van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Transcriptie

1 1/12 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 36/2017 van 16 november 2017 Betreft: Machtigingsaanvraag vanwege het Agentschap Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) om toegang te krijgen tot de applicatie debiteurenbeheer van de dienst Algemene Administratie van de Inning en de Invordering ( AAII ) van de FOD Financiën (AF-MA ) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van VLABEL ontvangen op 20 september 2017; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (rechtsopvolger van de Federale Overheidsdienst Fedict) op 17 oktober 2017; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 16 november 2017, na beraadslaging, als volgt:

2 Beraadslaging FO 36/2017-2/12 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. VLABEL (hierna de aanvrager ) werd opgericht als intern verzelfstandigd agentschap binnen het Vlaamse ministerie van Financiën en Begroting bij besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni Zij heeft taken op het vlak van de Vlaamse fiscaliteit (waaronder de inning en de invordering van de verkeersbelastingen en de kilometerheffing), het invorderen van niet fiscale schuldvorderingen, het innen van retributies en bijzondere (sector)bijdragen voor zover deze taak door de Vlaamse Regering aan het agentschap werd toegewezen, en het uitvoeren van taken m.b.t. vastgoedtransacties, omschreven in de Vastgoedcodex. 2. De aanvrager verkreeg reeds diverse machtigingen. Eerdere beraadslagingen FO nrs. 39/2013 en 40/2013 van 12 december 2013 beoogden bijvoorbeeld de elektronische uitwisseling van persoonsgegevens tussen diverse diensten van de FOD Financiën (diensten Algemene Administratie van de Inning en de Invordering of AAII en Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie) en de aanvrager. Dit in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden van Vlaamse ambtenaren om diverse akten te verlijden in verband met onroerend goed. 3. De voorliggende aanvraag beoogt de elektronische uitwisseling van persoonsgegevens tussen de dienst AAII van de FOD Financiën en de aanvrager. 4. Concreet wordt de toegang gevraagd tot de toepassing debiteurenbeheer van de dienst AAII. Deze applicatie werd volgens de aanvrager ontwikkeld door de FOD Financiën en wordt gevoed met data uit de diverse operationele toepassingen van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering. De applicatie is een beheerstool die een transversaal overzicht geeft van de fiscale en niet fiscale schulden waarvan de invordering tot de bevoegdheid van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering behoort. 5. De doelstelling van de aanvrager betreft het bekomen van een efficiëntere inning en invordering van de belastingen voor het Vlaams Gewest. De aanvrager wijst met name op: De afstemming van de invorderingsstrategie op informatie uit de applicatie debiteurenbeheer; Een kostenverlaging voor de Vlaamse Belastingdienst door gebruik informatie van de FOD Financiën; Een administratieve lastenverlaging voor de FOD Financiën en de aanvrager. 1

3 Beraadslaging FO 36/2017-3/12 II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. BEVOEGDHEID VAN HET COMITE 6. De onderhavige beraadslaging heeft enkel betrekking op de toegang in hoofde van de aanvrager tot persoonsgegevens van de dienst AAII van de FOD Financiën. 7. De in de aanvraag beoogde elektronische mededeling van gegevens zal uitgaan van de dienst AAII van de FOD Financiën. Gelet op artikel 36bis van de WVP is het Comité derhalve bevoegd. B. TEN GRONDE 1. FINALITEITSBEGINSEL 8. Artikel 4, 1, 2, WVP laat de verwerking van persoonsgegevens slechts toe voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en de gegevens mogen bovendien niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. 9. Het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit 2 (hierna de Vlaamse Codex Fiscaliteit ) regelt het gebruik van gegevens door de aanvrager voor de inkohiering en de invordering(sprocedure). De aanvrager wijst onder meer op volgende bepalingen : Artikel van de Vlaamse Codex Fiscaliteit vermeldt: De belasting die wordt ingekohierd op naam van één natuurlijke persoon of rechtspersoon, kan ten laste van die persoon worden ingevorderd. Artikel stelt als de belastingen en toebehoren niet voldaan worden, kunnen de bevoegde personeelsleden een dwangschrift uitvaardigen. Op basis van dit dwangschrift kan via gerechtsdeurwaardersexploot een dwangbevel betekend worden tot betaling binnen vierentwintig uur, op straffe van tenuitvoerlegging door beslag [ ]. Artikel van het uitvoeringsbesluit bij de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat bevoegde personeelsleden met een aangetekende brief uitvoerend beslag onder derden kunnen leggen: Het bevoegde personeelslid kan met een aangetekende brief uitvoerend beslag onder derden leggen op de sommen en zaken die aan een belastingschuldige verschuldigd zijn of toebehoren, tot beloop van het bedrag, geheel of gedeeltelijk, dat door 2 B.S., 23 december

4 Beraadslaging FO 36/2017-4/12 die laatste verschuldigd is uit hoofde van belastingen en toebehoren. Het beslag wordt eveneens met een aangetekende brief aan de belastingschuldige aangezegd. [ ] In overeenstemming met artikel moet het uitvoerend beslag onder derden in bepaalde gevallen worden uitgevoerd door middel van een gerechtsdeurwaardersexploot. De Vlaamse Belastingdienst gebruikt de informatie over de openstaande schulden en het resultaat van de al door de FOD Financiën ondernomen acties tot invordering om te bepalen in welke mate het nog opportuun wordt geacht een beslag onder derden te leggen voor een openstaande belastingschuld. Artikel van de Vlaamse Codex Fiscaliteit vermeldt dat de personeelsleden die belast zijn met de invordering, beschikken over alle onderzoeksbevoegdheden, vermeld in deze codex, om de vermogenssituatie van de schuldenaar te bepalen met het oog op de invordering van de belastingen en toebehoren. De bevoegdheden van de personeelsleden, belast met de invordering, vermeld in het eerste lid, worden ook uitgeoefend zonder de beperkingen ten aanzien van de instellingen [ ]. Met de term instellingen worden bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen en openbare instellingen bedoeld. Artikel van de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat elk bevoegd personeelslid, regelmatig belast met een controle of een onderzoek in verband met de toepassing van een belasting, vermeld in de codex, bij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, van rechtswege gemachtigd is alle inlichtingen op te zoeken of in te winnen die de juiste heffing van alle belastingen, vermeld in de codex, die door deze persoon verschuldigd zijn, kunnen verzekeren. Artikel bepaalt dat de FOD Financiën de informatie betreffende de openstaande schulden van belastingplichtigen moet verschaffen op vraag van een personeelslid verantwoordelijk voor de procedure van alternatieve invordering bij de Vlaamse Belastingdienst: De bestuursdiensten van de staat, met inbegrip van de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, de besturen van de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten, alsook de openbare instellingen en inrichtingen, zijn gehouden, als ze daarvoor worden aangezocht door een personeelslid, belast met de vestiging of de invordering van de belastingen, hem alle inlichtingen die ze in hun bezit hebben, te verstrekken, hem, zonder verplaatsing, in alle akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden die ze in hun bezit hebben, inzage te verlenen, en hem alle inlichtingen, afschriften of uittreksels te laten nemen die het bedoelde personeelslid nodig acht voor de vestiging of de invordering van de belastingen, vermeld in deze codex. [ ]

5 Beraadslaging FO 36/2017-5/ Gelet op de voormelde bepalingen uit de Vlaamse Codex Fiscaliteit, stelt het Comité vast dat de aanvrager instaat voor het innen en invorderen van de openstaande vorderingen, en onder de laatstvermelde bepaling over een algemene reglementaire basis beschikt om persoonsgegevens op te vragen bij de FOD Financiën. 11. Gelet op wat voorafgaat, oordeelt het Comité dat de door de aanvrager beoogde doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn en dus conform artikel 4, 1, 2 van de WVP. Het Comité onderlijnt dat de gevraagde gegevens slechts voor die doeleinden mogen worden verwerkt. De bedoelde verwerking is toelaatbaar op basis van artikel 5, c) van de WVP. 12. Tot slot dient in deze context te worden geanalyseerd of de doeleinden van de door de aanvrager geplande verwerkingen verenigbaar zijn met de doeleinden waarvoor de gegevens oorspronkelijk door de AAII zijn verwerkt. Conform artikel 4, 1, 2 WVP dient bij de beoordeling van deze verenigbaarheid rekening te worden gehouden met alle relevante factoren, waaronder de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. 13. De bevoegdheid van de aanvrager om belastingen te innen volgt uit het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst 10. Artikel 3, 1 van dit besluit beschrijft één van de opdrachten van de Vlaamse Belastingdienst als volgt: de inning en invordering, met inbegrip van de inkohiering en de bezwaarafhandeling, van de Vlaamse belastingen, inbegrepen de belastingen, aangeduid als heffingen met uitzondering van de heffing op de waterverontreiniging, de heffing op de winning van grondwater, de milieuheffing op de verwijdering van afvalstoffen en de mestheffingen 14. De algemene bevoegdheidsverdeling is opgenomen in volgende wettelijke bepalingen: De bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 1, 1 en artikel 92bis, 3 11 ; De bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten zoals gewijzigd door de Bijzondere Wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, artikel 3 12 ; Het decreet van 9 november 2012 houdende diverse bepalingen betreffende financiën en begroting (artikel 10), artikel

6 Beraadslaging FO 36/2017-6/ Gelet op het hierboven aangehaalde regelgevend kader, is het Comité van oordeel dat onderhavige verwerking door de aanvrager niet onverenigbaar is met de oorspronkelijke verwerking. 2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL 2.1. Aard van de gegevens 16. Artikel 4, 1, 3, WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 17. De aanvrager verzoekt om gemachtigd te worden om toegang te krijgen tot de volgende gegevens: a. De administratieve gegevens van de debiteur De administratieve gegevens van de debiteur omvatten de volgende gegevens: Het Rijksregisternummer of KBO-nummer; De adresgegevens De rechtstoestand Het overzicht van de schulden. b. Detailoverzicht artikelen BTW Het detailoverzicht artikelen BTW biedt een overzicht van alle openstaande BTW schulden. Per schuld worden een aantal metadata meegegeven : Het artikelnummer (= nummer van het invorderingsorder) Kantoor De invorderingscode geeft een zicht op de stappen die werden ondernomen in het dossier Het Saldo Hypothecaire inschrijving (ja/neen) Beslag onder derden (Beslaglegger en resultaat derdenbeslag) c. Detailoverzicht artikelen directe belastingen Het detailoverzicht artikelen directe belastingen biedt een overzicht van alle openstaande schulden directe belastingen. Per schuld worden een aantal metadata meegegeven : Het artikelnummer

7 Beraadslaging FO 36/2017-7/12 Kantoor invordering De invorderingscode Aard belasting Hypothecaire inschrijving (ja/neen) Beslag onder derden (aantal) Het aanslagjaar Verjaring Het saldo Informatie over vervolgingen voor directe belastingen d. Gegevens over het derdenbeslag De gegevens over het derdenbeslag betreffen het type derdenbeslag en door wie het derdenbeslag is opgelegd e. Gegevens over de opdrachten van de gerechtsdeurwaarder De gegevens over de opdrachten van de gerechtsdeurwaarder omvatten : De naam van de gerechtsdeurwaarder Datum Kantoor Resultaat onderzoek gerechtsdeurwaarder Datum einde van de opdracht f. De vragen om doorhaling van de openstaande schulden De vragen om doorhaling van de openstaande schulden betreffen : De datum van de vraag Het bedrag Validatie van de doorhaling (zichtbaar in de invorderingscode) 18. De aanvrager heeft de voormelde gegevens nodig voor de inning en de invordering. 19. De gegevens onder punt a. zijn nodig voor de unieke identificatie van de betreffende debiteur, en laten toe om de kans op betaling in te schatten aan de hand van de status van de betrokkene (faillissement of niet) qua solvabiliteit en totale schuldenlast. 20. De analyse van de gegevens onder punt b. en c. laten toe om de kans op betaling in te schatten.

8 Beraadslaging FO 36/2017-8/ De gegevens onder de punten d. en e. laten de aanvrager toe om te beoordelen of het nog zinvol is om bij dezelfde instanties een zelfde type beslag te leggen of deurwaarder in te schakelen en zo de invorderingsstrategie te bepalen. 22. De aanvrager vraagt anderzijds een rechtstreekse toegang tot de applicatie debiteurenbeheer van de dienst AAII van de FOD Financiën. Omdat een ongefilterde toegang tot de ganse applicatie de toegang tot meer gegevens zou impliceren dan hiervoor gevraagd, zal de FOD Financiën een aangepaste versie van de applicatie (met filtering) voorzien voor de aanvrager. In deze aangepaste versie zullen volgens de aanvrager o.a. de velden voor commentaar, het opladen van documenten en de achterliggende modellen onzichtbaar ( ) gemaakt worden. Ook de scores zullen dan niet zichtbaar zijn voor de dossierbehandelaars alternatieve invordering. Het Comité neemt hier akte van. 23. Gelet op het door de aanvrager beoogde doeleinde (cf. supra randnummer 5), besluit het Comité dan ook dat de bij AAII opgevraagde gegevens, conform zijn aan artikel 4, 1, 3, WVP op voorwaarde dat de in randnummer 18 vermelde filtering wordt voorzien. 24. Tot slot vestigt het Comité er de aandacht op dat een aantal van de ingezamelde gegevens moeten beschouwd worden als gerechtelijke gegevens zoals bedoeld in de WVP, indien zij worden ingezameld of verwerkt om te worden gebruikt voor het inleiden van een rechtszaak, aanleiding kunnen geven tot administratieve sancties of betrekking hebben op verdenkingen van inbreuken. Er wordt bijgevolg aan herinnerd dat de aanvrager de bijzondere voorwaarden voor dit soort verwerkingen dient na te leven. Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 25 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de WVP Bewaringstermijn van de gegevens 25. Aangaande de bewaringstermijn van de gegevens herinnert het Comité er aan dat de gegevens niet langer bewaard mogen worden dan nodig voor het realiseren van het doeleinde waarvoor ze werden ingezameld (artikel 4, 1, 5, WVP). 26. Na consultatie en evaluatie van de informatie verschaft door de FOD Financiën registreert de ambtenaar de conclusies in een openstaand dossier. 27. De aanvrager maakt een onderscheid tussen de bewaringstermijn voor belastingdossiers die geen geschil zijn en geschillendossiers waar er sprake is van een gerechtelijke procedure. In het eerste geval bedraagt de bewaringstermijn 5 jaar, in het tweede geval 10 jaar. De bewaartermijn van 5 jaar

9 Beraadslaging FO 36/2017-9/12 vloeit volgens de aanvrager voort uit artikel van de Vlaamse Codex Fiscaliteit 14, waarin bepaald wordt dat de belastingen, vermeld in de codex, verjaren na verloop van 5 jaar vanaf de datum waarop ze betaald moeten zijn. De bewaartermijn van 10 jaar voor geschillendossiers wordt bepaald door artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek 15. Binnen de vermelde periodes moeten de nodige handelingen voor de invordering van openstaande belastingschulden kunnen gesteld worden. 28. Het Comité neemt hiervan akte. Het is evenwel van oordeel dat in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaringswijzen. De behandeling van een hangend dossier in het kader van de met onderhavige gegevensverwerkingen vooropgestelde doeleinden (cf. randnummer 5) vereist een bewaring van gegevens opdat deze op normale wijze beschikbaar en toegankelijk zouden zijn voor de ambtenaren die belast zijn met het beheer van het dossier. Van zodra de noodzakelijke termijnen voor het administratief beheer van een dossier verstreken zijn, moet de gekozen bewaringswijze aan de gegevens slechts een beperkte beschikbaarheid en toegankelijkheid verlenen. Een dergelijke bewaringswijze moet toelaten om een antwoord te bieden op andere mogelijke doeleinden van deze bewaring, zoals de naleving van de wettelijke voorschriften inzake verjaring of de uitvoering van een administratieve controle. Eens de bewaring niet langer nuttig is dienen de gegevens te worden vernietigd Frequentie van de toegang en duur van machtiging 29. De aanvrager verzoekt om over een permanente toegang te beschikken, aangezien de dossierbehandelaars van de dienst Gedwongen Invordering van de aanvrager de applicatie dagelijks moeten kunnen raadplegen om de nodige informatie voor de procedure alternatieve invordering te kunnen verzamelen. Bovendien komen er permanent nieuwe schuldenaars en bijgevolg nieuwe dossiers voor alternatieve invorderingsbijstand bij Het Comité is van oordeel dat een dergelijke permanente toegang gepast is in het licht van artikel 4, 1, 3, WVP. Het onderstreept evenwel dat via deze permanente toegang enkel de gegevens kunnen worden opgevraagd wanneer dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de voormelde doelstelling (cf. supra randnummer 5). 31. De toegang wordt ook voor onbepaalde duur gevraagd. De bevoegdheid van de aanvrager is niet in de tijd afgebakend. De toegang tot het gevraagde gegeven is aldus essentieel om in dit kader een efficiënte inning en invordering te kunnen verzekeren. Het Comité constateert dat, met het oog op de realisatie van de opgegeven doeleinden, een machtiging voor onbepaalde duur gepast is (artikel 4, 1, 3 WVP)

10 Beraadslaging FO 36/ / Bestemmelingen en/ of derden waaraan gegevens worden meegedeeld 32. Volgens de aanvrager zullen de gegevens intern worden gebruikt, met namelijk bij de dienst gedwongen invordering van de afdeling Inning en regelgeving bij de aanvrager. Dit door de dossierbehandelaars alternatieve invordering (het gaat volgens de aanvrager om een tiental medewerkers). 33. De aanvrager meldt tot slot ook dat er geen mededelingen aan derden zullen gebeuren. 34. Het Comité ziet in het licht van artikel 4, 1, 3 WVP geen bezwaren tegen het feit dat bovengenoemde personen en instanties toegang hebben tot onderhavige persoonsgegevens, op voorwaarde dat zij deze toegang aanwenden binnen de grenzen van de bevoegdheden die hen zijn verleend. Het verzoekt evenwel om de nodige maatregelen te nemen opdat enkel die personen en instanties toegang kunnen krijgen. 3. TRANSPARANTIEBEGINSEL 35. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke verwerking van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. Eén van de hoekstenen van een transparante verwerking, betreft de informatieplicht in de zin van artikel 9, 2, WVP. 36. In voorliggend geval zullen de geplande gegevensverwerkingen evenwel verricht worden met het oog op de toepassing van bepalingen voorgeschreven door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie. Op grond van artikel 9, 2, 2 de lid, b), WVP is in een dergelijke situatie een vrijstelling van de informatieplicht van kracht. 37. Deze vrijstelling neemt echter niet weg dat het Comité er zich kan van vergewissen of er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokkenen. Bovendien wordt de transparantie ook niet uitsluitend gewaarborgd door de informatieplicht (cf. artikelen 4, 1, 1 en 9 tot 15bis WVP). Het Comité onderzoekt dan ook of de betrokkene bij het nemen van een beslissing en bij de kennisgeving van iedere wijziging van deze beslissing onder andere wordt geïnformeerd over de gebruikte gegevens, hun herkomst en de logica die aan de basis ligt van de beslissing Zie ook beraadslagingen van het Comité voor de Federale Overheid nummers 006/2006, 007/2006, 007/2007.

11 Beraadslaging FO 36/ / In de aanvraag wordt in dit verband het meegegeven dat gegevensuitwisseling zal vermeld worden op de privacy-disclaimer 17 van het belastingportaal ( 39. De aanvrager stelt dat de dossierbehandelaars de informatie uit de applicatie debiteurenbeheer enkel zullen gebruiken als extra bron van informatie om een gepaste invorderingsstrategie te gebruiken. Het gaat enkel om een menselijke analyse, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voorspellende modellen. Ook op termijn is het niet de bedoeling dergelijke modellen te ontwikkelen. 40. Het Comité neemt hier akte van en verzoekt om ook via de website van de FOD Financiën de afdoende transparantie te verstrekken aangaande de applicatie debiteurenbeheer van AAII, in het bijzonder aangaande de voorspellende modellen die door de FOD Financiën worden gebruikt onder deze applicatie. 4. BEVEILIGING 4.1. Op het niveau van de aanvrager 41. Uit de door de aanvrager meegedeelde stukken blijkt dat hij over een veiligheidsconsulent en een veiligheidsbeleid beschikt. Het Comité heeft er akte van genomen. 42. Het Comité herinnert er ook aan dat ingeval van onderaanneming, de WVP aan iedere verantwoordelijke voor de verwerking oplegt om zijn relatie met de verwerker te omkaderen met een overeenkomst die voldoet aan de voorschriften van artikel 16, 1 van de WVP Op het niveau van de FOD Financiën 43. Uit eerder meegedeelde stukken blijkt dat de FOD Financiën over een veiligheidsconsulent en een veiligheidsbeleid beschikt. Het Comité heeft er akte van genomen. 17

12 Beraadslaging FO 36/ /12 OM DEZE REDENEN, het Comité machtigt de aanvrager om, onder de voorwaarden als bepaald in onderhavige beraadslaging en voor zo lang deze worden nageleefd, de onder randnummer 17 vermelde persoonsgegevens elektronisch te ontvangen om over te gaan tot de inning en de invordering. Bepaalt dat de verstrekking van de voormelde persoonsgegevens dient te gebeuren via een gefilterde toegang tot de applicatie debiteurenbeheer, zoals bepaald in randnummer 22. Dit opdat de toegang tot andere gegevens uit de applicatie debiteurenbeheer van de FOD Financiën wordt verhinderd, zoals de toegang tot de persoonsprofielen die de FOD Financiën opmaakt (Solvabiliteitsscores waaronder de Delphiscore (inschatting van de solvabiliteit) en de Pegasusscore (inschatting van de kans op betaling na een deurwaardersexploot). bepaalt, zonder afbreuk te doen aan de voormelde voorwaarden, zich het recht voor te behouden in voorkomend geval en op geregelde tijdstippen in de toekomst de effectieve en duurzame uitvoering te controleren van de technische en organisatorische veiligheidsmaatregelen conform de stand van de techniek en van aard om de aanwezige risico's adequaat te dekken gedurende de volledige duur van de machtiging. In dit verband beveelt het Comité de aanvrager/partijen iedere relevante wijziging in de beveiliging van de toegelaten verwerkingen ter kennis te brengen van het Comité. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Stefan Verschuere