No.W /III 's-gravenhage, 31 januari 2019

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INITIATIEFNEMER

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

CPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen

Financieel crisisplan

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

Pensioenfondsen lopen niet leeg, ondanks vergrijzing

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de door de. toekomst volledige toeslagen te kunnen geven (momenteel circa 126%).

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Het kabinet is de Afdeling erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

134 De Pensioenwereld in 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Herstelplannen: Evenwichtige. perspectief. Studiebijeenkomst Vereniging voor Pensioenrecht. 3 maart 2009 Jan Baars hoofd ALM PGGM

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Datum Betreft Aanbieding rapport Evaluatie Wet aanpassing financieel toetsingskader

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Datum 2 september 2015 Betreft Kamervragen van de leden Omtzigt (CDA), Ulenbelt (SP) en Krol (50PLUS)

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

ABC van het FTK Agnes Joseph

Wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen / Marianne Meijer-Zaalberg

No.W /III 's-gravenhage, 9 april 2018

Extra informatie pensioenverlaging

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA. Datum Betreft Septemberpakket pensioenen

Stand van zaken GITP Pensioenfonds 3e kwartaal 2014

Betreft: Wetsvoorstel Wet aanpassing financieel toetsingskader ('het Wetsvoorstel')

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

P O S I T I O N P A P E R

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

Financieel crisisplan NN CDC Pensioenfonds

Financieel crisisplan

NVOG Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Stand van Zaken Pensioenen Jos Berkemeijer 23 november 2016

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Het betrekkelijke van Koopkrachtplaatjes

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Pensioenfonds DSM Nederland

Onderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

Supplement bij uitvoeringsovereenkomst d.d. 31 december 2012 hoofdlijnenakkoord tussen IBM Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds IBM Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financieel crisisplan. van de

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten- Generaal. Vergaderjaar

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Dertien bestuurlijke uitdagingen in het nieuwe financieel toetsingskader

Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Financieel crisisplan

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

verlagingen en het uitblijven van indexatie, hoe belangrijk dat ook is. De

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Het bestuur zal het crisisplan jaarlijks evalueren en zo nodig aanpassen.

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Korte termijn herstelplannen pensioenfondsen

Financieel Crisisplan

Financieel crisisplan. van de

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix.

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. 9 Financieel crisisplan. 9.1 Inleiding. 9.2 Beschrijving crisissituatie

No.W /III 's-gravenhage, 18 april 2011

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

Onderzoekt alle dingen maar behoudt het goede 1. Voorstel voor de oplossing van de problematiek pensioenen in de tweede pijler

Transcriptie:

... No.W12.19.0006/III 's-gravenhage, 31 januari 2019 Bij brief van de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 9 januari 2019 heeft de Tweede Kamer, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Rooijen tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met verlenging van de periode van dekkingstekort waarna maatregelen genomen moeten worden om op het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen te komen teneinde kortingen op pensioenrechten en - uitkeringen te voorkomen, met memorie van toelichting. Het voorstel bewerkstelligt dat de termijn voor verbetering van de beleidsdekkingsgraden om te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen wordt verlengd met twee jaar. Daarmee wordt volgens de toelichting beoogd de verplichte kortingen waar de pensioenfondsen naar verwachting in 2020 tegenaan zullen lopen, uit te stellen en mogelijk te voorkomen. Gewezen wordt op het monetaire beleid van de ECB, dat heeft geleid tot een kunstmatig lage rente. De Afdeling advisering van de Raad van State is van oordeel dat het enkele opschuiven van de termijn waarbinnen een verbetering van de beleidsdekkingsgraad moet zijn bereikt, na het vele uitstel dat er al is verleend, niet verantwoord is. Om tot een pensioen te komen dat ook op langere termijn waardevast is, zijn maatregelen nodig die nog veel ingrijpender zijn dan de maatregelen waarvan nu uitstel wordt voorgesteld. In verband met deze opmerkingen kan over het initiatiefvoorstel niet positief worden geadviseerd. De Afdeling brengt heden eveneens advies uit over het gelijkluidende voorstel van het lid Smeulders tot wijziging van de Pensioenwet (PW) en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met het voorkomen van pensioenkortingen op de korte termijn. 1 1. Voorgeschiedenis Na het uitbreken van de financiële crisis, eind 2008, zijn de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen verslechterd. Omdat toen nog niet duidelijk was, of de oorzaak daarvan mogelijk slechts tijdelijke onrust op de financiële markten zou blijken te zijn geweest, is het treffen van maatregelen toen uitgesteld. In 2012 zijn onder andere de termijnen voor kortetermijnherstelplannen verlengd van drie naar vijf jaar. Nadien is duidelijk geworden dat de situatie van veel fondsen, los van conjuncturele effecten, structureel verslechterd is. Per 2015 is het Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen (FTK) aangepast, vooruitlopend op de uitkomsten van de aangekondigde dialoog over de toekomst van het stelsel. Doel van het FTK is het beheer van het pensioenvermogen en de positie van de verschillende belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en werkgevers) voor de periode die nodig is om tot een nieuw stelsel te komen, op evenwichtige wijze te reguleren en de stabiliteit van het financiële beheer te vergroten. 1 Kamerstukken II 2018/19, 35096, nrs. 1-3. AAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

2 Daarbij is in de eerste plaats het vereist eigen vermogen van belang. 2 Wanneer het vereist eigen vermogen beneden een bepaald niveau komt (bij de meeste fondsen bij een dekkingsgraad rond 125%) moet een herstelplan worden opgesteld om de dekkingsgraad binnen tien jaar op het vereiste niveau te brengen. 3 Door deze termijnstelling kunnen de gevolgen van schokken worden uitgesmeerd in de tijd. Het vereist eigen vermogen is ook bepalend voor de vraag of (volledige) indexatie is toegestaan. 4 Indexatie is alleen toegestaan wanneer die langjarig kan worden waargemaakt. In de tweede plaats is van belang dat direct maatregelen moeten worden getroffen indien over een termijn van vijf jaren niet aan het minimaal vereist eigen vermogen (beleidsdekkingsgraad rond 104%) wordt voldaan. 5 Dit om te voorkomen dat de financiële positie van pensioenfondsen over een lange periode zodanig slecht is, dat zelfs het waarmaken van de nominale ambities in gevaar komt. Bij de invoering van het nieuwe FTK is gesteld dat de dekkingsgraad van fondsen naar verwachting over het algemeen sneller dan in vijf jaar zal herstellen tot het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen, omdat fondsen in maximaal tien jaar van de actuele dekkingsgraad op het vereist eigen vermogen uit moeten komen. 6 De ervaringen van de afgelopen jaren laten zien dat van die verwachting niet voetstoots kan worden uitgegaan. In 2016 is verduidelijkt dat de nieuwe termijn van vijf jaren pas per 31 december 2014 is gaan lopen, ook als begin 2014 al sprake was van een dekkingstekort. 7 In dit verband is in de wettekst de termijn van vijf jaar verlengd tot zes jaar. Het voorgaande laat zien dat bij fondsen met een dekkingstekort de termijnen voor het treffen van de noodzakelijke herstelmaatregelen om te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen, inmiddels over een lange periode zijn verlengd. Met het FTK is weliswaar opnieuw uitstel verleend, maar er zijn grenzen getrokken in het licht van de noodzaak een balans te treffen tussen de belangen van de verschillende betrokken groepen (deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en werkgevers). 2 3 4 5 6 7 Artikel 131 Pw. Artikel 138 Pw. Artikel 137 Pw. Artikel 140 Pw. Kamerstukken II 2013/14, 33972, nr. 4, p. 9. Kamerstukken II 2016/17, 34647 (Verzamelwet pensioenen 2017).

3 2. Het voorstel Het voorstel bewerkstelligt dat de termijn voor verbetering van de beleidsdekkingsgraden om te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen wordt verlengd met twee jaar. Met het voorstel wordt volgens de toelichting beoogd de verplichte kortingen waar de pensioenfondsen naar verwachting in 2020 tegenaan zullen lopen, uit te stellen en mogelijk te voorkomen. In de toelichting worden hiervoor kort samengevat drie argumenten aangevoerd: - de oorzaak van de dreigende kortingen is gelegen in het uitzonderlijke monetaire beleid van de ECB, dat heeft geleid tot een kunstmatig lage rente; - de premie is niet kostendekkend, waardoor sprake is van een premiedekkingsgraad onder 100%; - kortingen die worden doorgevoerd op grond van artikel 140 Pw kunnen niet op een later tijdstip worden teruggedraaid. De Afdeling merkt het volgende op. a. Algemeen Blijkens de toelichting is het voorstel in het bijzonder ingegeven door de wens kortingen te voorkomen. De Afdeling herinnert eraan dat als ondergrens voor indexering van pensioenuitkeringen een beleidsdekkingsgraad geldt van 110%. 8 Volledige indexering is pas mogelijk bij een beleidsdekkingsgraad rond 125%. De toelichting vermeldt slechts een ondergrens van 104,3% die geldt voor het korten op de pensioenuitkering. Om het beleid te kunnen richten op het vermijden van toekomstige kortingen en van verdere bevriezing van de pensioenuitkeringen, zal het streven er echter op gericht dienen te zijn de grens van 110 respectievelijk 125% zo snel mogelijk weer te bereiken. Om tot een pensioen te komen dat ook op langere termijn nog waardevast is, zijn bovendien maatregelen nodig die nog veel ingrijpender zijn dan de maatregelen waarvoor nu uitstel wordt voorgesteld. Verder uitstel daarvan leidt dan ook al snel tot langduriger bevriezing en het gevaar van kortingen op de pensioenuitkeringen in volgende jaren. Wat op korte termijn een oplossing lijkt, kan op langere termijn ingrijpender nadelen tot gevolg hebben. b. Rente De initiatiefnemer gaat ervan uit dat de huidige rentetermijnstructuur een vertekend beeld laat zien als gevolg van het huidige monetaire beleid van de ECB. De rente is als gevolg van dat beleid kunstmatig laag, aldus de initiatiefnemer. 9 Volgens de toelichting is sprake is van een forse incidentele factor binnen de huidige rente, die overigens weer verdwijnt wanneer de ECB haar monetaire beleid weer kan en wil normaliseren. 10 Ook wordt de verwachting uitgesproken dat de rente de komende tijd zal gaan stijgen als gevolg van aangekondigde wijzigingen van het beleid van de ECB. 11 8 Artikel 15, tweede lid, van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. 9 Toelichting, paragraaf 2. 10 Toelichting paragraaf 2, slot. 11 Toelichting, paragraaf 6.

4 Tegelijkertijd vermeldt de toelichting, dat de huidige situatie van een extreem lage gemanipuleerde rente, waarschijnlijk ook voor de eerstkomende jaren kenmerkend zal zijn. 12 Daarnaast wordt vermeld dat de brede verwachting is, dat de ECB nog voor onbepaalde tijd zal doorgaan met een beleid van Zero Interest Rate Policy. 13 Om het voorgestelde uitstel met twee jaar zinvol te kunnen laten zijn, is het nodig dat die normalisering van de rentestructuur op korte termijn zal worden geëffectueerd. Maar als er rekening mee wordt gehouden dat nog van een langdurige periode van lage rentes sprake zal zijn, past het niet om tijdelijke maatregelen te treffen. De Afdeling heeft er in dit verband eerder op gewezen 14 dat onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) laat zien dat de langetermijnrente al sinds de jaren tachtig een dalende trend vertoont. Aan deze lagere rentestanden liggen verschillende structurele ontwikkelingen ten grondslag: lagere verwachtingen over zowel de inflatie als de toekomstige economische groei en een veranderende demografie van de samenleving. De verwachting is dat rentestanden in de toekomst weliswaar weer kunnen oplopen, maar niet (volledig) zullen terugkeren naar niveaus die historisch gezien wel gebruikelijk waren. 15 De vraag is volgens de Afdeling dan ook of de huidige omstandigheden zo uitzonderlijk zijn dat thans een verlenging van de termijn waarop kortingen doorgevoerd moeten worden, gerechtvaardigd zou zijn. Gelet op het voorgaande is de Afdeling er niet van overtuigd dat het voorstel zal kunnen bewerkstelligen dat dekkingsgraden dusdanig zullen verbeteren dat kortingen kunnen worden voorkomen. In de afgelopen jaren is gebleken dat eerder verleend uitstel die verbeteringen niet heeft bewerkstelligd en dat ook in de nieuwe herstelsystematiek de benodigde verbeteringen niet vanzelf, zonder de daarvoor benodigde maatregelen, worden bereikt. 16 Met het voorstel wordt aldus het risico genomen dat het treffen van maatregelen als gevolg van een langdurige, wellicht meer structurele situatie, vooruit wordt geschoven naar de toekomst. De Afdeling is niet overtuigd van het nut van het voorliggende voorstel. c. Premie De toelichting wijst erop dat in de periode dat pensioenfondsen in onderdekking zitten de premie geen bijdrage heeft geleverd aan het herstel. Dit als gevolg van de mogelijkheid die artikel 128, tweede lid, Pw biedt om in plaats van een kostendekkende premie uit te gaan van een kostendekkende premie die wordt gedempt met een voortschrijdend gemiddelde van de rente of met verwacht rendement. De premies zijn daarmee wel gedempt en stabieler geworden, maar het gevolg is volgens de toelichting ook dat vermogen van de buffer is overgeheveld naar de kosten van nieuwe aanspraken, met een lagere dekkingsgraad tot gevolg. 12 Toelichting, paragraaf 1. 13 Toelichting, paragraaf 2, tweede alinea. 14 Advies over het voorstel van Wet aanpassing disconteringsvoet (Kamerstukken II 2016/17, 34606, nr. 4). 15 O. Ciocyte, S. Muns en M. Lever, Determinants of long-term interest rates, CPB Background Document, mei 2016. 16 In dit verband wijst de Afdeling er op dat artikel 16 van Richtlijn 2003/41 en artikel 14 van Richtlijn 2016/2341 bepalen dat een pensioeninstelling gedurende een korte periode kan worden toegestaan niet te voldoen aan de dekkingsgraad, maar dat dan een concreet een haalbaar herstelplan moet worden opgesteld om opnieuw aan de dekkingsgraad te voldoen (IORP-I) dan wel deze tijdig te herstellen (IORP-II). De vraag is of met een verdere verlenging voor het herstel van de dekkingsgraad nog wel kan worden gesproken over een korte periode.

5 Volgens de Afdeling is dit op zichzelf een juiste constatering. Het is haar evenwel niet op voorhand duidelijk waarom dit een argument zou zijn voor het uitstellen van eventueel vereiste kortingen. Het zou dan immers in de eerste plaats voor de hand liggen om de bepalingen inzake premies aan te scherpen. Dat met de premiedemping vermogen van de buffer is overgeheveld naar de kosten van nieuwe aanspraken, neemt niet weg dat met kortingen (of het achterwege blijven van indexatie) alle belanghebbenden, ook de deelnemers die (te weinig) premie betalen, worden geraakt. Het argument kan dan ook niet worden gebruikt. De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te passen. d. Herstel Tot slot wordt opgemerkt dat kortingen die worden doorgevoerd op basis van artikel 140 Pw, niet op een later tijdstip kunnen worden teruggedraaid. Daarom dient volgens de toelichting extra prudent met het doorvoeren van dergelijke kortingen. 17 De Afdeling kan dit argument niet volgen. In het stelsel van de Pw is incidentele toeslagverlening mogelijk, bijvoorbeeld om in het verleden niet toegekende toeslag of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren. Maar de Pw verbindt daaraan in artikel 137, tweede lid, onder c, Pw wél een aantal voorwaarden, die er kort gezegd op neerkomen dat dit niet het langdurig kunnen nakomen van de bestaande verplichtingen en ambities in gevaar mag brengen. De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te passen. 17 Toelichting, paragraaf 4.

6 e. Conclusie Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het enkele opschuiven van de termijn waarbinnen een verbetering van de beleidsdekkingsgraad moet zijn bereikt, na het vele uitstel dat er al is verleend, niet verantwoord is. Om tot een pensioen te komen dat ook op langere termijn waardevast is, zijn bovendien maatregelen nodig die nog veel ingrijpender zijn dan de maatregelen waarvan nu uitstel wordt voorgesteld. De Afdeling adviseert dan ook van het voorstel af te zien. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft ernstige bezwaren tegen het initiatiefvoorstel en adviseert om het voorstel niet in behandeling te nemen. De vice-president van de Raad van State,