Energiebalans Vlaanderen 1990-2013 (beknopt) Update december 2014

Vergelijkbare documenten
Energiebalans Vlaanderen 2012 (beknopt)

Energiebalans Vlaanderen (uitgebreid)

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Energiebalans Vlaanderen

Fysieke energiestroom rekeningen

Verantwoordelijke uitgever: Luc Peeters, Administrateur-generaal, Vlaams Energieagentschap, Koning Albert II-laan 20 bus 17, 1000 Brussel

Energiebalans Vlaanderen 2010

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Energiebalans Vlaanderen

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Monitor energie en emissies Drenthe

CO 2 -uitstootrapportage 2011

WKK in Vlaanderen: feiten en cijfers

WKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2)

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

Commissie Benchmarking Vlaanderen

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

MIRA 2011 ENERGIE. Energiegebruik per sector.

Energiestromen in Vlaanderen

Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2012 DEEL I: hernieuwbare energie Update februari 2014 PUBLIEK

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

Energiegebruik in Vlaanderen

Biomassa verleden, heden en toekomst: Vlaanderen en België

Monitoring Rapportering definitieve resultaten

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2010 DEEL I: hernieuwbare energie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Eindrapport. Inventaris

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

Meestal is er geen bouwvergunning nodig om een zonne-installatie op een dak te plaatsen. Informeer altijd eerst bij uw gemeentebestuur.

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Vlaams Energieagentschap. Rapport 2013/2. Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014

Revisie tijdsreeksen sen energie, 1900 tot en met 1994

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015

Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994

Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen.

Hernieuwbare elektriciteit,

emissie broeikasgassen

Enquête essenscia over de elektriciteits- en aardgasprijzen in 2010 Samenvatting van de resultaten

VR MED.0081/1

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 20 juli gewijzigd op 24 januari 2007

van 18 september 2012

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2011 DEEL I: hernieuwbare energie DEEL II: WKK

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

Inventaris warmte-krachtkoppeling Vlaanderen

Het energieverbruik voor warmte afgeleid uit de Energiebalans

Inhoud GAINS. Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie Wallonië Consultatie Brussel

Curaçao Carbon Footprint 2015

Nationale Energieverkenning 2014

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hernieuwbare elektriciteit,

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Energieverbruik per energiedrager,

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

NOTA (Z) CDC-1299

Energierapport Blauwe Toren

Energieverbruik per sector,

Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

Hernieuwbare elektriciteit,

Energieverbruik per energiedrager,

Milieubarometer

Dynamische Energie Atlas Limburg (DEA)

van 13 november 2007

Duurzame elektriciteit,

Energierapport Bedrijventerrein Haven Oostende

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

Het energieverbruik 0v warmte afgeleid eid uit de Energiebalans

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Inventaris warmte-krachtkoppeling Vlaanderen

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

L 55/74 Publicatieblad van de Europese Unie Bruto binnenlands product in constante prijzen van 1995 (bron: nationale. 1A, sectorale aanpak).

Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren

Energieverbruik door de industrie,

Verbruik van hernieuwbare energie

Hernieuwbare elektriciteit,

Energierapport Bedrijventerreinen Oostende rest

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 2001

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

van 11 december 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 maart 2005

Transcriptie:

Verspreiding: Algemeen Eindrapport Energiebalans Vlaanderen 1990-2013 (beknopt) Update december 2014 Aernouts Kristien, Jespers Kaat, Wetzels Wouter Studie uitgevoerd in opdracht van: 2014/TEM/R/81 December 2014

Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek NV ( VITO ), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden

Verspreidingslijst VERSPREIDINGSLIJST Begeleidingscomité energiebalans I

Samenvatting SAMENVATTING In volgende tabel wordt de voorlopige balans van 2013 weergeven. [PJ] vaste brandstoffen petroleum producten gassen elektriciteit andere (1) biomassa (2) (nucleaire) warmte primair energieverbruik (5) 128,1 887,5 410,0 48,5 93,6 69,8 228,2 1.865,8 bruto binnenlands energieverbruik 128,1 588,0 410,0 48,5 93,6 69,8 228,2 1.566,3 transformatiesector 39,4 65,9 119,1-130,1 14,0 28,7 201,9 338,8 elektriciteit en warmte (3) 29,3 0,1 108,9-141,2 11,0 28,7 197,0 233,8 raffinaderijen 65,7 16,3 1,4 2,9 4,9 91,3 cokesfabrieken 10,1-6,1 0,2 4,2 netverliezen 9,6 9,6 eindenergieverbruik 88,7 522,1 291,0 178,6 79,6 41,1 26,3 1.227,4 niet-energetisch verbruik 8,9 228,7 31,5 269,1 industrie 77,1 13,3 93,8 92,1 78,1 10,1 24,5 389,0 residentieel en gelijkgesteld 2,7 93,1 163,8 83,7 1,6 21,8 1,8 368,5 waarvan residentieel 2,4 71,8 99,0 41,4 15,1 229,7 waarvan tertiair 10,0 49,3 44,2 1,6 3,5 108,5 waarvan landbouw 0,3 11,4 15,5-1,9 3,3 28,5 transport 187,0 1,9 2,8 9,1 200,8 internationale bunkers (4) 299,5 299,5 scheepvaart 256,8 256,8 luchtvaart 42,8 42,8 Tabel 1: Energiebalans Vlaanderen 2013 totaal Opmerkingen: (1) andere energiedragers: niet-hernieuwbaar deel van afval, gerecupereerde brandstoffen, (2) biomassa, stortgas, biogas, hernieuwbaar deel in afval (3) exclusief zelfproducenten, deze worden tot de sector gerekend waartoe ze behoren (4) internationale lucht- en scheepvaartbunkers (5) primair energieverbruik = netto invoer van energie in Vlaanderen (1.707,8PJ) + primaire productie op basis van andere energiedragers (93,6 PJ), biomassa (47,4 PJ), warmte (6,9 PJ), wind, water en PV (10,0 PJ) = bruto binnenlands energieverbruik + internationale bunkers II

Samenvatting In volgende figuren wordt de evolutie van het bruto binnenlands energieverbruik in Vlaanderen weergegeven per sector en per energiedrager. 1.800 1.600 1.400 1.200 PJ 1.000 800 600 400 200 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 transport 157,5 168,2 169,5 171,6 173,8 179,0 186,4 187,1 187,9 190,5 191,2 194,7 195,7 199,6 203,7 197,5 194,7 197,7 197,8 198,7 200,8 residentieel, tertiair, landbouw en andere 297,3 347,0 349,9 405,5 364,4 372,0 363,1 353,1 375,2 381,8 387,0 380,3 373,1 368,0 355,5 361,8 363,4 383,0 326,7 343,5 368,5 industrie 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 niet-energetisch eindverbruik 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8 297,6 274,9 269,1 transformatiesector 346,7 324,1 343,7 351,9 364,4 395,9 369,8 368,7 366,1 374,9 398,5 377,9 380,5 401,4 420,9 378,3 389,3 390,8 369,0 340,4 338,8 totaal 1.199,3 1.389,7 1.437,1 1.517,5 1.513,6 1.574,7 1.551,9 1.566,7 1.561,0 1.586,3 1.601,5 1.611,9 1.640,8 1.641,6 1.635,5 1.616,7 1.543,9 1.666,1 1.578,0 1.536,0 1.566,3 * Figuur 1: Evolutie van het energieverbruik per sector [1, 2,3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16,17,18,19, 20] III

Samenvatting 1.800 1.600 1.400 1.200 PJ 1.000 800 600 400 200 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 (nucleaire) warmte 210,5 180,2 208,1 207,6 238,6 246,2 250,5 246,2 246,1 240,2 242,4 239,5 248,0 241,4 252,4 228,2 232,8 242,1 249,6 203,1 228,2 netto import elektriciteit + productie uit wind, water en PV 0 2,2 27,1 22,1 25,3 20,3 10,5 13,3 20,0 25,7 28,9 24,0 29,1 22,8 32,5 24,9 34,0 9,9 21,1 25,5 44,1 48,5 biomassa 11,0 10,3 11,6 13,5 12,6 12,9 11,8 12,1 13,5 14,3 20,7 23,1 26,6 31,6 35,8 41,5 50,2 59,6 56,5 69,6 69,8 andere brandstoffen 27,8 53,0 57,7 63,0 72,9 77,4 80,9 86,8 85,6 77,9 77,8 81,6 85,0 86,3 85,5 92,2 89,8 96,5 95,8 88,3 93,6 gassen 202,8 253,4 275,6 313,7 294,8 344,0 364,8 365,3 361,4 377,8 408,7 396,5 412,6 414,0 420,6 433,4 441,9 487,5 414,5 421,1 410,0 petroleumproducten 506,9 643,6 644,6 681,1 672,5 678,1 657,7 647,3 664,9 667,0 652,7 659,5 671,8 672,0 663,9 648,4 596,6 628,4 614,0 587,3 588,0 vaste brandstoffen 238,1 222,1 217,4 213,3 202,0 205,6 173,0 189,0 163,8 180,2 175,2 182,5 173,9 163,9 152,4 139,0 122,9 130,9 122,1 122,6 128,1 totaal 1.199,3 1.389,7 1.437,1 1.517,5 1.513,6 1.574,7 1.551,9 1.566,7 1.561,0 1.586,3 1.601,5 1.611,9 1.640,8 1.641,6 1.635,5 1.616,7 1.543,9 1.666,1 1.578,0 1.536,0 1.566,3 Figuur 2: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager [1-20] IV

Samenvatting Het bruto binnenlands energieverbruik is in Vlaanderen volgens de voorlopige inschatting van dit rapport met 2,0% gestegen ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is het bruto binnenlands energieverbruik met 30,6% gestegen. Het eindverbruik is met 2,7% gestegen ten opzichte van 2012, in de transformatiesector is het verbruik gedaald met 0,5%. Ten opzichte van 2005 is het bruto binnenlands verbruik in 2013 met 4,5% gedaald. Het eindverbruik daalde over dezelfde periode met 2,6 %, het verbruik in de transformatiesector met 11,0%. Gemiddeld gezien bedraagt de stijging van het binnenlands energieverbruik 2,0% ten opzichte van 2012. Tussen de verschillende sectoren zien we echter verschillen: in de eindsectoren waarbij het buitenklimaat een rol speelt (residentieel en gelijkgestelde sectoren) is er een stijging van het energieverbruik, omwille van het koudere klimaat in 2013 tegenover 2012 (+7,3%). In de industrie (energie en niet-energetisch verbruik), zien we een lichte stijging van het verbruik (+0,7%) ten opzichte van 2012. In de elektriciteitssector is er na een sterke daling van het energieverbruik in 2012 ten opzichte van 2011, terug een stijging merkbaar (+0,9%). Het nucleaire warmteverbruik is terug gestegen door de heropstart van Doel 3 midden 2013, anderzijds is er na de reeds sterke daling in 2012, een verdere daling van het gebruik van aardgas. Bij de raffinaderijen lag de productie lager in 2013 dan in 2012, met lagere productstromen als gevolg (input output + eigenverbruik, -3,4%). In de transport sector (+1,1%), is vooral de evolutie van het wegtransport van belang (+1,2%). V

Inhoud INHOUD Verspreidingslijst I Samenvatting II Inhoud VI Lijst van tabellen VIII Lijst van figuren IX HOOFDSTUK 1. Inleiding 1 HOOFDSTUK 2. Energieverbruik per sector 2 2.1. Transformatiesector-Elektriciteit en warmte 2 2.1.1. Beschikbare cijfers 2013 2 2.1.2. Resultaten 2 2.2. Transformatiesector-Raffinaderijen 6 2.2.1. Beschikbare cijfers 6 2.2.2. Resultaten 7 2.3. transformatiesector-cokesfabrieken 10 2.3.1. Beschikbare cijfers 10 2.3.2. Resultaten 10 2.4. Transformatiesector verliezen op het net 11 2.5. Industrie 11 2.5.1. Niet-energetisch verbruik 11 2.5.2. Energetisch verbruik 14 2.6. Huishoudens 18 2.6.1. Beschikbare cijfers 18 2.6.2. Resultaten 20 2.8. Tertiaire sector 25 2.8.1. Beschikbare cijfers 25 2.8.2. Resultaten 26 2.9. Landbouw, tuinbouw en zeevisserij 29 2.9.1. Beschikbare cijfers 29 2.9.2. Resultaten 30 2.10. Transport 31 2.10.1. Beschikbare cijfers 31 2.10.2. Resultaten 34 HOOFDSTUK 3. Energieverbruik per energiedrager 36 3.1. Elektriciteit 36 3.2. Aardgas 48 3.3. Petroleumproducten 52 VI

Inhoud 3.4. Kolen, cokes en koolteer 56 3.5. Hoogovengas en cokesgas 60 3.6. Andere brandstoffen 64 3.7. Biomassa 69 3.8. Warmte 72 HOOFDSTUK 4. Besluit 78 Bijlage A: Voorlopige energiebalans 2013 80 Literatuurlijst 81 VII

Lijst van tabellen LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Energiebalans Vlaanderen 2013 II Tabel 2: In bewerkingstelling, productie en eigenverbruik van de raffinaderijen (enkel petroleumproducten) [23,] Opm: (1): het eigenverbruik uit de Belgische petroleumbalans wordt niet gehanteerd maar wordt vermeld ter vergelijking met het getal dat wel wordt gehanteerd in de Vlaamse balans (2) 7 Tabel 3: Verbruik van kolen en productie cokes door cokesfabriek in Vlaanderen en totaal energieverbruik voor cokesproductie in Vlaanderen (bron: Arcelor Mittal Gent) [] 11 Tabel 5: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens 20 Tabel 6: Massa % biobrandstoffen (bron: IRCEL, 2013 voorlopig op basis van de Belgische petroleumbalans) 32 Tabel 7: Overzicht hoeveelheden biobrandstoffen onder quotum geproduceerd in België 32 Tabel 8: Overzicht van de hoeveelheden biobrandstoffen verbruikt in Vlaanderen 33 Tabel 9: Evolutie van de elektriciteitsbalans 38 Tabel 10: Bijkomende installaties in 2013 (zonder wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kwe) 45 Tabel 11: Gesloten installaties in 2013 (exclusief eventuele wind, water en PV installaties en WKK installaties < 50 kwe) 46 Tabel 12: Evolutie van de aardgasbalans 49 Tabel 13: Evolutie van de petroleumbalans 53 Tabel 14: Evolutie van de balans van kolen, cokes en koolteer 57 Tabel 15: Evolutie van de balans van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) 61 Tabel 16: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen 65 Tabel 17: Evolutie van de energie-inhoud van het verbrand afval in Vlaanderen (1990, 1994-2013) 68 Tabel 18: Evolutie van het verbruik van biomassa 70 Tabel 19: Evolutie van het warmteverbruik (inclusief nucleaire warmte, inclusief groene warmte door zonneboilers en warmtepompen, warmtepompboilers) 74 VIII

Lijst van figuren LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Evolutie van het energieverbruik per sector [1-19] III Figuur 2: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager [1-19] IV Figuur 3: Bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) 3 Figuur 4: Netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) 4 Figuur 5: Evolutie van de brandstofverbruiken in de centrales voor elektriciteits- en/of warmteproductie (exclusief zelfproductie) 5 Figuur 6: Overzicht van de evolutie van de input, output en eigenverbruik van de raffinaderijen in Vlaanderen volgens energiebalans Vlaanderen 9 Figuur 7: Elektriciteitsverbruik raffinaderijen, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) 10 Figuur 8: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in Vlaanderen 13 Figuur 9: Evolutie van het energieverbruik in de industrie per energiedrager 15 Figuur 10: Elektriciteitsverbruik industrie, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) 16 Figuur 11: Evolutie van het energieverbruik in de industrie, per deelsector (totaal inclusief warmte en LS) Opm: warmte werd niet verdeeld over de deelsectoren, LS werd niet verdeeld over de deelsectoren tem 2001, nadien is het bij de deelsectoren inbegrepen. 17 Figuur 12: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik 21 Figuur 13: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen (15/15) 1946 23 Figuur 14: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik, omgerekend naar graaddagen (15/15) 1799 24 Figuur 15: Evolutie van het energieverbruik per energiedrager in de tertiaire sector in Vlaanderen (opmerking: de andere brandstoffen omvatten de verbrande hoeveelheden afvalstoffen bij Indaver A, een zelfproducent). 26 Figuur 16: Elektriciteitsverbruik tertiaire sector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) 27 Figuur 17: Evolutie van het energieverbruik per deelsector in Vlaanderen 28 Figuur 18: De evolutie van het energieverbruik in de landbouw in Vlaanderen (*= andere bron dan voorgaande jaren) 30 Figuur 19: Elektriciteitsverbruik landbouwsector, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) 31 Figuur 20: Evolutie van het energieverbruik van transport per transportmodus 34 Figuur 21: Evolutie van het energieverbruik van transport per energiedrager 35 Figuur 22: Evolutie van de netto elektriciteitsproductie, de primaire elektriciteitsproductie uit wind, water en zon en het eigenverbruik van de centrales (negatieve Y-as) en het verbruik (exclusief zelfproductie verbruikt on site) en verliezen (positieve Y-as) per sector in Vlaanderen 39 Figuur 23: Evolutie van de netto zelfproductie van elektriciteit, verbruik on site en de elektriciteit op het net gezet, per sector 43 Figuur 24: Overzicht bruto groene stroomproductie in Vlaanderen (gebaseerd op VITO berekeningen) 47 Figuur 25: Evolutie van het aardgasverbruik per sector in Vlaanderen 50 Figuur 26: Evolutie van het verbruik van petroleumproducten per sector in Vlaanderen 54 Figuur 27: Evolutie van het verbruik van vaste brandstoffen (kolen, cokes, koolteer) per sector in Vlaanderen 58 IX

Lijst van figuren Figuur 28: Evolutie van de output (negatieve Y-as) en het verbruik (positieve Y-as) van afgeleide gassen (hoogovengas en cokesovengas) 62 Figuur 29: Evolutie van het verbruik van andere brandstoffen 66 Figuur 30: Evolutie van het verbruik van biomassa 71 Figuur 31: Evolutie van het verbruik van warmte 76 X

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1. INLEIDING Het opstellen van de energiebalans is één van de referentietaken van VITO. Het doel is in één rapport een volledig overzicht te maken van het energieverbruik in Vlaanderen in een bepaald jaar en de evolutie van dit energieverbruik op te volgen. Als voorloper van een uitgebreid rapport over de energiebalans Vlaanderen voor 2013, wordt er een beknopte eerste versie van de energiebalans opgemaakt. Deze balans wordt samengesteld op basis van de gegevens die op het ogenblik van de opmaak (september 2014) reeds voorhanden zijn. Het gaat soms om voorlopige gegevens die een eerste indicatie geven van de reële situatie in 2013. Voor bepaalde sectoren en energiedragers zijn er nog geen concrete verbruikscijfers beschikbaar en worden er aannames gemaakt met behulp van graaddagen, groeipercentages en andere factoren. Het voorliggend rapport geeft een overzicht van de voorlopig ingeschatte energieverbruiken en de evoluties tot en met het jaar 2013. Daarnaast wordt op een beknopte wijze toelichting gegeven over de beschikbare gegevensbronnen en de aannames die werden gemaakt om de voorlopige energiebalans op te stellen. In hoofdstuk 2 worden de energieverbruiken per sector voorgesteld. In hoofdstuk 3 wordt de evolutie weergegeven van het energieverbruik in Vlaanderen per energiedrager. In hoofdstuk 4 wordt afgesloten met een kort besluit. 1

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector HOOFDSTUK 2. ENERGIEVERBRUIK PER SECTOR 2.1. TRANSFORMATIESECTOR-ELEKTRICITEIT EN WARMTE 2.1.1. BESCHIKBARE CIJFERS 2013 De brandstofverbruiken, het operationele vermogen en de elektriciteitsproductie van de centrales voor de productie van elektriciteit en/of warmte werden bekomen door eigen VITO-bevragingen [21] aangevuld met de CO 2 -emissierapporten van de centrales (bekomen via LNE) en data uit de IMJV s [22]. De cijfers met betrekking tot hernieuwbare elektriciteit en WKK s in het Vlaams gewest komen uit de jaarlijks verplichte rapportering door de exploitanten (op basis van Energiebesluit van 19/11/2010 en voorafgaande besluiten). Deze werden aangevuld met de gegevens van de VREG over de uitgereikte groene stroomcertificaten (GSC) en warmtekrachtcertificaten (WKC) in 2013. Voor afval werden de cijfers van de VREG in verband met de uitgereikte GSC en deel III van het IMJV gebruikt om een eerste inschatting te maken van de hoeveelheden verbrand afval en de geproduceerde energie. In dit hoofdstuk 2.1 worden enkel de cijfers behandeld met betrekking tot de transformatiesector. Cijfers over zelfproductie zijn terug te vinden in hoofdstuk 3.1 (bespreking van energiebalans elektriciteit ). 2.1.2. RESULTATEN In volgende grafiek staat de bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen, exclusief zelfproductie en exclusief de elektriciteitsproductie uit PV, wind of water. De bruto productie daalde met 3,2 % ten opzichte van 2012 (+13,7% nucleair, -17,2% niet-nucleair). 2

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 55.000 50.000 45.000 40.000 GWh 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 niet-nucleair 18.333 18.778 18.861 19.306 20.817 20.740 21.356 21.023 26.179 24.103 24.297 23.155 24.757 27.035 26.206 27.985 27.258 28.152 27.221 28.586 28.437 23.752 23.189 19.205 nucleair 20.278 21.139 21.222 19.222 17.736 20.533 20.627 22.862 23.477 23.713 23.536 23.664 23.062 23.093 22.684 23.190 22.920 24.014 21.746 22.436 23.182 24.051 19.227 21.861 totaal 38.611 39.917 40.084 38.528 38.554 41.273 41.983 43.885 49.656 47.816 47.833 46.818 47.819 50.128 48.890 51.175 50.178 52.166 48.968 51.023 51.619 47.803 42.416 41.067 Figuur 3: Bruto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) In volgende grafiek staat de netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen, exclusief zelfproductie en exclusief elektriciteitsproductie uit PV, wind of water. De netto productie daalde met 2,9% ten opzichte van 2012 (+14,0% nucleair, -16,6% niet-nucleair). 3

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 55.000 50.000 45.000 40.000 GWh 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 niet-nucleair 17.333 17.778 17.833 18.222 19.760 19.676 20.249 20.249 24.171 23.228 23.369 22.248 23.560 26.049 25.226 26.874 26.200 27.165 26.300 27.666 27.434 23.013 22.273 18.579 nucleair 19.139 19.972 20.056 18.139 16.753 19.385 19.523 19.523 22.263 22.503 22.249 22.374 21.801 21780 21.404 21.886 21.627 22.669 20.500 21.167 21.890 22.741 18.123 20.655 totaal 36.473 37.750 37.889 36.361 36.513 39.061 39.772 39.772 46.433 45.730 45.618 44.622 45.361 47.829 46.629 48.761 47.828 49.834 46.800 48.833 49.324 45.754 40.396 39.234 Figuur 4: Netto elektriciteitsproductie in Vlaanderen (exclusief zelfproductie, exclusief PV, wind, water) 4

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In volgende figuur worden de brandstofverbruiken van de centrales weergegeven. 600 500 400 PJ 300 200 100 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 nucleaire warmte 208,0 179,3 207,5 206,4 237,0 242,6 246,2 242,4 243,7 238,0 238,8 234,5 239,4 235,8 246,3 222,2 228,6 234,6 243,8 195,3 221,3 biomassa 4,2 2,9 3,5 3,4 3,8 3,8 3,2 3,7 4,6 5,9 7,1 8,6 11,2 15,2 16,3 19,6 23,1 24,3 26,1 32,9 28,7 andere brandstoffen 5,2 3,0 3,0 3,1 3,8 3,6 5,0 5,5 6,4 6,9 6,7 6,9 7,1 8,4 9,7 11,5 10,2 10,8 10,2 11,5 11,0 gassen 50,4 60,9 64,1 73,4 73,7 109,5 123,5 117,7 108,2 123,8 144,4 137,5 149,0 151,3 159,4 157,8 167,6 171,4 142,7 131,9 108,9 petroleumproducten 7,6 12,1 7,9 7,1 8,7 18,4 4,1 2,7 8,8 5,1 7,5 12,6 11,5 9,9 5,3 2,6 1,4 2,2 1,0 2,1 0,1 vaste brandstoffen 117,9 119,5 118,5 114,8 105,7 108,7 77,6 93,2 82,3 82,0 78,6 71,4 69,2 57,2 56,9 48,6 46,7 38,5 31,5 30,9 29,3 totaal 393,4 377,6 404,5 408,2 432,7 486,7 459,5 465,3 454,0 461,7 483,3 471,5 487,5 477,8 494,0 462,4 477,5 481,8 455,3 404,6 399,3 Figuur 5: Evolutie van de brandstofverbruiken in de centrales voor elektriciteits- en/of warmteproductie (exclusief zelfproductie) 5

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In 2013 zijn de totale brandstofverbruiken met 1,3% gedaald ten opzichte van 2012. Het verbruik van nucleaire warmte is terug gestegen (+13,3%), nadat in 2012 Doel 3 tijdelijk was gesloten. Op 2 juni 2012 was naar aanleiding van de 10-jaarlijkse controle acties gebleken dat verder onderzoek naar mogelijke scheurtjes in het reactorvat nodig was. Op 17 mei 2013 gaf het federale agentschap voor nucleaire veiligheid toestemming voor de heropstart, wat in juni 2013 dan is gebeurd. Ondertussen is in maart 2014 Doel 3 opnieuw (voorlopig) gesloten. Het verbruik van gassen is gedaald met 17,5%, het verbruik van vaste brandstoffen met 5,4%. Het verbruik van petroleumproducten is sterk gedaald, maar is marginaal. Het verbruik van andere brandstoffen en biomassa is eveneens gedaald met respectievelijk 4,4% en 12,7%. De bruto zelfproductie in 2013 bedraagt 4.997 GWh (= 18,0 PJ), de netto zelfproductie 4.859 GWh (=17,5 PJ). Beiden zijn ongeveer met 2,5% gestegen ten opzichte van 2012. 2.2. TRANSFORMATIESECTOR-RAFFINADERIJEN 2.2.1. BESCHIKBARE CIJFERS Cijfers over de werking van de raffinaderijen in België (= Vlaanderen, omdat alle raffinaderijen zich in Vlaanderen bevinden) zijn terug te vinden in de petroleumbalansen van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie [23]. De in bewerking gestelde producten en de geproduceerde producten worden overgenomen in de Vlaamse balansen. Enkel de output van raffinaderijgas is berekend en niet overgenomen uit de Belgische petroleumbalansen. In dit rapport is het de som van de input van raffinaderijgas in de transformatiesector, het eigenverbruik van de raffinaderijen en het eindverbruik van raffinaderijgas. De cijfers van de raffinaderijen werden in maart 2014 herzien voor de hele tijdsreeks door de FOD Economie. Vooral aan de outputzijde werden verschillende herrekeningen en verschuivingen doorgevoerd omwille van productdefinities. Door deze aanpassingen zijn de raffinageverliezen zijn in vorige Belgische petroleumbalansen opliepen tot bijna 5% sterk verminderd. Een overzicht van de belangrijkste zaken die werden aangepast (op basis van informatie verstrekt door de FOD Economie): - In de rapportering van de bedrijven was er een grote productie van 'Additieven en mengcomponenten' (met hierin Ethanol, Methanol, ETBE, MTBE en Andere). In de IEA tabellen, kon deze productie niet worden opgenomen in deze categorie. Bij navraag bij de betrokken raffinaderij, ging het blijkbaar vooral om 'motor gasoline blending components'. Deze dienen volgens de IEA rapporteringsinstructies echter aangegeven te worden bij het product waar ze voor bestemd zijn, dus Motor Gasoline. Met Additives bedoelt het IEA de bio-componenten en eventueel andere niet-koolwaterstof producten. - Ook de productie van Nafta is sterk verhoogd. In het verleden werd de productie bestemd voor de petrochemie van 1 van de raffinaderijen niet gerapporteerd, terwijl dit ook dient aangegeven te worden. Voor de omrekening van de tonnages uit de Belgische petroleumbalans naar energie-eenheden (in joule), werden voor de gemaakte producten, de verbrandingswaarden gebruikt van de FOD Economie (zoals voor het overgrote deel van de balans). De bepaling van de verbrandingswaarde van de input (vooral van de crude) zijn niet direct goede cijfers voorhanden. De verbrandingswaarde van de input van de raffinaderijen wordt daarom (zoals ook in het verleden gebeurde), jaarlijks berekend op basis van de gemiddelde verbrandingswaarde van de output. 6

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De brandstofverbruiken (eigenverbruik) van de raffinaderijen komen uit de monitoring van het benchmarkconvenant (verkregen via de Belgische Petroleumfederatie), aangevuld met de cijfers uit de emissiejaarrapporten en IMJV s. De input- en outputgegevens zijn voorlopige cijfers uit de Belgische petroleumbalans (waarbij de productie van raffinaderijgas werd aangepast aan de cijfers uit de monitoring van het benchmarkconvenant). 2.2.2. RESULTATEN In volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de input, output en eigenverbruiken van petroleumproducten in de Vlaamse raffinaderijen. in bewerking [PJ] index t.o.v. 1990 productie [PJ] index t.o.v. 1990 eigenverbruik volgens Belgische petroleumbalans [PJ] (1) index t.o.v. 1990 eigenverbruik Vlaamse energiebalans [PJ](2) 1990 1.251 100,0 1.246 100,0 54,2 100,0 56,1 100,0 1994 1.355 108,4 1.347 108,1 60,1 110,7 56,2 100,2 1995 1.238 99,0 1.235 99,1 55,1 101,7 61,5 109,5 1996 1.499 119,9 1.489 119,5 64,0 117,9 65,5 116,7 1997 1.557 124,5 1.551 124,5 68,4 126,1 67,8 120,7 1998 1.611 128,8 1.610 129,3 66,8 123,1 69,2 123,3 1999 1.522 121,7 1.515 121,6 60,0 110,7 61,2 109,0 2000 1.615 129,2 1.611 129,3 62,0 114,3 62,1 110,7 2001 1.692 135,3 1.682 135,0 62,8 115,8 64,0 114,0 2002 1.939 155,0 1.928 154,7 62,1 114,5 63,2 112,5 2003 1.923 153,8 1.910 153,3 65,5 120,8 69,2 123,3 2004 1.824 145,8 1.821 146,2 54,5 100,5 66,8 118,9 2005 1.571 125,6 1.570 126,0 47,40 87,4 61,8 110,1 2006 1.570 125,5 1.543 123,9 51,67 95,2 64,3 114,5 2007 1.650 131,9 1.618 129,8 52,05 95,9 65,1 115,9 2008 1.604 128,3 1.593 127,9 63,7 117,4 63,1 112,4 2009 1.471 117,6 1.453 116,7 61,6 113,5 58,0 103,3 2010 1.491 119,2 1.477 118,5 74,8 138,0 57,2 101,9 2011 1.400 112,0 1.384 111,1 58,3 107,4 50,0 89,1 2012 1.479 118,2 1.467 117,7 58,2 107,3 53,2 94,7 2013 1.365 109,2 1.352 108,5 53,0 97,7 52,9 94,1 index t.o.v. 1990 Tabel 2: In bewerkingstelling, productie en eigenverbruik van de raffinaderijen (enkel petroleumproducten) [23,24] Opm: (1): het eigenverbruik uit de Belgische petroleumbalans wordt niet gehanteerd maar wordt vermeld ter vergelijking met het getal dat wel wordt gehanteerd in de Vlaamse balans (2) De productie en in bewerkingstelling van petroleumproducten zijn met 7,7% en 7,8% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Het eigenverbruik van petroleumproducten is volgens de voorlopige Belgische petroleumbalans van 2013 met 8,9% gedaald. Het eigenverbruik van petroleumproducten volgens de energiebalans Vlaanderen is met 0,7% gedaald. Ten opzichte van 2005 zijn de productie en in bewerkingstelling van petroleumproducten in 2013 gedaald met 13,1% en 13,8%. Het eigenverbruik van petroleumproducten daalde volgens de Vlaamse energiebalans met 14,5%. 7

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector In volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van de input en output (rechtse Y-as) en de verbruiken (linkse Y-as) van de raffinaderijen. De data zijn overgenomen uit de energiebalans Vlaanderen. 8

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 100 2.500 90 80 2.000 70 60 1.500 PJ 50 PJ 40 1.000 30 20 500 10 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 andere 0,2 0,3 0,2 0,0 0,9 2,8 1,8 1,0 1,4 1,3 2,8 2,9 petroleumproducten 56,1 56,2 61,5 65,5 67,8 69,2 61,2 62,1 64,0 63,2 69,2 66,8 61,8 64,3 65,1 63,1 58,0 57,2 50,0 53,2 52,9 aardgas 0,2 0,1 2,9 0,1 0,5 1,1 3,0 2,6 1,6 1,9 2,4 2,5 3,8 3,7 4,7 7,7 16,1 19,2 17,8 19,5 16,3 warmte 2,0 2,0 1,8 1,6 1,8 2,0 3,6 3,6 4,7 5,5 5,0 6,8 7,4 6,0 6,4 6,0 6,1 5,9 5,9 4,9 elektriciteit 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9 1,4 1,0 1,4 totaal eigenverbruik 58,6 61,2 69,8 71,4 74,1 76,6 70,6 73,3 74,1 74,8 82,0 79,3 77,2 81,0 83,8 84,2 82,6 85,8 76,3 82,4 78,4 input 1.251 1.355 1.238 1.499 1.557 1.611 1.522 1.615 1.692 1.939 1.923 1.824 1.571 1.570 1.650 1.604 1.471 1.491 1.400 1.479 1.365 output 1.246 1.347 1.235 1.489 1.551 1.610 1.515 1.611 1.682 1.928 1.910 1.821 1.570 1.543 1.618 1.593 1.453 1.477 1.384 1.467 1.352 input-output+eigenverbruik 63,2 69,5 73,4 81,3 80,2 77,3 78,1 77,7 84,1 85,6 95,3 81,9 78,0 107,6 115,6 95,1 99,8 100,0 92,1 94,5 91,3 0 Figuur 6: Overzicht van de evolutie van de input, output en eigenverbruik van de raffinaderijen in Vlaanderen volgens energiebalans Vlaanderen 9

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De totale productstroom (input-output+eigenverbruik) is met 3,4% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Opvallend vanaf 2009 is de sterke stijging van het aardgasverbruik en de daling van het elektriciteitsverbruik en warmteverbruik. Reden is de nieuwe WKK-installatie (start einde 2008) bij de Esso raffinaderij die de vroegere eenheid van Electrabel vervangt. Deze nieuwe eenheid is in zelfproductie, vandaar dat het aardgasverbruik wordt toegekend aan de raffinaderijsector zelf. De geproduceerde warmte en elektriciteit op de site, verdwijnen uit de cijfers om dubbeltelling te vermijden. Ook is in 2010 de WKK-eenheid op aardgas van BRC in gebruik genomen (eveneens beschouwd als zelfproducent). In volgende figuur is de vergelijking gemaakt van het elektriciteitsverbruik dat nog netto wordt aangekocht (verbruik exclusief zelfproductie) en de totale elektriciteitsvraag in de raffinaderijsector (= verbruik inclusief zelfproductie). 6,0 5,0 4,0 PJ 3,0 2,0 1,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 verbruik incl zelfproductie 2,7 3,6 4,0 4,5 4,7 4,9 4,8 5,3 5,2 4,9 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 4,9 5,5 5,1 5,0 4,7 verbruik excl zelfproductie 2,2 3,0 3,4 3,9 4,1 4,4 4,4 5,0 4,8 4,8 4,7 4,8 4,7 4,8 5,2 5,2 1,4 1,9 1,4 1,0 1,4 Figuur 7: Elektriciteitsverbruik raffinaderijen, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) De totale elektriciteitsvraag van de raffinaderijen is met 5,4% gedaald in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 2005 is de vraag nagenoeg constant gebleven. 2.3. TRANSFORMATIESECTOR-COKESFABRIEKEN 2.3.1. BESCHIKBARE CIJFERS De enige cokesfabriek in Vlaanderen heeft zijn cijfers voor 2013 doorgegeven. 2.3.2. RESULTATEN In volgende tabel worden de verbruiks- en productiecijfers van de cokesfabriek in Vlaanderen weergegeven. verbruik kolen (kton) productie cokes (kton) totaal verbruik (PJ) 1990 1.952 1.511 8,1 10

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 1994 1.915 1.499 6,3 1995 1.865 1.450 6,0 1996 1.655 1.307 5,1 1997 1.526 1.216 4,4 1998 1.526 1.219 4,2 1999 1.542 1.246 4,3 2000 1.547 1.252 4,4 2001 1.546 1.251 4,2 2002 1.574 1.267 4,3 2003 1.560 1.251 4,2 2004 1.572 1.260 4,3 2005 1.558 1.252 4,3 2006 1.572 1.258 4,3 2007 1.588 1.269 4,3 2008 1.578 1.254 4,3 2009 1.307 1.038 3,5 2010 1.547 1.222 4,2 2011 1.578 1.248 4,2 2012 1.584 1.262 4,3 2013 1.577 1.178 4,2 Tabel 3: Verbruik van kolen en productie cokes door cokesfabriek in Vlaanderen energieverbruik voor cokesproductie in Vlaanderen (bron: Arcelor Mittal Gent) [25] en totaal De cokesproductie is na het crisisjaar 2009, terug op eenzelfde niveau als voorheen. Het totaalverbruik van de cokesproductie in Vlaanderen in 2013 stabiel gebleven ten opzichte van 2012. 2.4. TRANSFORMATIESECTOR VERLIEZEN OP HET NET De verliezen op het elektriciteitsnet werden berekend als een fractie van de verliezen op het Belgische net (data Synergrid), bepaald door het procentuele aandeel van het Vlaamse elektrciteitsverbruik ten opzichte van het Belgische verbruik. 2.5. INDUSTRIE 2.5.1. NIET-ENERGETISCH VERBRUIK Beschikbare cijfers De gegevens van de enquêtes uitgevoerd door Essenscia [26] werden verkregen. Van 1 grote verbruiker werden nog geen cijfers ontvangen, maar deze werden op basis van het energieverbruik dat wel al gekend is, ingeschat. 11

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Resultaten In volgende figuur wordt de evolutie weergegeven van het niet-energetische verbruik in Vlaanderen. 12

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 350 300 250 PJ 200 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 chemie: aardgas 4,7 18,9 18,4 18,7 19,4 17,6 21,2 21,7 17,7 20,8 26,5 28,8 30,0 28,6 33,0 33,2 29,2 36,2 33,1 30,2 31,5 chemie: petroleumproducten 58,3 160,3 169,9 176,5 188,0 179,1 186,4 201,2 195,4 203,6 186,4 204,9 223,1 197,4 193,6 218,3 182,0 220,5 227,0 206,8 199,5 chemie: vaste brandstoffen 5,7 6,8 8,5 8,6 8,2 7,1 7,6 7,9 8,5 7,5 7,2 8,4 8,5 8,5 8,4 9,1 8,0 9,0 8,4 8,7 8,9 totaal andere sectoren 17,4 15,5 16,1 15,8 15,4 15,0 17,8 14,7 9,5 6,8 8,9 11,0 22,2 26,5 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 29,2 Totaal 86,1 201,5 212,8 219,6 230,9 218,8 233,1 245,5 231,1 238,6 229,0 253,1 283,8 261,1 264,2 289,8 248,4 294,8 297,6 274,9 269,1 Figuur 8: Evolutie van het niet-energetisch verbruik in Vlaanderen Het niet-energetisch verbruik is in 2013 gedaald ten opzichte van 2012: -2,1%. Het verbruik van petroleumproducten in de chemie is gedaald met 3,5%, het aardgasverbruik is met 4,1% gestegen. Ten opzichte van 2005 is het niet-energetisch verbruik gedaald met 5,2%, ten opzichte van 1990 is het meer dan verdriedubbeld. 13

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.5.2. ENERGETISCH VERBRUIK Beschikbare cijfers De aardgas- en elektriciteitsafnames op de Vlaamse netten werden tegen 1 mei 2014 gerapporteerd door de netbeheerders aan het VEA (op basis van het Energiebesluit). Op de gerapporteerde gegevens van de sector industrie werden correcties doorgevoerd. De totale afname voor de industrie werd ingeschat door het totaal van alle sectoren te verminderen met alle andere sectoren (al dan niet gecorrigeerd), behalve industrie. De verdeling over de deelsectoren gebeurde voor bepaalde deelsectoren op basis van de eigen enquêtes, de overige deelsectoren werden ingeschat op basis van de gerapporteerde cijfers door de netbeheerders en hun verhouding ten opzichte van de totale afname voor de industrie. Hierdoor is de evolutie in sommige sectoren niet altijd eenduidig te verklaren op basis van de individuele gegevens. Omdat in de afnamecijfers van het aardgasnet een gedeelte niet is inbegrepen, nl. het deel van een rechtstreekse leiding op het Nederlandse aardgasnet, werd dit op basis van andere bronnen zo goed mogelijk ingeschat en bij het totaal van de Vlaamse aardgasnetten geteld. De eigen enquêtes en de eerste resultaten van de enquêtes van Essenscia [26] werden gebruikt. Ook de data van de benchmarkbedrijven en/of auditbedrijven van de Belgische Baksteenfederatie, Fedustria (houtverwerkende bedrijven en textiel), Glasnijverheid, Fevia en Agoria werden (al dan niet geaggregeerd) verwerkt in de resultaten. De gegevens van de bedrijven die vallen onder het toepassingsgebied van de richtlijn verhandelbare emissierechten, werden ook mee in rekening gebracht indien geen andere data beschikbaar waren. De data van de verschillende bronnen werden vergeleken. De cijfers energie uit de IMJV s deel III waren reeds beschikbaar. 14

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Resultaten In volgende figuren wordt de evolutie weergegeven per energiedrager en per deelsector. 450,0 400,0 350,0 300,0 PJ 250,0 200,0 150,0 100,0 50,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 warmte 2,5 8,3 9,3 9,7 12,6 16,5 19,7 22,0 21,8 18,4 17,0 17,8 20,5 20,6 19,4 21,7 21,1 26,2 24,2 26,2 24,5 biomassa 0,2 0,4 0,5 1,0 1,2 1,3 1,1 1,0 0,7 0,6 4,2 4,4 5,1 5,6 6,3 6,3 6,0 8,0 8,3 8,9 10,1 andere brandstoffen 22,2 49,0 53,6 58,7 68,0 72,5 74,7 80,3 78,1 70,1 70,1 73,3 76,4 75,6 71,5 77,4 77,0 82,6 83,1 72,8 78,1 elektriciteit 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,6 97,3 93,5 91,8 92,1 gassen 71,9 77,6 87,1 97,3 94,0 103,9 104,6 105,9 105,8 106,9 99,0 92,7 96,3 97,1 97,0 94,7 83,9 97,1 90,7 92,5 93,8 petroleumproducten 59,3 56,8 54,1 42,8 46,1 48,6 35,3 31,7 38,8 35,7 33,5 32,7 30,5 27,9 26,2 24,8 19,0 17,9 17,4 16,0 13,3 vaste brandstoffen 84,9 75,1 71,0 72,0 72,9 74,3 72,7 74,6 59,0 76,2 75,5 89,7 82,7 83,7 70,8 67,1 57,4 70,8 69,7 70,3 77,1 totaal 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 Figuur 9: Evolutie van het energieverbruik in de industrie per energiedrager 15

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het totale verbruik steeg met 2,8% ten opzichte van 2012 en met bijna 25% ten opzichte van 1990. Het verbruik van petroleumproducten daalde in 2012 respectievelijk met 16,9% ten opzichte van 2012, het verbruik van warmte daalde met 6,2%. Het verbruik van alle andere energiedragers is gestegen: het biomassa verbruik steeg met 13,8%, het verbruik van vaste brandstoffen met 9,6%, het elektriciteitsverbruik met 0,3%, het verbruik van andere brandstoffen met 7,3% en het gasverbruik met 1,3%. Ten opzichte van 2005 daalde het energieverbruik in 2013 in de industrie met 4,6%. Het verbruik van petroleumproducten, gassen en vaste brandstoffen daalde met 56,3%, 2,7% en 6,8%. Het verbruik van elektriciteit daalde met 4,3%. Het verbruik van andere brandstoffen en warmte steeg met 2,2% en 19,5%. Het verbruik van biomassa verdubbelde bijna. Ook in de industrie zijn er zelfproducenten aanwezig. Om dubbeltellingen te vermijden worden enkel de gebruikte brandstoffen vermeld in de balansen, en wordt de geproduceerde energie afgetrokken van het totale elektriciteitsverbruik. In de onderstaande figuur wordt de evolutie weergegeven van de totale elektriciteitsvraag (inclusief de zelfproductie) in vergelijking met de netto aangekochte elektriciteit die terug te vinden is in de balans. 120,0 100,0 80,0 PJ 60,0 40,0 20,0 0,0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 verbruik incl zelfproductie 72,6 84,1 88,2 89,4 87,7 94,3 93,8 99,2 99,5 95,2 99,0 98,1 99,1 104,0 103,0 100,8 86,3 102,1 98,4 97,3 97,9 verbruik excl zelfproductie 70,6 81,7 85,6 87,4 85,3 91,8 91,3 96,8 96,7 92,7 96,4 95,3 96,2 101,1 99,9 97,4 83,6 97,3 93,5 91,8 92,1 Figuur 10: Elektriciteitsverbruik industrie, inclusief zelfproductie (= totale vraag) en exclusief zelfproductie (= netto aangekocht) De totale elektriciteitsvraag is in 2013 in de Vlaamse industrie gestegen met 0,6% ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 2005 is de totale elektriciteitsvraag met 1,2% gedaald. In vergelijking met 1990 is dezelfde vraag gestegen met 34,8%. In volgende figuur wordt de evolutie van het energieverbruik weergegeven per deelsector in de industrie. 16

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 450 400 350 300 250 PJ 200 150 100 50 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 andere industrie 12,8 14,5 16,8 20,5 23,8 26,1 28,0 29,6 30,6 27,3 33,7 31,1 28,2 30,4 29,5 33,6 28,9 32,1 32,1 31,9 29,6 textiel, leder, kleding 17,4 18,4 15,9 15,7 17,2 17,9 16,7 16,8 16,0 15,5 14,2 12,3 11,9 11,9 11,2 8,8 7,8 7,9 7,8 7,7 7,4 metaalverwerkende nijverheid 15,2 16,3 18,0 19,3 17,5 16,6 17,8 18,3 19,7 16,8 16,8 16,4 18,2 17,7 17,1 17,2 14,5 16,7 16,8 16,7 15,7 minerale niet-metaalproducten 14,5 15,4 16,4 16,4 17,9 18,1 16,6 15,8 16,0 16,0 17,4 16,0 17,1 18,3 18,1 17,4 14,7 15,1 14,9 14,9 13,5 papier en uitgeverijen 11,6 10,8 11,6 11,2 12,0 12,1 11,7 12,2 12,0 13,0 12,5 11,0 12,7 12,9 13,1 12,8 11,9 15,7 15,7 16,1 16,3 voeding, dranken en tabak 38,8 36,7 39,4 36,7 33,6 37,7 32,8 32,6 33,8 37,9 35,3 35,7 36,1 34,7 34,1 35,8 33,4 38,2 37,0 37,8 40,5 chemie 99,9 104,0 137,8 140,3 150,5 162,7 158,0 163,8 163,3 155,7 147,7 150,9 157,9 159,3 155,0 154,1 144,0 160,9 154,3 145,7 152,6 non ferro 15,2 13,2 13,0 14,2 12,8 12,8 12,8 12,4 12,8 12,1 14,7 14,1 13,4 14,0 14,1 13,1 9,1 12,6 12,6 12,1 12,4 ijzer en staal 75,1 70,7 78,0 79,4 81,9 84,9 83,4 86,5 72,4 87,8 86,5 100,6 91,7 91,9 79,5 74,9 62,5 74,4 71,5 69,5 76,5 TOTAAL inclusief warmte en ele (LS) 311,6 348,9 361,1 368,9 380,0 408,9 399,5 412,3 400,8 400,5 395,7 405,9 407,7 411,6 391,2 389,3 348,0 399,8 386,9 378,5 389,0 Figuur 11: Evolutie van het energieverbruik in de industrie, per deelsector (totaal inclusief warmte en LS) Opm: warmte werd niet verdeeld over de deelsectoren, LS werd niet verdeeld over de deelsectoren tem 2001, nadien is het bij de deelsectoren inbegrepen. 17

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Ijzer- en staal, chemie en de voedingssector maken samen ongeveer 74% uit van het totale energieverbruik in de industrie. In de sectoren voeding, papier, ijzer- en staal, non-ferro en chemie steeg het energieverbruik het voorbije jaar, in de andere sectoren werd een daling vastgesteld. Het energieverbruik in de ijzer- en staalsector lag 10,1% hoger in 2013 dan in 2012. Uit het Corporate Responsibility Report 2013 van ArcelorMittal, blijkt dat de productiecijfers in 2013 in de 3 vestigingen van Gent, Geel en Genk hoger lagen dan in 2012. In totaal waren er 6,5% meer verzendingen van staalproducten naar de klant. Het energieverbruik in de chemische sector steeg met 4,7% in 2013 ten opzichte van 2012. In mei 2014 publiceerde Essenscia de kerncijfers voor de Vlaamse chemie van 2013: zo steeg de omzet met 1%. Hoewel de tewerkstelling daalde met 1,7%, is deze daling kleiner dan in de rest van de industrie. Globaal gezien daalde het energieverbruik in de metaalverwerking in 2013 met 6,0% ten opzichte van 2012, het energieverbruik in de non-ferro sector steeg met 1,9%. Volgens een persbericht van Agoria van juni 2014, daalde de omzet van hun sector met 5,7%. In 2013 ging de productie van mechatronicabedrijven of machinebouwers nog met 3,5% achteruit door dalende export. Ook de bedrijven uit de materiaaltechnologie en energiesystemen hadden negatieve productiecijfers in 2013. In de andere industrieën daalde het energieverbruik met 7,3% volgens de inschatting in dit rapport. Op de website van Fedustria (juli 2014), wordt vermeld dat de omzet van de hout en meubelindustrie in België daalde in 2013 met 4,1%. Ook de investeringen lagen 15% lager en de tewerkstelling daalde met 4,6%. Het energieverbruik in de textielindustrie daalde volgens de voorlopige inschatting in dit rapport met 3,2%. De website van Fedustria (juli 2014) vermeldt dat in 2013 de omzet in de textielindustrie met 6,6 % achteruit ging. De gemiddelde bezettingsgraad van de productiecapaciteit in de textielindustrie daalde in 2013 nog verder tot slechts 66,0 % t.o.v. 68,2 % in 2012. Tussen midden 2012 en midden 2013 daalde de tewerkstelling in de Belgische textielindustrie met 5,2 %. 2.6. HUISHOUDENS 2.6.1. BESCHIKBARE CIJFERS De aardgas en elektriciteitsafnames van de huishoudelijke sector werden integraal uit de verplichte rapporteringen van de netbeheerders overgenomen. Vanaf 2009 werd een inschatting gemaakt van de stroomproductie door PV-panelen in de huishoudens op basis van de cijfers aangeleverd door de VREG. Hiervoor werd de optelsom gemaakt van de GSC uitgereikt aan PVpanelen < 10 kwp. Deze hebben een terugdraaiende teller en een productieteller. De netbeheerders kennen enkel de gegevens van de terugdraaiende teller. De gegevens van de productieteller worden door de eigenaars van de panelen aan de VREG gerapporteerd. We hebben daarom verondersteld dat deze verbruiken ontbreken in de cijfers van de netbeheerders, en we hebben ze mee opgenomen. Bij gebrek aan kwantitatieve informatie over de sector waar de productie van PV-panelen plaatsvindt, wijzen we alle productie door PV kleiner dan 10 kwp toe aan de huishoudelijke sector. De inschatting bedroeg voor 2009 95,3 GWh (343 TJ), voor 2010 264,6 GWh (952 TJ), voor 2011 506,3 GWh (1.823 TJ), voor 2012 885,5 GWh (3.188 TJ) en voor 2013 991,8 GWh (3.570 TJ). 18

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector De methode voor de bepaling van het stookolieverbruik werd herzien in het voorjaar van 2014. De methode die vanaf van rapport van 2012 (februari 2014) wordt gehanteerd vanaf het gegevensjaar 2002, is een bottom-up berekening, uitgaande van: - een gemiddeld stookolieverbruik, gebaseerd op de 2 jaarlijkse VEA enquêtes, door: o voor de jaren waarvoor er enquête resultaten zijn het gemiddelde stookolieverbruik per huishouden te berekenen uit de enquêtes o voor de tussenin liggende jaren, waar geen enquête is uitgevoerd, het gemiddelde stookolieverbruik te interpoleren, rekening houdend met graaddagen van het jaar (het verbruik werd 85% klimaat afhankelijk genomen). o Door van de bekomen tijdsreeks een 2 jaarlijks voortschrijdend gemiddelde stookolieverbruik per huishouden te berekenen - een inschatting van het aantal huishoudens die stookolie verbruiken o Het totaal aantal (private) huishoudens in Vlaanderen werd overgenomen van het NIS. o Op basis van het aantal aardgasafnemers van de jaarlijkse rapportering van de netbeheerders aan VEA, werd een inschatting gemaakt van het aantal huishoudens op aardgas. Hierbij werd aangenomen dat 5% van de afnemers van aardgas klanten zijn die niet verwarmen op aardgas (bv. enkel koken). o Voor hout (hoofdverwarming) werd het aantal gebruikers overgenomen uit de herrekening die werd uitgevoerd in de loop van 2013 (zie rapport energiebalans 2011, VITO rapport 2013/TEM/R79) o Voor de overige energiedragers voor hoofdverwarming werd een inschatting gemaakt op basis van de census 2001 en de % uit de 2-jaarlijkse VEA enquêtes (met tussenin liggende interpolaties). o Het resterende aantal huishoudens werd dan beschouwd als stookolieverbruikers. Voor de voorlopige inschatting van 2013, werd op basis van het gemiddeld verbruik van 2012 en de graaddagen 2012 en 2013, een gemiddeld stookolieverbruik voor 2013 berekend. Het aantal huishoudens voor 2013 werd op dezelfde manier berekend zoals hierboven beschreven voor de periode vanaf 2002. Voor steenkool werd de methodologie voor het bepalen van het energieverbruik 2002-2012 in het rapport van 2012 (versie juli 2014) aangepast gelijkaardig aan de methodologie voor het bepalen van het stookolieverbruik. Voor de voorlopige inschatting van 2013, werd op basis van de gemiddelde verbruiken van 2012 en de graaddagen 2012 en 2013 en gemiddeld kolenverbruik voor hoofd- en bijverwarming berekend. Het aantal huishoudens voor 2013 werd berekend zoals hierboven beschreven voor de periode vanaf 2002. Het LPG/propaan/butaan werd voorlopig gelijk gesteld aan dat van 2012. Het houtverbruik werd in juni 2013 aangepast voor de hele tijdsreeks op basis van een nieuwe methodologie. Voor meer informatie over deze methodologie verwijzen we u naar het rapport van 2011 [19]. Voor gegevensjaar 2013 werd dezelfde methodiek toegepast als voor de voorgaande jaren. Het benzineverbruik ten gevolge van het gebruik van off-road mobiele machines in de huishoudens (grasmaaiers) werd overgenomen van 2012. 19

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 2.6.2. RESULTATEN [TJ] benzine stookolie Kolen aardgas but/prop elektriciteit biomassa totaal graaddagen d(15/15) 1990 448 100.853 8.540 57.365 6.026 27.871 6.571 207.674 1.722 1994 450 101.602 4.392 70.270 6.210 33.297 7.059 223.279 1.786 1995 509 108.836 4.704 75.648 6.283 33.620 7.568 237.169 1.922 1996 512 132.906 5.745 90.085 6.484 35.862 9.150 280.745 2.383 1997 516 110.335 4.769 78.667 6.426 35.570 7.646 243.929 1.900 1998 521 111.537 4.821 84.113 6.483 35.469 7.740 250.684 1.906 1999 527 106.734 4.614 81.539 6.510 35.748 7.426 243.098 1.791 2000 532 100.341 2.647 83.103 2.811 36.118 7.228 232.780 1.714 2001 537 108.298 2.642 91.607 2.128 36.977 8.036 250.225 1.929 2002 543 108.369 3.409 88.632 2.715 38.335 7.728 249.732 1.683 2003 551 102.609 2.368 95.904 1.784 39.163 9.202 251.581 1.920 2004 562 97.599 1.699 87.021 1.862 40.348 9.689 238.781 1.894 2005 573 90.883 2.375 87.014 1.629 39.192 9.993 231.659 1.829 2006 583 89.618 3.245 87.931 1.319 40.128 10.405 233.229 1.795 2007 591 84.717 4.041 84.092 1.500 39.453 9.890 224.283 1.578 2008 600 81.798 1.911 90.536 2.327 40.422 11.728 229.323 1.831 2009 607 77.650 1.048 91.273 1.655 41.195 12.270 225.698 1.825 2010 614 74.875 1.750 104.866 1.112 41.424 15.623 240.265 2.308 2011 621 64.840 1.672 81.020 2.224 40.431 11.306 202.114 1.538 2012 627 60.021 1.919 91.967 2.121 41.583 13.626 211.764 1.919 2013 627 69.004 2.387 99.049 2.121 41.417 15.051 229.656 2.145 Graaddagen typeklimaat Ukkel (gemiddelde 1983-2007) 1.946 Tabel 4: Evolutie van het energieverbruik in de huishoudens 20

graaddagen (15/15) te Ukkel HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector 300 3.000 250 2.500 [PJ] 200 150 2.000 1.500 100 1.000 50 500 0 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 biomassa 6,6 7,1 7,6 9,1 7,6 7,7 7,4 7,2 8,0 7,7 9,2 9,7 10,0 10,4 9,9 11,7 12,3 15,6 11,3 13,6 15,1 elektriciteit 27,9 33,3 33,6 35,9 35,6 35,5 35,7 36,1 37,0 38,3 39,2 40,3 39,2 40,1 39,5 40,4 41,2 41,4 40,4 41,5 41,4 but/prop 6,0 6,2 6,3 6,5 6,4 6,5 6,5 2,8 2,1 2,7 1,8 1,9 1,6 1,3 1,5 2,3 1,7 1,1 2,2 2,1 2,1 aardgas 57,4 70,3 75,6 90,1 78,7 84,1 81,5 83,1 91,6 88,6 95,9 87,0 87,0 87,9 84,1 90,5 91,3 104,9 81,0 92,0 99,0 kolen 8,5 4,4 4,7 5,7 4,8 4,8 4,6 2,6 2,6 3,4 2,4 1,7 2,4 3,2 4,0 1,9 1,0 1,8 1,7 1,9 2,4 stookolie 100,9 101,6 108,8 132,9 110,3 111,5 106,7 100,3 108,3 108,4 102,6 97,6 90,9 89,6 84,7 81,8 77,7 74,9 64,8 60,0 69,0 benzine 0,4 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 0,6 TOTAAL 207,7 223,3 237,2 280,7 243,9 250,7 243,1 232,8 250,2 249,7 251,6 238,8 231,7 233,2 224,3 229,3 225,7 240,3 202,1 211,8 229,7 graaddagen (15/15) te Ukkel 1.722 1.786 1.922 2.383 1.900 1.906 1.791 1.714 1.929 1.683 1.920 1.894 1.829 1.795 1.578 1.831 1.825 2.308 1.538 1.919 2.145 0 Figuur 12: Evolutie van het huishoudelijk energieverbruik 21

HOOFDSTUK 2 Energieverbruik per sector Het energieverbruik in de huishoudens steeg (+8,4%) in 2013 ten opzichte van 2012, voornamelijk omwille van het hogere aantal graaddagen in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 steeg het verbruik met 10,6%. Ten opzichte van 2005 is het verbruik met 0,9% gedaald. Het elektriciteitsverbruik in de huishoudelijke sector daalde met 0,2% in 2013 ten opzichte van 2012, ten opzichte van 2005 steeg het verbruik met 5,7%. Ten opzichte van 1990 zien we een stijging van 48,6%. Het stookolieverbruik steeg met 15,0% in 2013 vergeleken met 2012. Ten opzichte van 2005 is het stookolieverbruik gedaald met 24,1%, ten opzichte van 1990 met 31,6%. Het verbruik van aardgas (+7,7%) steeg in 2013 ten opzichte van 2012. Ten opzichte van 1990 is het aardgasverbruik gestegen met 72,7% en met 13,8% ten opzichte van 2005. Ook de verbruiken van biomassa en kolen en butaan/propaan stegen in 2013 ten opzichte van 2012. Het verbruik van benzine (off-road) en LPG/propaan werd in 2013 voorlopig gelijkgesteld aan dat van 2012 maar is marginaal. Ter informatie worden in volgende figuren de verbruiken van de huishoudens omgerekend naar dezelfde graaddagen voor alle jaren, eenmaal met graaddagen (15/15) 1946 1 en eenmaal met graaddagen (15/15) 1799, waarbij rekening gehouden wordt met 85% klimaatafhankelijkheid van het verbruik (niet voor benzine en elektriciteit voor andere dan verwarmingstoepassingen). 1 De graaddagen 1946 komen overeen met het gemiddelde van 1983-2007, 1799 zijn de graaddagen die werden gebruikt begin 2011 bij de doorrekening van de projecties in het kader van het Europese Monitoring Mechanism. 22