Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet! Vanaf 1 januari 2018 kan elke belastingplichtige een dividenduitkering van 640 vrijstellen van belastingen. Wat zijn de spelregels: In eerste instantie wordt er 30% roerende voorheffing door de vennootschap ingehouden. Het jaar erop volgend kan u deze 30% roerende voorheffing recupereren in uw persoonlijke belastingaangifte. Deze vrijstelling van belastingen geldt: voor beursgenoteerde vennootschappen voor zowel binnenlandse als buitenlandse dividenden voor uw eigen vennootschap Uitzondering: dividenden van beleggingsfondsen en dividenden uitgekeerd via juridische constructies, onderworpen aan de Kaaimantaks. Bij KB zal nog worden bepaald welk type bewijsstuk zal moeten voorgelegd worden om de roerende voorheffing te kunnen terugvorderen. Tip: Maak van deze belastingvrijstelling gebruik op uw eerstkomende algemene vergadering. (Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)
Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMOvennootschap de brutowinst uitkeren aan de particuliere aandeelhouders onder een globale belastingdruk van +/- 31% (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing)? In de personenbelasting bedraagt het hoogste belastingtarief maar liefst 50%, daar waar de vennootschapsbelasting in het KMO-tarief verlaagd werd tot 20%. Uiteraard ontvangt u na betaling van 50% belasting én sociale lasten als eenmanszaak de netto-inkomsten privé, terwijl na de betaling de gelden nog steeds in de vennootschap zitten. Algemeen gaat Abeka ervan uit dat het zeker het overwegen waard is om naar een vennootschap over te stappen vanaf het moment dat u 50.000 belastbaar inkomen hebt. Wat is er fiscaal gewijzigd in de vennootschapsbelasting? Sinds 1 januari 2018:
Het basistarief in de vennootschapsbelasting is gedaald van 33% naar 29%. De aanvullende crisisbijdrage is verminderd van 3% naar 2%. De werkelijke tarieven zijn dus gedaald van 33,99% tot 29,58%. Vanaf 01/01/2020 verlaagt het basistarief tot 25% en wordt de crisisbijdrage tot 0% herleid. Maar er is nog beter nieuws!! Daar waar voorheen het KMO-tarief onder bepaalde voorwaarden (zie onze vorige artikels) ging van: 24,5% op de eerste schijf van 25.000 31% op de schrijf van 25.000 tot 90.000 34,5% op de schijf boven 90.000 wordt dit tarief vanaf 01/01/2018 voor KMO s vervangen door een uniform tarief van 20%, verhoogd in 2018 en 2019 met een aanvullende crisisbijdrage van 2% en dit tot een belastbare grondslag van 100.000. Op de belastbare grondslag boven 100.000 zal het tarief van hogervermelde kolom gelden. Voorheen kon men van het verlaagd tarief genieten indien: u een belastbare grondslag had van > 322.500 u een financiële vennootschap was u een beleggingsvennootschap was
u een dividenduitkering deed > 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk u niet minstens aan één van de bedrijfsleiders een minimum bezoldiging van 36.000 toekende u een vennootschap had, waarvan de aandelen voor > 50% in handen was van andere vennootschappen Voortaan valt de voorwaarde van minder dan 322.500 belastbare grondslag weg. Elke kleine vennootschap zal van het tarief van 20% kunnen genieten t.e.m. een belastbare grondslag van 100.000 U wordt als een kleine vennootschap bestempeld indien: u < 50 personeelsleden tewerkstelt uw jaaromzet (exclusief BTW) < 9 miljoen euro bedraagt uw balanstotaal < 4,5 miljoen euro bedraagt U mag echter één van deze criteria overschrijden. Voortaan is een dividenduitkering hoger dan 13% van het gestort kapitaal niet langer uitgesloten van het verlaagd tarief. Voortaan dient minstens één van de bedrijfsleiders te genieten van 45.000 bezoldiging (of minimaal gelijk aan het resultaat van het belastbaar inkomen (*) van de vennootschap indien de bezoldiging kleiner is dan 45.000). Deze voorwaarde is niet van toepassing op kleine vennootschappen gedurende de eerste 4 boekjaren vanaf hun oprichting. (*) belastbaar resultaat: bedrag waarop de vennootschapsbelasting wordt berekend na toepassing van de verschillende aftrekposten de vereiste minimum bezoldiging kan worden berekend door dit resultaat voor aftrek van de
bedrijfsleidersbezoldiging te delen door 2 Hoe geraakt de nettowinst van de vennootschap in handen van de bedrijfsleider / aandeelhouder? Vergeet vooral niet dat je op de algemene vergadering, gehouden vanaf 2018, recht hebt op 640 belastingvrij dividend. Het normale tarief van de roerende voorheffing bedraagt 30%. Dit brengt met zich mee dat u in de toekomst, na toekenning van een dividend, een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 40,28% zal ervaren voor de winst gerealiseerd < 100.000 en 50,71% daarboven. Het tarief van VVPR bis-dividenden bedraagt fasegewijs/jaar 30%, 20% en 15%. Dit betekent in dit laatste geval een totale belastingdruk van 32% in 2020. Worden liquidatiereserves aangelegd, dan bedraagt de totale roerende voorheffing 13,84%, wat betekent dat er slechts een totale belastingdruk in 2020 en volgende zal zijn van 30,91%. Besluit: Een goede belastingplanning zal zijn vruchten afwerpen! Iedereen met 50.000 belastbaar inkomen (50% PB + sociale lasten) kan een vennootschap overwegen! Een totale belastingdruk (vennootschapsbelasting én roerende voorheffing) van 30,91% zal tot de mogelijkheid behoren. Vergeet dit jaar op de algemene vergadering van uw vennootschap het 640 belastingvrij dividend niet toe te kennen.
Werk bij voorkeur met liquidatiereserves. Addertje onder het gras: de afzonderlijke aanslag bij ontoereikende bedrijfsleidersbezoldiging. Het tarief van de aanslag bedraagt in een eerste fase 5,1% (crisisbijdrage inbegrepen en vanaf 2020 wordt dit tarief verhoogd naar 10%). (Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790) Dividend versus interimdividend versus tussentijds dividend (aangepast aan CBN advies 133-5 14/01/2009) Dividend Dividenden worden in principe toegekend op de algemene vergadering die jaarlijks bijeenkomt om het resultaat te bespreken, goed te keuren en de winstverdeling te bespreken. Op de uitkering van dividenden is een betaling van roerende voorheffing voorzien die 15% of 25% (zie voorwaarden in een ander artikel op onze website) kan bedragen en die binnen de 15 dagen na toekenning dient doorgestort te worden aan de Ontvanger. Van de inning van de roerende voorheffing wordt volledig afgezien met betrekking tot dividenden die worden toegekend door een Belgische dochteronderneming aan een
moedermaatschappij van een andere Lidstaat van de EU door een aan de vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap aan een andere aan de vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap, op voorwaarde dat de verkrijger, op het ogenblik van de toekenning van de inkomsten, gedurende een ononderbroken periode van ten minste 1 jaar een deelneming behouden heeft van ten minste 25 % in het kapitaal van de vennootschap-schuldenares van de inkomsten. Interim-dividend Onder welbepaalde voorwaarden is het echter toegelaten dat de raad van bestuur op een ander tijdstip kan beslissen om dividenden uit te keren. Dat heet het interim-dividend. Het gebruik van interim-dividenden is echter onderworpen aan bepaalde voorwaarden: de uitkering van een interim-dividend is voorbehouden aan de naamloze vennootschap en de commanditaire vennootschap op aandelen de statuten dienen de toekenning van interim-dividenden uitdrukkelijk toe te laten deze uitkering mag alleen geschieden op de winst van het lopende boekjaar, in voorkomend geval verminderd met het overgedragen verlies of vermeerderd met de overgedragen winst zonder onttrekking aan de reserves die volgens een wettelijke of statutaire bepaling zijn of moeten gevormd worden. Een uitkering uit de beschikbare reserves is verboden (in tegenstelling tot tussentijdse dividenden) de Raad van Bestuur dient eerst vast te stellen aan de hand van een staat van activa en passiva die niet ouder is dan twee maand dat er voldoende winst is om een interimdividend toe te kennen het interim-dividend wordt ten vroegste zes maanden na het afsluiten van het voorgaande boekjaar toegekend, en nadat de jaarrekening van dat boekjaar is goedgekeurd na een eerste interim-dividend mag tot een nieuwe
uitkering niet worden besloten dan drie maanden na het besluit over het eerste interimdividend. De Commissie is dan ook de mening toegedaan dat in een klassiek boekjaar van 12 maand slechts twee interim-dividenden mogen toegekend worden. Als de toegekende interim-dividenden uiteindelijk meer bedragen dan het jaardividend dat door de algemene vergadering werd vastgesteld/bevestigd, moet het te veel betaalde dividend worden beschouwd als een voorschot op het eventuele dividend van het volgende boekjaar. Het interim-dividend is dus steeds definitief verworven. Het is geen voorwaardelijke betaling. Deze voorwaarden maken het interim-dividend niet zo evident om toe te kennen. Boeking interim-dividenden: Bij de beslissing tot interim-dividend door het bestuursorgaan: 694 Vergoeding van het kapitaal aan 471 Dividenden over het boekjaar Bij de toekenning of betaalbaarstelling van het dividend: 471 Dividenden over het boekjaar aan 453 Ingehouden voorheffingen Bij de betaling van het dividend en de roerende voorheffing: 471 Dividenden over het boekjaar 453 Ingehouden voorheffingen aan 55 Kredietinstelling Tussentijds dividend Een andere oplossing is het tussentijds dividend. Specifieke bepalingen in tegenstelling tot het interimdividend waartoe de Raad
van Bestuur actie dient te ondernemen is het hier een bijzondere algemene vergadering die actie onderneemt op een datum die niet samenvalt met de statutair voorziene datum voor de goedkeuring van de jaarrekening. In tegenstelling tot het interimdividend waarbij de regeling specifiek is opgenomen in het Wetboek is er inzake het tussentijds dividend niets geregeld in het Wetboek, zodat we mogen aannemen dat elke bijzondere algemene vergadering, ook deze van een BVBA of een andere vennootschap, tot een toekenning van een tussentijds dividend kan beslissen. tussentijdse dividenden worden uitbetaald op basis van de beschikbare reserves zoals die blijkt uit de jaarrekening van het laatst afgesloten boekjaar, zonder dat kan worden geput uit de winst van het lopende boekjaar zoals het geval is met het interimdividend. Sommige auteurs stellen dat ook de overgedragen winst van het vorige boekjaar in aanmerking kan komen, maar hierover is zeker geen eensgezindheid. een bijzondere algemene vergadering kan op elk ogenblik van het boekjaar beslissen om aan de aandeelhouders een dividend uit te keren dat aan de beschikbare reserves wordt onttrokken, zonder daarbij de spelregels van het interimdividend te moeten volgen. nochtans is de Commissie van mening dat het niet aangewezen is een tussentijds dividend toe te kennen tussen de einddatum van het boekjaar en het moment van goedkeuren van de jaarrekening. De toekenning van een tussentijds dividend is zonder meer definitief. Een gelijkaardige boeking van de journaalposten als bij de interimdividenden is van toepassing. (Auteur: Georges Bauwens, erkend boekhouder-fiscalist BIBF 301 85 790)