeld en geen normen zijn opgenomen voor scheepvaartlawaai, is toetsing ingevolge de Wgh niet mogelijk en niet vereist. Om de cumulatie als gevolg van scheepvaartlawaai te kunnen berekenen, is de geluidsbelasting aan de gevels van de nieuwe woningen als gevolg van scheepvaartverkeer op De Noord berekend bij een zogenaamde "openveld situatie" met de recent in opdracht van Rijkswaterstaat ontwikkelde tool SHANTI. Hierbij is geen rekening gehouden met afschermende bebouwing of tussengelegen grondtaluds. Voor de berekening is uitgegaan van een maatgevende woning op 125 m uit de as van de vaarweg. Uit de berekeningsresultaten (bijlage 2) blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel van de woning 60 db bedraagt. 5.2.3. Wegverkeerslawaai Ten behoeve van het bestemmingsplan, dat de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (in de vorm van woningen) en de aanleg van nieuwe wegen mogelijk maakt, is het noodzakelijk inzicht te verkrijgen in de mogelijke geluidshinder. Daarbij dient in het kader van dit bestemmingsplan onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende situaties: - nieuwe wegen: de geluidsbelasting van nieuwe wegen op de gevels van nieuwe en bestaande woningen; - nieuwe woningen: de geluidsbelasting ten gevolge van nieuwe en bestaande wegen; - reconstructie bestaande weg: de toename van de geluidsbelasting als gevolg van de wegreconstructie op de gevels van bestaande woningen. Nieuwe wegen versus bestaande en nieuwe woningen Wettelijk kader In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en gebieden waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/h geldt. Volgens artikel 74 van de Wet geluidhinder is de breedte van een geluidszone afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk). Het bestemmingsplan maakt de aanleg van een nieuwe interne ontsluitingsstructuur op het terrein van Mercon- Kloos mogelijk. De maximale snelheid van deze interne ontsluitingswegen zal echter 30 km/h gaan bedragen, zodat deze wegen formeel zijn gedezoneerd op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van jurisprudentie dient echter te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Daarom is de geluidsbelasting op de gevels van bestaande en nieuwe woningen in en rond het plangebied inzichtelijk gemaakt. Voor onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van de gedezoneerde 30 km/h-wegen binnen het plangebied wordt aangesloten bij de benaderingswijze die de Wet geluidhinder hanteert voor gezoneerde wegen. Voor dergelijke gezoneerde wegen noemt de

Milieuonderzoeken en overige aspecten 25 Wet geluidhinder normen voor de geluidsbelasting aan de gevels van nieuwe en bestaande woningen. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde. De geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen (waaronder woningen) mag in principe niet meer bedragen dan deze voorkeurgrenswaarde (48 db). Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, dient te worden onderzocht of maatregelen gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel mogelijk zijn. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in maatregelen aan de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in het overdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen bij de geluidsontvanger (bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger. Indien deze maatregelen niet mogelijk, niet gewenst of niet doeltreffend blijken, dan kan onder bepaalde voorwaarden het college van burgemeester en wethouders overgaan tot het verlenen van hogere waarden. Hierbij mag de gevelbelasting de uiterste grenswaarde echter niet overschrijden. De uiterste grenswaarde van bestaande woningen binnen de bebouwde kom langs een nieuwe gezoneerde weg bedraagt 63 db. De uiterste grenswaarde van nieuwe woningen langs nieuwe wegen binnen de bebouwde kom bedraagt 58 db. Krachtens artikel 110g van de Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een lagere snelheid dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 db. Voor snelheden van 70 km/h en hoger geldt een aftrek van 2 db. Bij de genoemde geluidsbelastingen in deze rapportage is deze aftrek toegepast. Onderzoek Het akoestisch onderzoek is verricht volgens Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het "Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006". De verkeersproductie van het gehele terrein bedraagt circa 1.700 mvt/etmaal. Hierbij is uitgegaan van 5,5 mvt/etmaal per nieuwe woning (rapportage VI-lucht van VROM) en 300 woningen. Deze verkeersproductie is evenredig over de interne ontsluitingsstructuur verdeeld, waarbij de intensiteit ten hoogste 900 mvt/etmaal zal bedragen. Verder is op de interne ontsluitingswegen uitgegaan van klinkers als wegdektype en een maximumsnelheid van 30 km/h. Voor de voertuigverdeling is uitgegaan van een standaardverdeling van het verkeer op buurtverzamelwegen op basis van algemene kencijfers voor dergelijke wegen (zie bijlage 3). Ten behoeve van de realisatie van de nieuwe woningen zijn de geluidscontouren langs de interne ontsluitingswegen berekend. Uit deze geluidscontouren (zie bijlage 4) blijkt dat aan de gevels van de woningen, gelegen langs de interne ontsluitingswegen, de voorkeursgrenswaarde van 48 db wordt overschreden. De maximale geluidsbelasting bedraagt 56 db, de hoogste geluidsbelasting komt voor bij de enkele woningen die liggen daar waar de interne verkeersstructuur van het plangebied aansluit op de West Kinderdijk. Bij een gevel met standaard dubbele beglazing en kierdichting, kan de door de wet vereiste binnenwaarde van 33 db bij een geluidsbelasting aan de gevel van maximaal 53 db nog zonder meer worden gewaarborgd. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is in deze groter dan 53 db. Bezien dient te worden of deze geluidsbelasting kan worden gereduceerd door maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied. Er zijn maatregelen aan de bron mogelijk. De eerste mogelijkheid is het beperken van de verkeersomvang, de snelheid of wijziging van de samenstelling van het verkeer. Wijziging van de verkeersomvang en samenstelling is niet wenselijk/mogelijk. De maximumsnelheid bedraagt reeds 30 km/h, zodat een snelheidsverlaging ook geen optie is. De toepassing van klinkers als wegdektypeverharding hoort bij een Duurzaam Veilige weginrichting van 30 km/h-wegen. Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsschermen stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige en financiële aard. Maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied zijn daarom niet geheel doelmatig en/of gewenst en niet haalbaar. Omdat maatregelen niet doelmatig zijn en/of overwegende bezwaren ontmoeten en de uiterste grenswaarde die geldt voor gezoneerde wegen