Datum: 4 februari 2019 Naam: Cumapol Emmen B.V. Activiteit: Opnemen proefnemingsvoorschrift in de vigerende vergunning Onderwerp: Reguliere procedure Zaaknummer ODG: Z2018-00010725 Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor het opnemen van een proefnemingsvoorschrift in de vigerende vergunning van Cumapol Emmen B.V. te Emmen. Onderwerp Op 12 december 2018 is een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Cumapol Emmen B.V. Het betreft een aanvraag aan het bevoegd gezag om in de vigerende vergunning een proefnemingsvoorschrift op te nemen. De aanvraag heeft betrekking op de locatie gelegen aan Eerste Bokslootweg 17 te Emmen, kadastraal bekend als gemeente Emmen, sectie F, nummer 16738. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer Z2018-00010725. Besluit Het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe besluit, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. de gevraagde omgevingsvergunning voor het opnemen van een proefnemingsvoorschrift te verlenen; 2. dat de vergunning wordt verleend voor de activiteit het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1 lid 1onder e Wabo); 3. dat de voorschriften in hoofdstuk 1 aan de vergunning zijn verbonden; 4. dat voor zover de vergunningaanvraag niet in overeenstemming is met de gestelde voorschriften, de voorschriften bepalend zijn; 5. de vergunning te verlenen voor onbepaalde tijd. Deze vergunning wordt verleend aan Cumpal Emmen B.V. voor de inrichting gelegen aan Eerste Bokslootweg 17 te Emmen Ondertekening Gedeputeerde Staten voornoemd, namens dezen, Mevrouw N.D. Baars Directeur Omgevingsdienst Groningen
Verzending Een afschrift van dit besluit is digitaal verzonden aan: aanvrager van de vergunning, zijnde Cumapol Emmen B.V., t.a.v. de heer E. Bruinsma, Eerste Bokslootweg 17 te Emmen; het college van Burgemeester en Wethouders van Emmen, Postbus 30001,7800 RA Emmen; de Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD 's-gravenhage. Rechtsbescherming Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen een vergunning of een weigering binnen een termijn van 6 weken een schriftelijk en gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe, Postbus 122, 9400 AC te Assen. De bezwaartermijn begint op de dag na de datum van bekendmaking van het betreffende besluit. Een bezwaarschrift moet in ieder geval bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht inclusief datum en nummer van het genomen besluit; - de gronden (redenen) van het bezwaar; - een vertaling van het bezwaarschrift als deze in een vreemde taal is gesteld en als een vertaling voor een goede behandeling noodzakelijk is. Als het bezwaarschrift niet voldoet aan deze eisen of te laat is ingediend, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekent dat het bestuursorgaan niet inhoudelijk op uw bezwaren hoeft in te gaan. Een onafhankelijke commissie zal uw bezwaarschrift behandelen en u horen. Deze commissie brengt na het horen een advies uit aan het college van Gedeputeerde Staten. Het college neemt de beslissing op uw bezwaarschrift. Voorlopige voorziening Als u tegen een besluit bezwaar maakt of beroep instelt, heeft dit geen schorsende werking. De besluiten treden in werking op de dag waarop de bezwaar-/beroepstermijn begint, dan wel op de dag na afloop van de bezwaar-/beroepstermijn. Dit betekent dat het genomen besluit mag worden uitgevoerd zolang het college van Gedeputeerde Staten op basis van het advies van de onafhankelijke commissie of de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen niet anders heeft beslist. Uitvoering van een besluit kan echter nadelig voor u zijn. Daarom kunt u, zolang er nog geen definitieve uitspraak over uw bezwaar of beroep is, bij afzonderlijke brief een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Sector bestuursrecht van de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling bestuursrecht, Postbus 150, 9700 AD Groningen. De werking van het besluit wordt dan opgeschort totdat op dit verzoek is beslist. Voor de indiening van een verzoek om een voorlopige voorziening bent u griffierecht verschuldigd. Indien sprake is van een van rechtswege verleende vergunning kan een verzoek om voorlopige voorziening worden ingediend om juist de opschortende werking van een bezwaarschrift te beëindigen. Inwerkingtreding De hoofdregel is dat de vergunning in werking treedt een dag na haar bekendmaking. Er is een aantal uitzonderingen op deze hoofdregel. 1. De omgevingsvergunning voor de activiteiten: het uitvoeren van een werk ; het slopen van een bouwwerk ; het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- en dorpsgezicht ; het slopen van een monument ; het vellen van een houtopstand ; en die tot stand is gekomen via de reguliere procedure treedt pas in werking na afloop van de bezwaartermijn (ofwel zes weken na de bekendmaking). 2. De omgevingsvergunning die tot stand is gekomen met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, treedt altijd in werking na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepsschrift (ofwel zes weken na de dag waarop de terinzagelegging is geëindigd). 2
3. De omgevingsvergunning die van rechtswege is verleend, treedt pas in werking na afloop van de bezwaartermijn (ofwel zes weken na de bekendmaking) of, indien bezwaar is gemaakt, nadat op dit bezwaar is beslist. Wanneer gedurende de genoemde termijnen bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. In het laatstgenoemde geval kan de vergunninghouder de voorzieningenrechter van de rechtbank verzoeken de opschorting op te heffen. 3
I. VOORSCHRIFTEN Inhoudsopgave 1. VOORSCHRIFTEN MILIEU...5 4
1. VOORSCHRIFTEN MILIEU Proefneming 1. Vergunninghouder mag mits hiervoor vooraf schriftelijk goedkeuring is verleend door het bevoegd gezag en bij wijze van proef andere dan in deze vergunning opgenomen technische installaties en/of alternatieve grond-, hulp-, of brandstoffen toepassen danwel andere afvalstoffen verwerken. Goedkeuring wordt slechts verleend indien de proefneming noodzakelijk is om informatie te vergaren over de technische haalbaarheid van de andere toepassing en deze informatie niet op een andere wijze kan worden verkregen. 2. Toestemming wordt slechts verleend indien: a. de proefneming ten hoogste 12 maanden duurt; b. aangetoond is dat ten gevolge van de proefneming de geldende milieuhygiënische randvoorwaarden niet zullen worden overschreden. 3. Voordat goedkeuring kan worden verleend voor een proef moeten, minimaal zes weken voor aanvang van de proef, de volgende gegevens schriftelijk aan het bevoegd gezag worden verstrekt: a. het doel en de noodzaak van de proefneming; b. een beschrijving van de alternatieve stof of van de alternatieve techniek of het alternatieve proces, met vermelding van de capaciteit inclusief eventuele wijzigingen in installaties en procesvoeringen; c. de te verwachten wijziging in emissies en verbruiken, aangegeven met behulp van massabalansen en de verwachte wijziging in gevolgen voor het milieu; d. de wijze waarop tijdens de proefneming processen en emissies, gevolgen voor het milieu en de verbruiken zullen worden beheerd en geregistreerd; e. de hoeveelheid in te zetten materiaal; f. een opgave van de geplande aanvangsdatum, alsmede van de duur van de proef. 4. Het bevoegd gezag kan naar aanleiding van een onderzoeksopzet goedkeuring onthouden dan wel nadere eisen stellen aan de proefneming. Deze nadere eisen kunnen een beperking van duur of een beperking van de bij de proefnemingen te verwerken hoeveelheid materiaal betekenen. Tevens kunnen nadere eisen gesteld worden aan de milieu hygiënische randvoorwaarden van de proefnemingen. 5. De proefneming mag uitsluitend worden uitgevoerd binnen de aan de goedkeuring verbonden voorwaarden. Zodra blijkt dat deze randvoorwaarden niet in acht genomen (kunnen) worden of dat de gevolgen voor het milieu groter zijn dan voorzien, moet de proef onmiddellijk gestopt worden. 6. De resultaten van de proefneming moeten uiterlijk drie maanden na beëindiging van de proefneming aan het bevoegd gezag worden overgelegd. 5
II. INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Inhoudsopgave 1. PROCEDURELE ASPECTEN...7 1.1 Gegevens aanvrager...7 1.2 Projectbeschrijving...7 1.3 Huidige vergunning- en meldingsituatie...7 1.4 Vergunningplicht...7 1.5 Bevoegd gezag...7 1.6 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure...7 1.7 Reguliere procedure...7 1.8 Adviezen, aanwijzing Minister, Verklaring van geen bedenkingen...8 2. MILIEU...9 2.1 Toetsingskader...9 2.2 Toetsing milieuneutrale verandering...9 6
1. PROCEDURELE ASPECTEN 1.1 Gegevens aanvrager Op 12 december 2018 is een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen van Cumapol Emmen B.V., Eerste Bokslootweg 17 te Emmen. 1.2 Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is het opnemen van een proefnemingsvoorschrift in de vergunning. Gelet op de aangevraagde activiteit wordt vergunning aangevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit: - het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1, lid 1onder e Wabo); 1.3 Huidige vergunning- en meldingsituatie Op 31 mei 2005 (kenmerk 6.1/2003002936) hebben wij aan Cumapol Emmen B.V. een omgevingsvergunning (voorheen Wet milieubeheer (Wm) revisievergunning), verleend voor de gehele inrichting voor de polymerisatie, extrusie en nacondensatie van polyesterkorrels. Verder hebben wij voor de inrichting de volgende vergunningen verleend: Omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting (voorheen Wm- veranderingsvergunning), realiseren van thermische olie-unit, kenmerk MB/A9/2006008414, d.d. 18 juli 2006; Omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting, bouwen van een brandwerende scheidingswand, kenmerk 201502664, d.d. 3 nov. 2016; Omgevingsvergunning voor het veranderen van de inrichting, bouwen van een productiehal, kenmerk 201600831, d.d. 10 november 2016; Tevens zijn ambtshalve activiteiten met betrekking tot de polymerisatie ingetrokken, kenmerk Z2017-00003443, d.d. 24 mei 2017. De voorschriften van de onderliggende (milieu)vergunningen zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering, tenzij de aard van de vergunning en/of de aard van de verandering zich daartegen verzet. 1.4 Vergunningplicht Het betreft een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 4.1, lid h De fabricage van kunststof materialen (polymeren, kunstvezels, cellosevezels) van de Richtlijn industriële emissies. Om die reden is op grond van artikel 2.1 van het BOR sprake van een vergunningplichtige inrichting. 1.5 Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten van Drenthe zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel. 3.3 eerste lid onder a. van het BOR. In dit artikel is vermeld dat inrichtingen waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in bijlage I, categorie 4 van de Richtlijn industriële emissies onder het bevoegde gezag van de Gedeputeerde Staten van Drenthe vallen. 1.6 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 1.7 Reguliere procedure Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven van de aanvraag op de site van de provincie Drenthe en in een plaatselijk huis aan huisblad. 7
1.8 Adviezen, aanwijzing Minister, Verklaring van geen bedenkingen Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 Bor, hebben wij de aanvraag ter advisering verzonden aan: het college van Burgemeester en Wethouders van Emmen, Postbus 30001,7800 RA Emmen. 8
2. MILIEU 2.1 Toetsingskader De aanvraag heeft betrekking op een milieuneutrale verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, 2 van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid dat in afwijking van het eerste tot en met vierde lid de vergunning wordt verleend, wanneer wordt voldaan aan artikel 3.10, derde lid. Dat betekent dat een vergunning wordt verleend met de reguliere procedure, wanneer er sprake is van een verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting die niet leidt: 1. tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan; 2. tot een verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer; 3. tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. De aanvraag is getoetst aan deze criteria en wij komen tot de volgende afweging. 2.2 Toetsing milieuneutrale verandering Andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering geen andere of grotere nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Toetsing andere inrichting Het opnemen van een proefnemingsvoorschrift in de vergunning leidt niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend. Toetsing milieueffectrapport De voorgenomen verandering is niet opgenomen in bijlage C of bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage 1999. In de Provinciale Omgevingsverordening zijn geen aanvullende activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.- beoordelingsplicht geldt. De aangevraagde activiteit is derhalve niet m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het milieuneutraal veranderen van de inrichting zijn er geen redenen om het opnemen van een proefnemingsvoorschrift in de omgevingsvergunning te weigeren. 9