1/11 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 22/2017 van 26 juli 2017 Betreft: Aanvraag van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid om op elektronische wijze persoonsgegevens op te vragen bij de FOD Financiën en dit in het kader van de Fiscale balans (AF- MA-2017-043) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), ontvangen op 29/03/2017; Gelet op de bijkomende inlichtingen, ontvangen van de RSZ op 27/04/2017 en op 30/06/2017; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (rechtsopvolger van de Federale Overheidsdienst Fedict) op 03/07/2017; Gelet op het verslag van Dhr. S. Verschuere; Beslist op 26 juli 2017, na beraadslaging, als volgt:
Beraadslaging FO 22/2017-2/11 I. CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (hierna de aanvrager of RSZ ) diende op 29 maart 2017 een aanvraag in om gemachtigd te worden om gegevens van de FOD Financiën te kunnen opvragen. 2. De aanvrager int en beheert de sociale werkgevers- en werknemersbijdragen waarmee hij de verschillende takken van de sociale zekerheid financiert. Hij voert zijn opdrachten uit in toepassing van diverse wetgevende en reglementaire teksten 1. 3. Deze aanvraag kadert in de uitbreiding van het toepassingsgebied van de zogenaamde fiscale balans 2. Dit systeem voorkomt dat een som, die aan een persoon moet worden teruggegeven of betaald door de FOD Financiën of door de aanvrager, moet worden terugbetaald aan een persoon die nog schuldenaar is van een fiscale schuld, een niet-fiscale schuld of een sociale bijdrage. Het systeem laat dus toe om op een optimale manier gebruik te maken van de mogelijkheid tot compensatie en om elke som die aan een persoon moet worden teruggegeven of betaald door de FOD Financiën of door de aanvrager "zonder enige formaliteit" aan te wenden op een niet-betwiste schuld die door voormelde overheidsdiensten wordt beheerd. Daarnaast zorgt deze aanpak ervoor dat het aantal beslagen dat door de diensten voor sociale zekerheid wordt gelegd, kan worden teruggeschroefd. 4. Om de uitbreiding van de fiscale balans naar het domein van de aanvrager te kunnen realiseren, wenst laatstgenoemde toegang tot bepaalde gegevens van de FOD Financiën, ten einde deze te kunnen confronteren met zijn eigen gegevens. Concreet zal de verwerker van de aanvrager op basis van een analyse van de werkgevers die een openstaande bijdrageschuld hebben ten aanzien van de aanvrager een gesecuriseerd bestand met gegevens over RSZ-debiteuren deponeren op een beveiligde server van de FOD Financiën 3 en deze informatie wordt vervolgens gekoppeld aan 1 Onder andere: - de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders - de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers; - het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; - het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. 2 Bij artikel 34 van de wet van 25 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, werd artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004 gewijzigd waardoor het toepassingsgebied van de fiscale balans werd uitgebreid tot het domein van de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid. 3 De flux vanuit de aanvrager naar de FOD Financiën valt onder de bevoegdheid van de Afdeling Sociale Zekerheid van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid (cf. randnummer 7).
Beraadslaging FO 22/2017-3/11 informatie over bestaande belastingkredieten. Daarna wordt door de FOD Financiën - via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid aan de aanvrager informatie overgemaakt over elke positieve match in de fiscale balans. De sommen die aan een persoon moeten worden teruggeven of betaald door de FOD Financiën, kunnen dan worden aangewend op niet-betwiste bijdrageschulden. Enkel de laatstgenoemde gegevensstroom, met name de flux vanuit de FOD Financiën naar de aanvrager, maakt het voorwerp uit van onderhavige machtigingsaanvraag. II. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG 5. In toepassing van artikel 36bis WVP, "vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging [van het bevoegd sectoraal comité ]". 6. De aanvrager wenst een elektronische toegang tot persoonsgegevens van de FOD Financiën. Het Comité is derhalve bevoegd. 7. Gelet op de gelijktijdige bevoegdheid van machtigingscomités voor de uitwisseling van persoonsgegevens binnen dit project, wordt door de FOD Financiën een parallel verzoek tot machtiging ingediend bij het sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid, afdeling Sociale Zekerheid. Laatstgenoemd Comité is met name bevoegd voor de gegevensuitwisseling in de omgekeerde richting, met name voor de flux vanuit de aanvrager naar de FOD Financiën. Laatstgenoemde gegevensstroom werd intussen gemachtigd in beraadslaging nr. 17/062 van 4 juli 2017. III. GEGRONDHEID VAN DE AANVRAAG 1. FINALITEITSBEGINSEL 8. Artikel 4, 1, 2 van de WVP vereist van iedere verantwoordelijke voor de verwerking dat hij slechts persoonsgegevens inzamelt voor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden. 9. In onderhavig geval wenst de aanvrager de gegevens op te vragen bij de FOD Financiën met het oog op de concrete toepassing van het systeem van de fiscale balans, dat recent werd uitgebreid tot het domein van de aanvrager (cf. supra randnummer 3).
Beraadslaging FO 22/2017-4/11 10. Het Comité stelt aldus vast dat de geplande gegevensverwerkingen voor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden zullen plaatsvinden en het brengt in herinnering dat de gevraagde gegevens enkel met het oog op deze doeleinden mogen verwerkt worden. De vooropgestelde verwerkingen zijn ook gerechtvaardigd, gelet op artikel 5, e) WVP. 11. Verder schrijft het finaliteitsbeginsel, opgenomen in artikel 4, 1, 2 van de WVP, voor dat iedere verantwoordelijke voor de verwerking slechts persoonsgegevens mag verwerken op een manier die niet onverenigbaar is met het doeleinde waarvoor de gegevens werden verzameld, hierbij rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. De betreffende gegevensverwerkingen vormen latere verwerkingen van gegevens die oorspronkelijk door de FOD Financiën werden ingezameld en er dient aldus te worden nagegaan in hoeverre het door de aanvrager vooropgestelde testproject niet onverenigbaar is met de oorspronkelijke finaliteiten van de FOD Financiën. 12. Het Comité stelt vooreerst vast dat de doorgifte van gegevens vanuit de FOD Financiën een grondslag vindt in diverse bepalingen uit de fiscale wetgeving: a) artikel 337 2de lid van het Wetboek van Inkomstenbelastingen: "De ambtenaren van de administratie der directe belastingen en van de administratie van het kadaster oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, (en van de Gemeenschappen en de Gewesten) en aan de in artikel 329 bedoelde openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen". b) Artikel 93bis van het BTW-wetboek: ( ) De ambtenaren van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde, oefenen hun ambt uit wanneer zij aan ( ) aan de administraties van de Gemeenschappen en de Gewesten van de Belgische staat ( ) inlichtingen verstrekken. De inlichtingen worden aan de bovengenoemde diensten verstrekt voor zover zij nodig zijn om de uitvoering van hun wettelijke of bestuursrechtelijke taken te verzekeren. ( ). c) Artikel 320 van de Algemene Wet inzake Douane en Accijnzen van 18 juli 1977: ( ) De ambtenaren der douane en accijnzen oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, aan de administraties van de
Beraadslaging FO 22/2017-5/11 Gemeenschappen en de Gewesten van de Belgische Staat, aan de parketten en de griffies van de hoven, van de rechtbanken en van alle rechtsmachten, en aan de openbare instellingen of inrichtingen inlichtingen verstrekken. De inlichtingen worden aan de bovengenoemde diensten verstrekt voor zover zij nodig zijn om de uitvoering van hun wettelijke of bestuursrechterlijke taken te verzekeren. Deze verstrekking moet gebeuren met inachtneming van de bepalingen van de ter zake door de Europese Unie uitgevaardigde reglementering. ( ) Onder openbare instellingen of inrichtingen dienen te worden verstaan, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op de bedrijvigheid waarvan de Staat toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel aangewezen wordt door de Regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring. d) Artikel 236bis van het Wetboek van Registratie-, Hypotheek en Griffierechten ( ) De ambtenaren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, en aan de openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen. ( ) Onder openbare instellingen of inrichtingen dienen verstaande instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op welker bedrijvigheid de Staat toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel aangewezen wordt door de Regering, op haar voordracht of mits haar goedkeuring. e) Artikel 146bis van het Wetboek van Successierechten: ( ) De ambtenaren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, en aan de openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen. ( ) Onder openbare instellingen of inrichtingen dienen verstaan de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat mede beheert, waaraan de Staat een waarborg verstrekt, op welker bedrijvigheid de Staat toezicht
Beraadslaging FO 22/2017-6/11 uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel aangewezen wordt door de Regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring. 13. Daarnaast constateert het Comité dat het systeem van de fiscale balans expliciet bij wet wordt voorgeschreven: Elke som die aan een persoon moet worden teruggegeven of betaald door de Federale Overheidsdienst Financiën of door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, kan zonder formaliteit en naar keuze van de bevoegde ambtenaar worden aangewend ter betaling van de door deze persoon verschuldigde sommen waarvan de inning en de invordering, door of krachtens een bepaling met kracht van wet, worden verzekerd door de Federale Overheidsdienst Financiën of door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De in het eerste lid bedoelde aanwending zonder formaliteit omvat elke terug te geven of te betalen som, ongeacht de aard : 1 hetzij in het kader van de toepassing van de belastingwetten die onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Financiën vallen, of van wetten, al dan niet belastingwetten, waarbij de inning en de invordering verzekerd worden door die Federale Overheidsdienst; 2 hetzij in het kader van de toepassing van wetten op de sociale zekerheid die onder de bevoegdheid vallen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of waarbij de inning en de invordering verzekerd worden door deze instelling; 3 hetzij krachtens de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling; 4 hetzij krachtens een uitvoerbare rechterlijke beslissing uitgesproken in het kader van rechtsvorderingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de toepassing van de voorgaande wetten. De aanwending wordt beperkt tot het niet-betwiste gedeelte van de schuldvorderingen op deze persoon. Dit artikel blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure. 4 14. Gelet op wat voorafgaat, oordeelt het Comité dat de latere verwerkingen door de aanvrager niet onverenigbaar zijn met de gegevensverwerking van de FOD Financiën. 4 Artikel 334 van de Programmawet van 27 december 2004, zoals gewijzigd door artikel 34 van de wet van 25 december 2016 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.
Beraadslaging FO 22/2017-7/11 2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL 2.1. Aard van de gegevens 15. De verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor ieder openbaar organisme om zijn opdracht van openbare dienst te kunnen vervullen, dienen in toepassing van artikel 4, 1, 3 en 4 van de WVP betrekking te hebben op gegevens die enerzijds toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt en anderzijds nauwkeurig zijn en, zo nodig, worden bijgewerkt. 16. De aanvrager verzoekt om via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid 5 mededeling te krijgen tot de volgende gegevens van de FOD Financiën en dit voor elke positieve match in de fiscale balans: a) Ondernemingsnummer b) RSZ-nummer c) Bedrag van de eisbare en vaststaande RSZ-schuld d) Contactgegevens van de contactpersoon dossierbeheerder bij de aanvrager (naam, telefoonnummer) e) Kohierartikel van de teruggave inzake directe belastingen f) Naam van de schuldenaar bij de RSZ g) Rechtsvorm van de eigenaar van de RSZ-schuld h) Bedrag van de fiscale teruggave i) Datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier dat de teruggave inzake de directe belastingen bevat j) Aanslagjaar waarop de teruggave betrekking heeft k) Benaming van de dienst die bevoegd is voor de teruggave l) Adres van de dienst die bevoegd is voor de teruggave m) Gemeente van aanslag die bevoegd is voor de teruggave n) Telefoonnummer, email-adres en identificatiecode van de dienst die bevoegd is voor de teruggave o) Bedrag van de eventuele schuld inzake directe belastingen p) Bedrag van de eventuele schuld inzake BTW q) Identificatiecode van het BTW-kantoor 5 Het betreft een bestand dat via de gesecuriseerde server van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wordt overgemaakt aan de aanvrager.
Beraadslaging FO 22/2017-8/11 17. Het Comité is van oordeel dat de gevraagde gegevens nodig zijn in het kader van de tenuitvoerlegging van het uitgebreid systeem van de fiscale balans en dat deze gegevens aldus beantwoorden aan artikel 4, 1, 3, WVP, gelet op de in randnummer 9 geschetste doeleinden. 18. Het Comité onderlijnt wel dat het voor onderhavig project zoals hoger reeds werd aangehaald (randnummers 4 en 7) enkel bevoegd is om de mededeling van gegevens te machtigen die vanuit de FOD Financiën worden doorgestuurd. Het stelt vast dat sommige van de in randnummer 16 opgesomde gegevens eerst door de aanvrager werden aangeleverd en dat deze dan door de FOD Financiën worden teruggestuurd 6. Aangezien machtigingen steeds end to end worden verleend, valt de mededeling van deze groep gegevens onder de bevoegdheid van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid en onderhavige beraadslaging laat de bevoegdheid van dit Comité onverlet. 2.2. Bewaringstermijn van de gegevens 19. In de aanvraag wordt omtrent de bewaartermijn het volgende gesteld: We kunnen geen exacte bewaartermijn voor de gegevens vastleggen. Deze gegevens zullen bewaard worden zolang dat noodzakelijk is voor het administratief beheer van de dossiers. Deze behandeltermijn kan variëren naargelang bijvoorbeeld eventuele minnelijke afbetalingstermijnen, de toepasselijke verjaringstermijn, beroepstermijnen,... De behandeling van een hangend dossier vereist een bewaring waarbij de gegevens op normale wijze beschikbaar en toegankelijk zijn voor de ambtenaren belast met het dossierbeheer. Zodra de noodzakelijke termijnen voor het administratief dossierbeheer verstreken zijn, wordt een bewaarmethode gehanteerd die aan de gegevens een beperkte beschikbaarheid en toegankelijkheid verleent. Dergelijke bewaarmethode biedt een antwoord op andere mogelijke doeleinden van de bewaring, zoals de naleving van de wettelijke voorschriften inzake verjaring of de uitvoering van administratieve controles. Voorts wordt een archiveringsbeleid gehanteerd dat werd uitgewerkt in samenwerking met het Rijksarchief. ( ) De gegevens zullen niet langer worden bewaard dan nodig voor het realiseren van de doeleinden waarvoor ze werden ingezameld. Betreffende gegevens worden niet langer bewaard dan de termijn noodzakelijk om de compensatie zoals hierboven beschreven tot een einde te brengen. 20. Het Comité heeft dienaangaande geen opmerkingen. 6 Volgens de aanvrager gaat het om de gegevens opgesomd in de punten b), d) en f) van randnummer 18.
Beraadslaging FO 22/2017-9/11 2.3. Frequentie van de toegang en de duur van machtiging 21. Betreffende de frequentie van de toegang en de duur van de machtiging vermeldt de aanvraag het volgende: Een ( ) dagelijkse doorgifte is gerechtvaardigd in het licht van artikel 4, 1, 3, WVP. Op operationeel vlak is er immers nood aan een performante uitwisseling van informatie tussen de betrokken overheidsinstellingen ( ) Een machtiging voor onbepaalde duur is gepast aangezien de doeleinden waarvoor de toegang tot de gegevens wordt gevraagd niet beperkt zijn in de tijd 22. Het Comité stemt hier mee in. 2.4. Bestemmelingen en/of derden waaraan gegevens worden meegedeeld 23. Enkel de volgende medewerkers van de aanvrager en van zijn verwerker, zullen toegang krijgen tot de gevraagde gegevens: a) Binnen de algemene directie van de inningsdiensten van de aanvrager 7 : i. Adviseur-generaal van de inningsdiensten ii. Business-analyse (processen): attachés iii. Binnen de directie Beheer van de rekeningen: adviseurs, attachésbureauverantwoordelijken, sectiechefs inning, administratieve deskundigen en rekeninghouders b) Bij de verwerker zullen enkel de medewerkers toegang hebben die belast zijn met de ontwikkeling en het beheer van de informatica die gelieerd is aan de uitbreiding van de fiscale balans 24. Het Comité ziet in het licht van artikel 4, 1, 3 WVP geen bezwaren tegen het feit dat bovengenoemde personen toegang hebben tot onderhavige persoonsgegevens, op voorwaarde dat zij enkel van deze toegang gebruik maken binnen de perken van de taken en bevoegdheden die hen door de regelgeving of door de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 16, 1, WVP worden toegekend én louter met het oog op de doeleinden geschetst in randnummer 9. 7 In het kader van zijn opdrachten inning van bijdragen staat de Directie Inning onder meer in voor het bijhouden van en het toezicht op de rekeningen van de geïdentificeerde werkgevers en beheert zij de administratieve fase (rappels, beheer van de minnelijke afbetalingstermijnen) van het proces van de invordering van de schulden.
Beraadslaging FO 22/2017-10/11 3. TRANSPARANTIEBEGINSEL 25. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke verwerking van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. Eén van de hoekstenen van een transparante verwerking, betreft de informatieplicht. 26. In voorliggend geval zullen de geplande gegevensverwerkingen evenwel verricht worden met het oog op de toepassing van bepalingen voorgeschreven door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie. Op grond van artikel 9, 2, 2de lid, b), WVP is in een dergelijke situatie een vrijstelling van de informatieplicht van kracht. Deze vrijstelling neemt echter niet weg dat het Comité er zich kan van vergewissen of er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokkenen. 27. Het Comité stelt vast dat de aanvrager de schuldenaar zal informeren over de compensatie en over het aangewende bedrag. Het Comité beveelt aan om in het kader van deze informatieverstrekking ook aan te geven over welke gegevens de aanvrager beschikt en hoe hij ze bekomen heeft. 28. Verder suggereert het Comité om meer algemene informatie te verstrekken omtrent het feit dat gegevens bij de FOD Financiën worden opgevraagd en met welke doeleinden dit gebeurt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door dit op de website(s) van de FOD Financiën en/of van de aanvrager te plaatsen. 4. BEVEILIGING 4.1. Op het niveau van de aanvrager 29. De aanvrager behoort tot het netwerk van de Sociale Zekerheid en is bijgevolg onderworpen aan het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. Dit betekent dat hij beschikt over: een consulent inzake informatiebeveiligingwaarvan de aanstelling voorgelegd werd aan het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid; een informatiebeveiligingsplan met aanduiding van alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan.
Beraadslaging FO 22/2017-11/11 30. De door de aanvrager genomen veiligheidsmaatregelen kunnen aldus als passend worden gekwalificeerd. 31. De aanvrager doet ook beroep op een verwerker. Het Comité herinnert er aan dat de WVP in dergelijke gevallen vereist dat de verantwoordelijke voor de verwerking zijn relatie met de verwerker vastlegt in een overeenkomst, die beantwoordt aan de vereisten van artikel 16, 1 van de WVP. 4.2. Op het niveau van de FOD Financiën 32. Voor wat de FOD Financiën betreft, heeft het Comité dienaangaande geen bijzondere opmerkingen, gelet op het feit dat deze elementen reeds werden beoordeeld in eerdere beraadslagingen van het Comité. OM DEZE REDENEN, het Comité 1 machtigt de aanvrager en de FOD Financiën om de gegevensverwerkingen bedoeld in de machtigingsaanvraag, uit te voeren en dit voor zover en voor zolang de voorwaarden in deze beraadslaging zijn vervuld.; 2 beslist dat het zich het recht voorbehoudt om, in voorkomend geval op geregelde tijdstippen, de effectieve en duurzame toepassing te controleren van technische en organisatorische maatregelen die conform de stand van de techniek zijn en van aard om de risico's adequaat te dekken. In dit verband gebiedt het Comité de partijen iedere relevante wijziging in de beveiliging van de gemachtigde verwerkingen aan het Comité mee te delen. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Stefan Verschuere