(met inbegrip van de solidariteitstoezeggingen die tot doel hebben een aanvullend pensioen toe te kennen)



Vergelijkbare documenten
Afdeling 6. Aftrekbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de werkgever. Afdeling 7. Belastbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de begunstigden

I. RUST- EN OVERLEVINGSPENSIOEN

Schematisch overzicht van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen.

De individuele pensioentoezegging

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP)

De bedrijfsleidersverzekering is een levensverzekering gesloten door een onderneming in haar eigen voordeel, op het hoofd van een bedrijfsleider.

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES NR. 2 VAN 15 SEPTEMBER 2003

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

De juridische nieuwslijn Lexalert informeert u gratis en per over de juridische actualiteit. Schrijf gratis in via

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

Rekening houdend met de financieringsmethode, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende types van pensioenplannen.

Waarborg en Sociaal Fonds Voedingsindustrie Aanvullend pensioen. Wat?

Samenvatting van de belangrijkste wijzigingen aan de algemene voorwaarden

CAPIPLAN 1. Type levensverzekering Levensverzekering met gewaarborgde rentevoet (Tak 21). Waarborgen

WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 VAN 10 APRIL (B.S ) Uittreksel TITEL II. - PERSONENBELASTING.

De berekening van de 80%-grens gebeurt op basis van verscheidene parameters die hieronder toegelicht worden.

Capiplan. Type levensverzekering Levensverzekering van het type tak 21 Waarborgen

(Sociaal) VRIJ AANVULLEND PENSIOEN 1

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES nr. 20 de dato 3 mei Verklarend lexicon van de gehanteerde begrippen in de jaarlijkse pensioenfiche

(Sociaal) VRIJ AANVULLEND PENSIOEN 1

CAPI Type levensverzekering. Waarborgen

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 18 november

CAPI 23 1 PENSIOENSPAREN, LANGE TERMIJNSPAREN EN NIET-FISCAAL SPAREN

Raad voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen. Brussel, 10 december 2003 ADVIES N 3

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Nieuwe fiscale maatregelen tweede pijler. 21 juni 2012 Koen Van Duyse

Gewaarborgd Inkomen: Luxe of noodzaak? Kempische Verzekeringskring. 22 oktober 2013 Dries Wouters

Inhoudstafel. Deel I - Groepsverzekering of IPT. Voorwoord Inhoudstafel. 1. Schema Algemeen... 6

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Tak 21 spaarverzekering met vrije stortingen en fiscale voordelen

Top-Hat Plus Plan Capiplan of Capi 23 1

Top-Hat Plus Plan Capiplan of Capi 23 1

Kan een VAPZE gecombineerd worden met een groepsverzekering?

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Fiscale aspecten van de levensverzekering. Informatiebrochure

(Sociaal) VRIJ AANVULLEND PENSIOEN 1

Afdeling II. Bijzondere stelsels van aanslag. Onderafdeling I. Omzetting van sommige kapitalen, vergoedingen en afkoopwaarden in lijfrente

Verklarend lexicon van de gehanteerde begrippen in de jaarlijkse pensioenfiche


Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) Financiële Infofiche

ONTHAALSTRUCTUUR REGLEMENT. P&V VERZEKERINGEN c.v.b.a.

Jaaroverzicht VAPZ & RIZIV

GROEPSVERZEKERING ALGEMEEN STEDELIJK ZIEKENHUIS AALST + MSSZ VOOR CONTRACTUELEN

PENSIOENOVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGEN

fiscale aspecten van de levensverzekering

Rolnummer Arrest nr. 168/2013 van 19 december 2013 A R R E S T

VIP-PLAN VOOR BEDRIJFSLEIDERS EN WERKNEMERS

SAMEN OP WEG NAAR EEN AANVULLEND PENSIOEN VOOR IEDEREEN

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Leliegaarde Zellik INFORMA TIEBROCHURE HOSPITALISATIEVERZEKERING. Polis nr. M025

SOLIDARITEITSREGLEMENT Vrij Aanvullend Pensioen

Grenzen jaar 2016 versie 01/07/2016 1

Grenzen jaar 2017 versie 01/01/2017 1

Intro: de pensioenspijlers

Juli 2012 Nummer 3 Jaargang 8

WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 VAN 10 APRIL (B.S ) Uittreksel TITEL II. - PERSONENBELASTING.

Grenzen jaar 2018 versie 01/09/2018 1

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

RIZIV-contract. Kinesitherapeut, apotheker, logopedist en zelfstandige verpleegkundige. De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Pensioensparen. Verzekeringsnemer. Uw jaarlijks maximale premies van 940 EUR, hetzij maandelijks EURO. Premies

Fiscale aspecten van de levensverzekering. Informatiebrochure

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Vragen & Antwoorden I. PENSIOENLEEFTIJD - AFLOOP VAN DE PENSIOENTOEZEGGING

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Top-Hat Plus Plan. Type levensverzekering Levensverzekering van het type tak 21. Waarborgen

Offerte Hospi 4ever. Individuele verderzetting van een collectieve polis hospitalisatie. Opgemaakt op: * Aanvangsdatum: *

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Waarop moet u letten als u een groepsverzekering wilt aangaan?

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Financiële infofiche levensverzekering. Argenta-Flexx 1

September Nummer 5 - Jaargang 6

SOLIDARITEITSREGLEMENT Vrij Aanvullend Pensioen RIZIV

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Fiscale aspecten van de levensverzekering. Informatiebrochure

FISCALITEIT VAN DE LEVENSVERZEKERING

Grenzen jaar 2015 versie 01/06/2015 1

CAPI 23 1 PENSIOENSPAREN, LANGE TERMIJNSPAREN EN NIET-FISCAAL SPAREN

De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Kosten eigen aan de werkgever

Nieuwe ontslagregels 2012

RIZIV-contract Kinesitherapeut en apotheker. De eenvoudigste manier voor een mooi aanvullend pensioen!

Onder voorbehoud van wat volgt onder 2.8. geldt ook hier wat staat in hoofdstuk 2 van de aangifteinstructies

Adv Renier. a) 23 pct. van de eerste schijf van EUR (basisbedrag EUR);

F I N A N C I Ë L E I N F O F I C H E

MEMENTO VAN DE AANVULLENDE PENSIOENEN

Nieuwe regels voor de aanvullende pensioenen vanaf 2016

III.3. Het fiscaal regime van de aanvullende pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

SECTORAAL SOLIDARITEITSREGLEMENT ANNEX AAN SECTORAAL SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT ten gunste van de werknemers van het NPCHA

HERVORMING VAN DE WET OP DE AANVULLENDE PENSIOENEN: WAT IS NIEUW?

1. Deze circulaire heeft betrekking op de anciënniteitspremies die aan werknemers worden toegekend tijdens hun loopbaan bij een werkgever.

GROEPSVERZEKERING. Brochure werknemer. Mijn werk, mijn groepsverzekering, mijn toekomst!

Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) Financiële Infofiche

Aanvullende pensioenen Het fiscale luik van de hervorming eindelijk in het parlement!

Financiële infofiche levensverzekering voor overlijdensverzekeringen (niet sparen en beleggen)

Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) Financiële Infofiche

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Transcriptie:

I. RUST - EN OVERLEVINGSPENSIOEN GROEPSVERZEKERING (met inbegrip van de solidariteitstoezeggingen die tot doel hebben een aanvullend pensioen toe te kennen) 1. Bijdrage van de werkgever / onderneming 1.1. Voor de werkgever / onderneming (artikelen 52, 3b en 59 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies kunnen slechts als beroepskosten worden afgetrokken onder de volgende voorwaarden en binnen de volgende perken : ze moeten definitief worden gestort aan een in de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeringsonderneming of voorzorgsinstelling; de wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan 80 % van de laatste normale brutojaarbezoldiging en moeten worden berekend op basis van de normale duur van een beroepswerkzaamheid; de informatieplichten gevraagd in toepassing van het KB van 25 april 2007 ten opzichte van SIGEDIS moeten nagekomen zijn. Het doel van deze nieuwe bepaling is om de overheid in staat te stellen via SIGEDIS (hoofdstuk III, punt XIV) onder meer een correcte controle uit te oefenen op de naleving van de 80 %-regel of op de correcte heffing van de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 % en van de bijdrage van 1,5 %. De controles kunnen enkel vruchten afwerpen indien de nodige gegevens tijdig in de databank SIGEDIS worden ingevoerd. Deze bepaling die door de programmawet van 22 juni 2012 werd ingevoerd, is van toepassing op de werkgeversbijdragen betaald vanaf 1 januari 2013. De Memorie van Toelichting van de WAP bepaalt dat de aanvullende pensioenreglementen en pensioenovereenkomsten krachtens dewelke de bijdragen en premies worden betaald de van openbare orde zijnde bepalingen inzake aanvullende pensioenen moeten naleven als voorwaarde voor de fiscale aftrekbaarheid van de bijdrage of de premie. Deze voorwaarde is niet opgenomen in de tekst van de wet zelf. We vinden ze trouwens terug in het KB van 1 maart 2005 tot wijziging van artikel 35 van het KB tot uitvoering van het WIB (moet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de wet inzake aanvullende pensioenen). De begrenzing tot 80 % moet worden beoordeeld ten opzichte van het totale bedrag van de wettelijke pensioenen en van de in jaarlijkse renten uitgedrukte bovenwettelijke pensioenen. De uitkeringen op grond van het pensioensparen en op grond van individuele levensverzekeringscontracten die deel uitmaken van de derde pijler (andere dan deze die worden gesloten ter uitvoering van een individuele aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen of die voortvloeien uit een individuele voortzetting zoals bedoeld in artikel 33 van de wet) worden niet in aanmerking genomen.

De bovenwettelijke pensioenen omvatten inzonderheid de pensioenen : die met persoonlijke bijdragen zijn gevormd, betaald door zelfstandigen in het kader van de VAPZ; die met persoonlijke bijdragen zijn gevormd; die met werkgeversbijdragen zijn gevormd; die door de werkgever ter uitvoering van een contractuele verplichting zijn toegekend. Voor de zelfstandige bedrijfsleiders zijn de bijdragen van de onderneming aftrekbaar als beroepskosten, zelfs indien de bedrijfsleider regelmatige en maandelijkse bezoldiging krijgt (artikel 195 WIB). Vanuit fiscaal opzicht zijn de zelfstandige bedrijfsleiders enerzijds : de natuurlijke personen die een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies uitoefenen; en anderzijds : de natuurlijke personen die in de vennootschap een leidende functie of een leidende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard, uitoefenen buiten een arbeidsovereenkomst. Voor een gedetailleerde analyse van de 80 %-regel, zie het hoofdstuk met betrekking tot de beschrijving van de regel (hoofdstuk IV). De werkgever/de sectorale inrichter moet een bijzondere sociale zekerheidsbijdrage betalen van 8,86 % berekend op het bedrag van de werkgeversbijdrage (buiten de taks van 4,4 % op de verzekeringsverrichtingen). Deze bijzondere bijdrage is berekend op de werkgeversbijdrage pensioen, overlijden en overlijden door ongeval. Deze bijdrage kan door de werkgever als beroepskosten worden afgetrokken. De opbrengst van deze bijdrage moet door de werkgever/de sectorale inrichter aan de RSZ worden gestort, uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op het kwartaal waarin de stortingen werden gedaan. De werkgever/de sectorale inrichter moet alle bewijsstukken van de stortingen van het bedrag van de verschuldigde bijdrage gedurende 3 jaar bewaren. De bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 1,5 % De kenmerken van deze bijdrage die ingevoerd werd door de programmawet van 22 juni 2012 werden volledig herzien in de programmawet van 27 december 2012. Voor uitvoerige uitleg over deze bijdrage, zie punt VII.

1.2. Voor de werknemer en de zelfstandige bedrijfsleider (artikel 38 1, 18 en 19 en 3 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies betaald in het kader van een collectieve pensioentoezegging maken voor de begunstigde aangeslotene geen voordeel van alle aard uit. Opdat er voor de zelfstandige bedrijfsleiders vrijstelling zou zijn, is het echter noodzakelijk dat de betaling van bijdragen en premies van de onderneming of van de rechtspersoon bedoeld in de artikelen 220 en 227, 3 WIB (de vzw s) betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de bezoldigde werkzaamheid die er recht op geeft is verricht en mits deze bezoldigingen op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. Bijgevolg vormen de door de onderneming gestorte bijdragen voor de bedrijfsleider een voordeel van alle aard indien hij niet beschikt over een regelmatig toegekende bezoldiging. Er werd nog een bijkomende voorwaarde toegevoegd. Voor de solidariteitstoezeggingen en de plannen met meerdere toezeggingen zijn de vrijstellingen slechts van toepassing voor zover de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling deze op gedifferentieerde wijze beheert. Dit betekent dat te allen tijde voor elke belastingplichtige de toepassing van het specifieke regime inzake inkomstenbelastingen en diverse rechten en taksen kan worden gewaarborgd zowel inzake de behandeling van de premies als van de uitkeringen. De verzekeringen bij leven, de verzekeringen bij overlijden en de gemengde verzekeringen vereisen geen andersoortig beheer. 2. Bijdrage van de aangeslotene (artikelen 145-1 en 145-3 WIB) Er wordt een belastingvermindering van 30 % toegekend op de persoonlijke bijdragen en premies die worden betaald door de werkgever via inhouding op de bezoldigingen van de werknemer of door de onderneming via inhouding op de bezoldigingen van de bedrijfsleider. De persoonlijke bijdragen en premies komen voor vermindering in aanmerking op voorwaarde dat ze definitief zijn gestort aan een in de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeringsonderneming of voorzorgsinstelling en dat de wettelijke en bovenwettelijke pensioenuitkeringen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan 80 % van de laatste normale brutojaarbezoldiging en rekening houden met een normale duur van beroepsactiviteit. De Memorie van Toelichting van de WAP bepaalt dat reglementen en overeenkomsten inzake aanvullend pensioen krachtens dewelke de bijdragen en premies worden betaald de van openbare orde zijnde bepalingen inzake aanvullende pensioenen moeten naleven als voorwaarde voor de fiscale aftrekbaarheid van de bijdrage of de premie. Deze voorwaarde is niet opgenomen in de tekst van de wet zelf. We vinden ze trouwens terug in het KB van 1 maart 2005 tot wijziging van artikel 35 van het KB tot uitvoering van het WIB. Wat betreft de begrenzing tot 80 %, cf. bijdrage van de werkgever / onderneming.

3. Belasting van de uitkeringen De uitkeringen worden altijd als inkomsten uit pensioen belast zelfs indien de premie nooit een fiscaal voordeel heeft genoten. 3.1. Omzetting in fictieve renten (artikel 169 1 WIB) Het stelsel van de omzetting in fictieve rente is van toepassing op de eerste schijf van 50.000 EUR (jaarlijks geïndexeerd bedrag) van het kapitaal of van de afkoopwaarde van een aanvullend pensioen waarop voorschotten op prestaties zijn opgenomen of dat heeft gediend voor het waarborgen van een lening of het wedersamenstellen van een hypothecair krediet, in zover die voorschotten verleend of die leningen gesloten zijn voor het bouwen, het verwerven, het verbouwen, het verbeteren of het herstellen van de in de Europese Economische Ruimte gelegen enige woning die uitsluitend bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de leningnemer en zijn gezinsleden. Onder "enige woning" moet worden verstaan de enige woning die de belastingplichtige bezit en niet de eerste woning waarvan hij de eigendom verkrijgt. Opdat het stelsel van de omzetting in fictieve rente van toepassing zou zijn, moet het kapitaal vereffend zijn op de normale afloopdatum van het contract, bij het overlijden van de aangeslotene of in een van de 5 jaar die aan de normale afloopdatum van het contract voorafgaan. De begunstigde van het kapitaal moet de fictieve rente vermelden in zijn aangifte in de personenbelasting, gedurende 13 jaar (indien de omzettingscoëfficiënt kleiner is dan 5 %) of 10 jaar (indien de omzettingscoëfficiënt gelijk is aan 5 %) naargelang hij jonger is dan 65 jaar of hij die leeftijd heeft bereikt. De aangifte moet worden gedaan door de begunstigde aangewezen in het pensioenplan of in een bijvoegsel. Wanneer het kapitaal wordt vereffend ten vroegste op de wettelijke pensioenleeftijd van de begunstigde die effectief actief is gebleven tot die leeftijd, wordt de eerste schijf waarop het omzettingsstelsel van toepassing is, slechts voor 80 % in aanmerking genomen. Hetzelfde geldt in geval van overlijden na de wettelijke pensioenleeftijd wanneer de overledene aangeslotene effectief actief is gebleven tot die leeftijd. Dat betekent dat de eerste schijf in aanmerking komt voor 40.000 EUR in plaats van 50.000 EUR voor de toepassing van het omzettingsstelsel. Er is dus een belastingvrijstelling voor de bedragen tussen 40.000 EUR en 50.000 EUR. Voor een gedetailleerde uitleg over het begrip "effectief actief", zie bijlage 1. Op het saldo van het kapitaal is het principe van de afzonderlijke belasting van toepassing voor zover de voorwaarden vervuld zijn (zie hierna). 3.2. Belasting tegen de afzonderlijke aanslagvoeten (artikel 171 WIB) Zijn belastbaar tegen 20% de kapitalen en afkoopwaarden gevormd door de bijdragen van de werkgever of de onderneming en vereffend in geval van leven aan de aangeslotene op de leeftijd van 60 jaar of aan de beroepssporter die voor de leeftijd van 61 jaar gepensioneerd is. Zijn belastbaar tegen 18 % de kapitalen en afkoopwaarden gevormd door de bijdragen van de werkgever of van de onderneming en vereffend in geval van leven aan de aangeslotene op de leeftijd van 61 jaar.

Zijn belastbaar tegen 16,5 % de kapitalen en afkoopwaarden gevormd door de bijdragen van de werkgever of van de onderneming en vereffend hetzij bij het overlijden van de aangeslotene hetzij in geval van leven van de aangeslotene bij pensionering of vanaf de leeftijd van 62 jaar. (Artikelen 171, 2bis, 3quater, 4f WIB) Volgens de fiscale commentaren is er sprake van "pensionering" bij de definitieve stopzetting van een welbepaalde en bezoldigde beroepsactiviteit omdat de betrokkene een bepaalde leeftijd heeft bereikt en aan hem omwille van die omstandigheid, een wettelijk of bovenwettelijk pensioen wordt toegekend in de vorm van periodieke uitkeringen of in de vorm van een kapitaal. Het feit dat een werknemer een door de pensioenwetgeving toegelaten beroepsactiviteit voortzet bij dezelfde werkgever of bij een andere werkgever, vormt geen obstakel voor de toepassing van het bijzondere aanslagstelsel (171/71 en 171/73 Com. I.B. 1992). Brugpensioen wordt niet beschouwd als pensionering. Krachtens artikel 85 van de programmawet van 22 december 2003 wordt het ogenblik van de pensionering voor een beroepssporter beoogd in de wet van 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, vastgelegd op het ogenblik van de stopzetting van de onderwerping van deze sportbeoefenaar aan deze wet. Dit ogenblik van de pensionering kan ten vroegste worden vastgelegd op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de sportbeoefenaar de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt en hij zijn beroepssportactiviteit definitief en volledig heeft beëindigd. De uitkeringen in kapitaal gevormd door bijdragen van de werkgever of de onderneming en vereffend ten vroegste op de wettelijke pensioenleeftijd van de aangeslotene begunstigde die tot die leeftijd actief is gebleven of in geval van overlijden na de wettelijke pensioenleeftijd wanneer de aangeslotene effectief actief is gebleven tot die leeftijd zijn belastbaar tegen een aanslagvoet van 10 % (artikel 171, 2 b WIB). Voor een gedetailleerde uitleg over het begrip "effectief actief", zie bijlage 1. Zijn belastbaar tegen een aanslagvoet van 10 %, de kapitalen en afkoopwaarden van collectieve pensioentoezeggingen gevormd door persoonlijke bijdragen en premies wanneer die aan de aangeslotene begunstigde worden uitgekeerd naar aanleiding van zijn pensionering of vanaf de leeftijd van 60 jaar of naar aanleiding van zijn overlijden ten gunste van de aangeduide begunstigden (artikel 171, 2 b WIB). Zijn belastbaar in de personenbelasting tegen de progressieve aanslagvoet, de afkoopwaarden van collectieve pensioentoezeggingen gevormd door werkgeversbijdragen en -premies wanneer ze aan de aangeslotene worden uitgekeerd in andere omstandigheden dan die welke hierboven worden bedoeld. In die veronderstelling houdt de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling een bedrijfsvoorheffing van 33 % in. Zijn belastbaar tegen een aanslagvoet van 33 %, de afkoopwaarden van collectieve pensioentoezeggingen gevormd door persoonlijke bijdragen en premies wanneer ze aan de aangeslotene worden vereffend in andere omstandigheden dan die welke hierboven worden bedoeld (artikel 171, 1 d WIB).

Opmerking : Indien de aangeslotene het contract afkoopt vanaf de leeftijd van 60 jaar zal er geen enkele onmogelijkheid zijn op fiscaal vlak en zullen de uitkeringen de afzonderlijke aanslagvoet(en) genieten. Op technisch vlak is er echter een verplichting om de activiteiten in de vennootschap die het pensioenplan heeft afgesloten, stop te zetten indien dit plan niet voorziet in de mogelijkheid tot afkoop : "zolang de aangeslotene niet is uitgetreden, kan het recht op afkoop niet worden uitgeoefend, behoudens de in het reglement gespecifieerde gevallen en enkel ten voordele van de aangeslotene." (artikel 54 KB leven van 14 november 2003). Wat de sociale wetgeving betreft, zowel voor de loontrekkenden als voor de zelfstandige bedrijfsleiders, is het noodzakelijk dat het pensioenreglement voorziet in het recht op afkoop of de betaling van uitkeringen vanaf 60 jaar (artikel 27 WAP). 3.3. Vrijstelling van winstdeelnemingen (artikel 40 WIB) De deelnemingen in de winst ter zake van levensverzekeringscontracten, aanvullende pensioentoezeggingen of van aanvullende pensioenovereenkomsten zijn vrijgesteld op voorwaarde dat zij gelijktijdig met de uit die contracten of toezeggingen voortvloeiende pensioenen worden vereffend. Daar de tekst van artikel 40 verwijst naar artikel 183bis WZGT, is voor de vrijstelling vereist dat de taks op de winstdeelnemingen werd ingehouden (behoudens de uitzonderingsgevallen die geen betrekking hebben op de tweede pijler). 3.4. RIZIV-inhouding van 3,55 % Deze inhouding is van toepassing op de wettelijke ouderdoms-, rust- en overlevingspensioen of op elk als zodanig geldend voordeel ten laste van een Belgisch of van een buitenlands pensioenstelsel, alsmede op elk voordeel bedoeld als aanvulling op een pensioen. Deze inhouding is enkel verschuldigd indien de aangeslotene of de langstlevende echtgenoot de begunstigde is van de voordelen. Hetzelfde geldt indien de voordelen aan de wees worden betaald die een wezenpensioen geniet ten laste van de overheid. Deze inhouding wordt verricht op het kapitaal (of op de rente) alsook op de winstdeelnemingen vóór de inhouding van de afzonderlijke aanslagvoet(en). De inhouding is ook verschuldigd indien de prestatie wordt uitgekeerd aan een begunstigde (aangeslotene of echtgenoot) die in het buitenland verblijft maar die voor zijn geneeskundige verzorging ten laste is van België. (Wet van 13 maart 2013 tot hervorming van de RIZIV-inhouding van 3,55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen)

3.5. Solidariteitsbijdrage van 2 % Het toepassingsgebied van deze bijdrage is hetzelfde als dat van de RIZIV-inhouding. De Belgische uitbetalingsinstellingen van een na 31 december 1996 in de vorm van een kapitaal betaald aanvullend voordeel zijn verplicht een solidariteitsbijdrage van 2 % van het brutobedrag van dat kapitaal (winstdeelnemingen inbegrepen) in te houden. Deze bijdrage is bestemd voor de Rijksdienst voor Pensioenen. Het percentage van 2 % wordt 1 % : wanneer de bij leven betaalde sommen zich situeren tussen 2.478,94 EUR en 24.789,36 EUR; wanneer de bij overlijden betaalde sommen zich situeren tussen 2.478,94 EUR en 74.368,06 EUR. Het percentage bedraagt 0 %; wanneer de bij leven betaalde sommen minder bedragen dan 2.478,94 EUR; wanneer de bij overlijden betaalde sommen minder bedragen dan 2.478,94 EUR. Bij de vereffening van een prestatie in de vorm van kapitaal dient voor het bepalen van het percentage rekening te worden gehouden met alle kapitalen die aan dezelfde persoon zullen worden gestort, zelfs indien de vereffeningen op latere tijdstippen zullen gebeuren. Indien bij de eerste betaling van het definitieve bedrag van een wettelijk pensioen, het percentage van de inhouding lager blijkt dan het bedrag van de inhouding die op het kapitaal werd gedaan, dan verricht de Rijksdienst voor Pensioenen een terugbetaling vermeerderd met een nalatigheidsinterest van 4,75 % indien deze terugbetaling plaatsvindt meer dan 6 maanden na de datum van de eerste uitbetaling van het definitieve bedrag van een wettelijk pensioen. De bijdrage is ook verschuldigd indien de uitkering in kapitaal wordt uitgekeerd aan een begunstigde (aangeslotene of echtgenoot) die in het buitenland verblijft en een wettelijk pensioen geniet ten laste van België maar geen wettelijk pensioen geniet in zijn woonstland. (Wet van 13 maart 2013 tot hervorming van de RIZIV-inhouding van 3,55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen)

3.6. Successierechten De levensverzekeringskapitalen zijn onderworpen aan de successierechten krachtens artikel 8 van het wetboek op de successierechten. Er is voorzien in een vrijstelling op grond van artikel 8 al. 6, 4 sucessierechten code : Voor de bindende reglementen van een groepsverzekering of van een voorzorgsinstelling waarvan de verzekerde een werknemer is, en de begunstigde van het contract de langstlevende echtgenoot is, of bij ontstentenis, de kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. Deze vrijstelling is niet van toepassing op de zelfstandige bedrijfsleiders. De successierechten worden op een nettobasis geïnd. 3.7. Vereffening in renten (artikel 17 1, 4 WIB) Wanneer de prestatie als een kapitaal wordt uitgekeerd, hebben de aangeslotene of, in geval van overlijden, zijn rechthebbenden, het recht om de omvorming in een rente te vragen. In die veronderstelling zal de pensioeninstelling de belastingen en parafiscale taksen (d.w.z. de afzonderlijke aanslagvoeten, de RIZIV-inhoudingen en de solidariteitsbijdragen) verschuldigd op het kapitaal, afhouden. Daarna zal het nettokapitaal worden gestort op een rentecontract aangelegd tegen storting met afstand van kapitaal. Op een belastbare basis van 3 % van het gestorte kapitaal zal een afzonderlijke aanslag van 25 % als roerend inkomen worden ingehouden. Een vrijstelling van roerende voorheffing kan worden toegepast wanneer de begunstigde onderworpen is aan de personenbelasting (artikel 112 KB/WIB). Dit percentage maakt geen inkomsten uit pensioen uit. De rente maakt het voorwerp uit van een fiscale fiche 281.40 opgesteld door de pensioeninstelling teneinde het Belastingbestuur toe te laten een controle uit te oefenen op de gestorte rente. De rente moet worden aangegeven door de rentenier en is aan de aanvullende gewesten gemeente-belastingen onderworpen. Dit stelsel is niet van toepassing op de lopende renten, noch op de toekomstige prestaties die rechtstreeks in renten zullen worden vereffend en die hun huidig fiscaal stelsel zullen blijven behouden (toepassing van een bedrijfsvoorheffingspercentage naargelang het jaarlijkse bedrag van het pensioen of de rente en belasting tegen de progressieve aanslagvoet in de personenbelasting).

3.8. Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting Er wordt ook een aanvullende belasting op de personenbelasting door de gemeente geïnd. De begunstigde moet in zijn aangifte dus het ontvangen bedrag, alsook de bedragen die als belasting werden ingehouden, vermelden. 3.9. Fiscale formaliteiten uit te voeren door de maatschappij uitgifte van een belastingfiche 281.11 of 281.40 voor het afgestane kapitaal; uitgifte van de RVP-aangifte (voor de RIZIV- en solidariteitsinhouding); uitgifte van de lijst 201 (voor de successierechten) (artikel 97 van het wetboek van de successierechten). De uitgifte van de lijst 201 vormt een informatieplicht ten opzichte van de Administratie der Registratie voor alle debiteurs (hier de maatschappij) zodra er betaling is van een som als gevolg van het overlijden van een inwoner van het koninkrijk. Ze zal eveneens dienen te worden uitgegeven vanaf 1 januari 2015 in geval van overlijden van een niet-rijksinwoner. Deze informatieplicht is nodig zelfs als er geen successierecht is. Er is een uitzondering voorzien voor de bedragen van minder dan 750 EUR. 4. Taks op de verzekeringsverrichtingen Zie punt V. 5. Taks op de winstdeelnemingen Zie punt VI.

II. ARBEIDSONGESCHIKTHEID (met inbegrip van de solidariteitstoezeggingen die tot doel hebben een inkomstenverlies te vergoeden in geval van arbeidsongeschiktheid) 1. Bijdrage van de werkgever / onderneming 1.1 Voor de werkgever / onderneming (artikelen 52, 3b en 59 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies kunnen slechts als beroepskosten worden afgetrokken onder de volgende voorwaarden en binnen de volgende perken : ze moeten definitief worden gestort aan een in de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeringsonderneming of voorzorgsinstelling; de wettelijke en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, uitgedrukt in jaarlijkse renten, mogen niet meer bedragen dan de normale brutojaarbezoldiging. Voor de werkgeversbijdragen en -premies die verband houden met toezeggingen die moeten worden beschouwd als een aanvulling van de wettelijke uitkeringen bij overlijden of arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval of ongeval ofwel door beroepsziekte of ziekte, moet de begrenzing tot de normale brutojaarbezoldiging worden beoordeeld ten opzichte van het totale bedrag van de wettelijke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en van de bovenwettelijke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid uitgedrukt in jaarlijkse renten. De bovenwettelijke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid omvatten inzonderheid : de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid die met werkgeversbijdragen zijn gevormd; de uitkeringen die door de werkgever ter uitvoering van een contractuele verplichting zijn toegekend. Voor de zelfstandige bedrijfsleiders zijn de bijdragen van de onderneming aftrekbaar als beroepskosten indien de bedrijfsleider een regelmatige en maandelijkse bezoldiging ontvangt (artikel 195 WIB). Opmerking De omzendbrief van 20 mei 2010 van de fiscale administratie geeft tekst en uitleg bij het fiscaal stelsel van de premies van de collectieve verzekeringen gezondheidszorg en van de collectieve verzekeringen arbeidsongeschiktheid. Aan deze omzendbrief werd op 10 oktober 2011 een addendum toegevoegd. Om de bijdragen van de werkgever/onderneming als beroepskosten te kunnen aftrekken, moet in het contract vermeld zijn dat het doel is een (volledig of gedeeltelijk) inkomstenverlies te compenseren. Voor de contracten afgesloten voor 1 oktober 2012, moet deze specificiteit vermeld zijn in een afzonderlijk document dat deel uitmaakt van het contract.

1.2. Voor de werknemer en de zelfstandige bedrijfsleider (artikel 38 1, 18 en 19 en 3 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies betaald in het kader van een collectieve toezegging bij arbeidsongeschiktheid maken voor de begunstigde aangeslotene geen voordeel van alle aard uit. Opdat er voor de zelfstandige bedrijfsleiders vrijstelling zou zijn, is het echter noodzakelijk dat de betaling van bijdragen en premies van de onderneming of van de rechtspersoon bedoeld in de artikelen 220 en 227, 3 WIB (de vzw s) betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de bezoldigde werkzaamheid die er recht op geeft is verricht en mits deze bezoldigingen op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. Bijgevolg vormen de door de onderneming gestorte bijdragen voor de bedrijfsleider een voordeel van alle aard indien hij niet beschikt over een regelmatig toegekende bezoldiging. Er werd nog een bijkomende voorwaarde aan toegevoegd. Voor de solidariteitstoezeggingen en de plannen met meerdere toezeggingen zijn de vrijstellingen slechts van toepassing voor zover de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling deze op gedifferentieerde wijze beheert. Dit betekent dat te allen tijde voor elke belastingplichtige de toepassing van het specifieke regime inzake inkomstenbelastingen en diverse rechten en taksen kan worden gewaarborgd zowel inzake de behandeling van de premies als van de uitkeringen. 2. Bijdrage van de aangeslotene (artikelen 52, 10 WIB) De huidige bepalingen werden niet gewijzigd : deze bijdragen zijn aftrekbaar als beroepskosten. Indien de aangeslotene opteert voor de forfaitaire beroepskosten, dan zijn deze bijdragen in het forfait begrepen.

3. Belasting van de uitkeringen 3.1. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid (artikel 31 alinea 2, 4 WIB) Worden als bezoldigingen beschouwd, de vergoedingen verkregen : tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen; daarin begrepen de vergoedingen die worden toegekend in uitvoering van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de wet. Krachtens het KB tot vaststelling van de solidariteitsprestaties is een verlies van inkomsten vereist; de vergoedingen afkomstig van werkgeversbijdragen en -premies die dienen beschouwd te worden als een aanvulling van de wettelijke uitkeringen bij overlijden of arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval of ongeval ofwel door beroepsziekte of ziekte. Volgens de omzendbrief van 20 mei 2010 van de fiscale administratie, heeft de aanslag beoogd door artikel 31 alinea 2, 4 WIB betrekking op de gevallen waarin de verzekering de compensatie van inkomstenverlies tot doel heeft. De verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling moet op de toegekende rente een bedrijfsvoorheffing van 22 % inhouden. 3.2. Blijvende arbeidsongeschiktheid (artikelen 34 en 169 WIB) Ze worden beschouwd als inkomsten uit pensioenen. In verband met de blijvende arbeidsongeschiktheid vinden we meerdere bepalingen. 1 1bis. pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende toelagen, die het gehele of gedeeltelijke herstel van een bestendige derving van winst, bezoldigingen of baten uitmaken. Deze bepaling beoogt de arbeidsongeschiktheden die een inkomstenverlies vergoeden en die niet vallen onder punt 2 b). Deze bepaling is bijvoorbeeld van toepassing op prestaties betaald aan bedrijfsleiders die niet regelmatig een bezoldiging ontvangen. 2. b) Punt b vermeldt de bijdragen en premies voor de vorming van een aanvullend pensioen als bedoeld in de WAP daarin begrepen de aanvullende pensioenen die worden toegekend in uitvoering van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de WAP en de pensioenen die zijn gevormd door middel van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 38 1 18 en 19 WIB. Daar waar de tekst van punt 2. b) naar de pensioenen verwijst, kan men volgens de Memorie van Toelichting van de WAP denken dat eveneens wordt bedoeld, de vergoedingen gevormd door middel van bijdragen van de werkgever of de onderneming ter aanvulling van de wettelijke uitkeringen bij overlijden, bij arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval of ongeval, ofwel door beroepsziekte of ziekte.

Volgens de omzendbrief van 20 mei 2012 van de fiscale administratie, heeft de aanslag beoogd door artikel 34, 1, 2 b) WIB betrekking op de gevallen waarin de verzekering de compensatie van inkomstenverlies tot doel heeft. Op dit ogenblik houdt de maatschappij op de toegekende rente een bedrijfsvoorheffing van 22 % in. Indien we te maken hebben met een vergoeding in kapitaal die een volledige of gedeeltelijke vergoeding van een permanent verlies van beroepsinkomsten vertegenwoordigt, dan zal die, voor wat de belasting betreft, in een fictieve rente worden omgezet. Deze rente moet gedurende 10 of 13 jaar worden aangegeven naargelang de omzettingscoëfficiënt gelijk is aan of kleiner is dan 5 %. 4. Taksen op de verzekeringsverrichtingen Zie punt V.

III. ANDERE PERSOONSVERZEKERINGEN (medische kosten, afhankelijkheid, ernstige aandoeningen ) Bedoelde verzekeringen (artikel 38 WIB) Medische kosten De toezeggingen die uitsluitend tot doel hebben medische kosten te vergoeden die verband houden met hospitalisatie, dagverpleging, ernstige aandoeningen en palliatieve thuiszorg van de werknemer of bedrijfsleider en in voorkomend geval van alle inwonende gezinsleden. Enkel de inwonende gezinsleden worden bedoeld. Het fiscale luik geeft een definitie van de bedoelde waarborgen : Hospitalisatie : elk medisch noodzakelijk verblijf van ten minste één nacht in een instelling die wettelijk als ziekenhuisinstelling wordt aangezien. Dagverpleging : het medisch noodzakelijk verblijf zonder overnachting in een instelling die wettelijk als ziekenhuisinstelling wordt aangezien. De begrippen hospitalisatie en dagverpleging omvatten eveneens de terugbetaling van de ambulante kosten die verband houden met de desbetreffende aandoeningen en die worden gemaakt in een periode van 6 maanden vóór tot 6 maanden na de ingreep. In geval van hospitalisatie loopt de eerste periode van 6 maanden tot het ogenblik waarop de patiënt in het ziekenhuis wordt opgenomen en begint de tweede periode van 6 maanden na het ontslag van de patiënt uit het ziekenhuis. Ernstige aandoeningen : de aandoeningen die als zodanig door de minister van Sociale Zaken zijn erkend. Hiertoe behoren kanker, leukemie, tuberculose, multiple sclerose, ziekte van Parkinson, difterie, poliomyelitis, cerebro-spinale meningitis, pokken, tyfus, tyfus- en paratyfuskoorts, encefalitis, miltvuur, tetanus, ziekte van Hodgkin, cholera, ziekte van Alzheimer, virale hepatitis, ziekte van Crohn, aids, malaria, ziekte van Pompe, ziekte van Creutzfeld-Jacob, mucoviscidose, diabetes, nierdialyse en progressieve spierdystrofie. Palliatieve thuiszorg : de behandeling thuis van terminale patiënten die gericht is op de fysieke en psychische noden van de patiënt en bijdragen tot het behouden van een zekere levenskwaliteit.

Afhankelijkheid De toezeggingen die uitsluitend tot doel hebben specifieke kosten te vergoeden, veroorzaakt door de afhankelijkheid van de werknemer of de bedrijfsleider. De dekking mag slechts betrekking hebben op de werknemer of de bedrijfsleider, de familieleden worden uitgesloten. De afhankelijkheid is de medisch vaststaande nood aan hulp voor het vervullen van gewone en instrumentele activiteiten van het dagelijkse leven. Ernstige aandoeningen De toezeggingen die uitsluitend voorzien in de uitkering van een rente ingeval de werknemer of de bedrijfsleider het slachtoffer is van een ernstige aandoening. De ernstige aandoeningen zijn die welke door de minister van Sociale Zaken zijn erkend. De tekst voorziet niet in een betaling in kapitaal. Dit heeft tot gevolg dat, indien het gaat om een dekking die voorziet in de uitkering van een kapitaal, de werkgeversbijdragen enpremies in hoofde van de begunstigde niet zullen zijn vrijgesteld en dat de uitkering dient te worden beschouwd als een inkomen uit pensioen op basis van artikel 34 1, 1 WIB (pensioenen en lijfrenten of tijdelijke renten, alsmede als zodanig geldende toelagen, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid). Andere persoonsverzekeringen De andere persoonsverzekeringen die geen toezeggingen inzake rust- en overlevingspensioen zijn, noch toezeggingen bij arbeidsongeschiktheid, noch de eerder vermelde toezeggingen en die aan de volgende voorwaarden voldoen : de verzekeringscontracten of de toezeggingen kunnen worden beschouwd als een aanvulling van de voordelen toegekend in het kader van de wetgeving inzake de sociale zekerheid; de contracten en toezeggingen mogen uitsluitend voorzien in uitkeringen tijdens het dienstverband van de voornoemde personen. Periodes van schorsing van het dienstverband worden ook in aanmerking genomen. Volgens de Memorie van Toelichting van de WAP betreft het een type van verzekeringen of toezeggingen die momenteel nog niet gangbaar is en waarvan de toepassingsmodaliteiten nog niet zijn gekend. De wetgever heeft gemeend een dergelijke beperking te moeten invoeren om eventuele misbruiken, die uit de toepassing van deze verzekeringen en toezeggingen zouden kunnen voortvloeien, uit te sluiten.

1. Bijdrage van de werkgever / onderneming 1.1 Voor de werkgever / onderneming (artikel 53, 21 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies zijn niet aftrekbaar als beroepskosten. 1.2 Voor de werknemer en de zelfstandige bedrijfsleider (artikel 38 1, 20, 2 en 3 WIB) De werkgeversbijdragen en -premies betaald in het kader van een collectieve toezegging maken voor de begunstigde aangeslotene geen voordeel van alle aard uit.! De vrijstelling is eveneens toepasselijk op de bijdragen en premies die door de werkgever / onderneming ten laste worden genomen ten gunste van werknemers of bedrijfsleiders met loopbaanonderbreking of tijdskrediet, met brugpensioen of gepensioneerd of werknemers of bedrijfsleiders die naar een andere werk-gever of naar een andere onderneming zijn overgestapt. Dit betekent dat de werkgever of de onderneming voor de risicodekkingen medische kosten die verband houden met hospitalisatie, afhankelijkheid, rente in geval van ernstige aandoening, de mogelijkheid zal hebben de betaling tijdens de voormelde omstandigheden voort te zetten, hoewel er geen werkelijke arbeid meer wordt geleverd. Deze bepaling beoogt ook de dekking tijdens de periode waarvoor een opzeggingsvergoeding wordt betaald. Voor de solidariteitstoezeggingen en de plannen met meerdere toezeggingen zijn de vrijstellingen slechts van toepassing voor zover de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling deze op gedifferentieerde wijze beheert. Dit betekent dat te allen tijde voor elke belastingplichtige de toepassing van het specifieke regime inzake inkomstenbelastingen en diverse rechten en taksen kan worden gewaarborgd zowel inzake de behandeling van de premies als van de uitkeringen. 2. Bijdrage van de aangeslotene De door de aangeslotene betaalde bijdragen genieten geen enkel fiscaal voordeel.

3. Belasting van de uitkeringen (artikel 38 1, 20 WIB) De uitkeringen zijn niet belastbaar. Opmerking voor de dekking geneeskundige verzorging die systematisch tegemoet komt in e erugbetaling van kleine ambulante zorgen. Voor de dekking geneeskundige verzorging die systematisch tegemoet komt in de terugbetaling van de kosten van kleine ambulante zorgen is het volgende stelsel van toepassing : de werkgeversbijdragen en premies zijn een belastingvrij sociaal voordeel in hoofde van de werknemer of van de bezoldigde bedrijfsleider; (artikel 38 1, 11 WIB); de werkgeversbijdragen en premies zijn niet aftrekbaar als beroepskosten in hoofde van de werkgever/onderneming; (artikel 53, 14 WIB); de prestaties zijn niet belastbaar in hoofde van de begunstigden. Dit fiscaal stelsel werd bevestigd door de rondzendbrief van 20 mei 2010 van het Belastingbestuur. De verwerping van de aftrek van de premies zal slechts effectief zijn voor de premies betaald vanaf 1 januari 2007. 4. RSZ-bijdrage van 10 % Zijn onderworpen aan een bijdrage van 10 % de premies inzake hospitalisatieverzekering alsook de premies betreffende bijkomende risico s gedekt door de hospitalisatieverzekering. Het begrip "bijkomend risico" wordt als volgt omschreven : gedekt zijn door hetzelfde contract als het hoofdrisico of door een samenhangend contract dat alleen bestaat en uitwerking heeft voor zover het verzekeringscontract zelf bestaat en uitwerking heeft; een voorvalswet volgen die verband houdt met het hoofdrisico of betrekking heeft op een persoon verzekerd door de hoofdverzekering. Alle bijkomende risico s van de hospitalisatieverzekering zoals de dekking van ambulante kosten ten gevolge van een hospitalisatie en ernstige ziekte, de dekking bijstand worden beoogd door de bijdrage. 5. Taksen op de verzekeringsverrichtingen Zie punt V.

IV. SOLIDARITEITSTOEZEGGING (enkel voor werknemers) De inhoud van de solidariteit kan verschillende vormen aannemen bepaald in het KB tot vaststelling van de solidariteitsprestaties. Ze kan voorzien in de financiering van de pensioentoezegging gedurende bepaalde periodes van inactiviteit (werkloosheid, loopbaanonderbreking, arbeidsongeschiktheid, faillissement van de werkgever), in de vergoedingen van inkomstenverlies in bepaalde gevallen (blijvende arbeidsongeschiktheid en overlijden), in de betaling van een rente in geval van ernstige ziekte, alsook in de verhoging van lopende uitkeringen. 1. Bijdrage van de werkgever / onderneming 1.1. Voor de werkgever / onderneming (artikelen 52, 3b en 59 WIB) De bijdragen zijn aftrekbaar op grond van artikel 52, 3b, 3de streepje van het WIB. De aard van de in het solidariteitsluik beschouwde toezeggingen is niet van belang : de aftrekbaarheid geldt voor alle toezeggingen, zelfs indien het gaat om toezeggingen waarvoor normaal geen aftrekbaarheid van de bijdragen geldt wanneer ze buiten het kader van de solidariteit gefinancierd worden. Voor de naleving van de 80 % - en 100 % - grens worden de bijdragen en premies gestort ter uitvoering van een solidariteitstoezegging, verdeeld volgens hun doel tussen het luik pensioen en het luik ongeschiktheid. 1.2. Voor de werknemer (artikel 38 1, 18 en 20 2 en 3 WIB) De vrijstelling in hoofde van de werknemer is onderworpen aan een voorwaarde van gedifferentieerd beheer door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling. 2. Belasting van de uitkeringen Voor elk type van prestatie geldt het eigen fiscale stelsel naargelang zijn aard.

S A M E N V A T T I N G D E C O L L E C T I E V E A A N V U L L E N D E P E N S I O E N T O E Z E G G I N G E N Bijdrage van de werkgever / Onderneming Bijdrage van de aangeslotene Belasting Pensioenen Voor de werkgever / de onderneming - Aftrekbaar als beroepskosten voor zover de wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging Art. 52, 3 b en 59 WIB - Bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 % enkel indien werknemer - Bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 1,5 % op de bedragen toegewezen aan de rekeningen die de drempel van 30.000 EUR/jaar per werknemer / zelfstandigen overschrijden - De bedrijfsleider moet regelmatig en minstens om de maand een bezoldiging ontvangen Art. 195 1 WIB - Belastingvermindering van 30 % - Naleving van de 80 %-regel Art. 145 1, 1 en 59 WIB - RIZIV- en solidariteitsbijdragen - Niet-belasting van de WD - Toepassing van het stelsel van de omzetting in fictieve lijfrente op de eerste schijf van 50.000 EUR van het kapitaal voor voorschot of HL (of ten belope van 80 % indien de kapitalen vereffend zijn ten vroegste op de wettelijke pensioenleeftijd van de begunstigde die effectief actief is gebleven of bij zijn overlijden als hij effectief actief is gebleven tot die leeftijd) Art. 169 1 WIB

Bijdrage van de werkgever / Onderneming - Voor de werknemer en de zelf-standige bedrijfsleider Geen voordeel van alle aard, maar voor de zelfstandige bedrijfsleider wordt vereist dat de bijdragen en premies betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend, vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de bezol-digde werkzaamheid die er recht op geeft is verricht en mits deze bezol-digingen op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. Bijdrage van de aangeslotene Belasting - Voor het gedeelte gevormd door de werkgeversbijdragen en vereffend: op 60 jaar (en voor de sporters voor 61 jaar): 20 % op 61 jaar: 18 % bij pensionering of vanaf 62 jaar of in geval van overlijden: 16,5% Art. 171, 2quater, 3bis en 4f WIB - 10 % voor het gedeelte gevormd door persoonlijke bijdragen en vereffend bij de pensionering of ten vroegste op 60 jaar of in geval van overlijden Art. 171, 2b WIB Art. 38 1, 18 en 19 WIB - 10% voor het deel gevormd door werkgeversbijdragen indien het kapitaal wordt vereffend ten vroegste op de wettelijke pensioen-leeftijd van de begunstigde die effectief actief is gebleven of bij zijn overlijden als hij effectief actief is gebleven tot die leeftijd Art. 171, 2 b WIB - In geval van uitkering in kapitaal en omvorming in rente, aanslag in kapitaal en nadien rente met afstand van kapitaal : 25 % op een basis van 3 % van het afgestane kapitaal Art. 20 WIB

Bijdrage van de werkgever / Onderneming Bijdrage van de aangeslotene Belasting Solidariteitsprestaties Voor de werkgever - Aftrekbaar als beroepskosten voor zover : 1) de wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen naar aanleiding van de pensionering niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging 2) de wettelijke en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid niet meer bedragen dan de normale brutojaar-bezoldiging Art. 52, 3 b, 59 WIB - Voor het luik pensioen: Belastingvermindering van 30 % Naleving van de 80 %-regel (rustpensioen) Art. 145 1, 1 en 59 WIB - Voor het luik arbeidsongeschiktheid: aftrekbaar als beroepskosten indien werkelijke kosten toegepast worden - Belastbaar als pensioen of vervangingsinkomen Voor de aangeslotene (werknemer) - Geen voordeel van alle aard Art. 38 1, 18 WIB Arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval, ongeval, beroepsziekte of ziekte Voor de werkgever / de onderneming - Aftrekbaar als beroepskosten voor zover de wettelijke en aanvullende uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid niet meer bedragen dan de normale brutojaarbezoldiging - Aftrekbaar als beroepskosten indien werkelijke kosten toegepast worden - Belastbaar als vervangingsinkomen Art. 52, 3 b en 59 WIB

Bijdrage van de werkgever / Onderneming Bijdrage van de aangeslotene Belasting Arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval, ongeval, beroepsziekte of ziekte - In het contract moet vermeld zijn dat het doel ervan is een inkomstenverlies te compenseren. - De bedrijfsleider moet regelmatig minstens om de maand een bezoldiging te ontvangen Art. 195 1 WIB Voor de aangeslotene (werknemer en zelfstandige bedrijfsleider) Geen voordeel van alle aard, maar voor de zelfstandige bedrijfsleider wordt vereist dat de bijdragen en premies betrekking hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend, vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de bezoldigde werkzaamheid die er recht op geeft is verricht en mits deze bezol-digingen op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend. Art. 38 1, 18 en 19 WIB

Bijdrage van de werkgever / Onderneming Bijdrage van de aangeslotene Belasting Medische kosten (hospitalisatie, dagverpleging, ernstige aandoeningen, palliatieve thuiszorg), afhankelijkheid en rente in geval van ernstige aandoeningen Voor de werkgever / de onderneming - niet aftrekbaar als beroepskosten Art. 53, 21 WIB Voor de aangeslotene - geen voordeel van alle aard Art. 38 1, 20 en 2 WIB - Niet aftrekbaar als beroepskosten - Geen belasting Art. 38 1, 20 WIB Belangrijke opmerking : bijkomende voorwaarde voor de vrijstelling in hoofde van de aangeslotene. De ten voordele van de aangeslotenen bepaalde vrijstellingen zijn slechts van toepassing voor zover de solidariteitstoezegging of de verschillende toezeggingen van het plan door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling op gedifferentieerde wijze worden beheerd. Te allen tijde moet voor elke belastingplichtige de toepassing van een specifiek regime inzake inkomstenbelastingen en diverse rechten en taksen kunnen worden gewaarborgd, zowel inzake de behandeling van de premies als van de uitkeringen.

V. JAARLIJKSE TAKS OP DE VERZEKERINGSVERRICHTINGEN Onderwerping (artikelen 173 en 174 WDRT) De verzekeringsverrichtingen zijn onderworpen aan de taks op de verzekeringsverrichtingen wanneer het risico in België gelegen is. Artikel 174 van het WDRT preciseert dat met verzekeringen worden gelijkgesteld, de contracten van lijfrente of tijdelijke renten gesloten met een verzekeringsonderneming evenals elke verbintenis aangegaan door de pensioeninstellingen en de rechtspersonen belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging. Tarief van de taks (artikel 175 WDRT) Tarief van de taks : 9,25 % Het basistarief van de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten is op 9,25 % vastgesteld. Om een einde te stellen aan het onderscheid dat de Administratie maakte tussen hoofdrisico's en bijkomende risico's, een onderscheid dat was gebaseerd op artikel 6 van het KB van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, heeft de Ministerraad bovendien besloten om een duidelijk kader te scheppen voor de verschillende aangeboden verzekeringsrisico's in de tweede pijler. Voortaan geldt als principe dat elk risico zijn eigen fiscaal stelsel volgt. Wat de tweede pijler betreft, wordt piste bijkomende risico's of aanvullende verzekeringen verlaten. Toepassing van de taks van 4,4 % Voor de pensioentoezeggingen Bedoeld worden de pensioentoezeggingen uitgevoerd door de verzekeringsondernemingen en de pensioeninstellingen. Worden bedoeld zowel de collectieve pensioentoezeggingen als de individuele pensioentoezeggingen en dit zowel voor de werknemers als voor de zelfstandige bedrijfsleiders.

Voor de collectieve toezeggingen arbeidsongeschiktheid De collectieve toezeggingen die moeten worden beschouwd als een aanvulling van de wettelijke uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval of ongeval ofwel beroepsziekte of ziekte. Deze toezeggingen moeten door een verzekeringsonderneming of een pensioeninstelling worden uitgevoerd. Bovendien moet de collectieve toezegging op eenzelfde en niet-discriminerende wijze toegankelijk zijn voor alle aangeslotenen, zijnde alle werknemers of regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders van eenzelfde onderneming of een bijzondere categorie ervan. Een collectieve toezegging houdt in dat slechts één enkel risico wordt gewaarborgd, nl. het risico arbeidsongeschiktheid. Maar dit risico moet worden aangeboden aan alle werknemers of regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders of een bijzondere categorie ervan. De toezegging moet onder de vorm van een afzonderlijke collectieve toezegging worden aangeboden, indien er in de onderneming andere collectieve toezeggingen bestaan. Wat de garantie "arbeidsongeschiktheid" betreft, gaat het in de praktijk om de polissen van de typen "gewaarborgd inkomen", "invaliditeit", "lichamelijke ongevallen" en "aanvulling arbeidsongevallen", die tot doel hebben een inkomensverlies op te vangen bij invaliditeit. Men kan stellen dat het nagestreefde doel is de economische ongeschiktheid te vergoeden teneinde het inkomensverlies in geval van ongeschiktheid te vergoeden. Dit doel moet blijken uit de bewoordingen van het contract. Met "op eenzelfde en niet-discriminerende wijze" wordt bedoeld dat alle werknemers en regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders toegang moeten hebben tot deze collectieve toezeggingen en dat noch tussen de werknemers en de regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders, noch tussen de werknemers, noch tussen de regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders een ongeoorloofd onderscheid mag worden gemaakt. De toezegging moet deel uitmaken van een reglement dat uniform wordt toegepast voor alle werknemers en bedrijfsleiders en waarbij de aansluiting verplicht is na de invoering van de toezegging. Evenwel kunnen de aansluitingsvoorwaarden afhankelijk worden gesteld van bijvoorbeeld de leeftijd, de beroepscategorie of het aantal dienstjaren in de onderneming. Er wordt niet vereist dat het bedrag voor iedereen gelijk zou zijn. Het is voldoende dat dit bedrag evenredig is met de bezoldiging van de aangeslotenen, maar het is wel vereist dat deze evenredigheid voor alle aangeslotenen identiek is. De collectieve toezeggingen kunnen enkel toegankelijk zijn voor een bijzondere categorie van het personeel of een categorie van de regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders die genoegzaam omschreven zijn in de wet of in een collectieve arbeidsovereenkomst of waarvan bewezen is dat ze in de onderneming een homogene groep uitmaken gelet op de aard van hun beroepswerkzaamheden. Onder "onderneming" wordt verstaan de technische bedrijfseenheid, bepaald op grond van de economische en sociale criteria.

Plan met meerdere toezeggingen De wetgever heeft een bijzonderheid opgenomen voor de plannen met meerdere toezeggingen. Elke toezegging begrepen in de plannen die worden uitgevoerd door de verzekeringsondernemingen of door de pensioeninstellingen wordt onderworpen aan het tarief dat op die bepaalde toezegging van toepassing is, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. Wat moet worden verstaan onder "plan met meerdere toezeggingen"? De wetgever geeft geen precieze definitie. De Memorie van Toelichting van de WAP preciseert enkel dat met "collectief plan" wordt bedoeld dat minstens twee toezeggingen aan alle werknemers of regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders of een bijzondere categorie ervan wordt aangeboden. We zijn van mening dat indien een werkgever voor een bepaalde categorie werknemers, bijvoorbeeld de personeelsleden, in een plan leven en overlijden voorziet, alsook een toezegging inzake arbeidsongeschiktheid, en deze laatste toezegging vaste vorm krijgt in een afzonderlijk contract dat volledig onafhankelijk is van het pensioenplan, we niet te maken hebben met een plan met meerdere toezeggingen. Deze zienswijze vloeit voort uit een passage in de Memorie van Toelichting van de WAP betreffende de collectieve verzekering arbeidsongeschiktheid. Er wordt gezegd : "de collectieve toezeggingen arbeidsongeschiktheid genieten enkel van het verlaagd tarief van 4,4 %, indien ze aan de hoger vermelde voorwaarden voldoen en indien ze in de vorm van afzonderlijke collectieve verzekeringen worden aangeboden wanneer binnen de onderneming nog andere collectieve toezeggingen zouden bestaan. Indien ze worden aangeboden in het kader van een plan dat meerdere toezeggingen omvat, dan dienen de voorwaarden voorzien voor dergelijke plannen te worden nageleefd." Dit zou betekenen dat, indien elke toezegging los van de andere door de onderneming aangegane toezeggingen bestaat, de voorwaarden in verband met de plannen met meerdere toezeggingen niet zouden moeten worden nageleefd. De volgende voorwaarden gelden : Eerste voorwaarde Het collectief plan en de eventueel voorziene alternatieve individuele keuzemogelijkheden zijn op eenzelfde en niet-discriminerende wijze toegankelijk voor alle aangeslotenen, zijnde alle werknemers of regelmatig bezoldigde bedrijfsleiders van eenzelfde onderneming of een bijzondere categorie ervan.