Samenvatting Nederlands Blok 1 Samenvatting door een scholier 1702 woorden 8 oktober 2005 8 5 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 1 samenvatting Stofvindingstechnieken Brainstormen Bij brainstormen schrijf je in telegramstijl snel op wat je over het onderwerp te binnen schiet. Het hoeft er niet verzorgd uit te zien. Bruikbare ideeën ordenen en uit werken. Vaste vragen stellen Vaste vragen gebruik je om je voorkennis over een onderwerp op een rijtje te krijgen. De vragen stel je met behulp van vraagwoorden: Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe, welke, waarmee Niet elke vraag kan altijd. Om meer specifieke vragen te stellen gebruik je deze vraagwoorden: Wie, wat waar wanneer waarom + zin over het onderwerp. Media raadplegen - naslagwerken. Maak gebruik van: Encyclopedieën. Woordenboeken Overzichtswerken op een bepaald vakgebied Jaarboeken, almanakken, adressenboeken en bibliografieën. Deze kunnen je doorverwijzen zodat je informatie kan opzoeken of aanvragen. - knipsel-, documentatie of schrijversmappen. Deze mappen bevatten artikelen over actuele onderwerpen (uit kranten, tijdschriften). - Keuzelijsten. Het zijn folders over actuele onderwerpen waarin wordt verwezen naar materialen die je meer over het onderwerp kunnen vertellen. - Kranten, tijdschriften. - Opinieweekbladen en populair-wetenschappelijke tijdschriften. - Audiovisuele hulpmiddelen, geautomatiseerde bronnen. Videobanden en internet. - Trefwoorden. Typ een trefwoord in op de computer en je wordt verwezen naar materiale over je onderwerp. Bronvermelding Artikel uit krant of tijdschrift: auteur, titel bericht, bron + datum. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 1 van 8
Gedeelte van een boek: auteur, titel boek, plaats + datum (hoofdstuk + pagina) Lemma uit encyclopedie: naam lemma, naam encyclopedie, pag. Documentaire: naam tv-programma, zender, datum Informatie verwerken Schrijf en spreekplan Alinea functie inhoud (kort) (spijbelen) 1 inleiding Waarom spijbelen leerlingen? 2 verklaring 1 Veel lessen vervelend 3 verklaring 2 Buiten school altijd iets interessanter 4 verklaring 3 Spannend 5 gevolgen Rondhangen thuis en in de stad 6 slot Conclusie: Spijbelen wel verleidelijk, niet verstandig. Teksteigenschappen Een schrijver of spreker bereikt zijn doel als zijn teksteigenschappen de lezer of luisteraar aanspreken. De volgende teksteigenschappen moeten hiervoor zorgen: Inhoud Taalgebruik De opbouw en presentatie Dosering van de informatie Toon en gebruiksomgeving/ situatie Publiek en inhoud 1. Niveau. Het publiek moet begrijpen waar de tekst over gaat. Bij een groot publiek en voor jonge lezers: veel voorbeelden en concrete onderwerpen. 2. Aantrekkelijkheid. De schrijver moet iets nieuws vertellen of op een nieuwe manier iets over het onderwerp schrijven anders zal de tekst niet aantrekkelijk zijn. 3. Betrouwbaarheid. Controleerbare feiten, verwijzen naar bronnen, steelhoudende argumenten. Een duidelijke scheiding tussen mening en feiten maakt de tekst betrouwbaar. Publiek en taalgebruik 1. Woordkeus. Weinige moeilijke woorden leest prettig. Inhoudloze worden vermijden. (twee dingen ten eerste, ten tweede en ergens weglaten) 2. Zinsbouw. Geen lange zinnen. Niet stapelen van bepalingen. 3. Figuurlijk taalgebruik. Maakt tekst lezen lastig. 4. Ingewikkelde, abstracte formuleringen. Lezer geeft moed gauw op. Publiek en opbouw/ presentatie 1. Overzichtelijke opbouw. Inleiding, middenstuk en slot. Gebruik van tussenkopjes. 2. Aantrekkelijke presentatie. Overzichtelijk ingedeeld, kolommen, tekst in blokken, veel wit, afwisseling tekst en plaatje. 3. Bijzondere presentatie. Mag nooit ten koste gaan van de leesbaarheid. 4. Opvallen. Kort, helder en duidelijk: veel wit, verschillende lettergroottes. 5. Spreken. Pakkend begin (anekdote), duidelijke opbouw, voorbeelden en illustraties. Publiek en de dosering van informatie https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 2 van 8
Moet goed gedoseerd zijn en aansluiten bij de voorkennis van de lezer over het onderwerp. Niet veel informatie in 1 keer aanbieden. Informatie over verschillende alinea s verdelen en het toevoegen van voorbeelden en toelichtingen. Publiek, toon en gebruiksomgeving/ situatie 1. Relatie met lezer. Daarvan hangt af welk taalgebruik je gebruikt. 2. Tekstvorm. Soort tekst bepaalt taalgebruik en vorm. 3. Publicatieplaats. Of een tekst wordt gepubliceerd en in welk blad, dat beïnvloed de toon en taalgebruik van de brief. 4. Tekstdoel en situatie. Wanneer je wil informeren gebruik je een andere toon als bij overtuigen. Checklist publiekgericht Taalgebruik: Moeilijke woorden? Select publiek Te eenvoudige woorden? Algemeen publiek Veel vaktaal? Select publiek Lange zinnen? Select publiek Ingewikkelde zinsbouw? Select publiek Veel figuurlijk taalgebruik? Select publiek Inhoud Goede duidelijke inleiding? Duidelijke probleem- of vraagstelling? Informatie goed over de delen verdeeld? Voldoende nieuwswaarde? Meningen goed beargumenteerd? Feiten controleerbaar gemaakt? Presentatie Duidelijke alinea s? Voldoende pauzes? Duidelijke opbouw in inleiding, middenstuk en slot? Tussenkopjes aanwezig? Goede illustraties? Duidelijke typografie? Goed verstaanbaar? Oogcontact met publiek? Toon Persoonlijk of zakelijk? Formeel of informeel? Populair of gewoon? Tekstdoelen Tekstdoel Uitgangspunt Tekstsoort Tekstvormen Informeren Feiten Informatief - informatie geven. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 3 van 8
- controleerbare feiten - objectief - bericht - verslag - uiteenzetting - zakelijke brief Overtuigen/beschouwen Mening Persuasief - mening -subjectief - betoog - beschouwing - zakelijke brief - recensie Activeren Mening Activerend - subjectief - advertentie - folder/ brochure - affiche - zakelijke brief - recensie Amuseren, verrijken Diverterend - verhaal - toneelstuk - gedicht Informatieve tekstvormen Bericht Verslag Uiteenzetting Korte begripsomschrijving Mededeling over iets wat pas gebeurd is. Beschrijving van wat je ziet of hoort Uitleg over hoe iets in elkaar zit of werkt. Doel: - betrouwbare informatie geven. - gebaseerd op controleerbare feiten. - objectieve wijze Lead (korte samenvatting) en uitwerking Chronologische volgorde Uitleggen en toelichtend verband Persuasieve tekstvormen Betoog Beschouwing Bevat eigen mening Bevat eigen mening Tekstdoel: overtuigen Tekstdoel: Beschouwen Erg subjectief Minder subjectief Structuurkenmerken: (probleem) stelling argumenten conclusie Structuurkenmerken: oorzaken https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 4 van 8
voor- en nadelen mogelijke oplossing Activerende tekstvormen Opbouw: 1. aandachttrekker. 2. informatie over het product 3. argumenten ter overtuiging Hoofdgedachte 1 zin die je meestal zelf onder woorden kan brengen. Titel, inleiding, slot en kernzinnen. Bijzonder taalgebruik en stijlmiddelen Woorden met gevoelswaarde Archaïsmen: Deftige en ouderwetse woorden hebben een bijzondere gevoelswaarde. Beeldspraak Metafoor: Beeld neemt plaats in van de persoon of datgene dat wordt uitgebeeld. (Die domme gans spelt zelfs haar naam verkeerd.) Personificatie: Een zaak wordt als persoon voorgesteld. ( De nacht is mijn getuige.) Metonymia: Noem niet het product maar het omhulsel of de maker ervan. ( Doe niet zo flauw, neem nog een kopje) Tautologie Om iets te benadrukken zeg je 2 keer hetzelfde met dezelfde woordsoort. (Enkel en alleen.) Pleonasme Om iets te benadrukken zeg je 2 keer hetzelfde met een andere woordsoort. (Piepklein stipje) Antithese Om iets meer op te laten vallen gebruik je een tegenstelling. (Meer smaak, minder nodig.) Paradox Schijnbare tegenstelling die eigenlijk heel goed te combineren zijn. (Je beste vrienden kunnen je ergste vijanden zijn.) Hyperbool Een overdrijving, kan ook ongeloofwaardig overkomen. (Hij speelde de sterren van de hemel) Understatement Afzwakking, kan spottend zijn. (Van Basten kon wel een aardig balletje trappen.) Eufemisme Afzwakking, nooit spottend. (Hij heeft afscheid genomen van het aardse bestaan.) Woordspeling Een woord heeft meer dan 1 betekenis https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 5 van 8
(De roker is steeds vaker de sigaar.) Spelen met klanken Eindrijm: En zo kom Jan Splinter door de Winter Alliteratie (beginrijm): Grauwe, grijze massa. Retorische vraag Maakt bewering sterker door deze als vraag te stellen. ( Het is toch gezellig?) Jargon Vaktaal om te laten zien dat ze veel van het onderwerp afweten Ironie Milde vorm van spot. (Die jas is zeker speciaal voor jou ontworpen.) Taal en stijlfouten Foute tautologie (maar en echter echter is overbodig.) Fout pleonasme (van tevoren reserveren) Woord te veel ( 2 juli a.s. aanstaande is overbodig.) Dubbele ontkenning Woord te weinig Woord op de verkeerde plaats Contaminatie ( 2 woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis door elkaar halen) Woordenschat 13, 14, 17 Articuleren woorden duidelijk uitspreken. Asterisk verwijzingsteken in de vorm van een sterretje. Bagatelliseren als minder belangrijk voorstellen dan het is. Bibliografie lijst van boeken van een bepaalde schrijver. Brochure klein geschrift over actueel onderwerp. Certificaat schriftelijk bewijs van deelname. Circulaire brief aan een aantal personen. Clausule beperkende of uitbreidende bepaling. Codicil verklaring waarin staat wat er na iemands dood mag gebeuren. Communiqué officiële mededeling. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 6 van 8
Convocaties uitnodigingen voor een vergadering. Demagoog volksmisleider. Devies leus. Dossier verzameling stukken van eenzelfde zaak. Exclameren uitroepen. Explicatie uitleg. Exposé uiteenzetting. Generaliseren uit één voorval een algemene regel afleiden. Grafoloog handschriftdeskundige, kan karakter bepalen van iemand. Graveren tekens krassen in een harde stof. Hiëroglyfen beeldschrift van oude Egyptenaren. Indoctrinatie opzettelijke, systematisch beïnvloeden. Inscriptie inschrift, opschrift op een harde stof. Interrumperen in de rede vallen. Jargon vaktaal Karakters figuren, symbolen. Kronieken jaarboeken. Lexicograaf woordenboekschrijver. Logopedist spraakleraar. Memo blaadje met korte aantekening. Memoriam artikel ter nagedachtenis van overledene. Necrologie levensbeschrijving van pas overledene. Offertes prijsopgaven met leveringsvoorwaarden. Pamfletten blaadjes met informatie. Paraaf verkorte handtekening. Parafraseren met eigen woorden omschrijven. Petitie verzoekschrift. Plaquette gedenkplaat. Polemiek twistgeschrift. Rectificeren verbeteren, rechtzetten. Referendum volksstemming. Resoluties besluiten. Resumeren kort samenvatten. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 7 van 8
Scenario draaiboek. Signeren handtekening zetten. Statuten reglement. Ultimatum laatste voorwaarde die bij afwijzing oorlog oplevert. Verbaal wat spreken betreft. Iets anders Blijkbaar: zichtbaar zijn Schijnbaar: niet werkelijk Met behulp van: bij gebruikmaking van een werktuig. Met de hulp van: bij personen. Te danken: bij iets positiefs. Te wijten: bij iets negatiefs. Toe te schrijven: neutraal Mits: op voorwaarde dat Tenzij: behalve als Niet het minst: vooral Niet in t minst: helemaal niet Hen: lijdend voorwerp Hun: meewerkend voorwerp Hun: nooit onderwerp Zij: kan onderwerp zijn Onderschatten: te laag schatten Overschatten: te hoog schatten Daardoor: door een oorzaak Zodoende: door iets te doen Als: gelijkheid Dan: ongelijkheid Doordat: oorzaak Omdat: reden Twijfelen: onzeker zijn Weifelen: aarzelen Aansprakelijk: bij schade of verlies Verantwoordelijk: bij opdracht of verplichting Rede: toespraak Reden: argument, verklaring https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-nederlands-blok-1-32553 Pagina 8 van 8