Q&A over woningbehoefte en woningbouwprogrammering

Vergelijkbare documenten
Gedeputeerde Staten Woningbouwprogramma

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

JNGFK^W^J 1 7 JUU Paraaf Provinciesecretaris lljukj

Nieuwe Zuid-Hollandse prognoses. 9 juni 2016 Ewoud Smit

1 Inleiding. 2 Demografische ontwikkeling. Uitgangspunt demografische ontwikkeling voor de Woonvisie Gemeente Aa en Hunze. Uitkomsten prognose

Memo. Medewerkers wonen gemeenten. WBR en BP Contact. demografie en prognoses Ewoud Smit /

Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek. Verkenning regionale woningbehoefte voor het omgevingsplan Binckhorst

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus LP DEN HAAG

STAPPENPLAN VOOR NIEUWE WONINGBOUWINITIATIEVEN geldt voor elk nieuw initiatief

Toets duurzame verstedelijking Westzanerwerf. Gemeente Zaanstad

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Toepassing treden 1 en 2 ladder duurzame verstedelijking voor Oosterdalfsen

Bevolkingsprognose Arnhem

Hierbij het verzoek bijgaand mailbericht aan GS te doen toekomen aan de Statenleden en op te nemen onder ingekomen stukken.

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte

GS brief aan Provinciale Staten

Rol provincie bij nieuwbouw. Klik op de kavels voor meer informatie. De provincie is aanjager, kennismakelaar, verbinder, beleidsmaker en regelgever.

Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant. actualisering Brabantse Agenda Wonen

Uitvoeringsagenda. 20 februari Pagina 1 van 11

BEVOLKINGSPROGNOSE

Uitwerking RAP: Regionale afspraken voor de regio Zuid Kennemerland/IJmond in het kader van de Provinciale Ruimtelijke Verordening

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2016

de nieuwe regio Provincie Zuid - Holland College van Gedeputeerde Staten Postbus JULI 2C: LP Den Haag Datum Onivpvi^sf

Lid Gedeputeerde Staten

: Ladder voor duurzame verstedelijking woningbouwplan Vught

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Kwalitatieve onderbouwing bestemmingsplan Groendijck-Oost

De Nederlandse woningmarkt Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research)

Bevolkingsprognose Den Haag 2016

Gedeputeerde Staten. Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Postbus AC Gorinchem. Actualisering regionale woonvisie.

Kwalitatief afwegingskader woningbouwontwikkeling

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Demografische (wijk-) analyse van de woningbouwplannen Deventer 2015

Bijlage Visie Oost : Cijfers & trends bevolking en woningvoorraad Hilversum

Regionale afspraken voor de regio Zuid-Kennemerland/IJmond in het kader van de Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Brabantse Agenda Wonen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 10 augustus 2015) Nummer 3067

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Woningbehoefte voor de wijk Marickenzijde in De Ronde Venen

Wijkprognoses gemeente Oosterhout

Gedeputeerde Staten. Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard Postbus EA Strijen. regionale woonvisie. Geacht bestuur,

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland t.a.v. Dagelijks Bestuur Postbus AA Gouda. Actualisering regionale woonvisie 2017.

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

Bevolkingsprognose 2017

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen

TOEPASSING TREDE 1 EN 2 LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING V00R PLAN MULDERSWEG

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Beschrijving bevolkingsprognose 2015 OIS

Bevolkingsprognose Gemeente Houten 2011 t/m 2031

Demografische ontwikkelingen gemeente Utrechtse Heuvelrug Uitwerking onderzoeksvraag door Radha Parahoe (april 2010)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Bevolkingsprognoses Deventer oktober 2012

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Raadsmededeling - Openbaar

Gedeputeerde Staten. Colleges van B&W van de Zuid-Hollandse gemeenten

4Nieuwbouw" Discussienotitie"werkconferentie"Regionale"Woonvisie!!! 17!maart!2015!!!!!!!!!

Bevolkingsprognose 2016

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

Gedeputeerde Staten. Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Postbus AC Gorinchem. Actualisering regionale woonvisie 2017.

Regelgeving. : Memo Ladder voor Duurzame Verstedelijking In opdracht van : gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum : 30 juni 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

ACTUELE OPGAVEN VOOR DE WONINGMARKT EN DE RELATIE TUSSEN LEEGSTAND EN HET WONEN

Fricties tussen vraag en aanbod op de Nederlandse woningmarkt

Gedeputeerde Staten. Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard Waleplein CZ Strijen. Actualisering regionale woonvisie 2017.

Gevolgen van de Woonvisie Zoeterwoude 2025

Bestemmingsplan Sanatoriumlaan 37, Zeist

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Brabant in demografisch perspectief

Gedeputeerde Staten. Regio Midden-Holland Bestuurlijk Overleg Ruimte Wonen Midden-Holland T.a.v. mevrouw D. Blok, voorzitter Postbus AH GOUDA

Bevolkingsprognose

Ontwikkeling van de woningvoorraad. Actualisering bevolkings- en woningbehoefteprognose Bestaande voorraad

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Gedeputeerde Staten. Bestuur regio Drechtsteden t.a.v. de heer P.A.C.M. van der Velden Postbus AP DORDRECHT

Second opinion Bevolkingsprognose Den Haag

Gedeputeerde Staten. Bestuurlijke Tafel Wonen Woningmarktregio Haaglanden t.a.v. dhr. Ir. T.C. Kuiper Postbus AA Zoetermeer

Monitor Woningproductie Noordvleugel 2016 Woningvraag, Plancapaciteit en Productie

LOCATIEONDERZOEK U16 U10-BERAAD(T) 30 JANUARI Dionne Baaré Nieuwegein

Statenvoorstel nr. PS/2015/935

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Gemeente Valkenswaard

Onderbouwing ladder voor duurzame verstedelijking. Ontwikkellocaties Sportlaan eo Hellevoetsluis

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

MONITOR WONINGBOUW 2017

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 22 september 2016

Onderbouwing ladder voor duurzame verstedelijking Achterberg Oost

GS brief aan Provinciale Staten

Bevolkingsprognose Gemeente Beuningen

Basisdocument regionale afspraken woningbouw. Stec Groep aan gemeenten en provincie Noord-Holland

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. dr. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 16 mei 2017

Woonmonitor Limburg Kaartenboek

Bevolkingsprognose Gemeente Tiel

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014

Gemeente Heiloo. Marktbehoefte Zandzoom. 28 november 2014

Kwalitatieve onderbouwing bestemmingsplan Notaris D'Aumerielaan 19-31, Reeuwijk-Brug

Transcriptie:

Q&A over woningbehoefte en woningbouwprogrammering Kent de provincie Zuid-Holland een systeem van woningbouwprogrammering om tekorten en overschotten aan woningen te voorkomen? Ja. De provincie Zuid-Holland vraagt de regionaal samenwerkende gemeenten (regio) om een regionale woonvisie en een regionaal woningbouwprogramma te maken. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat de woningbouwopgave in de vorm van de gewenste woningvoorraadgroei (behoefte) voor de regio in kaart is gebracht. Daarnaast vraagt de provincie om de plancapaciteit per gemeente in beeld te brengen, zodat snel inzichtelijk is of de plancapaciteit in voldoende mate kan voorzien in de opgave. De regionale woonvisies vormen in combinatie met de regionale woningbouwprogramma s een belangrijke steen voor de onderbouwing van de behoefte aan een woningbouwontwikkeling volgens de Ladder voor duurzame verstedelijking. Hoe kan de behoefte aan een voorgenomen woningbouwontwikkeling worden aangetoond? Bij de bepaling van de behoefte aan een voorgenomen woningbouwontwikkeling die een nieuwe stedelijke ontwikkeling (12 of meer nieuwe woningen) behelst, gaat het volgens de Ladder voor duurzame verstedelijking om de confrontatie van de lange termijn prognose van de vraag naar woningen met het woningaanbod in de bestaande plancapaciteit om in die vraag te voorzien. Ook als alleen een oordeel nodig is of een plan in overeenstemming met goede ruimtelijke ordening is, moet volgens het Besluit ruimtelijke ordening beoordeeld en onderbouwd worden of de mogelijke woningbouwontwikkeling voorziet in een behoefte (binnen een planperiode van in beginsel tien jaar). De provincie Zuid-Holland geeft aanwijzingen over welke behoefteraming daarvoor te gebruiken. De provincie beschikt zelf over een prognosemodel dat bruikbaar is om de regionale behoefte te ramen. Het gaat dan om de gewenste woningvoorraadgroei. Welke plannen tellen mee voor de bepaling van het woningaanbod? Omdat de gewenste woningvoorraadgroei feitelijk de behoefte weerspiegelt, is de plancapaciteit de som van alle bestaande plannen voor nieuwbouw en andere toevoegingen na aftrek van alle bestaande plannen voor sloop en andere onttrekkingen in de betreffende periode. Het gaat ook om plannen met 11 of minder nieuwe woningen. Als de behoefte ook op voorgaande jaren betrekking heeft, gaat het daarnaast om de netto groei van de woningvoorraad in die jaren. Waaruit bestaat harde plancapaciteit? Harde plancapaciteit bestaat uit alle plannen met een rechtstreeks bouwtitel of uitwerkingsplicht, met andere woorden een onherroepelijk, onherroepelijk uit te werken, vastgesteld of vastgesteld uit te werken bestemmingsplan. Wat is de aanleiding voor vereenvoudiging van het bestaande systeem voor woningbouwprogrammering? Eind 2018 is in het Actieplan Woningbouw onder meer een onderzoek naar vereenvoudiging van de woningbouwprogrammering aangekondigd. De aanleiding voor vereenvoudiging is meerledig. Allereerst waren gemeenten in het in opdracht van de provincie uitgevoerde onderzoek Katalyseren Woningbouw Zuid-Holland (Fakton, 2018) kritisch op de actualiteit van de provinciale prognoses en op de regels over het gebruik van prognoses bij 1 / 6

woningbouwprogrammering. Hiernaast constateerde de provincie dat de woningvoorraadgroei in de periode 2014 tot 2018 achterbleef bij de geraamde behoefte voor die periode. En tenslotte zag de provincie regelmatig dat een woningbouwprogramma onvoldoende flexibel was om nieuwe, kansrijke woningbouwinitiatieven mogelijk te maken. Dit had te maken met de hoeveelheid aan plannen ten opzichte van de behoefte. Wat houdt vereenvoudiging van woningbouwprogrammering in? Voor de bepaling van de behoefte aan nieuwe woningen voor de Ladder van duurzame verstedelijking werkt de provincie met twee demografisch gestuurde ramingen voor de gewenste woningvoorraadgroei : 1. Woningbehoefteraming (WBR) en 2. Trendraming (TR). De provincie stelt de hoogste uitkomst vast als regionale behoefte aan nieuwe woningen in een bepaalde periode. Hierdoor is er, in plaats van de tot nu gehanteerde bandbreedte, vanaf nu één richtgetal per regio. In de praktijk betekent dit dat voor regio s waar de TR lager dan de WBR uitvalt, de WBR het uitgangspunt voor de behoefte is, en voor regio s waar de TR hoger dan de WBR uitvalt, de TR dat is. Waar staat WBR voor? De WBR, oftewel Woningbehoefteraming, is een scenarioberekening van een demografisch model waarbij wordt gerekend met 'binnenlands migratiesaldo nul' per gemeente. De provincie rekent de WBR door om een beeld te kunnen vormen van de toekomstige bevolkingsontwikkeling, huishoudensvorming en bijbehorende gewenste woningvoorraad onder dit scenario. Deze raming geeft aan hoeveel nieuwe woningen er nodig zijn (= gewenste woningvoorraadgroei) om te voorzien in de behoefte van de eigen bevolking. Hoe wordt de WBR gemaakt? De provincie Zuid-Holland maakt gebruik van een provinciale 'kloon' van het Primosprognosemodel van ABFResearch (Primos 2018). In dat model zijn de veronderstellingen uit de nationale bevolkings- en huishoudensprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al vertaald naar gemeentelijk niveau. De provinciale veronderstellingen bij deze berekening beperken zich tot de invoergegevens voor de binnenlandse- en buitenlandse migratie. De binnenlandse migratie is op gemeenteniveau per saldo nul maar vestiging en vertrek kunnen wel qua samenstelling afwijken. Bij de buitenlandse migratie is verondersteld dat de gemeentelijke aandelen in de nationale immi- en emigratiestromen over de periode 2008 tot en met 2018 in de toekomst gelijk zullen blijven. De extra asielmigratie in de jaren 2018 tot en met 2024 wordt evenredig naar het gemeentelijke inwonertal verdeeld. Veel vergunninghouders vestigen zich als binnenlandse migrant in Zuid- Holland, vanuit opvangcentra die grotendeels buiten de randstad zijn gelegen. Bij het doorrekenen van de WBR wordt hiervoor gecorrigeerd. Woningbouwplannen spelen hierbij geen rol, wat maakt dat de WBR een puur demografisch scenario is. Waar staat TR voor? De TR, oftewel Trendraming, is een scenarioberekening van een demografisch model waarbij de binnenlandse migratietrend per gemeente de komende tien jaar wordt doorgetrokken. De provincie rekent de TR door om een beeld te kunnen vormen van de toekomstige bevolkingsontwikkeling, huishoudensvorming en bijbehorende gewenste woningvoorraad wanneer de binnenlandse migratietrend zich in de toekomst zal doorzetten. Deze raming geeft 2 / 6

aan hoeveel nieuwe woningen er nodig zijn (gewenste woningvoorraadgroei) om te voorzien in de behoefte van de eigen bevolking en de woningmarktmigranten die op basis van het recente verleden te verwachten zijn. Hoe wordt de TR gemaakt? De provincie Zuid-Holland maakt gebruik van een provinciale 'kloon' van het Primosprognosemodel van ABFResearch (Primos 2018). In dat model zijn de veronderstellingen uit de nationale bevolkings- en huishoudensprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al vertaald naar gemeentelijk niveau. De provinciale veronderstellingen bij deze berekening beperken zich tot de invoergegevens voor de binnenlandse- en buitenlandse migratie. De binnenlandse migratietrend wordt bepaald door een gewogen gemiddelde te berekenen van de binnenlandse migratiesaldi van afgelopen vijf jaar op gemeenteniveau. Dit gewogen gemiddelde wordt tien jaar doorgetrokken tot 2030, waarna deze op geleidelijke schaal teruggaat naar nul. Bij de buitenlandse migratie is verondersteld dat de gemeentelijke aandelen in de nationale immi- en emigratiestromen over de periode 2008 tot en met 2018 in de toekomst gelijk zullen blijven. De extra asielmigratie in de jaren 2018 tot en met 2024 wordt evenredig naar het gemeentelijke inwonertal verdeeld. Veel vergunninghouders vestigen zich als binnenlandse migrant in Zuid-Holland, vanuit opvangcentra die grotendeels buiten de randstad zijn gelegen. Bij het doorrekenen van de TR wordt hiervoor gecorrigeerd. Woningbouwplannen spelen bij dit scenario geen rol, wat maakt dat de TR een puur demografisch scenario is. Waarin verschilt TR van WBR? De WBR en TR zijn wat betreft de veronderstellingen grotendeels gelijk aan elkaar en verschillen hierin slechts op één punt: de binnenlandse migratieveronderstellingen. Bij de TR wordt verondersteld dat de binnenlandse migratietrend in de toekomst zal doorzetten. Bij de WBR wordt het binnenlands migratiesaldo op gemeenteniveau voor de hele periode gelijk gesteld aan nul. Hoe vaak stelt de provincie ramingen bij? De provincie rekent de ramingen (WBR en TR) ieder jaar opnieuw door en actualiseert de veronderstellingen, waar mogelijk, daarvoor. Deze jaarlijkse doorrekening vindt plaats om als provincie een vinger aan de pols te kunnen houden en, indien nodig, een signaal af te kunnen geven aan de regio( s). Hoe vaak past de provincie de behoefte aan? Eén keer in de drie jaar stelt de provincie de regionale behoefte in aantal nieuwe woningen voor de ladderonderbouwing vast op basis van de dan actuele WBR en TR. Waar vind ik de WBR en TR voor mijn regio? De regionale cijfers van de gewenste woningvoorraadgroei (behoefte) zijn als uitkomst van de WBR en de TR te vinden op de Staat van Zuid-Holland (www.staatvan.zuidholland.nl/demografie/wbr-tr-naar-gebied-en-periode/). Daar kunt u naast de cijfers eveneens een meer gedetailleerde uitleg van de raming vinden. Zijn de WBR en de TR ook op gemeentelijk niveau beschikbaar? 3 / 6

Op de Staat van Zuid-Holland zijn de gewenste woningvoorraadcijfers in eerste instantie getoond op regionaal niveau en per periode. Daarnaast is het mogelijk de cijfers op gemeenteniveau en/of per jaar met een filter te bekijken. Wat gebeurt er met de bandbreedte WBR en BP? De bandbreedte verdwijnt met de nieuwe provinciale regels voor de bepaling van de behoefte. Blijft BP nog bestaan? Ja, de BevolkingsPrognose (BP) blijft nog bestaan, maar de provincie gebruikt deze niet meer voor de bepaling van de behoefte. Hoe gebruikt de provincie de BP dan? De provincie gebruikt de BP om na te gaan of regionale woningbouwprogramma s tot ongewenste leegstand leiden, met alle negatieve ruimtelijke gevolgen van dien. Waar staat de BP voor? De BP, oftewel BevolkingsPrognose, is een scenarioberekening van een woningbouw gestuurd model waarbij gerekend wordt met een woningbouwprogramma voor de komende tien jaar. De provincie rekent de BP door om een beeld te kunnen vormen van de toekomstige bevolkingsontwikkeling, huishoudensvorming en bijbehorende verwachte woningvoorraad als een regionale woningbouwprogramma wordt uitgevoerd. Voor elke regio zijn de verwachte effecten van het regionaal afgestemde woningbouwprogramma s op de ontwikkeling van de bevolking en de woningvoorraad doorgerekend. Hoe wordt de BP gemaakt? De provincie Zuid-Holland maakt gebruik van een provinciale 'kloon' van het Primosprognosemodel van ABFResearch (Primos 2018). In dat model zijn de veronderstellingen uit de nationale bevolkings- en huishoudensprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al vertaald naar gemeentelijk niveau. De provinciale veronderstellingen bij deze berekening beperken zich tot de invoergegevens voor de woningbouwplannen en buitenlandse migratie. Als woningbouwplannen wordt het door de regio s ingediende woningbouwprogramma voor de komende tien jaar gebruikt. Bij de buitenlandse migratie is verondersteld dat de gemeentelijke aandelen in de nationale immi- en emigratiestromen over de periode 2008 tot en met 2018 in de toekomst gelijk zullen blijven. De extra asielmigratie in de jaren 2018 tot en met 2024 wordt evenredig naar het gemeentelijke inwonertal verdeeld. Veel vergunninghouders vestigen zich als binnenlandse migrant in Zuid- Holland, vanuit opvangcentra die grotendeels buiten de randstad zijn gelegen. Bij het doorrekenen van de BP wordt hiervoor gecorrigeerd. Mag ik als gemeente meer of minder programma invullen dan dat het gemeentelijke behoeftecijfer aangeeft? Indien voor de regio bijvoorbeeld de TR geldt dan geldt de TR automatisch ook op gemeentelijk niveau. Immers, de optelling van alle gemeentelijke cijfers tezamen is het regionale TR cijfer. 4 / 6

Je mag per individuele gemeente meer of minder programmeren dan het gemeentelijke cijfer, maar alleen als de regionaal samenwerkende gemeenten dit met elkaar hebben afgesproken en dit past binnen de regionale behoefte en het geldende provinciale omgevingsbeleid. Mag een regio rekening houden met planvertraging en uitval in haar woningbouwprogramma? Hoeveel mag een regio overprogrammeren? Ja, in die zin dat het regionale woningbouwprogramma 30% groter mag zijn dan de regionale behoefte vanwege planvertraging en uitval (= regionale programmaruimte). In de praktijk zal er namelijk sprake zijn van planuitval en vertraging waardoor niet alle planologisch toegestane woningen (harde plancapaciteit) in de daarvoor beoogde periode zullen worden gerealiseerd, Daarbij dient de harde plancapaciteit na correctie voor planuitval en vertraging bij voorkeur minder dan 100% van de behoefte te bedragen om voldoende ruimte en flexibiliteit te kunnen bieden aan nieuwe kansrijke woningbouwinitiatieven in de regio. Voor de eerste jaren zou het programma goeddeels moeten bestaan uit harde plancapaciteit en qua omvang 100% van de behoefte moeten bedragen na correctie voor planuitval en -vertraging. Waarom 30% extra programmaruimte? Het is een vuistregel om een regionaal woningbouwprogramma te hebben dat ongeveer 30% groter is dan de regionale behoefte. (bron: Update Inventarisatie Plancapaciteit 2018. Delft: ABF 2019.). Wat gebeurt er als een regio de komende tien jaar minder dan 100% of meer dan 130% programmeert van de behoefte? De provincie gaat dan het gesprek aan met de regio om te bezien wat de oorzaken en effecten hiervan zijn en of eventueel een hoger programma tot de mogelijkheden behoort, danwel een lager programma aangehouden moet worden Waarom is het belangrijk om gegevens over woningbouwplannen te verzamelen en te delen? Het is een gemeenschappelijk belang voor provincie en regio s om betrouwbare en deelbare gegevens te hebben over woningbouwplannen zoals plancapaciteit, planstatus, planfase, planlocatie en andere plangegevens. De gegevens zijn onmisbaar om te komen tot inzicht en overzicht in het totaal aan nieuwe regionale woningbouwontwikkelingen, fasering en kwaliteiten van deze ontwikkelingen. De Planmonitor Wonen is hiervoor het aangewezen instrument. Partijen kunnen aan de hand van deze gegevens enerzijds knelpunten in realisatie signaleren en anderzijds mogelijkheden tot versnelling uitwerken. Wat houdt het provinciale experiment flexwoningen in? De provincie Zuid-Holland biedt, met het oog op de actuele spanning op de woningmarkt, als experiment de regio s extra programmaruimte voor bouwinitiatieven met flexwoningen. Dit doet de provincie om te bezien of het bieden van specifieke (programma)ruimte hiervoor ook daadwerkelijk zal leiden tot extra flexwoningen. Plannen met flexwoningen mogen boven op de regionale programmaruimte komen. De voorwaarden waaronder de provincie hieraan vanuit haar woonbeleid medewerking kan verlenen, zijn: 5 / 6

Het gaat om nieuwe woningen, te weten (on)zelfstandige woningen of woonunits, die voor de duur van minimaal vijf jaar tijdelijk (= voor bepaalde duur) verhuurd worden conform de wettelijke regels; De gemeente heeft de afspraken met de eigenaar of exploitant over het voorgaande in een overeenkomst vastgelegd; De woningen moeten binnen 5 jaar opgeleverd worden (vanwege de actuele spanning op de woningmarkt); In de huisvestingsverordening moet bij het opleveren van de allereerste flexwoningen opgenomen zijn dat het bepaalde in artikel 11.a. en 11.b. van de huisvestingswet 2014 van toepassing is; De plannen voor flexwoningen moeten in het regionale woningbouwprogramma dat bij de regionale woonvisie behoort, opgenomen worden (inclusief markering als flexwoning ), waarbij in een aanvullende projectbeschrijving ingegaan wordt op de wijze waarop aan bovenstaande voorwaarden is of wordt voldaan. Naast deze voorwaarden kunnen er nog andere voorwaarden gelden die bijvoorbeeld voortkomen uit het provinciale Omgevingsbeleid. Wat valt onder flexwoningen? Binnen dit experiment bedoelt de provincie met een flexwoning een woning die in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) als woning wordt opgenomen en zich naar haar aard en/of functie kenmerkt door tijdelijkheid. De tijdelijkheid kan betrekking hebben op het bouwwerk (verplaatsbare woonunits en tijdelijke inbouwunits) of het gebruik (tijdelijke ontheffing bewoning leegstaand niet-woongebouw) in combinatie met de verhuur (tijdelijke huurcontracten). Qua woonvorm gaat het gaat om zelfstandige en onzelfstandige woningen maar ook om kamers in woningen. Het gaat hier niet om pensions of woonhotels die volgens de BAG een niet-woning met een logiesfunctie zijn of om anti-kraak. Hoe lang blijft het experiment flexwoningen in stand? Als de provincie de regionale behoefte opnieuw vaststelt, zal ze ook bekijken of het experiment tot resultaat heeft geleid en bezien of het experiment moet worden voortgezet. 6 / 6