Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs (30 november 2007)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. FEZ/IR/2001/24182 van Rijn 13 juni 2001

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Onderwijsprofiel van Nederland

Onderwijs in Rusland. Jan Limbeek

Samenvatting van Education at a Glance 2009

Trends in Beeld. Zicht op Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Education at a Glance 2010: OECD Indicators. Education at a Glance 2010: OESO indicatoren. Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Tweede Kamer der Staten-Generaal

8. Werken en werkloos zijn

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Opleidingsniveau stijgt

Uitgaven aan onderwijs 2015

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting

Education at a Glance 2003: Belangrijkste beelden

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Techniek: werken, leren en kiezen. Cijfers onderwijs-arbeidsmarkt 2019

EDUCATION AT A GLANCE 2001: BELANGRIJKSTE BEELDEN VOOR NEDERLAND

Allochtonen op de arbeidsmarkt

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Gelijke kansen in het onderwijs

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Een Werkende Arbeidsmarkt

Onderwijs in cijfers 2016

Het middelbaar beroepsonderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Samenvatting van Education at a Glance 2007

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

OECD Multilingual Summaries Education at a Glance Onderwijsoverzicht Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Jongeren op de arbeidsmarkt

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Werkloosheid in de Europese Unie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

TECHNIEKPACTMONITOR.NL HIGHLIGHTS 2017

Samenvatting van Education at a Glance 2008

Beroepsbevolking 2005

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Betreft aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2019

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

Uitgaven voor onderwijs 2012

Stand van zaken leven lang leren in Nederland en afspraken over/ aanbevelingen aan O&O-fondsen

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Strategisch Thema. -Stad die werkt en leert- Modules. Datum: februari Strategisch Thema -Stad die werkt en leert- 0

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

5. Onderwijs en schoolkleur

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De kenmerken van schoolverlaters en hun arbeidspositie vijf jaar later

Uitgaven voor onderwijs 2013

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012 Nr. 229 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 september 2012 Vandaag publiceert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) Education at a Glance 2012, de nieuwe editie van dit jaarlijkse rapport. Education at a Glance is de meest volledige internationale vergelijking op het terrein van onderwijs. In dit rapport worden de onderwijsstelsels van landen over de wereld met elkaar vergeleken op basis van een breed scala aan statistische gegevens en indicatoren. Het rapport heeft een hoog aanzien en fungeert als algemeen geaccepteerde kennisbasis voor internationale onderwijsvergelijking. 1 Ik bied u hierbij de publicatie ter kennisneming aan. *) In deze brief presenteer ik enkele interessante uitkomsten uit Education at a Glance 2012. Een samenvatting van Education at a Glance 2012, toegespitst op indicatoren relevant voor Nederland, wordt opgenomen in de publicatie Trends in Beeld 2012. Deze OCW publicatie presenteert nationale en internationale statistiek, waarmee u een zo goed mogelijk beeld krijgt van het functioneren van het Nederlandse onderwijsstelsel. Trends in Beeld 2012 ontvangt u bij de OCW begroting 2013. Ook zal de bijbehorende website (www.trendsinbeeld.minocw.nl) worden bijgewerkt met de belangrijkste bevindingen uit Education at a Glance 2012. Enige beelden uit Education at a Glance 2012 Omgevingsbeeld 1 Van de vergeleken landen in de publicatie zijn er 34 lid van de OESO. De overige acht landen zijn geen lid van de OESO, maar wel van de G20. In de leeswijzer van Education at a Glance 2012 wordt aandacht geschonken aan ontwikkelingen in de wereld die kenmerkend zijn voor het veranderende onderwijsveld en economisch landschap in de jaren 2009 en 2010. Zo worden in steeds meer landen prikkels ingebouwd om mensen de gelegenheid te bieden hun onderwijsvaardigheden te vergroten en is er wereldwijd een explosieve groei van het aandeel hoger opgeleiden. kst-33000-viii-229 ISSN 0921-7371 s-gravenhage 2012 Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 1

Anderzijds speelt een economische recessie die steeds meer gevolgen heeft voor de wereldwijde economie. Education at a Glance 2012 laat zien dat een hogere opleiding meer kansen biedt, ook in economisch moeilijke tijden. Zo is onder hoger opgeleiden de werkloosheid kleiner en de kans op baanbehoud groter dan bij lager opgeleiden. Onderwijsdeelname van oudere jongeren neemt verder toe De onderwijsdeelname van 20 29 jarige jongeren is in Nederland verder toegenomen van 29% in 2009 naar 30% in 2010. In de Scandinavische landen was de trend in de onderwijsdeelname van 20 29 jarige jongeren weliswaar dalende in de jaren tussen 2005 en 2010, maar deze is in 2010 gestopt. In de OESO als geheel zien we een opvallende toename van onderwijsdeelname in deze leeftijdsgroep tussen 2009 en 2010. Dit komt vooral doordat in landen met een hoge werkloosheid jongeren terugkeren naar het onderwijs. De OESO constateert tegelijkertijd dat vanwege de crisis een toenemend aandeel jongeren van 15 29 jaar geen opleiding volgt en ook niet op de arbeidsmarkt participeert. Dit na een periode van daling in de voorafgaande jaren. In deze groep zitten ook jongeren die hun scholing hebben afgerond en geen vroegtijdige schoolverlaters zijn. Ook voor Nederland steeg het aandeel van deze groep na een aanvankelijke stabilisatie in de jaren 2006/2007. De OESO geeft als mogelijke oorzaak aan dat jongeren in toenemende mate moeilijkheden ondervinden om in te stromen op de arbeidsmarkt vanwege de economische crisis. Figuur 1 Opleidingsniveau van de beroepsbevolking, 2010 Opwaartse onderwijsmobiliteit in Nederland hoog 1 Lager secundair onderwijs in NL : mbo1, vmbo, havo/vwo onderbouw Hoger secundair onderwijs in NL : havo/ vwo en mbo2 Een hoger opleidingsniveau is nodig om te kunnen concurreren op een steeds internationaler wordende arbeidsmarkt. Education at a Glance 2012 laat zien dat het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking nog steeds hoger wordt, net als in de andere OESO-landen trouwens. Bij de Nederlandse bevolking ligt het aandeel personen met een hogere opleiding in 2010 rond het OESO-gemiddelde. Het gaat hier om een opleiding op minimaal hbo en/of universitair niveau. Het aandeel Nederlandse jongeren van 25 34 jaar met een hogere opleiding ligt in 2010 een paar procentpunten boven het OESO-gemiddelde. Over het algemeen hebben jongeren met hoog opgeleide ouders een grotere kans om een hogere opleiding te behalen dan jongeren met ouders met hoogstens lager secundair onderwijs. 1 In vrijwel alle OESOlanden is sprake van opwaartse mobiliteit wat betreft opleidingsniveau Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 2

tussen generaties. Maar Nederland behoort tot de groep landen, samen met Frankrijk en de Scandinavische landen, waar ook studenten met lager opgeleide ouders goede kansen hebben op het behalen van een hogere opleiding. Figuur 2 Percentage studenten in het hoger onderwijs naar opleidingsniveau van hun ouders Onderwijs loont Het volgen van onderwijs is de investering waard, voor zowel de overheid als het individu. Dit geldt ook voor opleidingen op startkwalificatieniveau. Met een startkwalificatie heb je meer kans op werk. Het VSV -beleid in Nederland is er mede op gericht het aandeel jongeren met een startkwalificatie te vergroten. Met een hoger opleidingsniveau nemen ook de baten toe. De OESO laat zien dat de netto-opbrengst van ho-diploma tussen 6 en 8% hoger ligt in vergelijking met een startkwalificatieniveau. De opbrengst voor vrouwen is echter in alle OESO -landen kleiner dan voor mannen. Dit komt onder andere door het salarisverschil tussen mannen en vrouwen. Op alle opleidingsniveaus verdienen 35- tot 44-jarige mannen in verhouding meer dan vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie. Het verschil in Nederland is echter kleiner dan het OESO- gemiddelde. De OESO laat verder zien dat de werkgelegenheid onder jongeren met een beroepsgerichte opleiding (voor NL: MBO) hoger ligt in vergelijking met de werkgelegenheid onder jongeren met een algemene opleiding (voor NL: havo, vwo). Dit geldt ook, zij het in iets mindere mate, voor Nederland. Een hoger opleidingsniveau vergroot maatschappelijke betrokkenheid, levensverwachting en burgerschap Onderwijs kent niet alleen een kwalificerende functie, maar ook een socialiserende. Ik bedoel het proces van identificatie en integratie, waardoor nieuwe generaties leren om te functioneren in de samenleving. Ook hier besteedt Education at a Glance 2012 aandacht aan. Zo laat de OESO zien dat mensen die hoger zijn opgeleid ook meer tevreden zijn over hun leven, meer gebruik maken van hun stemrecht en meer aan vrijwilligerswerk doen. Dit verschijnsel is in Nederland sterker dan gemiddeld in de OESO- landen. Meer scholing hangt samen met een hogere levensverwachting bij zowel mannen als vrouwen. Gemiddeld bij de OESO -landen is de levensverwachting (vanaf het 30e levensjaar) van mannen met een hogere opleiding 8 jaar hoger dan bij mannen zonder startkwalificatie. Vooral in Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 3

Centraal Europese landen als Hongarije ligt de levensverwachting van mannen fors hoger, naarmate het opleidingsniveau stijgt. Bij vrouwen met een hogere opleiding ligt de gemiddelde levensverwachting in de OESOlanden 4 jaar hoger dan bij vrouwen zonder startkwalificatie. Opvallend is dat deze hogere levensverwachting bij Nederlandse mannen minder is dan gemiddeld in de OESO (4 jaar versus 8 jaar), terwijl bij Nederlandse vrouwen deze juist hoger is (6 jaar versus 4 jaar). Scholing helpt ook bij de vorming van sociale waarden en houding van studenten ten aanzien van maatschappelijke kwesties. Het aandeel studenten dat van mening is dat etnische minderheden gelijke rechten hebben ligt meestal hoger, naarmate zij vaker beschikken over burgerschapscompetenties. Dat is ook in Nederland het geval. Wel ligt in Nederland evenals in de vergelijkingslanden België, Finland en Denemarken het aandeel studenten met een positieve houding ten aanzien van gelijke rechten voor etnische minderheden fors onder het OESO- gemiddelde. Deze houding is te zien bij alle gemeten niveaus in kennis van burgerschap. Samen met Tsjechië staat Nederland van alle OESO -landen waarvoor metingen beschikbaar zijn zelfs onderaan voor deze indicator. Het gebruik van het stemrecht onder Nederlandse jongeren van 25 34 jaar ligt wel boven het OESO- gemiddelde. Dit geldt voor alle opleidingsniveaus, waarbij hoger opgeleide jongeren nog het meest gebruik maken van dit recht. Figuur 3 Percentage jongvolwassenen (25 34 jaar) naar opleidingsniveau dat gebruik maakt van het stemrecht, 2010 Nederlandse uitgaven nog steeds rond OESO gemiddelde 1 De OESO hanteert verschillende definities voor onderwijsuitgaven: 1) De publieke uitgaven aan onderwijs. Dit is inclusief studiefinanciering aan huishoudens. 2) De publieke en private uitgaven aan instellingen. Dit is inclusief les- en collegegelden, maar exclusief studiefinanciering. De Nederlandse uitgaven aan onderwijs gemeten als percentage van het bbp, liggen rond het OESO- gemiddelde. Zo zijn de publieke uitgaven aan onderwijs net iets hoger dan het OESO- gemiddelde (respectievelijk 5,9 en 5,8). De publieke en private uitgaven aan onderwijsinstellingen (exclusief studiefinanciering) als percentage van het bbp liggen net iets onder het OESO- gemiddelde (6,2 procent ten opzichte van 6,3 procent OESOgemiddeld). 1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 4

Figuur 4 Uitgaven aan onderwijsinstellingen als percentage van het bbp, 2009 Tussen 2000 en 2009 zijn binnen de OESO de private uitgaven aan onderwijsinstellingen harder gestegen dan de publieke. Dit illustreert volgens de OESO de druk die in toenemende mate in veel landen op huishoudens ontstaat om de onderwijskosten te delen. De OESO is voorstander van een evenwichtige balans bij het verdelen van de onderwijsuitgaven tussen overheid en huishoudens. Delen van onderwijsuitgaven is redelijk volgens de OESO, zolang er geen hoge financiële barrières voor personen ontstaan om (meer) opleiding te volgen. In Nederland geldt dat de stijging in de publieke uitgaven redelijk gelijk loopt met de stijging in de private uitgaven. Voor wat betreft de Nederlandse uitgaven per leerling zien we dat deze in het primair onderwijs op het OESO- gemiddelde liggen en voor het voortgezet- en hoger onderwijs boven het OESO- gemiddelde. Leraren De kwaliteit van het onderwijs wordt in grote mate bepaald door de kwaliteit en het enthousiasme van het onderwijzend personeel. Wanneer we kijken naar de leeftijdsopbouw van het lerarenkorps, dan valt de vergrijzing op. In het po is de leeftijdsverdeling in Nederland nog behoorlijk evenwichtig, met slechts een kleine meerderheid bij de 50 plussers. In het vo geldt echter dat er meer oudere dan jongere medewerkers zijn. Gemiddeld is 36% van de vo leraren uit de OESO landen 50 jaar of ouder. In Nederland is 46% van de vo leraren 50 plus. Dit geldt ook voor landen als Duitsland, Finland en Zweden, waar we eenzelfde aandeel 50 plussers aantreffen. In landen als België en Frankrijk is het lerarenkorps jonger en ligt het percentage 50 plus wel rond het OESO-gemiddelde. Tegelijkertijd is in Nederland 12% van de leraren in het voortgezet onderwijs onder de dertig jaar. In Duitsland en Finland is er sprake van nog veel minder jonge docenten. Hier is slechts 3 respectievelijk 5 procent onder de dertig jaar. Het aandeel jonge vo-docenten in Nederland ligt toch nog boven het OESO gemiddelde van 9 procent. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 5

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 000 VIII, nr. 229 6