MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Vergelijkbare documenten
MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Milieuhandhavingscollege

hierna de tegen hierna de

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

hierna de tegen voor wie hierna de

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

hierna de tegen 6/24, hierna de

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

hierna de tegen voor wie hierna de

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Transcriptie:

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0044 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0016/M Verzoekende partij de heer Robert VAN HOORICK, wonende te 9160 Lokeren, Gentdam 2 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 6 oktober 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 25 augustus 2016, gekend onder nummer 14-AMMC- 9-M/1. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 564 euro (94 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 13, 5, 1 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna: Natuurdecreet) alsook artikel 8, 2, 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna: Natuurbesluit). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij een aantal bomen heeft omgezaagd en zodoende kleine landschapselementen heeft vernield. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient geen wederantwoordnota in. De verwerende partij dient geen laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 16 november 2017. 1

De heer Pieter CALLEBAUT van de afdeling Handhaving, Departement Omgeving voert het woord voor de verwerende partij. De verzoekende partij, hoewel behoorlijk opgeroepen, verschijnt niet op de zitting. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Op zaterdag 16 maart 2013 stellen de heer Philippe VAN DE VELDE, natuurinspecteur, officier van gerechtelijke politie en gewestelijke toezichthouder voor het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: ANB) te Gent en zijn collega Jan FRANCOIS buiten hun diensturen vast dat twee mannen aan het werk zijn op een weiland langs de Gentse Steenweg te Lokeren. In de nasleep daarvan gaan zij op woensdag 20 maart 2013 om 9u 30 ter plaatse. Naar aanleiding van dit plaatsbezoek gaat de heer VAN DE VELDE (hierna: verbalisant) over tot de opmaak van een aanvankelijk proces-verbaal met nummer DE.64J.H2.130034/13. Dat procesverbaal luidt onder meer als volgt: 2) VASTSTELLING: Op woensdag 20 maart 2013 om 9:30 gaan wij ter plaatse en stellen het volgende vast: Langs de perceelgrenzen van het perceel kadastraal gekend Lokeren, afdeling 3, sectie D, nr. 2108 A zijn zaagwerken uitgevoerd. Wij lopen de perceelgrenzen af en komen tot de conclusie dat deze werken namelijk het omzagen van Zomereiken en Zwarte Elzen op basis van het Natuurdecreet vergunningplichtig zijn. Wij meten de zaagvlakken op van de omgezaagde Zomereiken en Zwarte elzen op. Deze zaagvlakken zijn ter hoogte van het maaiveld en worden om reden van een soms grillige vorm opgemeten in twee richtingen zodat er een gemiddelde wordt weergeven. Zomereik: Diameter: 78 cm; 72,5 cm; 85 cm; 67,5 cm; 60 cm; 37,5 cm; 41 cm. Eén zaagvlak van Zomereik heeft een gemiddelde diameter van 155 cm. Wij vermoeden echter dat het een Zomereik was gesplitst in 2 stammen op geringe hoogte. Zwarte els: Diameter: 85 cm; 45 cm; 38.5 cm; 32,5 cm; 51,5 cm. Eén zaagvlak van Zwarte els heeft een diameter van 80 cm. Wij vermoeden echter dat het een Zwarte els was die een hakhoutstoof was met een viertal stammen. De omgezaagde Zomereiken en zwarte elzen staan verspreid over een lengte van ongeveer 280 meter. Wij stellen vast dat een deel van het brandhout en gestapeld kruinhout ligt in het aanpalend perceel nr. 2105B dat deel uitmaakt van het huiskavel met adres Gentse Steenweg 190 te 9160 Lokeren. Er zijn ook sporen van een tractor tussen beide percelen en er staat een ladder en touw. 2

Op het perceel nr. 2105B liggen ook een drie ontwortelde knotbomen met een kruin van takken die op het moment van ontworteling niet afgestorven waren. Het is niet duidelijk waar deze bomen hebben gestaan. Wij nemen foto's van onze vaststellingen. Zie bijlage nr.4. Op het adres Gentse Steenweg 190 te 9160 Lokeren is niemand aanwezig en wij rijden naar het adres Gentdam 2 9160 Lokeren. Dit is het adres van de ons gekende gebruiker van het perceel. Wij horen betrokkene VAN HOORICK Robert echtgenoot van VAN POUCKE Laura. Uit zijn verklaring blijkt dat hij sinds kerstdag 2012 de pacht van het perceel heeft opgezegd en dat de nieuwe gebruiker zijn buurman VAN DE VYVER Filip is. Op vraag van VAN DE VIJVER Filip, die het weiland zal omzetten naar akker, heeft hij Zomereiken en Zwarte elzen die hinderlijk zijn langs de rechterzijde van het perceel gezien vanaf de Gentse Steenweg omgezaagd. Verklaring/Verhoor van betrokkene VAN HOORICK Robert: Ter plaatse wordt voornoemde betrokkene door ons verhoord. Het volledige proces-verbaal van verhoor wordt als bijlage 1 bij dit proces-verbaal gevoegd. Het verhoor verliep rustig en zonder incidenten. Betrokkene VAN HOORICK Robert doet vrijwillig afstand van het recht om voor het verhoor een vertrouwelijk overleg te hebben met een advocaat. Formulier van afstandsverklaring als bijlage 2. Verder onderzoek: Omstreeks 10:45 uur rijden wij het erf op bij VAN DE VYVER Filip, Gentdam 4 9160 Lokeren. Wij stellen ons voor en stellen hem in kennis van de reden van onze aanwezigheid. Verdachte VAN DE VYVER Filip gaat niet akkoord met onze vaststellingen en dreigt er mee om als wij een Proces-Verbaal durven opstellen dat hij zal overgaan tot het vernietigen van alle bomen die staan op gronden bij hem in gebruik en dat hij het beu is en zal stoppen met boeren. Hij verklaart ons mondeling dat hij inderdaad de nieuwe gebruiker is van het perceel en dat hij aan VAN HOORICK Robert en de bewoner van de woning met adres Gentse Steenweg 190 te Lokeren gevraagd heeft om de Zomereiken en Zwarte elzen die hinderlijk zijn bij het omvormen van het perceel van weiland naar akker en die hij beschouwt als "wildgroei" om te zagen. Hij wenst dat wij die mensen er niet bij betrekken. Wij trachten hem te kalmeren en hem ervan te overtuigen om zijn verklaring te noteren. Na een kwartiertje besluiten wij het om erf te verlaten. Wij geven hem het telefoonnummer van het celhoofd Vandenabeele Paul met het verzoek om onze diensten te contacteren voor het alsnog afleggen van een verklaring. Verklaring/Verhoor van verdachte VAN DE VIJVER Filip: Na verzoek van het parket zal verdachte VAN DE VYVER Filip verhoord worden. Op ZEVENENTWINTIG MAART TWEEDUIZEND DERTIEN om 14:45 uur. 3

Wij, ondergetekenden, Philippe VAN DE VELDE, natuurinspecteur O.G.P./gewestelijke toezichthouder voor het Agentschap voor Natuur en Bos te Gent in uniform, drager van de legitimatiekaart, en vergezeld door Veerle VAN DEN EYNDE natuurinspecteur O.G.P./gewestelijke toezichthouder voor het Agentschap voor Natuur en Bos te Gent in uniform, drager van de legitimatiekaart, noteren volgende inbreuken inzake: Vaststelling: Op woensdag 27 maart 2013 om 14:45 uur begeven wij ons naar het perceel gelegen te Lokeren, afdeling 3, sectie D, nr. 2108 A. Wij zien op het perceel nr. 2105B een man aan het werk die takken aan het verhakselen is. Wij stellen ons voor en stellen hem in kennis van de reden van onze komst. Hij verklaart ons mondeling dat hij na een gesprek met landbouwer VAN DE VIJVER Filip in samenspraak heeft beslist om zelf de Zomereiken en Zwarte elzen op de grens van zijn perceel en het perceel nr. 2108 A om te zagen. Dit is de linkerzijde van het perceel nr. 2108 Afgezien van de Gentse Steenweg. Dit omdat hij het brandhout kan gebruiken. De 3 ontwortelde knotbomen die op zijn perceel liggen, zijn daar door landbouwer VAN DE VIJVER Filip gebracht en volgens betrokkene SLODKOWSKI Marinus afkomstig van het perceel nr. 2066 dat zuidelijk grenst aan perceel nr. 2108 A. Verklaring/Verhoor van betrokkene SLODKOWSKI Marinus: Wij noteren de verklaring van SLODKOWSKI Marinus als getuige. Ter plaatse wordt de verklaring van betrokkene door ons genoteerd. Het volledige procesverbaal van verhoor wordt als bijlage 3 bij dit proces-verbaal gevoegd. Het verhoor verliep rustig en zonder incidenten. Na het verhoor gaan wij nog even samen betrokkene SLODKOWSKI Marinus kijken naar de door hem omgezaagde bomen. Hij vertelt ons dat hij één Zomereik die Landbouwer VAN DE VIJVER Filip liever weg wou hebben na overleg heeft kunnen sparen door de overhangende takken op te snoeien. Hij verklaart ons mondeling dat op één Zomereik na de andere omgezaagde bomen een dikkere stam hadden dan de Zomereik die blijven staan is. Herstelmaatregel opgelegd in een Besluit Houdende Bestuurlijke Maatregelen: Zie BHBM.2013.0V.010 Overige inlichtingen: 1. De percelen gelegen te Lokeren, afdeling 3, sectie D, nrs. 2108 A en 2066 zijn volgens het gewestplan Lokeren- Sint-Niklaas gelegen in agrarisch gebied. 2. In 2011 werd een aanmaning opgemaakt ten gevolge van het gebruik van herbiciden met als gevolg beschadiging van knotbomen. Verdachte VAN DE VYVER Filip is toen in kennis gesteld van de wetgeving die van toepassing is in agrarisch gebied voor 4

wat betreft de bescherming van Kleine Landschapselementen zoals bomenrijen en houtkanten. Bijlage nr. 6. De gevraagde maatregel in de aanmaning werd nageleefd. 3. De Zomereiken langs de perceelgrenzen van perceel 2108 A zijn door het omzagen definitief verloren. Dit omdat Zomereiken zeer moeilijk natuurlijke opslag (jonge loten) ontwikkelen. Het omzagen van deze Eiken kan dus niet als een normaal onderhoud beschouwd worden. Dit geldt ook voor de drie ontwortelde knotbomen. 4. Op basis van Google Streetview hebben wij enkele foto's beelden geselecteerd die een indruk geven van de vroegere toestand en de grootte van de omgezaagde Zomereiken en Zwarte elzen. Zie bijlage nr.7. 5. Navraag bij het kadaster geeft ons volgende grondeigenaar van het perceel nr. 2018A. HECTOR Claire-Marie, Majoor Pétillonstraat 4bus 7 te 1040 Etterbeek. Wij vinden geen telefoonnummer van deze persoon. Op basis van de verklaring van SLODKOWSKI Marinus zou het kunnen dat VAN DE VYVER Filip recent eigenaar geworden is van het perceel nr. 2108 A. 6. Deze overtreding zal door de Natuurinspectie worden meegedeeld aan de bevoegde instanties voor inkomenssteun voor landbouwers, zijnde de afdeling Markt- en Inkomensbeheer (MIB) van het Agentschap voor Landbouw en Visserij (AVL). Inbreuken: Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997: Het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu Art. 13. 1. 4 3 5 Art. 14. 1. Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 23/07/1998. Art 8. 2 Strafmaat: Het decreet van 21. oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en zijn uitvoeringsbesluiten: zie Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI "Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen" : art.16.6.3ter: 3 5

4 Het aanvankelijk proces-verbaal met nummer DE.64J.H2.130034/13 wordt afgesloten op 4 april 2013 en verzonden op 5 april 2013. Op 10 april 2013 meldt de procureur des Konings dat hij zijn beslissingstermijn verlengt overeenkomstig artikel 16.4.32 van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM). Op 23 december 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 6 februari 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt geen schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit en verzoekt niet om een hoorzitting. De gewestelijke entiteit legt op 25 augustus 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 5 september 2016. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten". 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder Overeenkomstig artikel 2, 6 van het Natuurdecreet worden kleine landschapselementen als volgt gedefinieerd: lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals: bermen, bomen, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstam boomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. Bomenrijen zijn lijnvormige begroeiingen met houtgewas en kwalificeren als kleine landschapselementen. Overeenkomstig artikel 13, 5, 1 van het Natuurdecreet wordt het geheel of gedeeltelijk wijzigen van kleine landschapselementen of de vegetatie ervan, voor zover de Vlaamse regering die wijzigingen niet verbiedt, tevens afhankelijk gemaakt van het verkrijgen van een vergunning in de volgende gebieden: 1 de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden en de agrarische gebieden en de met al deze gebieden vergelijkbare bestemmingsgebieden, aangewezen op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; Artikel 8, 2, 1 van het Natuurbesluit bepaalt dat het rooien of anderszins verwijderen en het beschadigen van houtachtige beplantingen op weg-, waterweg of spoorwegbermen of op het talud van holle wegen, van houtachtige beplantingen langs waterlopen, dijken of 6

taluds, van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen en hoogstamboomgaarden, beschouwd worden als vergunningsplichtige wijzigingen van kleine landschapselementen, indien ze plaatsvinden in een of meerdere gebieden bepaald in artikel 13, 4 en 5 van het Natuurdecreet. Vermoedelijke overtreder bekende dat hij een deel van de bomen had omgezaagd op vraag van de heer Van De Vijver. Deze bomen die kleine landschapselementen uitmaakten stonden op percelen die agrarisch gebied betroffen. Bovengenoemde artikelen zijn aldus van toepassing. Dat hij niet wist dat voor deze handelingen een vergunning vereist was is niet van invloed op het bestaan van het misdrijf. Vermoedelijke overtreder behoorde de geldende regelgeving te kennen. Het staat vast dat hij zomaar overging tot het kappen van de bomen aan 1 perceelszijde zonder zich er van te vergewissen dat dit op wettelijke wijze gebeurde, nl. mits het voorhanden zijn van een natuurvergunning. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Natuurdecreet: artikel 13, 5, 1 ; Natuurbesluit: artikel 8, 2, 1. en vallen daarmee onder de definitie van milieumisdrijf als bedoeld in artikel 16.1.2.2 waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder. 4.2. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn. 4.2.1. De ernst van de feiten De regelgeving inzake natuurbehoud en de vrijwaring van het natuurlijk milieu is gericht op de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en op de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit. Het beleid is gericht op het nemen van alle maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen. De Vlaamse regering neemt alle nodige maatregelen ter aanvulling van de bestaande regelgeving om over het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest de milieukwaliteit te vrijwaren die vereist is voor het behoud van de natuur en om het standstill-beginsel toe te passen zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de natuur. Kleine landschapselementen zijn erg belangrijk voor de migratie van dieren en planten. Kleine landschapselementen, zoals bomen, bomenrijen, perceelsrandbegroeiingen, zijn belangrijk voor fauna als broedplaats, dekking en foerageerplaats. Er wordt een beleid gevoerd gericht op het bewaren en verbeteren van deze verbindingsfunctie. Dit bevordert de biodiversiteit. Knotbomen zijn bijzonder waardevolle kleine landschapselementen gezien meerdere vogelsoorten (holenbroeders) gebruik kunnen maken van de natuurlijke holtes binnen deze bomen als nest- en voortplantingsplaats. 7

Overtreder ging over tot het omzagen van bomen in opdracht van een derde. Deze handelingen vonden plaats in agrarisch gebied. Er werden in totaal een vijftiental bomen omgezaagd. Er wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat overtreder de werken slechts aan één perceelszijde uitvoerde. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden. 4.2.2. De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere boete. 4.2.3. De omstandigheden AMMC ging per schrijven van 6 februari 2014 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel 16.4.37 DABM voorziet dat AMMC een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 180 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Wegens het overschrijden van de beslissingstermijn wordt het boetebedrag evenwel verlaagd met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan Robert Van Hoorick RR-nr: 37100310174 Gentdam 2 9160 Lokeren een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van 564 euro, zijnde 94 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel 16.4.25 DABM. Dit is de bestreden beslissing. 8

IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING SCHENDING VAN ARTIKEL 15, 4 PPROCEDUREBESLUIT Standpunt van de partijen 1. Het verzoekschrift van de verzoekende partij luidt als volgt: Geachte, Wij hebben uw boetebeslissing met bovengenoemde referentie ontvangen en wensen hiervoor in beroep te gaan. Ik als ex-landbouwer van 79 jaar heb altijd de wild-groei van bomen laten gebeuren. Omdat het indertijd een weide was, zo konden alle runderen schaduw hebben. En nu als gepensioneerd landbouwer had ik in overleg met Filip Van De Vyver beslist om enkele bomen te rooien, zodat hij gemakkelijker het land (dat nu als akker werd gebruikt) kon bewerken. Wij hadden zeker niet de intentie de natuur te beschadigen. Graag hadden wij dat u uw beslissing wou herzien en deze boete kon intrekken. 2. In haar antwoordnota werpt de verwerende partij onder meer de niet-ontvankelijkheid op van het verzoekschrift gelet op de schending van artikel 15, 4 van het Procedurebesluit. Zij wijst er op dat het verzoekschrift in het licht van die bepaling een middel moet bevatten. De verwerende partij leest in het verzoekschrift geen voldoende duidelijke omschrijving van de geschonden geachte regelgeving of beginselen van behoorlijk bestuur en de wijze waarop die regelgeving of beginselen geschonden werden. In die zin stelt zij geen middel te lezen in het verzoekschrift. 3. De verzoekende partij voert geen verweer. Beoordeling door het College Artikel 15, 4 Procedurebesluit vereist dat het verzoekschrift minstens een uiteenzetting van de feiten en de ingeroepen middelen bevat. Een middel bestaat uit de voldoende en duidelijke omschrijving van de overtreden rechtsregel en van de wijze waarop deze rechtsregel volgens de verzoekende partij wordt geschonden. Het voorschrift van artikel 15, 4 Procedurebesluit vergt weliswaar niet dat de verzoekende partij, in haar uiteenzetting van de feiten en de middelen, nominatim de rechtsregels of rechtsbeginselen moet vermelden die door de bestreden beboetingsbeslissing zouden geschonden worden. In het kader van de legaliteitstoetsing die het College doorvoert, is het evenwel noodzakelijk dat door de uiteenzetting van de ingeroepen middelen minstens voldoende duidelijk aangegeven wordt wat de bestreden beslissing wordt verweten. Meer bepaald moet de uiteenzetting van de ingeroepen middelen het mogelijk maken, te begrijpen welke rechtsregels of rechtsbeginselen door de bestreden beslissing zouden geschonden worden en hoe. Dit is de informatie die onontbeerlijk is voor een nuttige behandeling van het beroep, met eerbiediging van het recht op tegenspraak en verdediging van de verwerende partij. 9

Samen met de verwerende partij moet het College vaststellen dat het verzoekschrift van de verzoekende partij geen enkel middel bevat dat de wettigheid van de bestreden beslissing bekritiseert. De exceptie is gegrond. BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College verwerpt het beroep. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 28 november 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 10