Evaluatie van de Hervorming Langdurige Zorg Peteke Feijten Voor de themabijeenkomst Wmo 2015, hoe nu verder? Regionale Adviesraad Wmo Drechtsteden 5 november 2018
Achtergrond en afbakening Al jarenlang zorgen over betaalbaarheid en kwaliteit langdurige zorg Invoering Wmo in 2007, afschaffing lagere zzp s vanaf 2013 Per 1 januari 2015: Hervorming Langdurige Zorg (HLZ): - Afschaffing AWBZ - Invoering Wmo 2015, Wlz en wijkverpleging in Zvw (hier: exclusief Jeugdwet) Evaluatie Hervorming Langdurige Zorg: - Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 - Wijkverpleging vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) - Wet langdurige zorg (Wlz) 2
Doelgroep en voorzieningen Een derde van de zelfstandig wonende volwassenen heeft een beperking Ruim een derde van de 16-plussers geeft informele hulp Circa 1 mln Wmo 2015-gebruikers, 0,5 mln gebruikers van wijkverpleging Wmo 2015: - Maatwerkvoorzieningen - Algemene voorzieningen 3
Bedoelingen van de Wmo 2015 Stelsel: Betere kwaliteit van ondersteuning: minder zwaar en meer integraal Meer voor elkaar zorgen (mantelzorg en vrijwilligerswerk) Inclusieve samenleving (toegankelijkheid) Financiële houdbaarheid: gemeenten kunnen het goedkoper Zorgvragers: Meer zelfredzaamheid, participatie en eigen regie Zo lang mogelijk zelfstandig wonen Minder eenzaamheid 4
Aannamen onder de HLZ Mensen met beperkingen kunnen meer zelfredzaam zijn, meer participeren en langer zelfstandig wonen dan voorheen, en willen dat ook Mensen willen en kunnen meer voor elkaar zorgen Gemeenten en professionals willen en kunnen een groter beroep doen op de eigen mogelijkheden van burgers en hun netwerk Gemeenten, zorgverzekeraars en aanbieders willen en kunnen integraal werken 5
Opzet en reikwijdte van de HLZ-evaluatie Centrale vragen: - In hoeverre worden de doelen behaald? - In hoeverre houdt dit verband met de uitvoeringspraktijk en vrijwillige inzet van burgers? Onderzoeksperiode: eind 2015 tot najaar 2017 Kwalitatief en kwantitatief onderzoek: - Enquêtes onder 2300 Wmo-melders (mondeling) en 276 gesprekvoerders (schriftelijk) - Praktijkonderzoek in zes gemeenten: perspectieven van o.a. beleidsmakers, wethouders, uitvoerders, zorgverzekeraars, belangenbehartigers en gebruikers NB: 6 - deze evaluatie kwam vroeg - weinig meetbare ijkpunten van de wetgever - niet-gebruikers grotendeels buiten beeld
Belangrijkste bevindingen: gemeenten 7
Belangrijkste bevindingen - gemeenten Uitgangspunten Wmo 2015 breed gedragen, maar soms lastig in praktijk te brengen. Aandacht voor nuances en gradaties in zelfredzaamheid Inzet op informele hulp gaat niet vanzelf Een infrastructurele veranderingsoperatie Samenwerking rondom Wmo neemt toe, maar verloopt niet altijd soepel. Schuring tussen Wmo 2015 en Participatiewet door verschillend karakter van wetten Knelpunten bij afstemming met Zvw en Wlz: Onduidelijkheid over de afstemming Afwenteling en perverse prikkels 8
Belangrijkste bevindingen gemeenten (2) Beperkt zicht op resultaten van de Wmo 2015 in gemeenten Centrale begrippen (zelfredzaamheid, participatie, passende ondersteuning) en maatschappelijke opbrengsten lastig te meten Monitoringsinstrumenten sluiten niet optimaal aan bij Wmo 2015 Verschuiving in ondersteuningsgebruik lastig te bepalen, o.a. door veranderingen in doelgroep en ontbreken gegevens algemene voorzieningen Langzamerhand meer ruimte voor vernieuwing Aanvankelijk focus vooral op organisatie en registratie Vernieuwing beperkt door korte contracten en administratieve lasten 9
Belangrijkste bevindingen: zorgvragers 10
De weg vinden naar ondersteuning binnen de Wmo Wie nam contact op met de Wmo? De melder zelf 46% De melder samen met iemand anders 12% Iemand anders namens de melder 25% De gemeente 17% Een kwart van de Wmo-melders zei dat het een beetje of veel moeite kostte om de juiste persoon te pakken te krijgen. Vier op de vijf Wmo-melders wisten niet dat zij bij hun hulpvraag (gratis) ondersteund konden worden door een onafhankelijke cliëntondersteuner. 11
De oplossing voor de ondersteuningsvraag 12
Tevredenheid over de oplossing Driekwart van de Wmo-melders is tevreden over de oplossing. Melders met een maatwerkvoorziening waren tevredener dan melders met (ook) een ander soort oplossing. De helft van de mantelzorgers van melders is tevreden over de oplossing Mantelzorgers zijn dus aanzienlijk kritischer dan melders zelf. Gespreksvoerders vinden dat het bij ruim de helft van de meldingen voldoende lukt om een passende oplossing te vinden voor de ondersteuningsbehoefte. Rond een kwart vindt dat het goed lukt en de rest matig tot slecht. 13
Ervaringen met keukentafelgesprekken Meeste Wmo-melders tevreden over: - Tijd genomen voor de melder - Manier waarop naar melder werd geluisterd - Samen naar een oplossing zoeken Bijna een kwart is ontevreden over de deskundigheid van de gespreksvoerder Onderwerpen gesprek o.a.: - Of mantelzorgers het kunnen volhouden: 43 % - Of meer mantelzorg mogelijk is: 51 % 14
Redzaamheid participatie - eenzaamheid De meeste Wmo-melders zijn tot op zekere hoogte redzaam en participeren. Veruit de meeste Wmo-melders die ondersteuning kregen vinden dat ondersteuning bijdraagt aan hun redzaamheid en/of participatie. Maar de toename in redzaamheid en participatie na ontvangst van de ondersteuning is beperkt. Het totale redzaamheids- en participatieniveau van de Wmo-doelgroep is niet toegenomen t.o.v. de oude Wmo. Bijna twee op de vijf Wmo-melders was matig eenzaam Bijna een op de vijf Wmo-melders was ernstig eenzaam 15
16 Conclusies
Risico s van hulp dichtbij en langer thuis Overbelasting van mantelzorgers Gevaarlijke situaties bij thuiswonende dementerenden Eenzaamheid bij thuiswonenden Machtsverschil cliënt gespreksvoerder door verdwijnen van het recht op ondersteuning. Ik denk dat mensen zich heel kwetsbaar voelen in een situatie als ze een aanvraag moeten doen. Ik denk dat daarin een belangrijke rol voor ons is weggelegd. Dat ze het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan, maar dat er iemand met hen meedenkt. (cliëntondersteuner) 17
Voordelen van hulp dichtbij en langer thuis Mensen met zwaardere beperkingen wonen thuis en de ruime meerderheid redt zich daar. Mantelzorgers kennen de hulpbehoefte van de verzorgde beter, en kunnen de hulp daar beter op afstemmen: Het aanvoelen wanneer het psychisch fout dreigt te gaan Als mijn vrouw aanvallen heeft, heb ik meer rust en tijd voor haar Lokale beleidsruimte in gemeenten biedt mogelijkheden voor beter passende zorg Win-winsituaties: bijv. mevrouw maakt schoon bij een galeriehoudster en in ruil daarvoor krijgt deze mevrouw schilderlessen. (gemeentelijke gespreksvoerder) 18
Kortom Nabijheid van zorg en ondersteuning heeft veel mooie kanten maar er zitten ook schaduwkanten aan In de Wmo, waar het recht op ondersteuning verdwenen is, moet gewaakt worden dat ondersteuning geen gunst wordt. Het bewustzijn dat je voor elkaar kunt/moet zorgen is in de bevolking aanwezig, maar op de inzet voor mensen die sociaal verderaf staan (buren, kennissen) moet niet teveel gerekend worden. 19
Conclusies op stelselniveau Betere kwaliteit van ondersteuning en zorg: - Hulp dichterbij georganiseerd; minder mensen krijgen zorg in een instelling - Meeste Wmo 2015-melders krijgen maatwerkvoorziening - Samenwerking tussen Wmo 2015 en wijkverpleging kan beter Meer voor elkaar zorgen: - Geen toename van aandeel informele helpers in de bevolking - Mobiliseren van (meer) informele hulp blijkt lastig Financiële houdbaarheid: - Groei van de totale uitgaven voor langdurige zorg is afgevlakt 20
Hoe nu verder? Geef de praktijk de tijd Repareer waar nodig op gebied van: - informatie over routes naar en tussen vormen van zorg en ondersteuning - het grijze gebied tussen zorg thuis en in een instelling - integrale toegang en regievoering over zorgdomeinen heen Sta stil bij achterliggende aannamen: - voor welke groepen zijn meer participatie en (zelf)redzaamheid haalbaar? - hoeveel informele hulp is echt beschikbaar? - in hoeverre is integraal werken in de praktijk mogelijk (te maken)? 21
Discussiepunten zorgvragers Kan van gemeenten verwacht worden dat zij zicht hebben op de ondersteuningsbehoefte van mensen die zich niet melden (maar misschien wel ondersteuning nodig hebben)? Hoe kunnen gemeenten dit vormgeven? Waar ligt de grens tussen zorgzaamheid en betutteling? Zelfredzaamheid is een multi-interpretabel begrip, met 3 betekenissen: 1. Zelf doen 2. Naastenhulp organiseren 3. Professionele hulp vragen Dus wanneer doe je nu als gemeente / hulpverlener het juiste? 22
Discussiepunten uitvoeringspraktijk Er komt langzaam ruimte voor verandering en vernieuwing in de uitvoering, maar: - Is vernieuwing nodig? Op welke manier? - Hoe zorg je dat aanbieders ruimte hebben om aan vernieuwing en kwaliteit te werken? Er is onduidelijkheid over de afbakening van de wetten en samenwerking loopt niet altijd soepel - Is dit herkenbaar? - Hoe ga je hiermee om? - Wat werkt goed en wat niet? 23
Dank voor uw aandacht! Rapporten te downloaden via: www.scp.nl/hlz www.scp.nl/publicaties/alle_publicaties/pu blicaties_2017/zicht_op_de_wmo_2015 www.scp.nl/publicaties/alle_publicaties/pu blicaties_2018/de_wmo_2015_in_praktijk