Veranderingen in de Wmo maatwerkondersteuning vanaf januari 2019 Aan alle aanbieders die gecontracteerd zijn voor de Wmo-maatwerkvoorzieningen voor inwoners van de gemeente Súdwest-Fryslân. Geachte heer/mevrouw, Wij gaan onze Wmo-ondersteuning vernieuwen. Dit gaat u als aanbieder aan, omdat er zaken voor u gaan veranderen. In deze brief, en de bijlage, leggen wij uit wat er gaat veranderen zodat u weet wat er op u afkomt per januari 2019. Daarnaast organiseren wij informatiebijeenkomsten over dit onderwerp, waarbij u ook van harte welkom bent. In deze brief kunt u lezen waar en wanneer deze bijeenkomsten zijn. Achtergrond Sinds 2015 zijn wij als gemeente Súdwest-Fryslân verantwoordelijk voor de thuisondersteuning van onze kwetsbare inwoners. De afspraken zijn vastgelegd in een relationele overeenkomst en een deelovereenkomst. Deze zijn door alle zorgaanbieders ondertekend. Aan de Fysieke Overlegtafel hebben we in de afgelopen jaren samen met een aantal zorgaanbieders over de ontwikkelingen van de Wmomaatwerkvoorzieningen gesproken. Daaruit is naar voren gekomen dat wij willen komen tot een transformatie van het aanbod. Een belangrijk onderdeel van deze transformatie is resultaatgericht werken. In een gemeenschappelijk project is verkend op welke wijze resultaatgerichtheid kan worden geïntroduceerd. Hierbij zijn we ondersteund door een ervaren extern bureau. De resultaten hiervan willen wij nu aan u toelichten. De resultaten centraal vanaf 2019 Voor de inwoners van de gemeente Súdwest-Fryslân staan vanaf januari 2019 de resultaten van de Wmo-ondersteuning centraal en niet meer het geleverde zorgproduct. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor de aanbieders om de ondersteuning te vernieuwen. Ook kan de ondersteuning meer op de wensen en behoeften van de individuele inwoner worden afgestemd. Dit leidt tot slimmere en betere oplossingen om tot resultaten voor onze inwoners te komen. Dat is nodig om ook in de toekomst de kwetsbare burgers te kunnen blijven ondersteunen. Invoering resultaatgerichte bekostiging De kern van de verandering is dat we vanaf 1 januari 2019 starten met de invoering van resultaatgerichte bekostiging. We stappen af van een toekenning (beschikking) in de huidige termen van het product en de omvang daarvan ( p maal q ). In plaats daarvan geeft de gebiedsteammedewerker vanaf 2019 een beschrijving van het beoogde resultaat van de ondersteuning. Dat is het WAT van de ondersteuning. De door de inwoner gekozen aanbieder krijgt een budget waarmee de ondersteuning kan worden uitgevoerd om dat resultaat te behalen. Op welke wijze het budget wordt besteed is aan de aanbieder en de inwoner samen. Zij maken het plan, het HOE van de ondersteuning. De hoogte van het ondersteuningsbudget wordt bepaald door een inschatting van de intensiteit, de aard en de duur van de benodigde ondersteuning. Dit is een inschatting die door de medewerker van het gebiedsteam wordt gemaakt. 1
Gevolgen voor u als aanbieder U krijgt als gecontracteerde aanbieder vanaf de invoering bij alle nieuwe cliënten te maken met deze nieuwe werkwijze. Voor bestaande cliënten is er een overgangsrecht. De medewerker van het gebiedsteam bepaalt de concrete kaders, inhoudelijk en financieel, waarna u samen met de inwoner een plan opstelt. Hierbij is er de ruimte om te doen wat nodig en gewenst is. Dit betekent ook dat u niet meer achteraf de feitelijke dienstverlening hoeft te factureren. We werken aan een administratieve aanpak waarbij wij u op basis van het resultaatsbudget gaan bevoorschotten. Natuurlijk willen we straks ook graag weten op welke wijze u als aanbieder, in overleg met uw cliënt, de ruimte invult en tot vernieuwing van de ondersteuning komt. Daarom gaan we ook werken aan een nieuwe vorm van monitoring van resultaten en kwaliteit. De ontwikkeling daarvan is in volle gang. Dit bespreken we verder aan de overlegtafel, waarbij we graag uw reacties en aanbevelingen horen. Meer informatie Wanneer u meer informatie wilt over de inhoud van deze brief dan bent u van harte welkom bij onze informatiebijeenkomsten. 9 oktober, 14:00-16:30 uur, M.F.C. De Útherne Dassenboarch 25, 8651 CB IJlst Dit is een algemene informatiebijeenkomst, bedoeld voor alle aanbieders. Aan de orde komen alle vragen over de opzet en onderbouwing van de resultaatbekostiging vanaf 2019 en de veranderingen die daar mee gemoeid zijn. 18 oktober, 11:00-13:00 uur Dit is een specifieke informatiebijeenkomst over het administratieve proces rond de resultaatbekostiging zoals we dat nu aan het uitwerken zijn. We bespreken de opzet voor dit proces en de gevolgen die dit voor u als aanbieder heeft. De uitnodiging met een korte beschrijving van het voorgenomen administratieve proces en de locatie wordt op 15 oktober verstuurd. In de bijgevoegde bijlage staat op welke wijze we de uitkomsten van de werkgroep innovatie hebben gebruikt om de bekostiging te veranderen. Mocht u nu al specifieke vragen hebben dan kunt u die mailen naar: inkoopsociaaldomein@sudwestfryslan.nl. Ook kunt u telefonisch contact opnemen met ondergetekende, telefoonnummer, 0515 489106. Met vriendelijke groet, Tilly Berkenbosch Beleidsadviseur Sociaal Domein Gemeente Súdwest-Fryslân 2
BIJLAGE Door een werkgroep zijn in het afgelopen voorjaar de inhoudelijke kaders voor het resultaatgericht werken doordacht en uitgewerkt. Deze werkgroep innovatie bestond uit vertegenwoordigers van aanbieders, gebiedsteams, gemeente en met inbreng vanuit cliëntenorganisaties. De uitkomsten van de werkgroep zijn op verschillende momenten besproken met de vertegenwoordigers aan de fysieke overlegtafel. In deze bijlage geven we achtereenvolgens een toelichting op de inhoudelijke kaders (de resultaatgebieden), de financiële kaders (aard en intensiteit van de ondersteuning) en de opbouw van de resultaatbudgetten. De bijlage eindigt met een korte beschrijving van het overgangsrecht voor de bestaande cliënten. De inhoud van deze bijlage wordt besproken tijdens de informatiebijeenkomst op dinsdag 9 oktober as. 1. Inhoudelijke kaders: resultaatgebieden De werkgroep heeft besproken welke resultaten met Wmo-maatwerkondersteuning in de praktijk worden bereikt. Deze zijn onderverdeeld in zeven resultaatgebieden. Op elk van deze resultaatgebieden is een breed scala aan individuele resultaten mogelijk. De werkwijze vanaf 2019 is dat de medewerker van het gebiedsteam de situatie van de inwoner en diens naaste omgeving beoordeelt (het zogenaamde keukentafelgesprek ). Daarbij wordt geanalyseerd welke vragen en behoeften er zijn. Daarna wordt in overleg met de inwoner bekeken welke gewenste resultaten in het leven van de inwoner een wezenlijke bijdrage leveren; en op welke wijze die resultaten kunnen worden gerealiseerd. Beoogde resultaten die niet door middel van (versterking van) de eigen kracht van de inwoner en/of diens netwerk kunnen worden gerealiseerd, komen voor ondersteuning in aanmerking. Daarbij wordt eerst gekeken welke algemeen beschikbare oplossingen in aanmerking komen. Als er geen passende algemene voorzieningen beschikbaar zijn, wordt professionele ondersteuning in de vorm van maatwerk ingezet. Daarbij vormen de resultaten die daarmee worden beoogd, het inhoudelijke kader voor het ondersteuningsplan. Dit betreft steeds één of meer van de resultaatgebieden uit de volgende tabel: Resultaatgebied 1. Wonen en huishouden 2. Financiën en administratie 3. Daginvulling 4. Psychische en lichamelijke gezondheid 5. Sociaal netwerk 6. Leefeenheid 7. Regelvermogen en dagstructuur Tabel 1: de zeven resultaatgebieden Omschrijving Cliënt heeft een passende woning en kan zelfstandig wonen en voor een schoon en leefbaar huis zorgen. Cliënt heeft een stabiele financiële situatie en heeft de administratie op orde. Cliënt heeft een daginvulling met, waar mogelijk een arbeidsmatig/ educatief karakter. Cliënt kan zichzelf verzorgen en besteedt aandacht aan gezondheid. Cliënt kan in de sociale context contacten aangaan, onderhouden en beschikken over een betrokken en/of actief sociaal netwerk. Cliënt is onderdeel van een leefeenheid en naastbetrokkenen dragen zorg voor elkaar. Cliënt heeft voldoende regelvermogen, besluitvaardigheid en initiatief om zelfregie en dagstructuur te ontwikkelen en te behouden. 3
2. Financiële kaders: intensiteit, aard en duur van de ondersteuning De werkgroep heeft nagedacht over de factoren die maken dat voor het behalen van een resultaat meer of minder budget noodzakelijk is. Dit heeft geleid tot het bepalen van een financieel kader voor de ondersteuning. Dit bestaat uit de inschatting van intensiteit, aard en duur van de ondersteuning. Deze inschatting wordt gemaakt door de medewerker van het gebiedsteam, op basis van het keukentafelgesprek met de inwoner. De inschatting leidt tot een resultaatsbudget, dat als financieel kader wordt meegegeven aan de aanbieder die heeft gekozen om de ondersteuning te leveren. Intensiteit van de ondersteuning Dit heeft betrekking op de inschatting van de intensiteit die de ondersteuning moet hebben om tot het resultaat te komen. Hierbij gaat het om het aantal contactmomenten per week en de duur ervan. Hierbij heeft de werkgroep innovatie geoordeeld dat er vier klassen van intensiteit zijn te onderscheiden: Lichte ondersteuning; Gemiddelde ondersteuning; Bovengemiddelde ondersteuning; Intensieve ondersteuning. Op basis van data-analyse is onderzocht hoe deze vier intensiteitsklassen in Súdwest - Fryslân in de praktijk voorkomen. Daarbij is gekeken naar alle declaraties over heel 2017 van alle cliënten waarvoor in 2017 één of meer van de producten van de Wmomaatwerkondersteuning zijn toegekend (uitgezonderd de producten Huishoudelijke Hulp ). De analyse is dus niet uitgevoerd op de geïndiceerde uren of dagdelen, maar op de daadwerkelijk geleverde ondersteuning. Dit leverde de volgende verdeling op: Categorie Licht Gemiddeld Bovengemidd eld Individueel 47% 24% 25% 4% Groepsgewijs 32% 38% 20% 10% Intensief Tabel 2: verdeling van de feitelijke inzet (excl. HH) over de intensiteiten, in heel 2017 bij alle cliënten in SWF Bij de analyse is ook gekeken naar de gecombineerde inzet (individueel & groepsgewijs). Daaruit bleek dat bij de aanvulling op de individuele ondersteuning steeds een gemiddelde groepsgewijze ondersteuning werd gegeven. Aard van de ondersteuning Dit heeft betrekking op de inschatting van de complexiteit van de hulpvraag van de inwoner. De achterliggende gedachte is het behalen van resultaten bij een inwoner met complexe problematiek vraagt om de inzet van een hoger geschoolde professional dan bij relatief eenvoudige hulpvragen. Daarmee wordt die inzet om tot resultaat te komen automatisch duurder. De werkgroep innovatie heeft bij de aard van de ondersteuning drie klassen onderscheiden: Klasse 1: de cliënt heeft gemiddelde problematiek; Klasse 2: de problematiek van de cliënt is bovengemiddeld ; Klasse 3: er is sprake van complexe problematiek. Om zicht te krijgen op de verschillen in verschillende niveaus van inzet bij deze drie klassen, is afgelopen zomer een uitvraag onder alle gecontracteerde aanbieders uitgevoerd. Daarbij is gevraagd aan te geven welke functieschalen zij inzetten bij de drie klassen. Op basis van een beschrijving van de drie klassen konden de aanbieders per klasse die inzet verdelen over de gehanteerde functieschalen. De uitvraag heeft uiteindelijk een respons van 57 aanbieders opgeleverd, waarvan er 29 bruikbaar waren voor de analyse. In de onderstaande tabel zijn de uitkomsten weergegeven: 4
Functieschaal Klasse 1 (gemiddeld) Klasse 2 (bovengemiddeld) FWG30 / SW4 12% 3% 2% FWG35 / SW5 25% 13% 3% FWG40 / SW6 25% 28% 20% FWG45 / SW7 21% 40% 39% FWG50 / SW8 14% 15% 32% FWG55 / SW9 2% 1% 3% Klasse 3 (complex) Tabel 3: percentuele verdeling van de inschaling van medewerkers over de drie klassen aard De bovenstaande indeling geeft de combinatie weer van de antwoorden op de uitvraag. Hierbij zijn de vier belangrijkste CAO s gecombineerd. Dit betreft de drie CAO s die de FWG-methodiek hanteren, namelijk in de VVT, GGZ en de GHZ; en als vierde de CAO Sociaal Werk, die eigen functieschalen kent. Duur van de ondersteuning Dit heeft betrekking op een inschatting van de doorlooptijd waarbinnen het resultaat bij de inwoner behaald kan worden. Dit verandert feitelijk niet ten opzichte van de huidige situatie. Het gaat om het moment waarop de ondersteuning kan worden beëindigd (resultaat behaald) of opnieuw kan worden beoordeeld. Deze inschatting kan op een glijdende schaal worden bezien. Maar de werkgroep innovatie heeft voorgesteld hierbij uit te gaan van de volgende richtlijnen (afwijken hiervan is altijd mogelijk): Resultaat op zeer korte termijn te realiseren: doorlooptijd drie maanden; Resultaat op korte termijn haalbaar: doorlooptijd zes maanden; Resultaat op lange termijn haalbaar: doorlooptijd één jaar; Onderhoudsdosis: herbeoordelen over twee jaar; Langdurige ondersteuning verwacht: herbeoordelen over vijf jaar. 5
3. Opbouw resultaatbudgetten: uitgaan van huidige praktijk Zoals aangegeven, wordt de inschatting van intensiteit, aard en duur van de ondersteuning vertaald naar een resultaatsbudget. Deze vertaling is gemaakt op basis van de hiervoor genoemde analyses in de huidige praktijk (data-analyse voor de intensiteit van de ondersteuning; uitvraag functiemix voor de aard van de ondersteuning). Op deze wijze is invulling gegeven aan het principe dat de overgang van de huidige productgerichte werkwijze met p maal q naar de nieuwe resultaatgerichte bekostigingswijze, in principe budgetneutraal plaatsvindt. Dit uitgangspunt is erop gebaseerd dat de huidige ondersteuning in de praktijk klopt; er is een goede balans tussen de inwoners die nu Wmomaatwerkondersteuning krijgen en de professionals bij de gecontracteerde aanbieders die deze ondersteuning leveren. De vertaling van de intensiteit naar het resultaatsbudget op basis van de data-analyse, is relatief eenvoudig. De data-analyse heeft een precies beeld opgeleverd van de bandbreedte aan feitelijke inzet (uren en/of dagdelen per week) rondom de vier beschreven niveaus. Kostprijsmodel voor de aard van de ondersteuning De vertaling van de aard van de ondersteuning naar het resultaatsbudget heeft meer stappen gekend. Daartoe is de uitkomst van uitvraag naar de functiemix (zie tabel 3) door middel van een kostprijsmodel omgezet in budgetparameters voor de aard van de ondersteuning. Het gebruikte kostprijsmodel (zie tabel 4) is gepresenteerd aan de fysieke overlegtafel van 4 september jl. In de reacties die daarop zijn ontvangen hebben we geen aanleiding gezien dit model aan te passen. De opbouw van het kostprijsmodel is gebaseerd op de Algemene Maatregel van Bestuur Reële Tarieven. In de onderstaande tabel is het kostprijsmodel weergeven voor de verschillende resultaatgebieden. Dit model is gevuld met een gecombineerd salaris, dat is gebaseerd op de uitkomsten van de uitvraag naar de functiemix. Daarbij hebben we die uitkomsten gedifferentieerd naar de CAO zoals die door de respondenten op de uitvraag wordt gebruikt. De vier CAO s hebben elk een gelijk gewicht in de uitwerking gekregen. De doorrekening van die uitkomsten in het kostprijsmodel is gedaan met de salarissen zoals die op 1 augustus 2018 van toepassing zijn. Dit heeft geleid tot een vertaling van de aard van de ondersteuning in verschillende varianten. Parameter Resultaat 1 (Huishoudelijke Hulp) Resultaten 2, 4-7 (individuele inzet) Resultaat 3 (groepsgewijze inzet) Bruto salaris 88% van max 93% van max 93% van max Onregelmatigheid 0% 0% 0% Vakantietoeslag 8% 8% 8% Eindejaarsuitkering 8,2% 8,2% 8,2% Werkgeverslasten 27% 27% 27% Overheadpercentage 18% 31,5% 31,5% Risico-opslag 2% 2% 2% Productiviteit 1.500 uren 1.300 uren 1.300 uren Groepsgrootte n.v.t. n.v.t. 5 of 6 Uren per dagdeel n.v.t. n.v.t. 4 Opslag n.v.t. n.v.t. 5 6
Parameter Resultaat 1 (Huishoudelijke Hulp) Resultaten 2, 4-7 (individuele inzet) Resultaat 3 (groepsgewijze inzet) voeding/kapitaal Reiskosten/uur 0,35 n.v.t. n.v.t. Rekenbudget klasse 1 Rekenbudget klasse 2 25,49 50,21 38,47 n.v.t. 51,37 39,24 Rekenbudget klasse 3 n.v.t. 54,01 48,20 Tabel 4: kostprijsmodel voor de uitwerking van de aard van de ondersteuning (prijspeil 1-8-2018) 7
4. Uitkomsten: voorlopige resultaatbudgetten Door nu beide uitkomsten te combineren, zijn de voorlopige resultaatbudgetten tot stand gekomen. Dit is gebeurd door de gemiddelde inzet op elk van de vier intensiteitsklassen (uitkomsten data-analyse) te vermenigvuldigen met de berekende budgetten voor elk van de drie complexiteitsklassen (uitkomsten van de uitvraag naar de functiemix toegepast in het kostprijsmodel). Dit leidt tot vier tabellen met mogelijke resultaatbudgetten: A. Inwoners waarbij resultaatgebied 1 aan de orde is; B. Inwoners waarbij alleen resultaatgebieden 2, 4, 5, 6 en/of 7 aan de orde zijn; C. Inwoners waarbij alleen resultaatgebied 3 aan de orde is; D. Inwoners waarbij een combinatie van B. en C. aan de orde. Afhankelijk van de situatie van de inwoner, wordt het totale resultaatbudget gevormd door eerst de tabel te kiezen die van toepassing is (tabel A en/of één van de tabellen B, C of D). Vervolgens wordt in de betreffende tabel de inschatting van intensiteit en aard van de ondersteuning gekozen. Daarmee is het weekbudget bepaald. Tot slot volgt de inschatting van de duur van de ondersteuning, zodat het totale resultaatsbudget daarmee vaststaat. A (Resultaat 1) Licht Gemiddeld Bovengemiddeld Intensief Klasse 1 n.v.t. 55,67 n.v.t. 106,04 Klasse 2 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Klasse 3 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Tabel A. Weekbudgetten bij resultaatgebied 1 (2019) B (Resultaat 2, 4-7) Licht Gemiddeld Bovengemiddeld Intensief Klasse 1 88,76 156,64 245,40 365,50 Klasse 2 90,81 160,26 251,08 373,95 Klasse 3 95,48 168,50 263,98 393,16 Tabel B. Weekbudgetten bij resultaatgebieden 2, 4, 5, 6 en/of 7 (2019) C (Resultaat 3) Licht Gemiddeld Bovengemiddeld Intensief Klasse 1 84,02 168,04 248,06 336,07 Klasse 2 85,71 171,24 253,04 342,84 Klasse 3 105,28 210,56 310,82 421,12 Tabel C. Weekbudgetten bij resultaatgebied 3 ( 2019) D (Resultaat 2-7) Licht Gemiddeld Bovengemiddeld Intensief Klasse 1 256,81 324,68 413,44 533,54 Klasse 2 262,24 331,69 420,42 545,36 Klasse 3 306,04 379,06 474,54 603,72 Tabel D. Weekbudgetten bij resultaatgebieden 3 èn 2, 4, 5, 6 en/of 7 (2019) 8
5. Overgangsrecht voor bestaande cliënten in heel 2019 Vanaf 1 januari 2019 starten we de nieuwe werkwijze bij alle inwoners die zich dan melden bij het gebiedsteam. Voor alle cliënten die momenteel ondersteuning ontvangen op basis van de huidige werkwijze, verandert er in 2019 niets. Pas wanneer zij in 2019 opnieuw worden gezien door het gebiedsteam, wordt de toekenning voor maatwerk aangepast aan de nieuwe resultaatgerichte werkwijze. Voor de cliënten met een doorlopende indicatie die zich in 2019 niet melden bij het gebiedsteam, wordt nader bekeken op welke wijze die in 2019 een soort van herindicatie kunnen krijgen. Eén van de overwegingen is dat we dit proberen te doen zonder belasting voor de cliënt. Wellicht kunnen we een aantal cliënten administratief omzetten naar een resultaatsbudget. Dit wordt later nog verder uitgewerkt. Daarmee is in heel 2019 overgangsrecht van toepassing op basis van bestaande indicaties. Het is onze ambitie om vanaf 2020 bij alle cliënten van Wmo-maatwerk een resultaatsbudget te hebben bepaald. 9