DRAAIBOEK SESSIE HOOFD KLIMAATWIJZER Introquiz uit de workshop Low Impact Lama 15 Korte quiz rond begrippen gelinkt aan klimaatverandering. Dit om de voorkennis van de deelnemers/leerlingen na te gaan en basisinfo mee te geven. De deelnemers krijgen een tiental begrippen voorgeschoteld, met telkens drie mogelijke antwoorden. Alle begrippen zijn gelinkt aan het thema klimaatverandering. Via deze quiz wordt niet alleen nieuwe kennis meegegeven rond de problematiek van klimaatverandering, maar de begrippen zijn zo gekozen dat de begeleider ook verschillende verbanden kan leggen tussen de begrippen onderling. Zo kan het fenomeen van klimaatverandering gekoppeld worden aan bv. politieke keuzes, sociale gevolgen, economische belangen,... Op die manier worden de deelnemers impliciet uitgedaagd om breed te kijken naar het begrip klimaatverandering. Doorheen de workshop worden de verschillende verbanden dan verder uitgeklaard. Kennis van 10 Kennis van het klimaatprobleem mag niet beperkt blijven tot kennis over de effecten van het probleem. Ook de grondredenen ervan, mogelijke veranderingsstrategieën en alternatieve oplossingen en visies moeten ook aan bod komen.
Kennis van de effecten van klimaatverandering: Stijging van de zeespiegel Veranderingen in de waterhuishouding Ecologische, economische en sociale veranderingen Veranderingen in ecosystemen Kennis van de oorzaken van klimaatverandering: Toename van broeikasgassen Waterdamp (H2O): Koolstofdioxide (CO2): - natuurlijke afbraak van plantaardig of dierlijk materiaal - verbranding van fossiele brandstoffen - ontbossing - industriële processen zoals de productie van cement en kalk - activiteiten in de petrochemie en de metaalnijverheid Methaan (CH4): - ontbinding van plantaardig materiaal in vochtige gebieden - de landbouw (door darmgisting bij herkauwers, het gebruik van mesthopen en drijfmest) - de behandeling van huishoudelijk afval (storten en compostering) - de exploitatie en distributie van aardgas (lekken, onvolledig of niet verbrand gas) Lachgas of distikstofoxide (N2O): - de landbouw (het gebruik van stikstofhoudende meststoffen) - de chemische industrie (bv. de productie van salpeterzuur) - de verbranding van fossiele brandstoffen voor huisverwarming en transport Ozon (O3), Gefluoreerde koolwaterstoffen (CFK s, HCFK s, HFK s, PFK s), Zwavelhexafluoride (SF6) Kennis van de GRONDgrondoorzaken: - Waarom rijden we zoveel met de auto - Waarom is er zoveel vliegverkeer, vrachtvervoer - Waarom gaat de ontbossing gestaag verder - Waarom eten we veel vlees - Waarom zijn huizen slecht geïsoleerd - Waarom Kennis van veranderstrategiën: - Beleid o Internationaal o België - Klimaatvriendelijke levensstijl o Wat we eten o Hoe we wonen o Hoe we ons verplaatsen o Word een actieve burger o Naar een duurzame samenleving - Hernieuwbare energie o Windenergie o Zonne-energie o Waterkrachtenergie o Biomassa o Golfslagenergie o Getijdenenergie
o Geothermische energie - Into the future o Kernfusie o Smart grids o Cradle to cradle o Koolstofopslag o Geo-engineering Kennis van een visie? Formuleer realistische doelstellingen SAMEN met je leerlingen voor dit schooljaar, op lange termijn. Klimaat en systeemdenken 15 De wereld waarin we leven is een complex systeem. Om die complexiteit te begrijpen bestaat in onze samenleving de drang om kennis te vereenvoudigen naar losse onderdelen, feiten, gegevens. Ons onderwijssysteem is grotendeels gebaseerd op dergelijke opsplitsing en specialisatie. Met systeemdenken trachten we een overzicht van het geheel te behouden, en ons niet allen te concentreren op afzonderlijke onderdelen. Wat heeft waterverontreiniging te maken met de klimaatverandering. Onze oceanen zitten vol met fytoplankton. Dit is plantaardige plankton; miljoenen zeer kleine planten in de zee. Het fytoplankton is niet zichtbaar met het blote oog, maar wel vanuit de ruimte. Satellietbeelden tonen groene gebieden in het water langs de kust. Dit is fytoplankton van honderden kilometers lang. Net zoals bomen, maken zij gebruik van fotosynthese. Zij houden zichzelf in leven door zonlicht en door CO 2 uit het water te halen. Daarbij laten zij zuurstof achter. Fytoplankton is de grootste producent van zuurstof op aarde. Wanneer ze dood gaan, zinken zij naar de bodem van de zee en nemen ze het koolstof met hen mee. Hoe meer van deze plantjes er zijn, des te meer CO 2 wordt er uit de lucht gehaald. Op die manier wordt de opwarming van de aarde tegengegaan. Enkele begrippen uit het systeemdenken: Mindmap Het thema Klimaat staat centraal op een blad papier. Vraag de deelnemers om associaties met het thema klimaat te maken. Waar moet je aan denken bij het horen van klimaat. Probeer de grootste subthema s rondom het centraal thema te clusteren. Wat hoort bij elkaar? Wat kan je samenvatten onder de noemer x? Werk vertakkingen van de subthema s steeds verder uit. Waar denken jullie nog aan? Bespreek het resultaat. Zijn er relaties/verbanden? Link met HOOFD -> Je krijgt een goed zicht op de aan- of afwezigheid van nieuwe kennis met betrekking tot het
thema. Je krijgt een goed zicht op de systeemkennis van de leerlingen. Relatiecirkels Veel processen hebben invloed op elkaar of versterken elkaar. De deelnemers beschikken over de tekst (bijlage) en lezen hem even. Deelnemers zoeken variabelen. Wat neemt toe of af in dit verhaal? Zorgvuldig zoeken en formuleren van de variabelen is een van de belangrijkste en moeilijkste onderdelen van systeemdenken. De relatiecirkel maakt zichtbaar waardoor iets toeneemt of afneemt. De relatiecirkel helpt leerlingen om het geheel beter te zien en te begrijpen, er beter samen over te praten, de inhoud gemakkelijker te kunnen onthouden. Bovendien hebben ze veel steun aan de cirkel bij het terug vertellen van het verhaal. Causale lussen Veel processen versterken elkaar.
Als de toename van de ene variabele leidt tot afname van de andere (of andersom), zetten we een O bij de pijlpunt (O = opposite). Als de toename van de ene variabele leidt tot toename van de andere, zetten we een s bij de pijlpunt (s = the same). Dat geldt ook als beide variabelen afnemen. Link met HOOFD -> Eén van de kenmerken van systeemdenken is het anders kijken naar oorzaak-gevolg-relaties. De taal die we gewoon zijn te spreken is lineair: A veroorzaakt B. Maar systemen werken anders: ze bestaan uit elementen die elkaar beïnvloeden. A veroorzaakt niet alleen B, maar beïnvloeden elkaar voortdurend. Dit is cyclisch denken. Systeemdenken en het omslagpunt 5 Een omslagpunt is een moment waarop de toestand van het systeem fundamenteel gaat veranderen. Wat klimaat betreft wordt ervan uit gegaan dan een gemiddelde opwarming van 2 graden een omslagpunt is. Dan zullen een aantal feedbackmechanismen de opwarming alleen maar versnellen. Een omslagpunt is een kantelmoment dat het bestaande dynamische evenwicht in een systeem definitief van richting doet veranderen. Andere omslagpunten: Eenmaal x % van de klanten regelmatig een vlees vervangend product gaat kopen loont het de moeite voor de winkel om dit aanbod uit te breiden. Aankoop versus Prijs van een hybridewagen, elektrische wagen, conclusie Kennis over klimaatverandering mag niet beperkt blijven tot kennis over de effecten van het probleem. Ook de grondredenen ervan, mogelijke veranderingsstrategieën en alternatieve oplossingen en visies moeten ook aan bod komen.
Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het Noordpoolgebied? (Bron: http://www.climatequest.org) Volgens satellietmetingen is het zeeijs in het Noordpoolgebied sinds 1978 met gemiddeld ongeveer 2 tot 3% per 10 jaar afgenomen. Vooral in de zomer is het zeeijs sterk afgenomen, veel meer nog dan hartje winter. Klimaatonderzoekers verwachten dat de hoeveelheid zeeijs in de 21e eeuw verder afneemt. Hoe snel dat gebeurt, is nog onduidelijk. In sommige modellen verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in de zomer volledig vóór het eind van deze eeuw. Dit betekent dat er op de Noordpool dan geen dik, meerjarig ijs meer over is. En ook de permanent bevroren toendra s van Siberië en Groenland zullen smelten. Oorzaak van die snelle afname van het zeeijs is vooral de grote temperatuurstijging in poolgebieden, die meer is dan de stijging van het wereldgemiddelde. Dit komt doordat ijs en sneeuw bijna al het zonlicht terugkaatsen. Wanneer een deel van het ijs en de sneeuw smelt, neemt het oppervlak meer zonnestraling op. Daardoor stijgt de temperatuur nog meer en smelt er nog meer sneeuw en ijs. De toendra, die een groot gedeelte van het noordelijke deel van het noordelijke halfrond, met name in Alaska en Siberië bedekt, was eeuwen lang permanent bevroren. Maar door het broeikaseffect verandert dit langzaam. Dat heeft tot gevolg dat het zeer sterke broeikasgas methaan dat zich in grote hoeveelheden in de bodem van de toendra s bevindt, ontsnapt richting atmosfeer. De verwachting is dat dit het broeikaseffect zal versterken. Door het smelten van het ijs op Groenland bijvoorbeeld zal de zeespiegel stijgen. Stukken laaggelegen land (zoals Nederland) zouden onder water kunnen komen te liggen. Een ander gevolg is dat mensen en dieren die nu op het zeeijs leven, hun leefgebied kwijtraken. De verdere effecten zijn niet goed te voorspellen. Maar er zijn ook minder negatieve gevolgen te noemen. Zo kunnen we bijvoorbeeld beter bij grote voorraden olie komen die onder de ijskap van de Noordpool liggen. Daarnaast is er meer noordelijke landbouw mogelijk en kunnen er vaarroutes open die nu nog gedeeltelijk worden geblokkeerd door ijs. Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering voor het Noordpoolgebied? (Bron: http://www.climatequest.org) Volgens satellietmetingen is het zeeijs in het Noordpoolgebied sinds 1978 met gemiddeld ongeveer 2 tot 3% per 10 jaar afgenomen. Vooral in de zomer is het zeeijs sterk afgenomen, veel meer nog dan hartje winter. Klimaatonderzoekers verwachten dat de hoeveelheid zeeijs in de 21e eeuw verder afneemt. Hoe snel dat gebeurt, is nog onduidelijk. In sommige modellen verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in de zomer volledig vóór het eind van deze eeuw. Dit betekent dat er op de Noordpool dan geen dik, meerjarig ijs meer over is. En ook de permanent bevroren toendra s van Siberië en Groenland zullen smelten. Oorzaak van die snelle afname van het zeeijs is vooral de grote temperatuurstijging in poolgebieden, die meer is dan de stijging van het wereldgemiddelde. Dit komt doordat ijs en sneeuw bijna al het zonlicht terugkaatsen. Wanneer een deel van het ijs en de sneeuw smelt, neemt het oppervlak meer zonnestraling op. Daardoor stijgt de temperatuur nog meer en smelt er nog meer sneeuw en ijs. De toendra, die een groot gedeelte van het noordelijke deel van het noordelijke halfrond, met name in Alaska en Siberië bedekt, was eeuwen lang permanent bevroren. Maar door het broeikaseffect verandert dit langzaam. Dat heeft tot gevolg dat het zeer sterke broeikasgas methaan dat zich in grote hoeveelheden in de bodem van de toendra s bevindt, ontsnapt richting atmosfeer. De verwachting is dat dit het broeikaseffect zal versterken. Door het smelten van het ijs op Groenland bijvoorbeeld zal de zeespiegel stijgen. Stukken laaggelegen land (zoals Nederland) zouden onder water kunnen komen te liggen. Een ander gevolg is dat mensen en dieren die nu op het zeeijs leven, hun leefgebied kwijtraken. De verdere effecten zijn niet goed te voorspellen. Maar er zijn ook minder negatieve gevolgen te noemen. Zo kunnen we bijvoorbeeld beter bij grote voorraden olie komen die onder de ijskap van de Noordpool liggen. Daarnaast is er meer noordelijke landbouw mogelijk en kunnen er vaarroutes open die nu nog gedeeltelijk worden geblokkeerd door ijs.