PROJECTPLAN UITVOERING ELSTER BUITENWAARD

Vergelijkbare documenten
ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

PROJECTPLAN ex. artikel 5.4, lid 1 Waterwet UITVOERING KADERRICHTLIJN WATER MAATREGELEN PALMERSWAARD. 4 januari 2016

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

: Projectplan Waterwet voor het aanpassen van de verdeelwerken Baakse Beek en Groene Kanaal

Projectplan Waterwet Nieuwbouw stuw Vlist-oostzijde

besluit ONTWERP Rijkswaterstaat Ministerie van lnftasnhictuur en Waterstaat Datum 13 december 2017 RWS-2018/

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het plaatsen van een aanlegsteiger met meerpalen nabij Dijksgracht 23 in Amsterdam. Datum 25 juli 2018

PROJECTPLAN voor de wijziging van een waterstaatswerk Artikel 5.4 Waterwet

WATERVERGUNNING (ONTWERP BESLUIT)

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Projectplan Holsdiek Orvelte

Ontwerp-projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Boven Aa 2020

BESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

: Projectplan Waterwet Herinrichten Schipbeek; traject Kloosterstuw N348 (Deventerweg) te Deventer

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

Projectplan: verwijderen gemaal Schrapveen en het verondiepen van de aansluitende watergang ten zuiden van Zuidwolde.

bes U t Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Projectplan: Realisatie natuurvriendelijke oever Linthorst Homankanaal te Beilen

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave

ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

EVZ Oude IJssel; Linkeroever de Pol te Etten (gemeente Oude IJsselstreek)

: Projectplan Waterwet 'Beekherstel Ratumse Beek, Willinkbeek, Boven Slinge en Osink-Bemersbeek'

Ontwerp omgevingsvergunning

Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering

De Vergunninghouder. Watervergunning. voor het dempen en graven van oppervlaktewater op de locatie Stammerdijk 36 in Diemen. Datum 14 september 2018

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

Van Der Wiel Infra & Milieu BV

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Raam 2019

Watervergunning. Voor het verleggen van telecomkabels ten behoeve van de verbreding van de A27 ter hoogte van Groenekan.

WATERVERGUNNING (RAAM)

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

WATERVERGUNNING (DEFINITIEF BESLUIT)

Reactienota zienswijzen Gecoördineerde besluiten Project Herinrichting Palmerswaard, Uiterwaarden Rhenen en Rijnbrug

Projectplan Waterwet

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

Wegenbouwbedrijf J. Rutte B.V.

WATERVERGUNNING. Datum 18 juli Zaaknummer 29007

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Concept. Ontwerp-projectplan Verlegging Waterkering langs de Vecht bij Oud Zuilen 1 AANLEIDING EN DOEL

i t-,.."""""1 i ~ t--1r-~

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom

Ontwerp omgevingsvergunning

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

1 Inleiding. : Projectplan Waterwet Realisatie vispassage Doesburg. : Definitief besluit

Projectplan Waterwet No-Regret maatregelen regionale keringen Groningen; deelgebied A2

Ontwerp-projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Hertogswetering 2019

WATERVERGUNNING Datum Zaaknummer

Definitief ontwerp. Rapportage. Stroomlijn perceel 5 - IJssel Zaaknummer:

voor het wijzigen van de afmetingen van een vrijhangend terras boven water

Bomen in water, gemeente Heerde

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

Bijlage 1. Toelichting Aanvraag Omgevingsvergunning Stroomlijn Nederrijn en Lek spoor 1 Molenwaard

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het graven van een sloot en vergroten van een bestaande plas nabij Dwarsdijk 9 in Tienhoven.

Projectplan C8514 Aanleg stuw Rooseboom en zandvang in de Zijdewetering (ontwerpbesluit)

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 3 augustus 2016

ONTWERP - OMGEVINGSVERGUNNING

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning van 23 november 2015, nr. RWS-2015/49114 voor:

Ontwerp-projectplan verleggen watergang westelijke Bosscherwaarden

bouwen van een kademuur aan de Polygoongracht ter hoogte van Ad Windighof 4 in Amsterdam IJburg

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Q waternet. Waternet, Sector KMR. Dammerweg 1 in Weesp. Watervergunning. voor het plaatsen van een boothuis in de Vecht in Weesp

Ons kenmerk OMGM-BRIF BEA-Vergunningaanvraag Tranche 3 Stroomlijn Voorst Datum 29 februari 2016

Rivierkundig advies plan Eilanden 3.0 Stadsblokken- Meinerswijk

Projectplan Watergebiedsplan Zoeterwoude- Zoetermeer

Projectplan Herprofileren Rijnwijcksewetering

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Aannemingsmaatschappij De Vries & Van de Wiel De heer N. Samson Postbus AE SCHAGEN. : besluit verlening omgevingsvergunning

Ontwerpbesluit Projectplan Verbetering Laakkade fase 3a/ Laakverbreding/ Laakzone fase A

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

ONTWERPBESLUIT ONTGRONDINGENWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Projectplan vervanging klepkering Kampen-Midden

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 22 juni 2016

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Let op: wij maken u er op attent dat u geen gebruik mag maken van de verleende vergunning voordat deze onherroepelijk is.

Transcriptie:

Kenmerk ONTWERP Projectplan Uitvoering Elster Buitenwaard PROJECTPLAN UITVOERING ELSTER BUITENWAARD Pagina 1 van

Inhoud Hoofdstuk 1: Inleiding...3 1.1 Projectbeschrijving...3 1.2 Aanleiding...3 1.3 Leeswijzer...4 Hoofdstuk 2: Beschrijving Projectgebied...5 2.1 Projectlocatie...5 2.2 Bepaling waterstaatwerken...6 2.3 Uitwerking projectontwerp...6 Hoofdstuk 3: Toetsing Waterwet...9 3.1 Inleiding...9 3.2 Voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste...9 3.3 Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen... 10 3.4 Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem... 12 Hoofdstuk 4: Wijze van uitvoering... 13 4.1 Inleiding... 13 4.2 Werkwijze tijdens de realisatiefase... 13 4.3 Planologische inpassing... 13 4.4 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen... 13 4.5 Globale planning... 15 4.6 Overige uitvoeringsaspecten... 15 Hoofdstuk 5: Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen... 18 5.1 Ecologie... 18 5.2 Effecten van nieuwe waterbodem op de waterkwaliteit... 18 5.3 Hinderbeperkend werken... 18 5.4 Financieel nadeel... 18 Hoofdstuk 6. Procedure... 19 Bijlagen... Pagina2van 2

Hoofdstuk 1: Inleiding De Minister van Infrastructuur en Waterstaat besluit, gelet op artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet, het voorliggende projectplan tot het uitvoeren van werken ten behoeve van doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in de Elster Buitenwaard vast te stellen en uit te voeren in overeenstemming met het bepaalde in dit projectplan. 1.1 Projectbeschrijving Ingevolge artikel 5.4, eerste lid van de Waterwet geschiedt de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Op grond van het tweede lid van artikel 5.4 dient het plan tenminste een beschrijving te bevatten van het betrokken werk en de wijze waarop het wordt uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Onderhavig projectplan heeft betrekking op de Kaderrichtlijn Water (KRW) maatregelen die worden uitgevoerd in samenhang met de herinrichting binnen de Elster Buitenwaard. In bijlage 2 is de begrenzing van het projectgebied aangeduid. Het totaal aan ingrepen binnen de projectgrens, waaronder KRWmaatregelen, is beschreven in het definitief ontwerp (zie bijlage 1). 1.2 Aanleiding Herinrichting van de Elster Buitenwaard (EBW) vindt plaats in het kader van het provinciale project Uiterwaarden Nederrijn. In dit project worden een aantal uiterwaarden in het Utrechtse deel van de Nederrijn zodanig ingericht dat de ecologische potenties worden benut. De EBW maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Rijntakken deelgebied Uiterwaarden Nederrijn. Voorts vormt de EBW onderdeel van het Natuurnetwerk NL. Bij de herinrichting worden doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water meegenomen bestaande uit: twee eenzijdig aangetakte buitenkaadse geulen (in de rivieroever tussen zomerdijk en vaargeul); diverse binnenkaadse geulen (in de uiterwaard binnendijks van de zomerdijk); moerassen; natuurvriendelijke rivieroevers; een verondiepte plas. Paragraaf 2.3 gaat nader in op de KRW-maatregelen. Bij de aanleg van geulen wordt waar mogelijk aangesloten op historische structuren in de ondergrond. Bij dit alles blijft de karakteristieke openheid van de uiterwaard gewaarborgd. Verder wordt gestreefd naar een duurzaam en betaalbaar beheer, waarbij verbindingen gezocht worden met de aangrenzende uiterwaarden. Enerzijds is er behoefte aan meer beleefbaarheid en toegankelijkheid van het gebied, anderzijds is een aantal natuurdoelen kwetsbaar voor verstoring door recreanten. Pagina3van 3

Dit vraagt om een goede zonering, hetgeen betekent dat recreatief medegebruik niet overal in de uiterwaard kan plaatsvinden. De Stroomlijnopgave (maatregelen aan de vegetatie in het rivierbed ter bevordering van de doorstroming) in de EBW was beperkt en is inmiddels uitgevoerd. 1.3 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk zijn de geplande werkzaamheden nader toegelicht. In hoofdstuk 3 is samengevat hoe de toetsing heeft plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat dit plan in overeenstemming is met de doelstellingen van de Waterwet. Hoofdstuk 4 beschrijft de wijze van uitvoering. Daarnaast gaat dit hoofdstuk kort in op het beheer en onderhoud. In hoofdstuk 5 wordt nader beschreven welke maatregelen en voorzieningen worden getroffen om de ongewenste effecten te beperken of te voorkomen. Hoofdstuk 6 gaat in op de vervolgprocedure om het projectplan vast te stellen. Pagina4van 4

Hoofdstuk 2: Beschrijving Projectgebied 2.1 Projectlocatie De Elster Buitenwaard (figuur 1) ligt op de noordoever van de Nederrijn, ter hoogte van Elst in de gemeente Rhenen (provincie Utrecht). Het projectgebied is ca. 3,2 km lang, maximaal ca. 750 meter breed en beslaat in totaal ca. 145 ha. Aan de noordzijde grenst het gebied aan de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug, die hier als een steilrand oprijst. Binnenkaads ligt een diepe plas waaruit in het verleden zand is gewonnen. Grote delen van het projectgebied zijn ontkleid. Nadien is de roofgrond teruggebracht. De kribvakken langs de rivieroever zijn veelal met grind versterkt, een weinig natuurlijke situatie. De Elster Buitenwaard bestaat voornamelijk uit graslanden, in het oosten liggen enkele maïsakkers. Hier en daar liggen nog plukjes wilgenbos en meidoornstruweel. Direct ten oosten van het Ingenseveer ligt een oude strang. Meer naar het noorden, aan weerszijden van de Ingense Veerweg, liggen eveneens restanten van een oude strang. Het gebied is grotendeels in eigendom van de provincie Utrecht. De oeverstrook is eigendom van de Staat. Verder zijn delen van het plangebied in eigendom van Het Utrechts Landschap en de gemeente Rhenen. Figuur 1: Begrenzing projectgebied Pagina5van 5

2.2 Bepaling waterstaatwerken De wijziging van het waterstaatwerk de Nederrijn zoals voorgesteld binnen de EBW omvat kort samengevat de volgende zaken: Watertypen Oppervlakte (ha) Lengte (m) Buitenkaadse riviergeulen 610 Binnenkaadse centrale geul 1.870 Binnenkaadse rivierkwelgeulen 1.220 Natuurlijke rivieroevers 1.300 Uiterwaardverlaging* 28,43 *Uiterwaardverlaging resulteert in,5 ha moeras, 2,5 ha ondiepe plas en 1,43 ha afvoergeultjes. Deze geultjes hebben opgeteld een lengte van 1.910 m. Overig grondverzet wordt niet meegenomen in dit projectplan. Dit projectplan is enkel toegespitst op de KRW-maatregelen als onderdeel van de inrichting van de EBW als geheel. 2.3 Uitwerking projectontwerp In deze paragraaf zijn de KRW-maatregelen binnen het projectontwerp op hoofdlijnen beschreven. Figuur 2: Contouren KRW-maatregelen Elster Buitenwaard In figuur 2 zijn de contouren van de KRW-maatregelen gearceerd. Deze kaart is in groter formaat met legenda opgenomen in bijlage 2, waarbij ook de watertypen zijn vermeld. Voor de aanleghoogte van de KRW-maatregelen wordt verwezen naar de bijlagen 5 (kaart: Technisch ontwerp EBW) en 8 (Dwarsprofielen DO). De kaart met de structuur-, beheer- en vegetatietypen is opgenomen in bijlage 6. In het onderstaande zijn de KRW doelen en enkele ontwerpparameters van de maatregelen beschreven. Pagina6van 6

De ontwikkeling van natuurvriendelijke oevers De met grind of steen vastgelegde rivieroevers worden omgevormd tot natuurlijke oevers. Het gaat hierbij om alle versterkte kribvakken in het plangebied. Deze maatregel draagt bij aan de KRW omdat flauw aflopende, zandige oevers van nature voorkomen langs de Nederrijn. Ten opzichte van de huidige situatie leveren de te ontwikkelen zandige oevers voordelen voor flora en macrofauna. Om de oevers natuurvriendelijk in te richten wordt allereerst het grind van de oever verwijderd. Als gevolg van de aanwezige bodemverontreiniging is het ongewenst dat ter plaatse van de ontsteende oevers vrije oevererosie plaatsvindt. Daarom wordt de oever ontgraven conform de verwachte evenwichtssituatie: de situatie waarbij zich een morfologisch min of meer stabiele oever als eindbeeld heeft ontwikkeld. Het ontgravingsprofiel van de te herprofileren kribvakken begint ca. 50 cm beneden het stuwpeil (ongeveer 5,50 m +NAP) en verloopt vervolgens met een talud van ca. 1:10 tot op het te handhaven maaiveld (zie de dwarsprofielen in bijlage 8). In de afgegraven zone zal zich een vegetatie ontwikkelen van vrijwel onbegroeid zand, via pioniervegetatie naar vochtig en vervolgens droog grasland. Eenzijdig aangetakte geulen De aanleg van de twee hoog dynamische, eenzijdig aangetakte buitenkaadse geulen betekent een impuls voor riviergebonden organismen en draagt daarmee bij aan de KRW-doelen voor de Nederrijn. Zo zijn de geulen van belang als paaigebied voor riviervissen en zullen de geulen een goede biotoop aan jonge riviervissen bieden. De geulbodems komen op 4,50 m + NAP te liggen, waardoor een waterdiepte van gemiddeld 1,50 meter ontstaat, voldoende om nog licht tot op de bodem te laten doordringen. Hierdoor wordt de ontwikkeling van een onderwater vegetatie mogelijk, dit is een belangrijke eis vanuit de KRW-maatlatten: vis, macrofauna en macrofyten. De uitstroomopeningen van de geulen krijgen geen drempel. Met de beoogde aanleghoogte van de geulbodem zal de geul continu watervoerend zijn. De taludhellingen variëren van steil, 1:0 tot flauw, 1:15. Met een steile oever wordt een broedgelegenheid voor de oeverzwaluw gecreëerd. De aansluitende bodem en taluds van de meest westelijke gelegen riviergeul worden verstevigd met vrijkomend grind uit de kribvakken. De oostelijk gelegen geul komt uit in een kribvak en hier wordt geen verdere erosie verwacht. Daarom is er geen noodzaak tot het vastleggen van de geulmonding. Deze wordt dan ook natuurlijk uitgevoerd. In de monding van beide geulen komt een palenrij en dood hout om golfslag te verminderen en de geulen ontoegankelijk te maken voor jetski s en kano s. De situering van deze maatregelen is aangegeven in bijlage 17.2. Binnenkaadse centrale geul, rivierkwelgeul en afvoergeultjes De Nederrijn scoort onvoldoende op de KRW-maatlat vis. Vanuit de 2e tranche KRW liggen in de EBW kansen voor het creëren van paai- en opgroeigelegenheid zowel voor rheofiele (stromingsminnende) soorten als limnofiele soorten, die nietstromende, vegetatierijke wateren prefereren. Het gaat daarbij zowel om vissen als om macrofauna. Met de aanleg van de laag dynamische, continu watervoerende geulen met een eenzijdige opening naar de rivier, zullen deze een kraamkamer gaan vormen voor meer stromingsminnende vissen, die in deze kwetsbare levensfase in de hoofdstroom te veel dynamiek ervaren. De breedte op de waterlijn van de centrale geul loopt van 20 m in het oosten tot 30 m in het westen met een bodemhoogte van gemiddeld 4,50 m + NAP. Pagina7van 7

Dit betekent een gemiddelde waterdiepte van 1,50 m bij een beoogd waterpeil van 6.00 m +NAP. Omwille van de KRW-doelen (zoals het creëren van variatie in waterdiepte, taludhellingen, substraat en stroomsnelheid) krijgt de centrale geul een veelvormige inrichting, met waterdiepten variërend van 1,00 tot lokaal 2,00 m, bij bodemhoogte variërend van 5,20 tot 4,00 m+ NAP. De diepere geultrajecten kunnen vanuit hydraulisch (rivierkundig) oogpunt slechts op enkele plekken worden aangelegd. De taluds van de centrale geul zijn variabel van 1:3 tot 1:10 ter hoogte van de aangrenzende moerassen. In het centrale en oostelijk deel van het plangebied zal de zandbodem worden aangesneden. Er worden 2 rivierkwelgeulen aangelegd. Deze geulen liggen achter de zomerkade. Verder wordt de bestaande strang bij de Ingense Veerweg verbreed en verdiept. In deze geulen wordt een toestroom van rivierkwel verwacht bij een stijging van het rivierpeil van 6.00 tot 8.00 m+ NAP. De breedte van deze geulen varieert van 10 tot 25 m op de waterlijn beschouwd, met een taludhelling van 1:3 tot 1:10. De bodemhoogte is 4,50 m NAP. Om de kwel mogelijk te maken snijdt de geulbodem overal de zandondergrond aan. De afvoergeultjes hebben een breedte van 5 tot 10 m en een diepte van 50 cm. Ze zijn zo gesitueerd, dat ze de laagste plekken van het toekomstige maaiveld opzoeken, om zo een optimale afwatering van de graslanden te bewerkstelligen. Moerassen Moeras is een kenmerkend ecotoop voor een gestuwde rivier als de Nederrijn. Evenals de binnenkaadse geulen biedt het moeras, dat via de geulen in contact staat met de rivier, een paai- en opgroeigelegenheid voor diverse vissoorten. Daarnaast vormt het moeras, en met name het rietmoeras, een leefgebied voor tal van zeldzame en vanuit de N2000-doelen belangrijke vogelsoorten. Om moerasontwikkeling mogelijk te maken, wordt het gebied afgegraven tot op of net boven de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG). Hierbij wordt gestreefd naar een waterdiepte van 10-30 cm in het voorjaar, met periodieke droogval in de zomer. Dit betekent een aanleghoogte van de moerassen variërend van 5,60-5,80 m NAP. Open water (verondiepte plas) De voormalige zandwinplas biedt in de huidige situatie door de grote waterdiepte en steile oevers een weinig aantrekkelijke biotoop voor vissen. Door de plas te verondiepen en te omzomen met moeras wordt een aanzienlijke verbetering van het leefmilieu gecreëerd. Circa 2,5 hectare van de huidige zandwinplas wordt verondiept tot 3,50+NAP, met een waterdiepte van ca. 2,50 m. De bovenste 0,50 m van de plasbodem wordt met elders in het gebied vrijkomend zand afgewerkt om het uittreden van nutriënten vanuit de voedselrijke ondergrond naar het oppervlaktewater tegen te gaan. Pagina8van 8

Hoofdstuk 3: Toetsing Waterwet 3.1 Inleiding De toepassing van de Waterwet is op grond van artikel 2.1 gericht op: a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. In onderstaande paragraven 3 (3.2 t/m 3.4) wordt een toelichting gegeven op de hierboven vermelde punten a, b en c. 3.2 Voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste De eenzijdig aangetakte geulen, de natuurvriendelijke oevers, de binnenkaadse geulen en het moeras zijn onderdeel van het inrichtingsplan voor de EBW. Het totale plan is beoordeeld met het rivierkundig beoordelingskader (RBK). De rivierkundige effecten zijn weergegeven in de rapportage Rivierkundige beoordeling Elster Buitenwaarden' ARCADIS, 30 juni 2017, opgenomen in bijlage 15. De belangrijkste conclusies zijn in onderstaande tabel weergegeven. Onderwerp MHW-stand in de as van de rivier MHW-stand buiten de as van de rivier Afvoerverdeling Inundatiefrequentie Stroombeeld in de uiterwaard Dwarsstroming Sedimentatie en erosie in de vaargeul Beoordeling De waterstandsdaling is maximaal 15 mm en voldoet met 6,8 mm bij rkm 912 ruimschoots aan de vooraf opgelegde taakstelling van 4 mm. De geoptimaliseerde waterstandspiek is 3,2 mm en daarmee ruimschoots groter dan 1 mm. Gezien de sterke versmalling van het doorstroomprofiel van het winterbed dat hier aanwezig is, is dit een relatief beperkte waterstandspiek. De maximale waterstandsverhoging is zeer lokaal en is 1,5 cm. De maximale waterstandsverhoging bij de rand van het winterbed is 0,7 cm vindt plaats op twee locaties aan de noordkant van het gebied: ter hoogte van rkm 915,6 en 916,25. Bij de dijk aan de zuidkant vindt geen waterstandsverhoging plaats. Het effect op de afvoerverdeling is ongeveer 0,3 m3/s bij het splitsingspunt tussen de IJssel en de Nederrijn. De inundatiefrequentie van de uiterwaard verandert niet. De veranderingen in de stroomsnelheden in de uiterwaard blijven beperkt tot maximaal 0,2 m/s en leiden niet tot stroomsnelheden groter dan 0,5 m/s. De dwarsstroming bij rkm 915,55 neemt bij een afvoer van 10.000 m3/s toe van 0,32 naar 0,36 m/s. Bij 9.000 m3/s is dit een toename van 0,34 naar 0,35 m/s. Bij rkm 915,71 is in de referentie al een dwarsstroming van 0,39 m/s aanwezig bij een afvoer van 10.000 m3/s. Deze dwarsstroming blijft gelijk in het DO. Bij 9.000 m3/s neemt de dwarsstroming op deze locatie toe van 0,28 naar 0,29 m/s. De sedimentatie in de vaargeul is maximaal 0,5 cm. Vrijwel overal is voldoende sedimentatieruimte aanwezig om de aanzanding op te vangen. Alleen tussen rkm 915,5 en 915,6 leidt de aanzanding tot een toename van het tekort aan sedimentatieruimte van 0,16 cm. Als volume uitgedrukt neemt het baggerbezwaar toe met 13 m3, wat (vrijwel) verwaarloosbaar is. Pagina9van 9

De uitkomsten van de berekeningen laten zien dat de rivierkundige effecten als gevolg van de te nemen inrichtingsmaatregelen voldoen aan de criteria uit het Rivierkundig Beoordelingskader (RBK) voor ingrepen in de Grote Rivieren. Het inrichtingsplan is voldoende geoptimaliseerd en binnen de grenzen van het inrichtingsplan is verdere optimalisatie niet mogelijk. Het project levert geen bijdrage aan en heeft geen effect op het aspect waterschaarste. 3.3 Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen Chemische kwaliteit De maatregelen als voorgesteld hebben geen negatieve effecten op de chemische kwaliteit. Om dit te kunnen vaststellen zijn bodemonderzoeken uitgevoerd. De rapporten van deze onderzoeken, waaronder een waterbodemimmissietoets, zijn opgenomen in bijlage 11.4. Ecologische kwaliteit De KRW-maatregelen zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan Rijkswateren 2016-2021 en gelden als maatregelen voor de 2 e tranche KRW: Figuur 3: Maatregel zoals opgenomen in BPRW De maatregel houdt in dat een nevengeul (in het ontwerp van de EBW is dit de centrale geul) wordt aangelegd, parallel aan de rivier. De geul staat direct in verbinding met de Nederrijn via de waterloop die door de Amerongse Bovenpolder stroomt (kwelgeul Amerongen). Bij hoogwater (frequentie: vanaf 1 keer per 3 jaar) overstroomt de zomerkade en is er directe verbinding tussen zomer- en winterbed. Pagina10van

Aan de maaiveldverlaging van 28 ha. uiterwaard zoals opgenomen in het BPRW is in het ontwerp van de EBW invulling gegeven door de aanleg van moeras dat in verbinding staat met het watergang/ systeem (de binnenkaadse geulen). Opmerking daarbij is dat een deel van het moeras niet tot stand komt door maaiveld verlaging maar door verondieping van de voormalige zandwinplas. De uitvoering van deze maatregelen heeft als doel het verbeteren van de ecologische kwaliteit. De geul en het moeras functioneren als paai- en opgroeiplaats voor riviervissen, en biedt daarnaast ruimte voor de ontwikkeling van waterflora en macrofauna. Behalve het aanleggen van de nevengeul, worden ook de rivieroevers natuurvriendelijk ingericht. De kribvakken worden vrijgemaakt van (voornamelijk) grind en de taluds van de kribvakken worden afgevlakt. Deze maatregel geeft (net zoals de aan te leggen geul) kansen voor paai- en opgroeiplaats voor riviervissen en biedt extra leefgebied voor macrofauna. Het Toetsingskader Waterkwaliteit uit bijlage 5 van het BPRW is doorlopen. De uitkomst hiervan is dat de ingrepen alleen positieve effecten hebben op de biologische kwaliteitselementen. Figuur 4: Doorlopen van het toetsingskader Voor de maatregelen is een KRW MIRT 3-toets uitgevoerd, die is bijgevoegd in bijlage 16. De KRW MIRT 3-toets is akkoord bevonden door Programmabureau Verkenning en Planstudies. Zij voeren de kwaliteitstoetsing uit. Pagina11van

3.4 Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem In het Beheer- en Ontwikkelingsplan voor Rijkswateren 2016-2021 (BPRW) zijn de maatschappelijke gebruiksfuncties omschreven als: scheepvaart, natuur, drinkwater, visserij, zwemwater & recreatie. Voor de ontwikkelingen in de KRWmaatregelen binnen de EBW zijn natuur, recreatie en scheepvaart van toepassing. Er wordt geconcludeerd dat er geen verslechtering van deze aspecten optreedt door het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen. De maatregelen hebben geen invloed op drinkwater. visserij, of zwemwater, deze nevenfuncties blijven ongewijzigd. Met betrekking tot de overige aspecten wordt hieronder nader toegelicht dat geen verslechtering plaatsvindt: Natuur Het plan draagt bij aan de maatschappelijke functie natuur. Zoals boven beschreven hebben de maatregelen een positief gevolg voor de ecologie. De binnen- en buitenkaadse geulen, het moeras en de door verondieping ecologisch verbeterde plas dragen bij aan de ontwikkeling van waterflora en fauna en functioneert als paai- en rustplaats voor vissen. Ook de nu nog grindige rivieroevers worden onder andere hiervoor natuurvriendelijk ingericht. Recreatie Er kan gewandeld worden over de zomerkade, en aan de uiterste oost- en westen noordzijden van de uiterwaard (met uitzondering van de entrée-zone van het ecoduct). Vanaf de zomerkade kunnen de geulen, de plas en de natuurvriendelijke oevers goed worden beleefd. Het centrale deel van de EBW is rustgebied. De wandelmogelijkheden versterken de aantrekkelijkheid van het gebied voor recreanten. In dit opzicht dragen de KRW-maatregelen bij aan het kwaliteitselement recreatie. Scheepvaart Het plan heeft geen effecten op de scheepvaart. De rivierkundige berekeningen wijzen uit dat de dwarsstroming zeer beperkt is en er is derhalve geen hinder voor scheepvaart. De aanzanding richting de vaargeul is verwaarloosbaar. Ook het omvormen van de kribvakken welke nu gefixeerd zijn naar natuurvriendelijke (zandige) oevers zal geen negatieve effecten opleveren. De oevers worden vergraven richting een evenwichtssituatie. De morfologische effecten zijn zeer beperkt en hinderen de scheepvaart niet. Conclusie toetsing doelstellingen Waterwet De uitvoering van dit plan is in overeenstemming met de doelstellingen van de Waterwet. De ingrepen hebben geen negatieve effecten op de relevante kwaliteitselementen: scheepvaart, natuur, drinkwater, visserij, zwemwater & recreatie. Pagina12van

Hoofdstuk 4: Wijze van uitvoering 4.1 Inleiding Voor de exacte terreininrichting wordt verwezen naar bijlage 5. De wijze van uitvoering is beschreven in de volgende paragraaf. 4.2 Werkwijze tijdens de realisatiefase Grondverzet De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit grootschalig grondverzet. In een groot deel van de EBW zal de voedselrijke toplaag worden ontgraven en gebruikt voor de herinrichting van de zandwinplas. Ook de grond die vrijkomt bij het graven van geulen en poelen zal voornamelijk worden toegepast in de plas. De wijze van grondtransport, de ligging van aan- en afvoerroutes en de wijze waarop grond in de plas wordt verwerkt, zal de aannemer beschrijven in zijn werkplan. Circa 72.000 m 3 te ontgraven materiaal wordt buiten de projectgrens verwerkt. In hoofdlijn bestaat deze materiaalstroom uit: Niet toepasbare grond; Grind en stenen uit de kribvakken; Herbruikbare grond. De afvoer zal per schip plaatsvinden. Daartoe zal de aannemer in een van de kribvakken een tijdelijke losplaats inrichten. Overige activiteiten De aannemer zal in zijn werkplan onder andere vastleggen: Waar een ketenpark wordt ingericht; Waar een terreindeel voor materiaal en materieel wordt ingericht; Waar tussenopslag van grond plaatsvindt. 4.3 Planologische inpassing De EBW en daarbinnen de geplande KRW-maatregelen (zie paragraaf 2.2) vallen onder het bestemmingsplan Consolidatieplan Buitengebied Rhenen. Dit plan is vastgesteld op 10 februari 2015 door de gemeente Rhenen op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Voor kadastrale percelen I 1794 en I 1795 (zie bijlage 3.1 voor de situering) loopt een bestemmingswijzigingsprocedure. De gemeenteraad van Rhenen zal instemmen met de bestemmingswijziging zodra de verwerving van deze percelen is afgerond. Dit zal naar verwachting in de eerste helft van 2018 het geval zijn. Voor alle vergunningplichtige activiteiten die onder de Omgevingswet vallen vraagt Gebiedscoöperatie O-gen namens de provincie Utrecht een vergunning aan bij de gemeente Rhenen. 4.4 Andere noodzakelijke vergunningen, andere relevante besluiten of meldingsplichtige handelingen - Milieueffectrapportage Voor de herinrichting van de EBW is een Project m.e.r. opgesteld. Conclusie is dat voor de verdere planontwikkeling/ruimtelijke procedure geen milieueffectrapport noodzakelijk is conform het vigerende Besluit milieueffectrapportage. Pagina13van

Wet Natuurbescherming Voor de herinrichting van de EBW en daarmee ook de KRW-maatregelen (zie paragraaf 2.2) wordt een vergunningaanvraag ingediend. De onderliggende documenten zijn opgenomen in bijlage 14. Ontgrondingvergunning De aanvraag voor een vergunning inzake de Ontgrondingenwet is in voorbereiding. Daartoe is een grondbalans opgesteld (zie bijlage 7) en is een Project m.e.r. opgesteld (zie bijlage 4). Verder zijn onderzoeken uitgevoerd naar niet-gesprongen explosieven en archeologisch en cultuurhistorische elementen. De vergunning betreft het grondwerk voor zowel de KRW-maatregelen als de overige ingrepen binnen de projectgrens van het inrichtingsplan. In bijlage 7 is onderscheid gemaakt tussen de grondbalans voor de KRW-maatregelen versus de rest van de maatregelen. De vergunningverlening is in handen van de Regionale uitvoeringsdienst (RUD) Utrecht. Watervergunning Voor alle vergunningplichtige activiteiten die onder de Waterwet vallen, uitgezonderd de KRW-maatregelen, vraagt Gebiedscoöperatie O-gen namens de provincie Utrecht een Watervergunning aan bij Rijkswaterstaat. Daarnaast wordt voor alle vergunningplichtige activiteiten die onder de Waterwet vallen bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een vergunning aangevraagd. Omgevingsvergunning Voor alle vergunningplichtige activiteiten die onder de Omgevingswet vallen vraagt Gebiedscoöperatie O-gen namens de provincie Utrecht een vergunning aan bij de gemeente Rhenen. Besluit Bodemkwaliteit De milieukwaliteit van de bodem is vastgelegd in een Waterbodemkwaliteitskaart (WBKK) (Antea Group, 29 augustus 2017) en een rapport van het Verkennend en nader Waterbodemonderzoek Elster Buitenwaard (Antea Group, 7 september 2017). De WBKK is opgesteld conform de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten 2011 en zal naar verwachting voor de start van de uitvoering van de herinrichting door RWS worden vastgesteld. Het onderzoek is uitgevoerd conform de NEN5717, NEN5725 (vooronderzoek) en NEN5720 (veld- en laboratoriumonderzoek). De aannemer zal op basis van dit rapport de, het in het kader van het Besluit bodemkwaliteit, noodzakelijke meldingen doen voor het grondverzet. De betreffende rapporten zijn opgenomen in bijlage 11. Overige vergunningen en meldingen De aannemer is verantwoordelijk voor het aanvragen van de overige (uitvoerings-)vergunningen, dit geldt ook voor eventuele meldingen. Bijvoorbeeld voor tijdelijke werkterreininrichting, het regelen van verkeer, eventuele lozingen als gevolg van ontgravingen van grond (Besluit lozen buiten inrichtingen), aan te brengen afrastering en informatieborden, etc. Pagina14van

Tijdelijke overslaglocatie Er zal een tijdelijke overslaglocatie gerealiseerd worden (ponton, schip) om het surplus aan grond uit het gebied af te voeren. Het is mogelijk om de overslag geheel landwaarts van de bakenlijn (lijn door de kribbakens) te realiseren. Dit is nautisch ook het meest gewenst, er is dan geen zicht restrictie bij het gebruik van de overslaglocatie. Ter voorkoming van hinderlijke waterbeweging van passerende schepen kan tijdens de overslag een oranje zwaailamp getoond worden door het schip (niet verplicht)en dient aan de rechteroever 1.000 m boven-/ en 500 m benedenstrooms de overslagvoorziening een A9, B8 en E11 bord geplaatst worden. Deze tekens moeten verlicht worden of uitgevoerd worden in Diamond grade. Wanneer er geen overslag plaats vindt moeten de borden afgedekt worden. Schepen moeten deugdelijk af kunnen meren zodat de schroeven geheel buiten werking worden gezet tijdens de overslag, dit in verband met uitspoeling. De doorgaande scheepvaart mag niet meer dan hinderklasse 1 ondervinden 1. Op grond van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 dient toestemming aangevraagd te worden voor het afmeren van de ponton met toegangsbrug (proceduretermijn 8 weken). De aanvraag hiervoor wordt verzorgd door de aannemer. Bij de uitvoering zal voldaan worden aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6.15 van het Waterbesluit en de artikelen 6.8 en 6.9 van de Waterregeling. Verkeerstekens Ter plaatse van één van de te her profileren kribvakken staat een kilometerpaal (KM 915). De aannemer moet maatregelen treffen om te voorkomen dat de paal verzakt of scheef gaat staan als gevolg van de graafwerkzaamheden. 4.5 Globale planning De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in het tijdsvenster 3 september 2018 13 maart 2020. Een onzekere factor is in hoeverre de werkzaamheden na 1 november worden belemmerd door de weersomstandigheden c.q. hoogwater. De aannemer zal in zijn werkplan beschrijven hoe hiermee om te gaan. Er wordt gestart na 1 augustus omdat na die tijd geen hinder is van het broedseizoen. 4.6 Overige uitvoeringsaspecten Niet gesprongen explosieven Door Bombs Away is een vooronderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven uit WOII. Naar aanleiding van de bevindingen is door hetzelfde bureau een projectgebonden risicoanalyse opgeleverd, een en ander volgens de richtlijnen van de WSCS-OCE. 1 Beperkte hinder, een gedragsaanpassing die door de uitvoering van werkzaamheden tijdens de passage van een object aan de doorgaande scheepvaart wordt opgelegd. Dit kan zijn een beperking van de normale vaarsnelheid of een beperking van de beschikbare manoeuvreerruimte, een oploopverbod of ontmoetingsverbod. Gezien de intensiteit van de scheepvaart wordt verwacht dat er geen sprake is van daadwerkelijke vertraging. Pagina15van

Hieruit volgt dat in het westelijke deel van de EBW verdachte objecten voorkomen. Deze worden voorafgaand aan de graafwerkzaamheden benaderd en zo nodig geruimd door een daartoe gecertificeerd bedrijf. De kenmerken van de verschenen rapporten 2 zijn: - Vooronderzoek Conventionele Explosieven Elster Buitenwaard en Palmerswaard Gemeente Rhenen, 18 april 2014, kenmerk 14P008 definitief rapport. - Projectgebonden Risico Analyse Conventionele Explosieven Elster Buitenwaard Gemeente Rhenen, 13 juli 2017, kenmerk 17P068 eindrapport. Archeologie Door Arcadis is bureauonderzoek gedaan naar de archeologische waarden. Naar aanleiding van de resultaten is een verkennend booronderzoek uitgevoerd (IVO- O) volgens de richtlijnen van de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) De conclusie is dat de herinrichting van het projectgebied kan worden uitgevoerd met inachtname van de aanbevelingen in de rapporten ten aanzien van archeologie. De kenmerken van de verschenen rapporten 2 zijn: - Bureauonderzoek archeologie Elster Buitenwaard, Arcadis, 19 december 2016, Projectnummer: C03011.000437 - Archeologisch vooronderzoek, een inventariserend veldonderzoek, RAAP, 15 januari 2018, Projectcode: ELBU. Beheer en onderhoud De afspraken voor beheer- en onderhoud van de onderdelen binnen dit Projectplan Waterwet zijn vastgelegd in een Beheer- en Onderhoudsplan (zie bijlage 17), dit is afgestemd met de rivierbeheerder. In het plan zijn de te verwachten beheerskosten opgenomen door middel van het SSK-rekenmodel. Beheer tijdens de realisatiefase Tijdens de realisatiefase zal het vegetatiebeheer in overleg met het Utrechts Landschap (HUL) plaatsvinden. Voor percelen die in maaibeheer moeten komen, wordt in afstemming met HUL, besloten wie dit maaibeheer zal uitvoeren, HUL of de aannemer. De afwatering en waterhuishouding dient tijdens de beheerfase goed in ogenschouw te worden genomen, hiervoor dient afstemming met HDSR en HUL te worden onderhouden. De afstelling van de stuw benedenstrooms van het plangebied (ter plaatse van De Opslag), dient zodanig te zijn, dat de werkzaamheden in de EBW zoveel als mogelijk ongehinderd doorgang kunnen ondervinden en voldoende afvoercapaciteit is gegarandeerd. Zodra de eerste geulen zijn gegraven en de eerste percelen zijn afgegraven, dienen in de toekomstige moerassen maatregelen ter bevordering van de moerasontwikkeling te worden genomen. Bij rietmoeras is dat het aanplanten en het noodzakelijk uit rasteren van riet. Dit wordt verder in het bestek uitgewerkt. De graslanden dienen in overleg met HUL te worden voorzien van hooi vanuit referentiegebieden in de periode mei tot en met circa augustus/september. 2 De betreffende rapporten zijn te downloaden via de website rudutrecht.nl/projectnatuurontwikkeling-elster-buitenwaarden/. Pagina16van

Beheer tijdens de overgangsfase De overgangsfase gaat in nadat de uitvoeringsfase is afgerond. Er is nog sprake van 2 jaar beheer en onderhoud bij de aannemer, dit wordt opgenomen in het nog op te stellen bestek in het voorjaar van 2018 (stand dec 2017). Doel is om te zorgen dat de aannemer ervoor zorgt dat vegetatie zich op een juiste wijze ontwikkelt en erosieprocessen in de hand worden gehouden. Zo moet het aangeplante riet voldoende ontwikkeld zijn. Eventuele schade aan de objecten tijdens onderhoudsperiode dient adequaat te worden hersteld door de aannemer. HUL ziet toe op vegetatieontwikkeling, terwijl Rijkswaterstaat toeziet op de morfologische ontwikkeling in de kribvakken en de geulen. Beheer in de toekomstige situatie In het definitief ontwerp voor de EBW is het toekomstig beheer en onderhoud beschreven (zie bijlage 1 van het Beheer- en Onderhoudsplan). Voor het toekomstige beheer geldt als eindsituatie de as-built situatie direct na realisatie plus een tolerantie tot de signaleringslijn zowel voor het sedimentbeheer als voor het vegetatiebeheer, hierop moet gemonitord worden. Mocht de signaleringslijn overschreden worden, is er plaatselijk de no-regret-maatregel ingebouwd in de vorm van grindkisten welke de erosie vrijwel direct een halt toeroepen. Door de wijziging van de functie van landbouw naar natuur (dat wordt vastgelegd in een bestemmingplanwijziging van de gemeente Rhenen) vertegenwoordigt de zomerkade geen veiligheidsbelang- of economisch belang meer. Daarom is tussen de partijen overeengekomen dat het beheer en onderhoud van de zomerkade door het waterschap HDSR overgedragen wordt aan de toekomstige gebiedsbeheerder (Stichting Het Utrechts Landschap). De gebiedsbeheerder kan de inrichting en het onderhoud van de zomerkade en bijbehorende coupures naar eigen inzicht invullen. De gebiedsbeheerder zal wel met Rijkswaterstaat moeten afstemmen of eventuele wijziging in inrichting of beheer geen effect heeft op de door de Waterwet te behartigen belangen. 4.7 Calamiteiten of ongewoon voorval Rijkswaterstaat stelt alle directe belanghebbenden onmiddellijk op de hoogte van het voorval en de maatregelen die getroffen worden om de nadelige gevolgen te beperken. Rijkswaterstaat houdt een logboek bij van alle ongewone voorvallen en calamiteiten. Pagina17van

Hoofdstuk 5: Beschrijving van voorzieningen gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen 5.1 Ecologie Ten aanzien van de uitvoering wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld. Hierin wordt rekening gehouden met de aanwezige flora en fauna en hoe deze zo min mogelijk te benadelen. In het ecologisch werkprotocol worden de eisen uit de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming meegenomen. 5.2 Effecten van nieuwe waterbodem op de waterkwaliteit Zoals eerder al beschreven treedt een verslechtering op van de milieukwaliteit van de nieuwe waterbodem ter plaatse van een aantal af te graven kribvakken. Een waterbodemimmissietoets geeft aan dat de verslechtering van de bodemkwaliteit niet leidt tot een achteruitgang van de kwaliteit van het oppervlaktewater. 5.3 Hinderbeperkend werken De af te voeren grond wordt enkel per schip uit het gebied afgevoerd. Gezien de hoeveelheid grond en de beperking van hinder is er voor gekozen om geen grond per as uit het gebied te halen. Er moet worden beoordeeld of een vaarwegmanagementplan noodzakelijk is. Mocht dit zo zijn dan kan een gedegen vaarwegmanagementplan de hinder met betrekking tot de scheepvaart verminderen. Het opstellen van een dergelijk plan ligt bij de aannemer. 5.4 Financieel nadeel Voor eventueel financieel nadeel dat onverhoopt ontstaat als gevolg van de rechtmatige uitvoering van het projectplan kan een benadeelde een verzoek om schadevergoeding indienen als bedoeld in artikel 7.14 van de Waterwet. Dit artikel bepaalt dat aan degene die als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer schade lijdt of zal lijden, op zijn verzoek door het betrokken bestuursorgaan een vergoeding wordt toegekend, voor zover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd. Het verzoek tot vergoeding van de schade bevat een motivering en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding. Geen beroep op de regeling van artikel 7.14 Waterwet staat open ten aanzien van bouwschade die door onrechtmatig handelen is veroorzaakt. Pagina18van

Hoofdstuk 6. Procedure Bij de voorbereiding van de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van het project natuurontwikkeling Elster Buitenwaard heeft gebiedscoöperatie O-gen, namens initiatiefnemer de provincie Utrecht, verzocht om toepassing van de provinciale coördinatieregeling als bedoeld in artikel 10a t/m e van de Ontgrondingenwet. Het doel van deze coördinatie is om de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten, zoals benodigd voor de uitvoering van het project, op elkaar af te stemmen en gelijktijdig te doen plaatsvinden. Dit is inclusief de gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen daarop en het indienen van beroep daartegen. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) voert deze taak uit. De procedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van kracht. Dit houdt eveneens in dat alle besluiten eerst als ontwerpbesluit ter inzage worden gelegd en vervolgens als definitief besluit. De ontwerpbesluiten die gecoördineerd ter inzage worden gelegd zijn: - Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet van de provincie Utrecht (RUD Utrecht); - Projectplan Waterwet van Rijkswaterstaat Oost Nederland; - Vergunning op grond van de Waterwet van Rijkswaterstaat Oost Nederland; - Vergunning op grond van de Waterwet van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden; - Vergunning op grond van de Wet natuurbescherming van de provincie Utrecht; - Vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van de gemeente Rhenen. Gezamenlijke voorbereiding van besluiten De ontwerpbesluiten benodigd voor de uitvoering van het project Herinrichting Elster Buitenwaard zijn door betrokken overheden gezamenlijk voorbereid en ook de communicatie daarover heeft gezamenlijk plaatsgevonden. Om de op handen zijnde besluiten zo goed mogelijk bij betrokkenen onder de aandacht te brengen en hen daarover te raadplegen hebben er verschillende momenten van informatieverstrekking en raadpleging plaatsgevonden, waaronder een inloopavond op een nader te bepalen datum te Rhenen. Overige aspecten In de voorbereiding van het project heeft frequent overleg plaatsgevonden tussen Het Utrechts Landschap, de betrokken bestuursorganen; Provincie Utrecht, Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en gemeente Rhenen. Ook met andere belanghebbenden zoals de Vereniging dorpsbelang Elst, Commissie behoud de put en direct omwonenden heeft afstemming plaatsgevonden. Daarnaast is middels bovenstaande beschrijving van de procedure, als ook de uiteenzetting van mogelijkheden tot inspraak, zienswijzen en beroep voor belanghebbenden, de rechten voor eenieder zo goed mogelijk aangegeven. Pagina19van

Bezoekadres: Eusebiusbuitensingel 66 6828 HZ Arnhem Postadres: Postbus 25 6200 MA Maastricht DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT namens deze, DE DIRECTEUR NETWERKONTWIKKELING RIJKSWATERSTAAT J. van Hees {Handtekening} Pagina20van

MEDEDELINGEN Gecoördineerde voorbereiding Bij de voorbereiding van de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van het project natuurontwikkeling Elster Buitenwaard heeft gebiedscoöperatie O-gen, namens initiatiefnemer de provincie Utrecht, verzocht om toepassing van de provinciale coördinatieregeling als bedoeld in artikel 10a t/m e van de Ontgrondingenwet. Het doel van deze coördinatie is om de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten, zoals benodigd voor de uitvoering van het project, op elkaar af te stemmen en gelijktijdig te doen plaatsvinden. Dit is inclusief de gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen daarop en het indienen van beroep daartegen. De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) voert deze taak uit. De procedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van kracht. Dit houdt eveneens in dat alle besluiten eerst als ontwerpbesluit ter inzage worden gelegd en vervolgens als definitief besluit. Ter inzage legging De ontwerpbesluiten die gecoördineerd ter inzage worden gelegd zijn: Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet van de provincie Utrecht (RUD Utrecht); Projectplan Waterwet van Rijkswaterstaat Oost Nederland; Vergunning op grond van de Waterwet van Rijkswaterstaat Oost Nederland; Vergunning op grond van de Waterwet van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden; Vergunning op grond van de Wet natuurbescherming van de provincie Utrecht; Vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van de gemeente Rhenen. De ontwerpbesluiten liggen gedurende zes weken ter inzage, van 19 april 2018 tot en met 30 mei 2018 op: Het gemeentehuis Rhenen, Nieuwe Veenendaalseweg 75, 3911 MG Rhenen; Het provinciehuis Utrecht, Archimedeslaan 6, 3584 BA Utrecht. Informeert u bij de genoemde instanties naar de reguliere openingstijden. De ontwerpbesluiten zijn daarnaast samen met de bijbehorende stukken digitaal in te zien en te downloaden via de website: rudutrecht.nl/project-natuurontwikkelingelster-buitenwaarden/. Zienswijze U kunt reageren op de ontwerpbesluiten door een zienswijze in te dienen in de periode dat de besluiten ter inzage liggen. U heeft hiervoor zes weken de tijd. De ontwerpbesluiten en de daarbij horende stukken liggen ter inzage van 19 april tot en met 30 mei 2018. U kunt uw zienswijze schriftelijk of mondeling indienen. Richt uw schriftelijke zienswijze aan Gedeputeerde Staten van Utrecht, p/a RUD Utrecht, Postbus 852, 3508 AE Utrecht. Vermeld bij de zienswijze Project Elster Buitenwaard en het besluit waarop de zienswijze betrekking heeft. Wilt u mondeling een zienswijze indienen? Dit kan op 30 mei 2018. Meld uw komst bij de RUD Utrecht, via 030-7023300. Van de mondelinge zienswijze wordt een kort verslag gemaakt. Om later beroep te kunnen instellen moet u belanghebbende zijn en tijdig een zienswijze over de ontwerpbesluiten hebben ingediend. Pagina21van

Dit laatste geldt niet als u kunt aantonen dat u hiertoe redelijkerwijs niet in staat bent geweest. Wat gebeurt er met uw zienswijze? Alle zienswijzen komen binnen bij het coördinerend bevoegd gezag en worden direct doorgestuurd naar de desbetreffende bevoegde gezagsinstanties. De betreffende instanties betrekken de zienswijzen bij het vaststellen van de definitieve besluiten. Deze worden opnieuw ter inzage gelegd. Degenen die een zienswijze hebben ingediend krijgen de definitieve besluiten toegestuurd. Indien een zienswijze niet tot de gewenste aanpassingen hebben geleid van de besluiten kunt u beroep instellen. Daar wordt u tijdens de ter inzage legging van de definitieve besluiten nader over geïnformeerd. Crisis- en herstelwet Vanwege de betrokkenheid van een projectplan Waterwet is de Crisis- en Herstelwet van toepassing op alle besluiten die deel uitmaken van de coördinatieprocedure. Dit betekent onder meer dat: de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen 6 maanden beslist op beroep; het relativiteitsvereiste geldt: de geschonden norm moet dienen om de belangen van benadeelde te beschermen; geen pro forma beroep ingesteld kan worden: de beroepsgronden moeten binnen de beroepstermijn overeenkomstig de Awb worden ingediend; decentrale overheden geen beroep kunnen instellen. Pagina22van

Afschriftlijst Een afschrift van dit projectplan is verzonden aan: - Provincie Utrecht; o Postbus 80300, 3508 TH Utrecht - Rijkswaterstaat; o Postbus 25, 6200 MA Maastricht - Gemeente Rhenen; o Postbus 2013910 AE Rhenen - Gebiedscoöperatie O-GEN; o Postbus 125, 3925 ZJ Scherpenzeel - Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden; o Postbus 550, 3990 GJ Houten - Het Utrechts Landschap; o Postbus 121, 3730 AC De Bilt - Inspectie Leefomgeving en Transport o Postbus 16191, 2500 BD Den Haag. - RUD Utrecht o Postbus 852, 3508 AE Utrecht Pagina23van

Bijlagen Zoals eerder vermeld maakt het Projectplan Waterwet onderdeel uit van een gecoördineerde projectvoorbereiding. Voor de aan te vragen vergunningen is een set bijlagen samengevoegd die voor één of meerdere aanvragen relevant zijn. Het onderstaande overzicht laat zien welke bijlagen van direct belang zijn voor het Projectplan Waterwet. bijlagenr. omschrijving type document Onderdeel van Projectplan Wtw kenmerk/versie datum 1 inrichtingsplan rapport x 1 maart 2018 2 projectgrens KRW-grens kaart x - 3 eigendomsgegevens 3 1 eigendommenkaart kaart x 1293201 / 5-10-2017 3 2 adresgegevens overzicht/ tabel x - 4 project Mer rapport x 9 november 2017 5 technisch ontwerp kaart x Versie B, 22 februari 2018 6 interventiebeeld vegetatie kaart x 7 grondbalans tabel x 8-5-2017 8 dwarsprofielen tekeningen/ kaart x Versie B, 22 februari 2018 9 recreatieve voorzieningen kaart 10 ontwerptekeningen 10 1 ophoging De Opslag tekening 10 2 kabels en leidingen De Opslag tekening 10 3 ontwerp historische sluis tekening 11 bodemonderzoek/wbkk 11 1 vooronderzoek rapport x 27 september 2017 11 2 WBKK rapport x 29 augustus 2017 11 3 verkennend bodemonderzoek rapport x 7 september 2017 11 4 waterbodemimmissietoets rapport x 15 januari 2018 12 explosieven 12 1 bureauonderzoek rapport 12 2 projectgebonden risicoanalyse rapport 13 archeologie 13 1 bureauonderzoek rapport 13 2 inventariserend veldonderzoek rapport 14 natuur 14 1 natuurinventarisatie rapport x 20-10-2016 14 2 toetsing natuurwetgeving en beleid rapport x Arcadis, projectnummer C03011.000437.0100 15 rivierkundige berekeningen rapport x 30 juni 2017 16 KRW MIRT 3 toets rapport x 18-1-2018 17 1 beheer- en onderhoudsplan rapport x 1 maart 2018 17 2 beheer- en onderhoudsplan tekening x Versie B, 22 februari 2018 Paginavan