BERAADSLAGING RR Nr 05 / 2005 van 14 maart 2005.

Vergelijkbare documenten
Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 05 / 2006 van 1 maart 2006

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 52 / 2005 van 21 december 2005

BERAADSLAGING RR Nr 25 / 2007 VAN 18 JULI 2007

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2007 van 12 september 2007

BERAADSLAGING RR Nr 27 / 2007 van 12 september 2007

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

Sectoraal comité van het Rijksregister

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 02 / 2004 van 15 maart 2004

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, ontvangen op 02/07/2013;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Gelet op de aanvraag van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ontvangen op 04/02/2011;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 51 / 2005 van 21 december 2005

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Inspectie RWO ontvangen op 12/09/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr. 10 / 2004 van 5 april 2004

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2005 VAN 6 JULI 2005

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid ontvangen op 24/11/2017;

voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (RN/MA/2010/130)

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Energieagentschap ontvangen op 18/08/2017;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid ontvangen op 14/08/2012;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 47 / 2005 van 30 november 2005

BERAADSLAGING RR Nr 27 / 2006 VAN 18 OKTOBER 2006

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap Kind en Gezin ontvangen op 16 mei 2017;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Ondernemen, afdeling Inspectie Economie, ontvangen op 13/07/2009;

BERAADSLAGING RR Nr 20 / 2006 van 26 juli 2006

Sectoraal comité van het Rijksregister

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

BERAADSLAGING RR Nr 12 / 2006 van 24 mei 2006

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 04 / 2007 van 28 februari 2007

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 14/07/2011; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 20 oktober 2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn, ontvangen op 14/07/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Energieagentschap ontvangen op 5 augustus 2016;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) ontvangen op 15/06/2011;

Gelet op de aanvraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, ontvangen op 15/07/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer, ontvangen op 08/11/2013;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 02 / 2005 van 14 februari 2005

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Innoveren en Ondernemen ontvangen op 2 mei 2017;

Betreft: aanvraag tot herziening van de beraadslaging RR nr. 34/2012 (RN-MA )

Gelet op de aanvraag van het Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter ontvangen op 28/10/2013;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 014 / 2004 van 26 april 2004

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 03/11/2011;

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Toezichtcommissie (ten behoeve van Vlabel) ontvangen op 21/01/2014;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 39 / 2006 van 27 september 2006

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het comité");

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 36 / 2005 van 27 juli 2005

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het comité");

Sectoraal comité van het Rijksregister

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen cvba ontvangen op 27/06/2011;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Gelet op de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 17/02/2014;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 37/ 2005 van 27 juli 2005

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING FO Nr 01 / 2005 van 10 januari 2005

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Overheid, het Agentschap Binnenlands Bestuur ontvangen op 02/03/2016;

Gelet op de aanvraag van het Autonoom Provinciebedrijf Provinciaal Onderwijs Antwerpen, ontvangen op 15/01/2014;

Sectoraal comité van het Rijksregister

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van Toerisme Vlaanderen ontvangen op 20/05/2014;

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 17/2004 van 14 juni 2004

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van vzw EURid ontvangen op 09/07/2015; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 24/07/2015 en 28/08/2015;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

Gelet op de aanvraag van VMSW en de e-ib ontvangen op 19/04/2012;

Gelet op de aanvraag van de Vlaamse Landmaatschappij ontvangen op 03/11/2011;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

BERAADSLAGING RR Nr 32 / 2005 VAN 15 JUNI 2005

Gelet op de aanvraag van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur ontvangen op 24/02/2012; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03/2012;

Sectoraal comité van het Rijksregister

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Transcriptie:

KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel. : +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/213.85.65 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 05 / 2005 van 14 maart 2005. O. Ref. : SA2 / RN / 2005 / 001 BETREFT : Beraadslaging betreffende de aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg tot uitbreiding van de machtiging verleend bij beraadslaging nr.10/2004 van 5 april 2004 met het oog op een bevolkingsonderzoek inzake borstkanker. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 31bis; Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid art. 19, 3; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de beraadslaging nr. 10/2004 van 5 april 2004 van de Commissie, waarbij de Administratie Gezondheidszorg van de Vlaamse Gemeenschap met het oog op het vaccinatiebeleid gemachtigd werd om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken; Gelet op de aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg tot uitbreiding van de bij beraadslaging nr. 10/2004 verleende machtiging, ontvangen op 3 februari 2005; Gelet op de aanvraag van het juridisch en technisch advies op 8 februari 2005; Gelet op het verslag van de voorzitter; Beslist op 14 maart 2005, na beraadslaging, als volgt: Ber RR 05 / 2005-1 / 10

I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG --------------------------------------------------------- Bij beraadslaging nr. 10/2004 van 5 april 2004 van de Commissie werd de aanvrager gemachtigd om: - toegang te hebben tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot 6 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna WRR); - het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken; voor de organisatie en het beheer van een elektronisch bestel- en distributiesysteem voor vaccins en een daaruit resulterende vaccinatiedatabank in het kader van het programmatisch vaccinatiebeleid. De machtiging werd verleend voor een periode van 6 maanden. Na ontvangst van de identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid en het veiligheidsplan werd de machtiging bij schrijven van de Commissie van 6 oktober 2004 verlengd voor onbepaalde duur. De aanvrager wenst een uitbreiding van de hiervoor vermelde machtiging te verkrijgen. Meer in het bijzonder wordt de opname van een nieuw doeleinde - de organisatie van een bevolkingsonderzoek inzake borstkanker - waarvoor de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer van het Rijksregister mag gebruikt worden, nagestreefd. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG ---------------------------------------------------------- Gelet op de aard van de aanpassing die gevraagd wordt, beperkt het onderzoek van de Commissie zich tot: - het toetsen van het bijkomend doeleinde waarvoor de toegang gevraagd wordt; - het nagaan of de informatiegegevens tot dewelke toegang gevraagd wordt, proportioneel zijn, rekening houdend met het bijkomende doeleinde; - nagaan of het gebruik van het identificatienummer proportioneel is voor wat dit bijkomend doeleinde betreft. A. FINALITEIT A.1. De Vlaamse overheid wil een programma organiseren om vroegtijdig borstkanker op te sporen en hierbij enerzijds een participatiegraad bereiken van 75% en anderzijds voor de screening enkel gebruik te maken van screeningsmammografieën. Het Vlaamse programma voor borstkankeropsporing ging officieel van start op 15 juni 2001. Het voert het protocolakkoord uit van 25 november 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening en maakt de realisatie mogelijk van de Vlaamse gezondheidsdoelstelling inzake borstkanker. Deze luidt: het percentage vrouwen tussen 50 en 69 jaar dat gescreend wordt op borstkanker moet toenemen tot 75%. Binnen deze leeftijdsgroep moet het aandeel van de screeningsmammografieën oplopen tot 80% van het totaal aantal mammografieën. Ber RR 05 / 2005-2/10

Met het borstkankeropsporingsprogramma wil de Vlaamse overheid om de twee jaar alle vrouwen bereiken van 50 tot en met 69 jaar die verblijven in het Vlaams Gewest en de Nederlandstalige vrouwen die verblijven in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. De volgende vrouwen uit die groep wordt afgeraden deel te nemen aan het screeningsonderzoek maar wel hun arts te raadplegen voor specifieke opvolging: - vrouwen die in behandeling zijn voor borstkanker of dat waren in de voorbije tien jaar; - vrouwen die, op basis van criteria bepaald door hun behandelende arts, een verhoogde kans hebben op borstkanker; - vrouwen die klachten hebben of symptomen vertonen die kunnen wijzen op borstkanker. Een screeningsmammografie bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar is niet nodig indien zij minder dan twee jaar geleden reeds een mammografie lieten uitvoeren. Specifiek aan het Vlaamse programma is dat de toegang van de vrouwen uit de doelgroep tot het programma gebeurt via twee sporen. In het eerste spoor wordt de vrouw door haar huisarts of gynaecoloog verwezen voor een screeningsmammografie. Het tweede spoor bestaat er in dat alle vrouwen uit de doelgroep, die nog niet participeerden via het eerste spoor, een persoonlijke uitnodiging ontvangen van het centrum voor borstkankeropsporing (momenteel nog regionaal screeningscentrum genoemd), met inbegrip van een voorstel van afspraak bij een mammografische eenheid in hun buurt of bij een mobiele eenheid. Onderzoek toonde aan dat een persoonlijke uitnodiging met een voorstel van afspraak, de participatie van vrouwen uit de doelgroep verhoogt. Uiteraard is de vrouw vrij hier al dan niet op in te gaan. Ze kan ook vrij een andere mammografische eenheid kiezen. De uitnodigingsbrief geldt als voorschrift voor de screeningsmammografie. A.2. Het onderzoek zoals dit hierboven werd geschetst, is reglementair omkaderd door het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid. Dit decreet, waarvan het toepassingsgebied zich uitstrekt tot het Vlaams Gewest en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (zie de artikelen 9 en 10) zegt meer in het bijzonder in artikel 31: De Vlaamse Regering kan initiatieven nemen om te komen tot een programmatisch bevolkingsonderzoek. Deze onderzoeken betreffen georganiseerde opsporingsacties in het kader van de ziektepreventie. Dat decreet is met betrekking tot de preventie inzake kanker zeer expliciet: Art. 68. De Vlaamse Regering neemt initiatieven ter preventie van kanker. Die initiatieven kunnen betrekking hebben op: 1 het voorkomen van kanker door in te grijpen op determinanten en bronnen van gevaar of bedreigende factoren; 2 het opsporen van kanker in een zo vroeg mogelijk stadium. Op het terrein zal bevolkingsonderzoek naar borstkanker verricht worden door erkende mammografische eenheden (zie het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden en regionale screeningscentra voor borstkankeropsporing, dat ingevolge artikel 82, 2, van het decreet van 21 november 2003 van kracht blijft) Uit wat hiervoor werd uiteengezet blijkt dat het nagestreefde doeleinde inzake welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is in de zin van art. 4, 1, 2, van de wet van 8 december 1992 (WVP). Ber RR 05 / 2005-3/10

B. PROPORTIONALITEIT B.1. Ten overstaan van de gegevens Ten einde het hiervoor omschreven bevolkingsonderzoek inzake borstkanker te organiseren heeft de aanvrager behoefte aan de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot 3, 5 en 6, WRR. De gegevens naam en voornamen, geslacht en hoofdverblijfplaats zijn minimale gegevens die nodig zijn om op correcte wijze met iemand contact op de nemen. De doelgroep van het onderzoek zijn vrouwen die tussen 50 en 69 jaar oud zijn. Om deze groep te kunnen afbakenen is naast het gegeven geslacht ook toegang tot het gegeven geboortedatum noodzakelijk. De toegang tot het gegeven datum van overlijden is eveneens gepast. Aldus kan vermeden worden dat een overledene nog voor een onderzoek wordt uitgenodigd, wat pijnlijk is voor de nabestaanden. Daarenboven laat het toe om het dossier van de betrokkene af te sluiten. De toegang tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot 3, 5 en 6, WRR is voor wat het nieuwe doeleinde betreft in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3, WVP. B.2. Ten overstaan van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister B.2.1. Ten einde een optimale registratie en een efficiënt beheer van de gegevensstromen te verzekeren werd, met het oog op het borstkankeronderzoek, in opdracht van de aanvrager een web-based informatiecatoepassing ontwikkeld, Heracles genaamd. In Heracles zullen naast de persoonsgegevens ook gegevens met betrekking tot de resultaten van de screening opgenomen worden evenals de gegevens met betrekking tot de follow-up ingeval van een afwijkend screeningsresultaat. Zoals aangestipt wordt o.a. het resultaat van de screening in Heracles opgenomen. Dit wordt ingevoerd bij de persoon waarop het betrekking heeft. Het is belangrijk dat daarbij geen vergissingen gebeuren, gelet op het feit dat het medische gegevens betreft die al naargelang het resultaat eventueel verdere tests of behandeling vereisen. Het identificatienummer van het Rijksregister is een uniek nummer dat ertoe bijdraagt dat vergissingen met betrekking tot personen uitgesloten, zoniet toch tot een minimum worden herleid. Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister is voor wat het nieuwe doeleinde betreft in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3, WVP. De Commissie vestigt er de aandacht op dat er op termijn zal overgegaan worden tot een uniek identificatienummer voor gezondheidsgegevens. Hierbij kan verwezen worden naar de rechtspraak van de Commissie sinds 2002 waarin stelselmatig wordt benadrukt dat de invoering van een uniek identificatienummer wenselijk is. Het betreft de volgende adviezen: - advies nr. 14/2002 van 8 april 2002 De Commissie vestigt er tevens de aandacht op dat de patiëntenidentificatie zou dienen te gebeuren, voor wat de verwerking van gegevens met betrekking tot de gezondheid betreft, op basis van een nummer, verschillend van dat van het Rijksregister, zodat een eventuele koppeling van gezondheidsgegevens met andere persoonsgegevens onmogelijk wordt. Hiertoe zou men kunnen gebruik maken van het Rijksregisternummer, om, door middel van een hashing, te komen tot een nieuw nummer, waarbij de terugkoppeling naar het Rijksregisternummer onmogelijk is in hoofde van instanties en personen die hiervoor niet bevoegd zijn Ber RR 05 / 2005-4/10

- advies 19/2002 van 10 juni 2002 In haar recent advies betreffende het koninklijk besluit tot bepaling van de normen waaraan het programma voor de oncologische zorgen en het gezondheidsprogramma inzake oncologie moeten beantwoorden (advies nr. 14/2002 van 8 april 2002), is de Commissie voorstander ervan dat voor de gezondheidsgegevens een gezondheidsnummer zou worden gebruikt dat gescheiden is van dat van de sociale zekerheid, zodanig dat beide soorten van gegevens niet kunnen worden vermengd. Dit advies past in het kader van het voornemen van de regering (cf. verklaring van de Ministers Vandenbroecke en Aelvoet) te voorzien in een Patient Identification Number dat losstaat van het nummer van de sociale zekerheid. - advies 30/2002 van 12 augustus 2002 De Commissie heeft in een vorig advies haar bezorgdheid bij deze ontwikkeling uitgedrukt zonder het voordeel voor de burger van deze ontwikkeling te willen ontkennen. Zij heeft ook de wens uitgedrukt dat voor sommige bijzonder gevoelige sectoren het rijksregisternummer (RRN) juist niet zou gebruikt worden om een al te gemakkelijke interconnectie van deze gevoelige gegevens met de algemene databanken te vermijden. Meer specifiek voor de sector van de medische zorg pleit de Commissie voor de invoering van een uniek patiëntennummer dat intern in de medische zorgsector wordt gebruikt en waarvan de sleutel tot conversie naar het RRN berust bij een intermediaire organisatie die als een poortwachter optreedt bij de noodzakelijk gebleken interconnecties. - advies 33/2002 van 22 augustus 2002 In die context zou het gebruik van het recent door de Commissie aanbevolen unieke nummer van de patiënt minstens overwogen kunnen worden. - advies 10/2004 van 23 september 2004 Tot op heden heeft de wetgever er steeds zorgvuldig over gewaakt dat medische gegevens niet vermengd konden worden met andere persoonsgegevens, vandaar het stelsel van adviserende geneesheren en de sterke traditie van het medisch beroepsgeheim. ( ) Bij herhaling heeft de Commissie reeds gewezen op de noodzaak om rond unieke patiëntidentificatie een constructieve dialoog te voeren en een overleg met alle betrokken partijen. In dit ontwerp koninklijk besluit is gekozen voor de gemakkelijke weg van een ondoordachte veralgemening van het gebruik van het rijksregisternummer ten koste van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van zeer kwetsbare patiënten die geen enkele controle hebben over de uitwisseling van hun zeer delicate gegevens. - advies nr.1/2005 van 10 januari 2005 In haar rechtspraak heeft de Commissie systematisch de wens uitgedrukt om te voorzien in een unieke identificatiecode voor de patiënt die te onderscheiden is van het rijksregisternummer en het inschrijvingsnummer van de sociale zekerheid. De aansporing tot de invoering en het gebruik van een unieke identificatiecode voor de patiënt is ingegeven vanuit de bekommernis dat geen koppeling van gezondheidsgegevens met andere gegevens mag mogelijk zijn zonder controle. In de gevallen waarin koppeling toch is gewenst, is een machtiging daartoe nodig van het sectoraal comité voor de gezondheidsgegevens. Deze machtiging vormt dan de garantie voor een correcte koppeling waarbij gebruik wordt gemaakt van de unieke identificatiecode voor de patiënt. Ber RR 05 / 2005-5/10

In afwachting van de effectieve invoering van dit nummer kan het identificatienummer van het Rijksregister inzake gebruikt worden. Van zodra het uniek identificatienummer voor gezondheidsgegevens wordt ingevoerd, zal dit dossier terug aan de Commissie moeten voorgelegd worden ten einde na te gaan of het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister inzake nog langer verantwoord is. B.2.2. Het identificatienummer van het Rijksregister mag door diegene die gemachtigd werd om het te gebruiken slechts gehanteerd worden in contacten met de houder van het nummer en met derden in de mate dat deze laatsten eveneens over een machtiging beschikken om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Het identificatienummer van het Rijksregister is een van de persoonsgegevens die in Heracles zullen opgenomen worden. Dit betekent dat de aanvrager het identificatienummer van het Rijksregister meedeelt aan het consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw en de 5 regionale screeningscentra, vermits zij met Heracles werken. Door met Heracles te werken zullen zij ook het identificatienummer gebruiken. Opdat de aanvrager de bijkomende finaliteit zou kunnen realiseren moeten de instanties die op het terrein belast zijn met de organisatie en uitvoering van het onderzoek naar borstkanker, gemachtigd zijn om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. De Commissie is dan ook van oordeel dat deze aanvraag tot uitbreiding van de machtiging met een bijkomende finaliteit van de aanvrager moet beschouwd worden als een aanvraag om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in hoofde van zijn onderaannemers (artikel 8, 1 en artikel 5, eerste lid, 3, WRR) zijnde: - Consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw; - Vroegtijdige opsporing van borstklierkanker vzw; - Centrum voor preventie en vroegtijdige opsporing van kanker van de Universiteit Gent; - Centrum voor kankerpreventie UA; - Dienst kankerpreventie en opsporing van de VUB; - Leuvens universitair centrum voor kankerpreventie. Rekening houdend met wat onder punt A.1 en B.2.1 werd uiteengezet, kunnen de hiervoor vermelde instanties gemachtigd worden om het identificatienummer in die context te gebruiken. B.3. Ten overstaan van de duur en de frequentie van de toegang/ van het gebruik B.3.1. De machtiging waarvan de uitbreiding wordt gevraagd, voorziet in een toegang en gebruik voor onbepaalde duur met een wekelijkse toegang tot de actuele gegevens. Deze modaliteiten zijn met het oog op de realisatie van de bijkomende finaliteit in hoofde van de aanvrager in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, 1, 3, WVP. Het programma strekkende tot opsporing van borstkanker is immers niet in de tijd beperkt. Daar de samenstelling van de doelgroep van het onderzoek dagelijks wijzigt (vrouwen worden 50 of 70 jaar, zij verhuizen, zij overlijden ) is een wekelijkse update van de wijzigingen die aan de actuele gegevens werden aangebracht noodzakelijk om de onderzoekscyclus te kunnen organiseren en opvolgen. B.3.2. De in punt B.2. geciteerde onderaannemers van de aanvrager die belast zijn met de organisatie en uitvoering van het onderzoek naar borstkanker moeten zolang zij met die taak belast zijn het identificatienummer kunnen gebruiken. Dit betekent, gelet op wat hiervoor werd uiteengezet, dat zij dit nummer voor onbepaalde duur mogen gebruiken. Dit zal een einde nemen van zodra de aanvrager niet langer op hun diensten beroep doet. Ber RR 05 / 2005-6/10

B.4. Ten overstaan van de bewaartermijn van de gegevens De informatiegegevens worden bewaard tot [..] het overlijden van de betrokkene of tot zij de leeftijd van 70 jaar bereikt heeft. Daarna worden deze de gegevens van de betrokkene definitief onidentificeerbaar gemaakt, zodat de andere gegevens nog gebruikt kunnen worden voor verdere verwerking voor statistische - en beleidsdoeleinden. Uit de aanvraag kan niet opgemaakt worden of de term onidentificeerbaar gemaakt gehanteerd wordt als een synoniem van anoniem gemaakt zoals gedefinieerd in artikel 1, 5, van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoongegevens, dan wel als synoniem van gecodeerd zoals gedefinieerd in artikel 1, 3 van dat besluit. Gelet op het feit dat de gegevens nog uitsluitend zullen gebruikt worden voor statistische of beleidsdoeleinden, is het niet noodzakelijk dat deze gegevens nog in verband kunnen gebracht worden met een geïdentificeerde of identificeerbare persoon. De aanvrager dient er dus voor te zorgen dat de gegevens anoniem worden gemaakt zodat ze niet meer met een geïdentificeerde of identificeerbare persoon in verband kunnen gebracht worden en bijgevolg niet langer persoonsgegevens zijn. B.5. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden De informatiegegevens die de aanvrager in het licht van de bijkomende finaliteit uit het Rijksregister verkrijgt zullen meegedeeld worden aan derden, meer in het bijzonder aan de onderaannemers die op het terrein instaan voor de organisatie en het uitvoeren van het medisch onderzoek. Het betreft meer in bijzonder: - het consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw krijgt mededeling van alle gegevens. De informaticabeheerder van dit consortium staat in voor het inbrengen van de persoonsgegevens in Heracles; - de 5 regionale centra voor borstkankeropsporing krijgen via Heracles toegang tot de persoonsgegevens van de vrouwen die woonachtig zijn in een gemeente die gelegen is binnen het werkterrein van het betrokken centrum. B.6 Netwerkverbindingen Ingevolge de bijkomende finaliteit zullen ook nieuwe netwerkverbindingen ontstaan. Het betreft meer in het bijzonder: - een netwerkverbinding in een richting tussen de aanvrager en het consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw voor het actualiseren van het doelgroepenbestand in Heracles; - een netwerkverbinding in 2 richtingen tussen het consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw en de 5 regionale centra voor borstkankeropsporing voor de uitvoering van het screeningsproces en de registratie van de screeningsgegevens in Heracles. Ber RR 05 / 2005-7/10

C. VEILIGHEID VOOR WAT DE ONDERAANNEMERS BETREFT C.1. Consulent inzake informatieveiligheid De Commissie herinnert eraan dat overeenkomstig artikel 10 WRR de begunstigde van een machtiging een consulent inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer moet aanduiden die onder meer de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming (artikel 17 bis van de WVP). De identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid moet meegedeeld worden samen met een toelichting waarin minimaal volgende elementen worden aangegeven: - het functieprofiel, met aanduiding van de plaats in de organisatie, de resultaatgebieden en de vereiste competenties; - de identiteit (werd reeds meegedeeld); - de vorming die de betrokkene heeft genoten of zal genieten; - de tijd die de betrokkene aan de functie kan besteden; - de eventuele andere functies die de betrokkene uitoefent en die niet onverenigbaar mogen zijn met de functie van consulent inzake informatieveiligheid. C.2. Veiligheidsplan De Commissie staat erop dat de consulent inzake informatieveiligheid een informatieveiligheidsplan opstelt, waarin alle veiligheidsfacetten worden opgesomd en omschreven. Hierbij wordt de aandacht gevestigd op het feit dat informatieveiligheid niet beperkt is tot technische veiligheid op informaticavlak. Het omvat o.a. beveiligingseisen t.o.v. personeel, fysieke beveiliging van de omgeving, toegangsbeveiliging, ontwikkeling en onderhoud van het systeem, continuïteitsmanagement, interne en externe controle, beheer van communicatie- en bedieningsprocessen, budget,... De veiligheidsvereisten beperken zich niet enkel tot de informatiegegevens die uit het Rijksregister worden verkregen. In casu zullen naast de gegevens uit het Rijksregister ook andere persoonsgegevens bijgehouden worden. Artikel 16, 4, WVP bepaalt dat om de veiligheid van de persoonsgegevens te waarborgen, de verantwoordelijke voor de verwerking de gepaste technische en organisatorische maatregelen treft die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens. De verantwoordelijke van de verwerking moet de nodige beveiligingsmaatregelen nemen de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van de gegevens te waarborgen overeenkomstig de wetgeving en de reglementering die van toepassing zou zijn terzake. Ook moet een risicobeheer de andere meest passende beveiligingsmaatregelen bepalen om de gegevens voldoende te beschermen tegen rechtstreekse of onrechtstreekse risico s. In onderhavig geval is de periodieke risicoanalyse de bevoegdheid van de verwerker van de gegevens. Ze moet alle elementen van het systeem omvatten zoals onder meer de certificaten, de geheime sleutels, de veiligheidskopieën en de software. Deze analyse zou bijkomende maatregelen kunnen rechtvaardigen. Afhankelijk van het risiconiveau en de bijzondere omstandigheden kunnen dergelijke bijkomende maatregelen bijvoorbeeld bestaan in de codering van bestanden, de beperking van de toegang van de systeembeheerder, enz. Ber RR 05 / 2005-8/10

C.3. Personen die het identificatienummer van het Rijksregister mogen gebruiken en lijst van deze personen Het identificatienummer van het Rijksregister zal enkel mogen gebruikt worden door aangestelden of medewerkers van de onderaannemers die omwille van de functie die zij uitoefenen, met Heracles zullen werken. De Commissie wijst op de verplichting verwoord in de bepalingen van artikel 12 WRR en herinnert eraan dat de lijsten van de personen voor wie de machtiging geldt ter beschikking van de Commissie moeten worden gehouden. De personen die voorkomen op de lijst van de personen die het identificatienummer van het Rijksregister voor hun ambtsuitoefening gebruiken, moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd worden. OM DEZE REDENEN, de Commissie 1 breidt de op 5 april 2004 verleende machtiging nr. 10/2004 uit als volgt: - de toegang tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 tot 3, 5 en 6, WRR mag tevens gebruikt worden met het oog op een bevolkingsonderzoek naar borstkanker; - het identificatienummer van het Rijksregister mag in het kader van dit bevolkingsonderzoek naar borstkanker gebruikt worden. 2 machtigt o Consortium van erkende regionale screeningscentra van de Vlaamse Gemeenschap vzw; o Vroegtijdige opsporing van borstklierkanker vzw; o Centrum voor preventie en vroegtijdige opsporing van kanker van de Universiteit Gent; o Centrum voor kankerpreventie UA; o Dienst kankerpreventie en opsporing van de VUB; o Leuvens universitair centrum voor kankerpreventie; om voor onbepaalde duur het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in het kader van het door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Gezondheidszorg genomen initiatief om een bevolkingsonderzoek naar borstkanker te verrichten. Zodra een gemachtigde niet langer meewerkt aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, neemt de machtiging voor wat hem betreft een einde. Deze machtiging zal voor de 6 hiervoor vermelde instanties slechts uitwerking krijgen nadat: - de gemachtigde zich ertoe verbonden heeft de door de Commissie toegestuurde lijst met betrekking tot de minimale veiligheidsvereisten waarheidsgetrouw in te vullen en terug te bezorgen aan de Commissie; - de gemachtigde de identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zoals voorgeschreven door artikel 10 WRR, evenals de bijkomende informatie met betrekking tot die consulent vermeld onder punt C.1 van de beraadslaging, heeft meegedeeld aan de Commissie; - het informatieveiligheidsplan en het budget voor informatieveiligheid zoals bedoeld in punt C.2. aan de Commissie wordt meegedeeld Ber RR 05 / 2005-9/10

3 bepaalt dat in de mate dat en vanaf het ogenblik dat een uniek identificatienummer voor gezondheidsgegevens wordt ingevoerd, dit dossier terug aan de Commissie wordt voorgelegd ten einde na te gaan of het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister inzake nog langer verantwoord is. De administrateur, De voorzitter, (get.) Jo BARET (get.) Michel PARISSE Voor eensluidend verklaard afschrift: Jo BARET, administrateur 07.04.2005 Ber RR 05 / 2005-10/10