BETAALGEDRAG VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN: Een vroege lente? 3,4% minder wanbetalingen 1 op 9 bedrijfsfacturen leidt tot wanbetaling



Vergelijkbare documenten
BELGISCHE ONDERNEMINGEN BETALEN WEER SLECHTER IN EERSTE TRIMESTER

Studie. 21 oktober Het B2B betaalgedrag van de Belgische Ondernemingen. (driemaandelijkse publicatie)

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017

Graydon studie. Betaalgedrag 2018 (incl. tweede helft)

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

Studie Betaalgedrag. 3e kwartaal 2016

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september

Studie 21 januari 2011

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

BETAALGEDRAG VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN NEEMT DIEPE DUIK

... Graydon studie. Faillissementen. Januari februari 2018

STUDIE Faillissementen mei 2016

notarisbarometer 2012 : meer vastgoedtransacties in België Vastgoedactiviteit in België 106,4 106,8 101,6 99, ,2 99,8

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

86,3 87,7 +1,66% -8,62%

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

STUDIE. Faillissementen februari 2017

... Graydon studie. Faillissementen. September. Graydon Studie Barometer Faillissementen 2018

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

notarisbarometer 94, Trim 1

STUDIE Faillissementen 03 januari 2017

Hoog aantal vastgoedtransacties in het afgelopen trimester. De vastgoedmarkt herpakt zich na een relatief rustige maand maart

Matige groei, grote bezorgdheid

KMO-Barometer 97,0 96,9 Q4 2012

NOTARISBAROMETER VASTGOED MACRO-ECONOMISCHE FACTOREN. Barometer 35

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

STUDIE FAILLISSEMENTEN. September 2015: de crisis achter ons

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06. sep 07

Faillissementen: Zomermaand juli telt 616 faillissementen

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

UNIZO KMO-BAROMETER. UNIZO-Studiedienst, tel fax

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

30 3 DE TRIMESTER 2016

STUDIE FAILLISSEMENTEN. Zomer 2015

Een goed 2015, een aarzelend

EVOLUTIE VAN DE MARKT

EVOLUTIE OP JAARBASIS (2017 YTD 2018) EVOLUTIE OP 5 JAAR (2013 YTD 2018)

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Regionale verdeling van de vastgoedactiviteit

In januari stijgt het aantal faillissementen met 40%.

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie

ECONOMISCHE ACTIVITEIT

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2019

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - september 2015

De regionale impact van de economische crisis

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

INDEX VASTGOEDACTIVITEIT T EVOLUTIE OP JAARBASIS

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Zorgwekkende terugval in productiesector en bij grootste bedrijven

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015

KMO-Barometer Q3 2017

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN!

Economische activiteit

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen April - juni 2014

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

STUDIE Faillissementen april 2016:

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

ECONOMISCHE ACTIVITEIT

Faillissementen: in februari stijging met 4,4%.

Crisismonitor Drechtsteden

Conjunctuur - nulgroei in 2015

Eerste kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

OMZETTING RICHTLIJN BETALINGSACHTERSTAND

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

EVOLUTIE VAN DE MARKT

... Graydon studie. Faillissementen. Jaaroverzicht 2017

Graydon studie Betaalgedrag Nederlands bedrijfsleven 2016 Graydon Studie Q3, 2016

Kerncijfers transportverzekering 2011 opgemaakt door de BVT

Graydon studie Betaalgedrag Nederlands bedrijfsleven 2016 Graydon Studie Q2, 2016

De gemeenteraadsverkiezingen: gelijke politieke deelname in zicht?

FICHE WETTELIJKE RENTEVOETEN.

NOTARISBAROMETER T VASTGOED. Barometer 41 SAMENVATTING VASTGOEDACTIVITEIT PRIJSEVOLUTIE OVER 5 JAAR. Inflatie

KMO-Barometer 100,6 99,6

Transcriptie:

Studie 18 april 2013 De Graydon Betaalindex 1 e kwartaal 2013 BETAALGEDRAG VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN: Een vroege lente? 3,4% minder wanbetalingen 1 op 9 bedrijfsfacturen leidt tot wanbetaling Overheden betalen opnieuw trager

Studie 18 april 2013 Gelieve als bron Graydon Belgium te vermelden Graydon Belgium nv contact: Eric Van den Broele Uitbreidingstraat 84-b1 Senior Manager Research & Development 2600 Berchem tel: 03 280 88 55 www.graydon.be mob: 0495 71 02 36 Deze studie haalt u af in pdf format via de link: http://www.graydon.be/pictures/medialib/studie/130418-betaalgedrag_graydon.pdf BETAALGEDRAG VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN: Een vroege lente? 3,4% minder wanbetalingen 1 op 9 bedrijfsfacturen leidt tot wanbetaling Overheden betalen opnieuw trager Graydon Belgium nv verzamelt systematisch en dagelijks aging listings: vele duizenden bedrijven geven door op welke wijze (correct volgens de gemaakte afspraken of buiten termijn en in welke mate buiten termijn) ze door hun zakenpartners worden betaald. De Graydoncomputers linken die informatie terug aan de individuele onderneming, waardoor op accurate wijze het betalingsgedrag van elke actieve onderneming, vzw of overheidsinstantie wordt gemeten. Dergelijke vinger-aan-de-polsgegevens, die wij sedert 1984 systematisch verzamelen, vullen de elementen uit bijvoorbeeld de jaarrekening (per definitie minstens zeven maanden oud, nu zelfs in de meeste gevallen 13 maanden oud) uitstekend aan: de verwerking ervan toont de betalingsevolutie van elke onderneming en geeft direct inzicht op de korte termijn liquiditeitsevolutie en cashpositie ervan. De betaalindex bewijst zich als een uitstekende korte termijn graadmeter met betrekking tot de conjunctuurevoluties. -4/83-

1. SAMENVATTING VAN DE STUDIE De mate waarin de Belgische bedrijven hun onderlinge facturen binnen de afgesproken termijnen betalen verbetert geleidelijk. In het afgelopen eerste kwartaal van dit jaar werd, in vergelijking met de verschillende kwartalen in 2011 en 2012 opnieuw beter betaald. Toch blijft de Graydon betaalindex nog steeds laag niveau steken: de waarden die voor de aanvang van de crisis in 2008 werden behaald zijn nog ver te zoeken. Reeds in het eerste kwartaal van 2012 verslechterde het betaalgedrag opnieuw om zij het minder uitgesproken dan in 2011- verder door te zakken gedurende het tweede kwartaal. In de 2 e jaarhelft van 2012 werd, ten opzichte van de eerste jaarhelft, een verbetering op het vlak van het betaalgedrag waargenomen, en werd met een score op federaal niveau van respectievelijk 100,25 en 100,21 (tegenover 99,94 en 99,98 in 2011) voor het eerst sinds einde 2010 een indexscore van meer dan 100 behaald. Het was ondertussen al 7 kwartalen geleden dat we een dergelijk niveau waarnamen. Die verbetering zet zich nu, gedurende het eerste kwartaal 2013 verder met een stijging van de index naar 100,97 punten. De verbetering van het afgelopen drie trimesters is hoofdzakelijk het gevolg van de betere opvolging van onbetaalde facturen en de striktere betaalafspraken tussen bedrijven. Steeds meer ook mikken bedrijven, die het zich nog kunnen permitteren omdat ze wel over cashreserves beschikken, op afspraken waarbij contante betaling in ruil voor korting wordt bedongen. Anderzijds: als gevolg van de opeenvolgende crisisgolven heeft een belangrijke groep ondernemingen duidelijk blijvende moeilijkheden om haar facturen tijdig te vereffenen, wat zich vertaalt in een neerwaartse trend in onze betaalindex sinds 2008. Toch mogen we de remonte die hier wordt waargenomen niet wegrelativeren: wie de evolutie van de Graydon Betaalindex bestudeert zal vaststellen dat deze, vanaf de ontwikkeling ervan in 2002, een patroon vertoont dat zeer nauw aansluit bij de economische tendensen van de afgelopen jaren, ze zelfs tot op zekere hoogte voorspelt. De nog steeds zwakke maar systematische verbetering van de index doet dus vermoeden dat het Belgische bedrijfsleven geleidelijk uit het diepe crisisdal kruipt. Bevestigt deze tendens zich ook volgend trimester, dan nemen we nu duidelijk de tekenen waar van een vroege lente EVOLUTIE GRAYDON B2B BETAALINDEX PER KWARTAAL: -5/83-

In het eerste kwartaal 2013 werden 65,96% van de facturen tijdig betaald. Het aandeel van onbetaalde facturen die de vervaldag al meer dan 90 dagen overschreden hebben, daalde van 13,2% in kwartaal 2 van 2012 over 12,08% in kwartaal 3 naar 11,49% in kwartaal 4 en nu tijdens het eerste kwartaal 2013 naar 11,1. Toch mag dit laatste cijfer niet onderschat worden: nog steeds wordt één factuur per 9 uitgestuurde facturen met meer dan 90 dagen vertraging, of zelfs gewoon niet, betaald. De positieve evolutie van de index op federaal niveau is vooral het gevolg van een stevige remonte en gedeeltelijke inhaalbeweging die we waarnemen binnen de het bedrijfsleven dat in het Waalse gewest haar zetel heeft. Ook voor de bedrijven met zetel in het Vlaamse gewest noteren we een, zij het minder uitgesproken, positieve evolutie. Echter, voor wat betreft de evolutie van de betaalindex voor de bedrijven met zetel in het Brusselse noteren we, na twee trimesters van stijgende waarden, met betrekking tot het eerste trimester 2012 een daling. Nochtans geeft een ontleding van de regionale index een genuanceerder beeld. Voor wat betreft de bedrijven in het Vlaamse gewest worden er, in vergelijking met het vierde kwartaal 2012, zelfs minder facturen tijdig betaald: daar waar in het laatste kwartaal 2012 nog 67,94% van de facturen correct volgens afspraken werden betaald, zakt dit percentage nu lichtjes naar 67,52%. Het extra uitstel die hier genomen wordt beperkt zich tot een verschuiving van facturen die maximaal 30 dagen te laat betaald worden (stijging van 13,59% naar 14,78%). De nochtans nog steeds opwaartse trend van de betaalindex wordt vooral beïnvloed door de daling van het aantal facturen dat meer dan 30 dagen (daling van 4,88% naar 4,69%), meer dan 60 dagen (van 2,05% naar 2,03%), en meer dan 90 dagen (van 11,18% naar 10,98%) te laat betaald wordt. De Graydon betaalindex voor de bedrijven binnen het Vlaamse gewest stijgt daarom minimaal met 0,14 procentpunt naar 102,02 punten. Binnen het Brusselse gewest weegt dit effect van te laat betaalde facturen veel dieper: niet alleen daalt er het aantal facturen dat tijdig betaalt wordt er van 65,52% naar 65,17%, bovendien daalt eveneens het aantal facturen dat slechts beperkt (dit wil zeggen niet meer dan 30 dagen te laat) betaald wordt (van 16,52% naar 15,83%). Hier daalt de Graydon betaalindex met 0,78 procentpunt naar 100,6 punten. In Wallonië daarentegen stijgt het aantal correct betaalde facturen van 59,81% naar 61,59%, alsook die facturen die slechts iets te laat worden betaald (van 15,97% naar 16,11%) terwijl het aantal facturen dat meer dan 30 dagen te laat wordt betaald daalt. Zodoende stijgt de Graydon Betaalindex met 1,47 procentpunt naar 96,84 punten. (zie de volledige studie: hoofdstuk Tendensen op regionaal niveau ). De Graydon Betaalscore voor de federale overheid vertoont na twee jaar van uitzonderlijk hoge waardes, een significante daling. Globaal betalen de verschillende diensten van de federale overheid nu 68% (in het laatste trimester 2012 nog 71%) van de facturen op tijd en 12% binnen de dertig dagen na afgesproken vervaldatum (in het laatste trimester 2012 nog 19%). Dit terwijl opnieuw 8% van de aan de federale overheid gerichte facturen tussen de 60 en 90 dagen te laat wordt betaald (tijdens het vierde kwartaal 2012 was dit slechts 1%) en zelfs 6% van de aan de verschillende federale overheidsdiensten gerichte facturen op meer dan 90 dagen na vervaldatum worden betaald (tijdens het laatste trimester 2012 eveneens slechts 1%). Dit lijkt te berusten op een probleem binnen één FOD: Zo goed als alle FOD s betaalden ook tijdens het eerste trimester 2013 het leeuwendeel van de facturen volgens de vooropgestelde afspraken. Ze blijven dus verdere inspanningen leveren om de aan die administraties gerichte facturen steeds beter te betalen. Toch worden de uitmuntende scores die we gedurende de eerste jaarhelft van 2012 konden optekenen niet meer gehaald. Blijkt vooral dat de FOD Mobiliteit en transport, op basis van de gegevens die wij ontvingen van 31 verschillende leveranciers, het afgelopen eerste kwartaal van dit jaar zwaar in gebreke blijft. -6/83-

Op niveau van de gemeenschapsoverheden wordt in geen van de drie gemeenschappen de verbetering die we tijdens het laatste kwartaal 2012 waarnamen volgehouden. Ook op gemeentelijk niveau blijken, op basis van een waarneming van het betaalgedrag van de centrumsteden de financiële contraintes steeds meer uitgesproken. Na duidelijke correcties in de goede richting gedurende het laatste halfjaar van 2012 zien we nu opnieuw een, zij het beperkte, dalende trend. (zie hiervoor het onderdeel tendensen binnen individuele sectoren ) Ondanks de stijging van de index blijven de gemeten waardes op een zwak niveau steken. Dit kan bezwaarlijk verrassend zijn. Reeds in het eerste trimester 2011 bleek uit onze vele gesprekken met financieel verantwoordelijken en creditmanagers dat de betalingsmoraal de toen nog opwaartse economische trend niet volgde. De verdere en spectaculaire neergang gedurende het tweede trimester toonde aan dat enerzijds vele bedrijven weinig vertrouwen in de toekomst hadden en daarom de knip op de beurs hielden terwijl een andere, beperkte maar groeiende groep ondernemingen met acute cashproblemen werd geconfronteerd. Hoewel de cijfers met betrekking tot het derde en vierde trimester enige beterschap toonden, bleven de resultaten ronduit zwak. De huidige vertrouwenscrisis als gevolg van de landen- en bankencrisis verzwaart het reeds beperkte vertrouwen. De, zij het stijgende maar blijvend zwakke waarden van de Graydon Betaalindex sluiten naadloos aan bij de vaststellingen met betrekking tot het ondernemersvertrouwen en de voorspelde zwakke economische groei. Meer dan ooit zorgen de huidige crisiseffecten voor een tweedeling tussen de vele bedrijven die over voldoende reserves beschikken om snel en efficiënt te betalen en de belangrijke groep ondernemingen die op droog zaad zitten. Reeds eerder meldden we dat de liquide reserves van heel wat KMO-ondernemingen in ons land een uitputtingsniveau bereikten. De zeer beperkte economische groei die voor de komende maanden wordt voorspel zal de bedrijven nauwelijks in staat stellen hun reserves terug uit te bouwen. Integendeel zullen de reserves van die bedrijven die nu al verzwakt zijn verder worden uitgeput. De blijvende onzekerheid over de verdere evolutie van de Europese economie zorgt er voor dat heel wat bedrijven de knip op de beurs blijven houden. In onze publicatie van juli 2012 toonden we reeds aan dat dit vooral het geval is bij die bedrijven die moeilijkheden ondervonden. Gezonde bedrijven zijn en blijven ook goede betalers. (zie hiervoor onze publicatie van 12 juli 2012: hoofdstuk 5: zijn bedrijven die slecht betalen ook ziek? (willen of niet kunnen?) http://www.graydon.be/pictures/medialib/studie/120711-betaalgedrag_graydon.pdf ) Binnen onze KMO-wereld worden de productie- en verkoopvolumes van voor de crisis nog niet gehaald terwijl de kostenniveaus in vele gevallen niet in verhouding zijn aangepast. Reeds einde 2011 bereikten ons rapportages over opnieuw een dramatische terugval van die productie- en verkoopvolumes De voorraden die in 2010 en 2011 terug werden opgebouwd renderen niet. Bovendien blijft de consument, bezorgd omwille van de besparingsmaatregelen, eveneens zeer voorzichtig. -7/83-

2. DE EUROPESE RICHTLIJN INZAKE BETAALVERKEER In principe moest ten laatste op 16 maart 2013 de richtlijn 2011/7/EU van het Europees parlement en de raad in nationale wetgeving worden omgezet. Dit is niet gebeurd. Wel werd het wetsvoorstel in de kamer ingediend. Uitganspunt van de richtlijn is dat de bestaande wetgeving ter zake (richtlijn 2000/35/EC die in ons land in 2002 in wet werd gegoten)* die de bedoeling had te late betalingen tegen te gaan niet de verhoopte resultaten genereerde. Volgens het Europees parlement beschikken vooral kleinere ondernemingen niet over de mogelijkheden om snellere en efficiëntere betalingen af te dwingen. De nieuwe richtlijn mikt dus op een grotere bescherming van de KMO. Frankrijk en Spanje hebben die richtlijn niet afgewacht: de effecten van de verstrengde wetgeving ter zake zijn er duidelijk voelbaar en worden zelfs reeds deels geëxporteerd. De betaaltrend die wij op dit ogenblik in België vaststellen doet hopen dat de richtlijn ook in ons land versneld in wetgeving wordt omgezet. B2B De richtlijn behandelt enkel het betaalgedrag in de B2B-sfeer (dus: tussen bedrijven onderling) en het betaalgedrag van de overheid ten opzichte van de business. Er wordt geen stelling genomen met betrekking tot het particulier betaalverkeer. De richtlijn vertrekt vanuit de filosofie verwoord in de Small Business Act. Hierbij gaat men ervan uit dat de KMO het werkelijke economische bindweefsel vormt en dat alles in het werk moet worden gesteld om diezelfde KMO s te stimuleren. De richtlijn wil dat de toegang van het midden- en klein bedrijf en de middelgrote onderneming tot financiering wordt vergemakkelijkt en dat er een juridisch en commercieel klimaat ontstaat dat de tijdige betaling bij handelstransacties bevordert. Betalingsachterstand wordt uitdrukkelijk gedefinieerd als een vorm van contractbreuk die door het in rekening brengen van een lage of geen intrest op achterstallige betalingen en/of door traag verlopende invorderingsprocedures voor schuldenaren financieel aantrekkelijk is geworden. De richtlijn mikt erop een ingrijpende verandering te boosten in de richting van een stipte betalingscultuur. Uitsluiting van het recht om intrest in rekening te brengen wordt hoe dan ook beschouwd als een kennelijk onbillijk contractueel beding. MISBRUIK VAN CONTRACTVRIJHEID De richtlijn wil misbruik van contractvrijheid verbieden. Zo wordt onder meer een onbillijk beding in een overeenkomst of/en praktijk met betrekking tot de betalingsdatum of met betrekking tot de intrest die in rekening wordt gebracht indien er betalingsachterstand is uitdrukkelijk beschouwd als misbruik. Ook zo indien het beding voornamelijk tot doel heeft de schuldenaar ten koste van de schuldeiser extra liquiditeit te verschaffen. Bij betalingen tussen bedrijven geldt een standaard betalingstermijn van 30 dagen. Enkel indien beide partijen uitdrukkelijk anders overeenkomen mag die betalingstermijn verhoogd worden tot een maximum van 60 dagen na levering of na factuurdatum. DE OVERHEID MOET HET VOORBEELD GEVEN De richtlijn wijst op de bijzondere verantwoordelijkheid van de overheid. De inkomensstromen van de overheid worden doorgaans gekenmerkt door een grotere zekerheid, voorspelbaarheid en continuïteit dan die van ondernemingen. Bovendien kunnen veel overheidsinstanties tegen gunstigere voorwaarden financiering krijgen dan ondernemingen. Tegelijkertijd zijn overheidsinstanties minder afhankelijk van -8/83-

het onderhouden van stabiele commerciële relaties dan ondernemingen. Lange betalingstermijnen en betalingsachterstanden van overheidsinstanties voor geleverde diensten en goederen leiden tot onrechtvaardige kosten voor ondernemingen. Voor overheidsinstanties geldt er een absolute deadline van 30 dagen: periode die, met uitzondering van de gezondheidszorg, onder geen beding mag worden overschreden. Ook moeten de lidstaten erop toezien dat de maximumduur van aanvaardings- of verificatieprocedures bij handelstransacties in de regel niet meer dan 30 kalenderdagen bedraagt. Uitzondering wordt hier gemaakt voor bijzonder complexe contracten, althans indien dat in de aanbestedingsdocumenten en in het contract uitdrukkelijk is overeengekomen en indien dit niet kennelijk onbillijk is ten overstaan van de leverancier-schuldeiser. KOSTEN EN INTRESTEN Indien een schuldenaar de vervaldag toch overschrijdt, dan heeft de schuldeiser automatisch het recht een intrest aanrekenen die gelijk is aan de referentie-intrestvoet ECB + 8%. Bovendien heeft de schuldeiser recht op een administratiekost van (minimum) 40. Dit kan zonder voorafgaande kennisgeving of aanmaning. POSITIEF De impact van de richtlijn mag, eens in wetgeving omgezet, geenszins worden onderschat. Fundamenteel moet het toepassen van de richtlijn leiden tot een betere liquiditeitspositie van de kleine en middelgrote onderneming. Gezien de klant-schuldenaar als gevolg van de richtlijn in vele gevallen wordt gevraagd sneller dan nu te betalen moet het leverend bedrijf de eigen productie- en verkoopcylus minder voorfinancieren (wat een belangrijke kostenfactor betekent: voorfinanciering houdt in dat men extra vermogens of werkingsmiddelen moet aantrekken en dus vergoeden). Bovendien kunnen de beschikbare liquiditeiten gemakkelijker worden ingezet in het kader van nieuwe investeringen, innovatie, Op termijn kan de nieuwe richtlijn dus zorgen voor een stevige economische stimulans, binnen de KMO-wereld in het bijzonder. -9/83-

3. BETAALINDEX: ACHTERGROND en ALGEMENE WAARNEMINGEN Op basis van alle betalingen, ook diegene die niet of te laat worden uitgevoerd, berekenen we een globale Graydon Bedrijven Betaalindex. Hierbij worden goede betalingen beloond, terwijl betalingen na afspraak zwaarder worden afgestraft naarmate ze langer na de vervaldatum worden betaald. De bekomen score wordt omgezet in een indexwaarde waarbij de resultaten van het jaar 2002 gelden als ijk (waarde 100). Hoe hoger de index, hoe beter het betaalgedrag. EVOLUTIE GRAYDON BETAALINDEX OP JAARBASIS: Betaalgedrag vertoont een cyclisch verloop. Vergelijkingspunten en evoluties moeten worden waargenomen op dezelfde tijdstippen. De evolutie van het betaalgedrag binnen bijvoorbeeld het eerste kwartaal 2013 moet dus in principe best vergeleken worden met het betaalgedrag van eerste kwartalen de jaren voordien. Toch is, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, ook de vergelijking met de meer recentere trimesters relevant. Sedert 2003, als gevolg van de toen pas gestemde wetgeving ter bestrijding van de betalingsachterstand én gestuwd door de opwaartse conjunctuur, toonden onze systemen duidelijk aan dat het cliënteel van in België gevestigde ondernemingen de factuurvoorwaarden die werden afgesproken of opgelegd, steeds beter nakwam. Daar waar in 2003 nog net geen 40% van de facturen te laat of niet werden betaald, verminderde dit in 2005 tot 35%. Inderdaad werd in die periode in veel bedrijven het kredietmanagement versterkt. De wetgeving, die de duidelijke bedoeling had de liquiditeits- en cashpositie van de ondernemingen te versterken, gaf het noodzakelijke duwtje in de rug. Midden 2006 stagneerde de curve van het betalingsgedrag tijdelijk. Dit werd deels beïnvloed door seizoensinvloeden, maar tevens versterkt door de betalingsvertragingen vanwege de overheid. Vanaf einde 2006 verbeterde het betaalgedrag op zeer systematische wijze. Deze trend zette zich door tot het derde kwartaal van 2007. -10/83-

Echter, reeds toen werd het crisiseffect (de verminderde koopkracht van de consument) duidelijk: na de gebruikelijke betalingsvertraging in het derde kwartaal, werd het hoge niveau van de jaren voordien pas in het tweede kwartaal van 2008 geëvenaard. Reeds in het derde kwartaal 2008 betaalden plots beduidend meer bedrijven hun facturen pas na de afgesproken vervaldag. De normale vakantiedip was veel dieper dan gebruikelijk, terwijl de even traditionele remonte van het vierde kwartaal de schade hoogstens beperkte. Het derde kwartaal 2008 kenmerkte zich door een scherpe daling van het betaalgedrag onder bedrijven. Hoewel elk derde kwartaal systematisch lager scoort de invloed van de vakantieperiode is hier essentieel - toonde de Graydon Bedrijven Betaalindex, met een duik naar 101,73 punten, een duidelijk versterkt negatief verloop. Het vierde trimester 2008 werd de zeer nefaste vakantieperiode weliswaar scherp gecorrigeerd, echter geenszins werd het niveau van het vierde kwartaal 2007 of 2006 gehaald. Al in het eerste trimester 2009 liep het betaalgedrag van de Belgische ondernemingen opnieuw averij op. De drie daaropvolgende trimesters 2009 toonden systematisch een verder uitdiepen van deze situatie. De trend bleef duidelijk neerwaarts gericht. Op het einde van het derde kwartaal 2009 daalde de Graydon Betaalindex ten opzichte van het tweede trimester 2009 met -2,25 procentpunt tot 98,0627 punten. De gebruikelijke vakantiedip binnen het derde kwartaal 2009 was beduidend sterker dan normaal en diepte de betalingsproblematiek nog verder uit. We noteerden toen waarden onder die van 2002, de periode vóór de wetgeving op de betaalachterstand. Ten opzichte van het derde kwartaal 2008, dat toen al een zware dip liet noteren, was er zelfs een daling met -3,61 procentpunt. Naarmate het vierde kwartaal 2009 vorderde, verbeterde ook de betaalkwaliteit. Vooral in december werd die ommekeer benadrukt. 67,73% van de facturen die bedrijven elkaar toesturen werd toen tijdig betaald (62,86% in het derde trimester 2009, 66,48% in het vierde kwartaal 2008 en 67,13% in het vierde kwartaal 2007). We moesten al naar het tweede kwartaal 2008 terug om betere cijfers te vinden. Het eerste kwartaal van 2010 kenmerkte zich door een consolidatie van deze beweging. Toch bleven de cijfers onder de waarden die de vorige jaren werden genoteerd. 65,22% van de facturen die bedrijven elkaar toesturen werd tijdig betaald (tegen 65,65% het eerste trimester 2009, 67,82% het eerste trimester 2008 en 67,53% het eerste trimester 2007). Het tweede kwartaal 2010 toonde opnieuw een gevoelige verslechtering van de betaalmoraal. Opnieuw dook de index onder de waarden die in 2002 werden genoteerd. Slechts 61,72% van de facturen binnen de Belgische B2B wereld werd tijdig betaald: het slechtste cijfer van de afgelopen jaren. Bovendien steeg het aandeel van het aantal facturen dat veel te laat of niet meer werd betaald in vergelijking met het trimester voordien met 2,16 procentpunt: een stijging van het aantal wanbetaalde facturen met 26,9%. Toen kon dus één op tien B2B facturen worden gecatalogeerd onder de noemer wanbetalingen. Ook in het derde en vierde kwartaal 2010 bleef deze laatste vaststelling overeind. Het eerste kwartaal 2011 noteert opnieuw waarden die liggen onder die van 2002. Een nieuwe daling van de betalingsmoraal tijdens het eerste kwartaal 2011 wekte op het eerste zicht verwondering: de trend leek haaks te staan op de economische revival en de door vele bedrijven gerapporteerde betere verkoopcijfers. Toch bleek toen bij wie op de markt van het creditmanagement thuis was dat de betere verkoopcijfers niet door de betere betalingen werden gevolgd. Tijdens het tweede trimester 2011 werd steeds vaker gewag gemaakt van stagnerende verkoopcijfers en bleken heel wat resultaten ondermaats. De vrees voor een mogelijk opflakkerende schuldencrisis (ondertussen door de feiten bevestigd) werd versterkt. Bovendien werd de inflatie steeds sterker door de consument aangevoeld. Het derde trimester 2011 toonde ten opzichte van het tweede weliswaar een correctie in positieve zin; toch bleef het globale betaalgedrag bijzonder zwak. Hierbij viel vooral het hoge aantal zeer langzaam betaalde facturen op. -11/83-

Tijdens het vierde kwartaal noteerden wij een beperkte daling met betrekking tot het aantal uiterst zwak betaalde facturen, echter eveneens een daling van het aantal correct, dit wil zeggen voor vervaldag, betaalde facturen. Het eerste kwartaal 2012 gingen we er opnieuw op achteruit. Enerzijds werden iets meer facturen correct betaald. Echter: opnieuw worden meer dan 12 % van de facturen meer dan 90 dagen na afgesproken vervaldatum betaald (zie grafiek). Het tweede kwartaal 2012 zette deze trend zich uitgesproken verder. De correcte betalingen daalden terwijl het aantal uitgesproken wanbetaalde facturen toenamen tot 13,2%: het op een na slechtste cijfer sedert het ontstaan van de Graydon Betaalindex. Het slechtste cijfer ter zake (14,32%) viel exact een jaar vroeger in het 2 e kwartaal 2011. Het herstel gedurende het derde kwartaal zorgde ervoor dat de index opnieuw boven de 100 scoorde, en daarmee doet het jaar 2012 lichtjes beter dan 2011. Het was al van eind 2010 geleden dat de index nog een waarde van 100 kon optekenen, maar van een echte trendbreuk is nog geen sprake. In het vierde kwartaal 2012 gaan de betalingen opnieuw lichtjes achteruit, maar toch eindigt de index in 2012 net hoger dan onze waarnemingen over dezelfde periode 2011. 65,13% van de facturen wordt thans tijdig betaald. Het aandeel van vervallen facturen van meer dan 90 dagen oud, daalde van 13,2% in kwartaal 2 over 12,08% in kwartaal 3 naar 11,49% in het meest recente kwartaal. De tweede jaarhelft van 2012 was er stabilisatie op het vlak van betaalgedrag, weliswaar op laag niveau. Het eerste trimester 2013 toont ten opzichte daarvan een voorzichtige verbetering. Als gevolg van de crisis heeft een groep ondernemingen duidelijk meer moeilijkheden om haar facturen tijdig te vereffenen, wat zich vertaalt een neerwaartse trend in onze betaalindex sinds 2008. De sterk dalende trend van de index is nu sedert drie trimesters omgebogen, zonder echter van een gevoelige verbetering van de betaalmoraal gewag te kunnen maken: we zitten nog altijd ver onder het precrisisniveau en zelfs onder het niveau van bijvoorbeeld het eerste kwartaal 2009. GRAYDON BETAALINDEX (FEDERAAL, 2006-2013) -12/83-

-13/83-

4. TENDENSEN OP REGIONAAL NIVEAU Om de betaalevolutie per regio weer te geven delen wij de betalingservaringen van alle economisch actieve entiteiten-inclusief overheidsinstellingen- op in tijdscategorieën voor of na vervaldatum. In de grafieken Evolutie van het betaalgedrag binnen de regio worden de percentages weergegeven van facturen die binnen de tijdscategorie (bijvoorbeeld: tussen 31 en 60 dagen) worden betaald. Deze worden naderhand omgezet in een sectorscore die evolueert tussen 0 en 10. De hoogste score (10) staat voor een perfecte betalingsmoraliteit binnen de regio, de 0-score voor een desastreuze betalingsmoraal. Net zoals bij de globale Graydon Betaalindex worden betalingen door middel van weging meer afgestraft naarmate ze later worden betaald. De evolutie van die score wordt weergegeven in de eerst onderstaande grafiek. De positieve evolutie van de index op federaal niveau is vooral het gevolg van een stevige remonte en gedeeltelijke inhaalbeweging die we waarnemen binnen de het bedrijfsleven dat in het Waalse gewest haar zetel heeft. Ook voor de bedrijven met zetel in het Vlaamse gewest noteren we een, zij het minder uitgesproken, positieve evolutie. Echter, voor wat betreft de evolutie van de betaalindex voor de bedrijven met zetel in het Brusselse noteren we, na twee trimesters van stijgende waarden, met betrekking tot het eerste trimester 2013 een daling. Traditioneel worden facturen die bedrijven mekaar onderling aanrekenen correcter betaald binnen het Vlaamse- en het Brusselse Gewest. Bedrijven binnen het Waalse Gewest betalen hun facturen gebruikelijk iets meer na vervaldatum. Daar waar tot het eerste kwartaal 2012 enkel het betaalgedrag van Brusselse en Waalse bedrijven er opnieuw op achteruitging, terwijl dat van de Vlaamse ondernemingen verbeterde, zien we voor wat betreft het tweede trimester dat diezelfde dalende trend zich ook in Vlaanderen doorzet. In het derde kwartaal 2012 herstelt de betaalindex zich in alle gewesten. Voor het eerst sinds einde 2010 behaalt de betaalindex op federaal vlak opnieuw een waarde van boven de 100. Dat was ondertussen bijna 7 kwartalen geleden. De stijging zette zich niet unaniem verder in het vierde kwartaal 2012. We zagen een nogal divers beeld: het betaalgedrag in de Vlaamse gewesten stagneerde op een tamelijk hoog niveau van 101,88, net gevolgd door de bedrijven uit het Brusselse Gewest met 101,38 die een duidelijke positieve -14/83-

tendens voorlegden, maar de betalingen uitgevoerd door bedrijven uit het Waalse Gewest gingen er opnieuw op achteruit tot 95,37. Het eerste kwartaal 2013 toont opnieuw een gediversifieerd beeld: sterke verbetering en dus een gedeeltelijke inhaalbeweging, van de B2B- betalingsmoraal in Wallonië, lichte sterk te nuancerencorrecties in Vlaanderen, daling in Brussel. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Nadat de voorgaande periodes de bedrijven met zetel in het Brusselse Gewest systematisch beter scoorden op de Graydon Betaalindex dan de Vlaamse noteerden we sedert begin 2012 een trendbreuk. Gedurende het 2 e kwartaal 2012 stond het niveau van betalingen door de Brusselse bedrijven op haar laagste niveau ooit, sindsdien merken we een volgehouden verbetering. De index eindigde in 2012 op 101,46 wat in feite een perfect gemiddelde is van de voorbije 5 jaar voor het Brusselse Gewest. Afgelopen 1 e kwartaal betalen de Brusselse bedrijven 65,17% van de aan hen geadresseerde facturen binnen de afgesproken termijnen. Ten opzichte van hetzelfde kwartaal 2012 (toen 62,37%) betekent dat een gevoelige verbetering van +2,8%. Echter: binnen het Brusselse gewest weegt vooral het effect van te laat betaalde facturen veel dieper: niet alleen daalt er het aantal facturen dat tijdig betaald wordt er van 65,52% in het vierde trimester 2012 naar 65,17% tijdens het afgelopen trimester, bovendien daalt eveneens het aantal facturen dat slechts beperkt (dit wil zeggen niet meer dan 30 dagen te laat) betaald wordt (van 16,52% naar 15,83%). Hier daalt de Graydon betaalindex met 0,78 procentpunt naar 100,6 punten. VLAAMS GEWEST -15/83-

Tijdens het vierde kwartaal van 2012 betaalden de bedrijven met zetel binnen het Vlaamse Gewest hun facturen in 67,94% van de gevallen binnen de afgesproken vervaltermijn. Daarmee maten we zelfs het hoogste niveau van tijdige betalingen sinds het begin van onze metingen. Meer zelfs, in 3 van de 4 trimesters in 2012 werd een hoger percentage bereikt dan in de voorgaande jaren. Toch werden er afgelopen eerste kwartaal, in vergelijking met het vierde kwartaal 2012, minder facturen tijdig betaald: het percentage zakt nu lichtjes naar 67,52%. Het extra uitstel die hier genomen wordt beperkt zich tot een verschuiving van facturen die maximaal 30 dagen te laat betaald worden (stijging van 13,95% naar 14,78%). De nochtans nog steeds opwaartse trend van de betaalindex wordt vooral beïnvloed door de daling van het aantal facturen dat meer dan 30 dagen (daling van 4,88% naar 4,69%), meer dan 60 dagen (van 2,05% naar 2,03%), en meer dan 90 dagen (van 11,18% naar 10,98%) te laat betaald wordt. De Graydon betaalindex voor de bedrijven binnen het Vlaamse gewest stijgt daarom minimaal met 0,14 procentpunt naar 102,02 punten. VLAAMSE PROVINCIES Een ontleding van het betaalgedrag van de ondernemingen per Vlaamse provincie toont slechts kleine verschillen. De bedrijven gevestigd binnen Vlaams-Brabant behoren samen met die uit Oost- Vlaanderen tot de betere betalers. De betalingstypologie van die ondernemingen vertoont sterke gelijkenissen met die met vestiging in het Brusselse Gewest. Bedrijven uit het Antwerpse vertonen sedert het vierde kwartaal 2010 een afkalvend betaalgedrag. Deze trend verbetert nu lichtjes op laag niveau en vertoont nog geen duidelijke tekenen van herstel. Bedrijven binnen de regio Limburg kwamen in het verleden hun betalingsafspraken minder vlot na maar steken tijdens het vierde trimester 2011 voor het eerst die van de provincie Antwerpen, plots gedegradeerd tot Vlaamse provincie met de slechts betalende bedrijvenpopulatie, voorbij. De laatste 2 kwartalen zien we zelfs een opmerkelijke verbetering van de betaalindex in Limburg waarbij dat ook die van West-Vlaanderen wordt overtroffen.. -16/83-

-17/83-

WAALS GEWEST In Wallonië stijgt het aantal correct betaalde facturen van 59,81% naar 61,59%, alsook die facturen die slechts iets te laat worden betaald (van 15,97% naar 16,11%) terwijl het aantal facturen dat meer dan 30 dagen te laat wordt betaald afneemt. De Graydon Betaalindex voor bedrijven met zetel in het Waalse Gewest is in het eerste kwartaal gestegen met +1,47 procentpunt van 95,16 naar 96,84. Het aantal facturen dat veel te laat (meer dan 90 dagen na vervaldatum) of niet meer wordt betaald, kent ten opzichte van de vorige trimesters min of meer een status quo met 13,9% van de gevallen. Concreet betekent dit dat nog steeds 1 per 7,2 facturen kan benoemd worden als wanbetaling. Vergelijken we het cijfer met de toestand tijdens het eerste kwartaal 2012 dan spreken we nog altijd over een gevoelige verbetering. -18/83-

WAALSE PROVINCIES Met uitzondering van de provincies Waals Brabant en Henegouwen, zijn in het eerste trimester de betalingen verbeterd ten opzichte van vorig kwartaal. -19/83-

-20/83-

5. TENDENSEN BINNEN DE FEDERALE EN REGIONALE OPENBARE BESTUREN, DE CENTRUMSTEDEN Om de betaalevolutie per sector weer te geven delen wij de betalingservaringen op in tijdscategorieën voor of na vervaldatum. In de grafiek betalingsgedrag binnen de sector worden de percentages weergegeven van facturen die binnen de tijdscategorie (bijvoorbeeld: tussen 31 en 60 dagen) worden betaald. Deze worden naderhand omgezet in een sectorscore die evolueert tussen 0 en 10. De hoogste score (10) staat voor een perfecte betalingsmoraliteit binnen de sector, de 0-score voor een desastreuze betalingsmoraal. Net zoals bij de globale Graydon Betaalindex worden betalingen door middel van weging meer afgestraft naarmate ze later worden betaald. De evolutie van die score wordt weergegeven in de grafiek Score van de betalingsmoraliteit binnen de sector Met betrekking tot de overheden pasten we dezelfde scorebenadering toe per bestudeerde deeleenheid. a. FEDERALE OVERHEID In tegenstelling tot de situatie binnen het bedrijfsleven, in tegenstelling tevens tot een wijdverspreide perceptie, en ondanks enkele markante vertragingen in 2010 betalen nu alle FOD s ook tijdens het eerste kwartaal 2013 het leeuwendeel van de facturen volgens de vooropgestelde afspraken. Toch kennen we de afgelopen drie trimesters een verzwakking, duidelijker uitgesproken zelfs tijdens het eerste kwartaal 2013. De vraag dient dus gesteld of de politiek waarbij de federale overheid er systematisch over waakt de betalingen aan het bedrijfsleven op hoog niveau te houden om zodoende extra zuurstof in de economie te pompen niet geleidelijk aan wordt verlaten. Het feit dat de betalingsvertragingen die wij vaststellen zich duidelijk binnen één FOD situeren lijkt eerder te wijzen op een toevallige omstandigheid. Globaal betalen de verschillende diensten van de federale overheid nu 68% van de facturen op tijd en 12% binnen de dertig dagen na afgesproken vervaldatum. Dit terwijl nu opnieuw 6% van de aan de verschillende federale overheidsdiensten gerichte facturen op meer dan 90 dagen na vervaldatum worden betaald. De Graydon Betaalscore voor de federale overheid vertoont hierdoor een daling. Ze daalde van 9,06 in het vierde kwartaal 2010 naar een nog steeds goede 8,59 in het eerste trimester 2011. Het 2 de kwartaal steeg die index voor de federale overheid terug naar 8,98 en tijdens het derde kwartaal noteerden we een lichte daling naar 8,81. Het vierde trimester 2011 noteerden we met 8,88 opnieuw -21/83-

een uitstekende waarde. Het eerste kwartaal 2012 stagneerde enigszins met een waarde van 8,9, het tweede kwartaal 2012 liet een nieuw record optekenen met een score van 9,24. Het derde en vierde kwartaal 2012 eindigde de index op 8,84. Het afgelopen eerste kwartaal 2013 zakt die echter naar 7,5. Bekijken we het eerste trimester 2013, dan stellen we vast dat alle FOD s het leeuwendeel van hun facturen uitermate correct betalen, dit wil zeggen: binnen de afgesproken vervaltermijnen. Indien binnen het kader van de Europese richtlijn 2011/7/EU (zie hoofdstuk 2 van deze studie) de overheid er bovendien in zou slagen die betalingsafspraken te beperken tot de voorgeschreven 30 dagen periode zou diezelfde overheid inderdaad een behoorlijke boost kunnen geven aan onze economie. Ook alle andere FOD s tonen nu sedert einde 2011 uitstekende scores en balanceren tussen een betaalscore tussen 8 en 10, met uitzondering van de FOD Transport en Mobiliteit, zo blijkt uit de gegevens die 31 leveranciers van die FOD ons bezorgden, die afgelopen trimester duidelijk divergeert. -22/83-

-23/83-

b. REGIONALE OVERHEDEN Afgelopen kwartaal werd 66% van de aan de regionale overheden gerichte facturen correct betaald. Er is een belangrijke verschuiving van correct betaalde facturen naar facturen die tot dertig dagen na vervaldag openstaan (van 8% in het vierde kwartaal 2012 naar 21% nu), en facturen die tussen de 30 en 60 dagen te laat wordt betaald van 4% naar 9% ). De verbetering van de betalingen van facturen gericht aan de Vlaamse Gemeenschap die we tijdens het vierde kwartaal waarnamen kon niet worden volgehouden. -24/83-

Op basis van een steekproef geleverd door 134 verschillende leveranciers werden in het eerste kwartaal 2012 66% van de facturen tijdig betaald (tegen 53% in het tweede kwartaal 2012, 57% tijdens het derde kwartaal 2012 en 69% in het vierde kwartaal 2012), en maar liefst 21% op meer dan 90 dagen na vervaldatum (tegen 23% gedurende het tweede en derde en 17% tijdens het vierde kwartaal 2012). De betaalscore van de Vlaamse Gemeenschap evolueert zo van een gebuisde en uiterst povere 4,55 tijdens het tweede kwartaal 2012, over 4,53 in kwartaal drie, naar een nog steeds zeer zwakke 6,04 op 10 in het vierde kwartaal naar een povere 5,25 tijdens het afgelopen eerste kwartaal 2013. Bij de Duitstalige gemeenschap moesten we het laatste halfjaar 2012 een plotse en opvallende achteruitgang vaststellen in het aan ons gerapporteerde betaalgedrag. Enkele belangrijke openstaande bedragen zorgden al enkele maanden voor een duidelijke daling van de betaalindex tot zelfs negatieve waarden. Dit probleem blijkt nu te zijn opgelost waardoor die index duidelijk gunstig evolueert. c. PROVINCIALE OVERHEDEN De provinciale overheden behoorden traditioneel tot de aller slechtste betalers. Sinds het laatste kwartaal van 2011 is er sprake van een duidelijke trendbreuk en een zeer gunstige evolutie in de manier waarop facturen vereffend worden. Het afgelopen kwartaal werd weliswaar een daling van perfect tijdig betaalde facturen afgesloten met 85% van de facturen binnen termijn (komende van 92%), 10% met lichte vertraging tot 30 dagen en 3% met vertraging tussen 30 en 60 dagen. -25/83-

d. GEMEENTELIJKE OVERHEDEN (algemeen) Eenzelfde beweging als bij de provinciale overheden namen we gedurende het vierde trimester 2011 waar op niveau van de gemeentelijke overheden. Globaal betaalden ze toen 72% van de door het bedrijfsleven aan hen gefactureerde bedragen binnen de afgesproken termijnen en slechts 4% op meer dan 90 dagen na vervaldatum. De gemeentes konden dit duidelijk NIET volhouden: sinds het eerste kwartaal van 2012 gingen we er opnieuw duidelijk op achteruit. Het tweede trimester werd de tendens nog spectaculairder. Slechts 40% van de aan de gemeentes gerichte facturen werd tijdig betaald en maar liefst 35% meer dan 90 dagen na vervaldatum. Het derde en vierde kwartaal 2012 brachten, met respectievelijk 61% en 62% van de facturen binnen termijn. Tijdens het eerste kwartaal 2013 daalt dit naar 59% terwijl opnieuw 17% van de aan de gemeentes gerichte facturen met meer dan 90 dagen vertraging wordt vergoed -26/83-

e. VLAAMSE CENTRUMSTEDEN Met betrekking tot de Vlaamse centrumsteden kunnen wij enerzijds vaststellen dat, op een beperkt aantal uitzonderingen na, het betaalgedrag van die steden met betrekking tot hun bedrijvenleveranciers zich op een hoog peil situeert, echter in Brugge, Hasselt, Mechelen en Oostende zijn er gevoelige dalingen. In de meeste steden waarvan het Belgische bedrijfsleven ons in het verleden ernstige tekortkomingen rapporteerde, blijkt de betalingsmoraal gevoelig te verbeteren. Dit kan het gevolg zijn van een werkelijk verbeterde betalingsmoraal of van het wegnemen van misverstanden over de betalingscondities tussen klant en leveranciers. De cijfers vanaf het vierde trimester 2011 toonden voor zo goed als alle centrumsteden een meer uniforme en vooral meer aanvaardbare tot uitstekende betalingsactiviteit. -27/83-

De uitschieter in negatieve zin in de laatste kwartalen 2012 was de stad Gent. Het laatste halfjaar 2012 zagen we de betaalindex kelderen. Detailonderzoek leerde dat het wellicht gaat om het een beperkt aantal betwiste openstaande facturen die naar verhouding belangrijke bedragen vertegenwoordigen. Dit blijkt ondertussen rechtgetrokken. Het eerste trimester 2013 vallen vooral de zwakke posities van Brugge en Mechelen op. -28/83-

De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn profileren zich als goede betaler. Afgelopen eerrste kwartaal werden 80% van de facturen binnen termijn vereffend, het aandeel zeer late betalingen (meer dan 90 dagen na vervaldatum) bedraagt slechts 2%. -29/83-

6. BEDRIJFSLEVEN: COMMENTAAR op enkele sectoren met opvallende uitschieters Om de betaalevolutie per sector weer te geven delen wij de betalingservaringen op in tijdscategorieën voor of na vervaldatum. In de grafiek betalingsgedrag binnen de sector worden de percentages weergegeven van facturen die binnen de tijdscategorie (bijvoorbeeld: tussen 31 en 60 dagen) worden betaald. Deze worden naderhand omgezet in een sectorscore die evolueert tussen 0 en 10. De hoogste score (10) staat voor een perfecte betalingsmoraliteit binnen de sector, de 0-score voor een desastreuze betalingsmoraal. Net zoals bij de globale Graydon Betaalindex worden betalingen door middel van weging meer afgestraft naarmate ze later worden betaald. De evolutie van die score wordt weergegeven in de grafiek Score van de betalingsmoraliteit binnen de sector Met betrekking tot de overheden pasten we dezelfde scorebenadering toe per bestudeerde deeleenheid. In deze rubriek worden at random enkele sectoren (basis: NACE-code 2008) toegelicht die het afgelopen kwartaal opmerkelijke evoluties inzake betaalgedrag lieten noteren. Voor cijfers en grafieken met betrekking tot elke individuele sector verwijzen we naar het volgende hoofdstuk ANDER BEDRIJFSLEVEN, HANDEL, INDUSTRIE, GESUBSIDIEERDE ORGANISATIES dat in de volledige studie is opgenomen.binnen het kader van deze studie beperken we ons tot een sectoropdeling op basis van de NACE-code op 2 cijfers (wat een opdeling van de Belgische economie in 90 verschillende sectoren oplevert) Uiteraard beschikt Graydon Belgium ook over detailgegevens per sector en kunnen we die opdelen tot het niveau van de Nacecode op vijf of zelfs zeven digits, wat een fijner en gedetailleerder beeld oplevert. Ook een verfijing in combinatie met geografische factoren en andere kenmerken geeft duidelijke detailinzichten. Ook is het mogelijk het betaalgedrag van elke afzonderlijke onderneming te consulteren. Hiervoor neemt u best contact op met de Graydon-afdeling Research & Development. Binnen de onrustwekkende evolutie van de faillissementscijfers is nog steeds de horeca en de bouw duidelijk vertegenwoordigd. Maken we een top 10 op van sectoractiviteit versie faillissementen (op basis van de nace-code op 5 digits dan komen we met betrekking tot het eerste trimester dit jaar uit uit op volgende rangschikking: U vindt in dit hoofdstuk de evolutie van het betaalgedrag van binnen diezelfde sectoren terug -30/83-

-31/83-

-32/83-

-33/83-

-34/83-

-35/83-

-36/83-

-37/83-

-38/83-

-39/83-

-40/83-

7. ANDER BEDRIJFSLEVEN, HANDEL, INDUSTRIE, GESUBSIDIEERDE ORGANISATIES -41/83-

-42/83-

-43/83-

-44/83-

-45/83-

-46/83-

-47/83-

-48/83-

-49/83-

-50/83-

-51/83-

-52/83-

-53/83-

-54/83-

-55/83-

-56/83-

-57/83-

-58/83-

-59/83-

-60/83-

-61/83-

-62/83-

-63/83-

-64/83-

-65/83-

-66/83-

-67/83-

-68/83-

-69/83-

-70/83-

-71/83-

-72/83-

-73/83-

-74/83-

-75/83-

-76/83-

-77/83-

-78/83-

-79/83-

-80/83-

-81/83-

-82/83-

-83/83-