INBURGEREN IN DE WIJK

Vergelijkbare documenten
Aanmelden vooreen cursus Ik meld me aan voor een (wijk)activiteit, bijvoorbeeld een cursus, feest of bijeenkomst.

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Nieuwe A. Amsterdammers en taalcoaches gaan samen op stap

Doe mee in Leiden-noord

Model Portfolio Maatschappelijke Participatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Zeg het voort. Werkboek

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

docenten handleiding CP09 OnderwijS BSDH9-V1.0

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

werkbladen thema 5 werk

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Spelend leren, leren spelen

Informatie voor doorverwijzers. Aanbod ISKB taalcoaching

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Model Portfolio Maatschappelijke Participatie

Cynthia A.M. Slomp I.S.M. Brede School Emmen

Thema Informatie vragen bij een instelling

De Islam en de omgeving

Aflevering 2: Solliciteren

taal in veenendaal verbeter je nederlands Hollandaca ögrenmek istiyorsaniz Wanaaji Holandeeskaaga

werkbladen, telefoons en opnametoestel

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Suc6 Cursussen voor mensen. Suc6 Cursusboek 2014/2015

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden

Grote klus Thema : Valkenswaard

Tekst lezen en vragen stellen

Evaluatie Topondernemers groepen 8. 8 april 2015

PRODUCTENBOEK WIJKGERICHT PARTICIPEREN EN INBURGEREN DOE MEE IN LEIDEN-NOORD januari juli 2011

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: Communiceren en sociaal contact onderhouden

DE INFOBEURS. School, regels, wonen, drugs, Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS 1

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

werkbladen thema 8 DE gemeente

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Nieuwsflits: Augustus 2014

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Mona geeft naailes in buurthuis De Meeuw.

Informatie voor ouders

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Hoofdstuk 19. Welzijnsorganisatie

Samenwerken èn netwerken

Project Taalcoaches. 1 januari december Locatie Moerdijk. Vluchtelingenwerk Brabant-West. Projectvoorstel taalcoaches.

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Verlegen om woorden Lesbrief voor vmbo

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Het Rode Boek: empowerment en spreekvaardigheid voor analfabeten NT2-CONFERENTIE BVNT2 20/05/2017

Docentenhandleiding. CP15 het functioneringsgesprek. dh15-v2.0. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

Onderwerpen. Wat kun je meenemen?

PeerEducatie Handboek voor Peers

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

werkbladen thema 1 naar een nieuwe school

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK. Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk Pagina 1 1

Mijn computer is leuk

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

NIEUWSBRIEF KINDERKRIEBELS

dat ouders vaak afspraken maken om hun kinderen bij elkaar thuis te laten spelen.

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Thema Op zoek naar werk

Kindervergadering Zo gaat het bij ons!

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Programmaboekje. Computercursussen Presentaties Workshops Vragenuurtjes Privéles. Leren in een rustig tempo. Voorjaar 2019

Actielessen. Lesbrief 4. Samen op pad. Wat leert u in deze les? Veel succes!

leer-actief werkboek Naam: 1

Respectvol reageren op gevoelens

Wat weet je al? Je gaat bekijken wat je al over de overheid weet.

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 6 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

Begeleide interne stage

JE EIGEN BUURT OMSTREEKS 1935

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Wat kan ik voor u doen?

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Praktijkopdrachten. Burgerschap. pob-v1.1. daar gaan we werk van maken! 2007 ITpreneurs Nederland BV. All Rights Reserved

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Voorbereidend gesprek Vragen die de leerkracht kan stellen: Introductielessen Primair Onderwijs Introductieles 1: Schetsen voor het schoolplein

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten

Voor de paboopleider. Werkvorm 9: voor de opleider (1) Reageren op discriminatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Zeggen ze Persoon A Persoon B Persoon C Persoon D Persoon E Iets over de maat? Iets over de kleur? Iets over de stof? Iets over de prijs?

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Taal: de sleutel naar echt meedoen

JUST BE YOU.NL. Het mooiste wat je kunt worden is jezelf! 23 tips voor direct meer zelfvertrouwen. Marian Palsgraaf -

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen

Transcriptie:

DOCENTENHANDLEIDING INBURGEREN IN DE WIJK Lessen voor wijkgericht inburgeren ter bevordering van de participatie van inburgeraars in Leiden Noord December 2010 1

COLOFON Dit Productenboek Wijkgericht Participeren en Inburgeren Leiden-Noord, is ontwikkeld door: Delken&Boot Contactpersoon: Ellis Delken Mobiel telefoonnummer: 06-420.14.510. E-mailadres: ellis@delkenboot.nl Website: www.delkenboot.nl In samenwerking met: Bureau De Laat Contactpersoon: Mine de Laat Mobiel telefoonnummer: 06-535.46.467. E-mailadres: mdelaat@bureaudelaat.nl Website: www.bureaudelaat.nl In opdracht van de gemeente leiden Voor het innovatietraject wijkgerichte inburgering ontvangt de gemeente Leiden een subsidie van het Ministerie van BZK/DGWWI, Directie Inburgering & Integratie Contactpersoon: Sietske van der Staak, projectleider wijkgericht inburgeren Taal in Noord Telefoonnummer: 071-516.57.59. E-mailadres: S.van.der.Staak@leiden.nl Website: www.leiden.nl 2

INHOUD Inleiding 4 Participatieladder en wijkgericht inburgeren 4 Inhoud lessen 6 FC-Sprint 7 Didactiek 7 1. beginsituatie vaststellen 9 2. een verwachting stellen 9 3. Werken aan de verwachting 10 4. Presentatie 11 3

Inleiding Leiden is één van de 8 gemeenten die deelneemt aan het innovatietraject Wijkgerichte inburgering. Het doel van wijkgericht inburgeren is dat inburgeringlessen leiden tot duurzame participatie. Hiertoe heeft de gemeente Delken&Boot gevraagd inburgeringlessen te ontwikkelen die aansluiten bij de activiteiten in Leiden Noord. De lessen laten inburgeraars kennismaken met de participatiemogelijkheden en vormen van vrijwilligerswerk die de verschillende instanties in de wijk bieden. Er wordt stapsgewijs toegewerkt naar een concrete activiteit en naar het behalen van portfoliobewijzen voor de domeinen OGO, Maatschappelijke Participatie of Burgerschap. De doelgroep is moeders met (jonge) kinderen en inburgeraars die actiever willen deelnemen aan de samenleving. De eerste stappen naar een grotere participatie zetten zij in de wijk waarin ze wonen. Participatieladder en wijkgericht inburgeren In de wijkgerichte lessen wordt toegewerkt naar activiteiten. Deze activiteiten lopen op in participatieniveau. Voor het vaststellen van deze niveaus zijn we uitgegaan van de treden van de participatieladder. De participatieladder is een meetlat waarmee casemanagers van een gemeente de resultaten van participatietrajecten kunnen meten. Bij aanvang van een traject wordt een cliënt aan de hand van een paar vragen op een trede van de participatieladder geplaatst. Het is de bedoeling dat de cliënt na het traject één of meerdere treden is gestegen. Bij de participatieladder staan voorbeeldactiviteiten beschreven. Voor het wijkgericht inburgeren hebben we deze voorbeeldactiviteiten omgezet in wijkactiviteiten. Hieronder staat de participatie weergegeven met de vertaling van de voorbeeldactiviteiten naar wijkgericht inburgeren. 4

Van trede 1 naar 2: de wijk leren kennen Activiteiten: weten wat er in de wijk gebeurt: wie-wat-waar-vragen naar de instelling toegaan, excursie Van trede 2 naar 3: meedoen aan wijkactiviteiten Activiteiten: eenmalig meedoen aan een (georganiseerde) activiteit Van trede 3 naar 4: regelmatig deelnemen aan georganiseerde activiteiten Activiteiten: minimaal één keer per week deelnemen aan activiteiten / cursussen / sporten, vrijwilligerswerk 5

Inhoud lessen De lessen zijn in overleg met de gemeente Leiden en de organisaties in de wijk ontwikkeld. 1. Leiden Noord op de kaart 1. Informatie halen uit de website www.leidennoord.nl 2. Plattegrond + wandeltocht in de wijk 3. Activiteiten van LibertaS vinden (website/krant/overzicht) 4. Vrijwilligerswerk: i-doe 5. Minimabeleid van Leiden 6. Activiteiten voor kinderen (vakantieprogramma, creatief, muziek, sporten) 7. Tuin van Noord: park, sportclub, volkstuinen 8. Productenboek 9. Milieustraat 10. Wijkagent 2. Gezondheidsbevordering 11. Gezond kopen en koken 12. Bewegen / sportmogelijkheden 13. Gezond afvallen 3. Onderwijs 14. Kinderopvang / peuterspeelzaal 15. VVE / opstapje / piramide 16. 4 basisscholen in Leiden-Noord vergelijken 17. Brieven, formulieren, nieuwsbrieven, rapporten 18. Actief op de basisschool 19. Voortgezet onderwijs in Leiden 4. Lezen en cultuur 20. Lid worden en boeken zoeken in de bibliotheek 21. Cursussen van BplusC 22. Bezoek aan een museum in Leiden 5. Opvoeden 23. Jes-spel 24. Samenspel i.s.m. peuterspeelzaal 25. Kinderwerk / Sleuteldorp 26. Activite 6

FC-Sprint Er is moed nodig om actief deel te nemen aan activiteiten terwijl je de Nederlandse taal niet goed beheerst. Deze moed moet ontwikkeld worden. Daarom zijn de wijkgerichte lessen ontwikkeld volgens de FC-Sprint 1 aanpak. Deze aanpak bevordert activerend leren, omdat cursisten in een situatie worden gebracht waarin ze taalnood ervaren. Cursisten ontwikkelen moed en zelfvertrouwen dat resulteert in een actieve houding en het vergroten van de participatie. FC-Sprint gaat uit van het stellen van verwachtingen door de docent en het houden van een presentatie door de cursist. In deze wijkgerichte lessen worden steeds verwachtingen gesteld op drie niveaus. Deze niveaus komen overeen met de treden van de participatieladder en met het taalniveau van de inburgeraar. We zijn ervan uitgegaan dat er een verband is tussen het taal- en participatieniveau van inburgeraars. Iemand die de Nederlandse taal niet goed beheerst zal waarschijnlijk minder actief participeren dan iemand die zich goed kan redden in het Nederlands. Didactiek In iedere les wordt verwezen naar hoofdstukken in taalmethodes die aansluiten bij het onderwerp van de les. De docent kan deze taallessen behandelen ter voorbereiding van de les. Bij de ontwikkeling van de lessen zijn we uitgegaan van heterogene groepen qua taal- en participatieniveau. Iedere les begint met het vaststellen van de beginsituatie van de individuele cursisten. In een gesprek over het onderwerp van de les komt de docent erachter wat de cursisten al weten over het onderwerp en in hoeverre de individuele cursisten meedoen aan activiteiten met betrekking tot het onderwerp. Na het vaststellen van de beginsituatie stelt de docent een verwachting. Deze verwachtingen sluiten aan bij de eindtermen van de Wet Inburgering. Dat betekent dat een verwachting vaak toewerkt naar het behalen van een portfoliobewijs. Bij elke les staat aangegeven welke portfoliobewijzen zijn te behalen. Iedere les bestaat uit drie verwachtingen. Als een cursist niks weet over het onderwerp, krijgt zij verwachting 1. Weet ze er wel iets van, maar is ze niet actief, dan krijgt ze verwachting 2. Als een cursist veel weet en in staat is om actief deel te nemen, krijgt ze verwachting 3. Bij iedere verwachting hoort een werkblad dat aansluit bij de verwachting. Er zijn bij iedere les dus drie werkbladen. Cursisten gaan vervolgens individueel of in kleine groepjes aan de slag. Ze bereiden zich voor op een presentatie waarin ze laten zien dat ze aan de verwachting kunnen voldoen. Ze maken daarbij gebruik van bronnen zoals taalmethodes, woordenboeken, folders, internet, buurtbewoners, andere cursisten en de docent. Als de groep redelijk homogeen is, kan de docent kiezen voor een groepsaanpak. De docent spreekt dan alle verwachtingen uit en laat de cursisten drie keer presenteren. Een groepsgewijze aanpak is goed uitvoerbaar omdat er een opbouw zit in de verwachtingen en dus ook in de werkbladen. 1 Deutekom, J. (2008), FC-Sprint2 grenzeloos leren. Amsterdam: Boom 7

Opbouw van de lessen Iedere les bestaat uit de volgende vier stappen. 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie De leerdoelen en werkwijze van de stappen worden hieronder beschreven: 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoel: bepalen van het kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. Werkwijze De docent stelt wie-wat-waar-vragen over het onderwerp van de les. Dit doet hij/zij met behulp van visuele ondersteuning (foto, website, folder, enz.) Bijvoorbeeld: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Er ontstaat een gesprek en de docent en deelnemers weten hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Materiaal: vragenlijst woordmix Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp bedenken. 2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet niet wat de wijkactiviteit is of waar het gebouw is en men is er ook nooit geweest. Leerdoel: Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen. presentatie Op een werkblad worden vragen geformuleerd waarop de cursist antwoorden moet vinden. Voorbeelden van vragen: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? 8

Participatieniveau 2 Beginsituatie Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoel: Activiteit / instelling bezoeken; excursie / formulier invullen Presentatie De cursist geeft in een presentatie antwoord op vragen die op een werkblad staan geformuleerd of vertelt over uitgevoerde opdrachten of een gesprek dat zij met iemand heeft gevoerd. Voorbeelden van vragen: Wat kun je er doen en wanneer? Hoe kun je lid worden of deelnemen? Wat kun je er nog meer doen? Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoel: Men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.) Presentatie De cursist vertelt wat zij heeft gedaan, wat ze ervan vond en hoe ze zich op de activiteit heeft voorbereid. Als bewijs kan de cursist in veel gevallen een portfoliobewijs laten zien. 9

3. werken aan de verwachting Doel: voorbereiden op de activiteit en de presentatie. Werkwijze Cursisten bereiden zich zelfstandig voor op de activiteit en de presentatie. Ze zoeken bijvoorbeeld antwoord op de vragen op het werkblad. Daarbij maken ze gebruik van bronnen. Voorbeelden van bronnen: Digitaal lesmateriaal papieren lesmateriaal (boeken etc.) digitale bronnen van FC-Sprint (beeld-)woordenboeken internet plattegrond foto s en filmpjes authentiek materiaal buurtbewoners andere cursisten docent (de docent is altijd de laatste bron) De cursisten leren het meest door veel zelf te ontdekken en door elkaar te helpen. Als ze iets niet weten vragen ze het eerst aan een andere cursist; de docent is de laatste bron. Activiteiten: opzoeken, woorden leren, antwoord geven op schriftelijke en mondelinge vragen, dialogen oefenen, eventueel telefoneren, elkaar raadplegen, elkaar overhoren, gebruik maken van de bron die bij je past, docent raadplegen. 10

4. Presentatie Doel: presenteren van wat de cursist heeft geleerd en het stellen van een nieuwe verwachting. Werkwijze: De cursisten presenteren aan de andere cursisten wat eerder die week als verwachting is uitgesproken door de docent. De cursist geeft bijvoorbeeld antwoorden op de vragen van het werkblad of vertelt waar ze die week is geweest en hoe de activiteit is gegaan. Zij vertelt ook wat ze heeft geleerd. De docent gebruikt bij de beoordeling een feedbackformulier met daarop de criteria waaraan de presentatie moet voldoen. Bij iedere les hoort een feedbackformulier. De docent kan andere cursisten vragen om op bepaalde criteria te letten. De cursisten worden zo actief betrokken bij de presentaties en geven feedback. Daarbij is het belangrijk dat ze eerst zeggen wat goed ging en vervolgens wat een volgende keer beter kan. Na de presentatie van de cursist vertelt de docent wat goed ging en wat nu de volgende stap is. Wanneer een cursist bijvoorbeeld veel grammaticafouten maakte, dan gaat zij daar de komende dag / week aan werken. Bij een nieuwe les en dus een nieuwe verwachting geeft de docent deze extra aandachtspunten mee. 11

DOCENTENHANDLEIDING Les 1 Website www.leidennoord.nl Taal en inburgering De les behandelt de volgende cruciale praktijksituaties van de eindtermen van het domein Maatschappelijke Participatie: CP1 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk (werkblad 1.2) Nt2-materiaal Coutinho, Met wie spreek ik? Werkboek telefoneren Dat spreekt vanzelf I, les 8: telefoneren Plattegrond van de wijken http://www.plattegronden.nl/leiden/ CP-Trainer Burgerschap CP9 onderwijs: een cursus CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 17 Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1

1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Bepalen van kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. De deelnemers geven aan wat zij al weten over hun wijk en of zij de website www.leidennoord.nl kennen. Extra informatie Materialen Plattegrond (als men dit kan begrijpen) Folders / foto s van wijkinstellingen, scholen, buurthuizen, gebouwen Folders en of brochures van wijkactiviteiten Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of over foto s van de website bedenken en aan elkaar stellen. Zo kunnen meerdere cursisten rond de computer actief zijn. Werk- en presentatievormen Stel globale wie -wat waar- vragen over het onderwerp van de les. Door het gesprek dat ontstaat komt u erachter hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Groepsgesprek Waar woon je? Hoe heet de wijk waarin je woont? Waar zitten je kinderen op school? Hoe gaan de kinderen naar school? Waar doe je boodschappen? Hoe ver is dat van je huis? Gaan de kinderen naar een sport of doen ze een andere activiteit. Waar? Waar ga je naar het consultatiebureau? Wat kun je vertellen over je wijk? Zou je zelf iets willen doen in je wijk? Waar en hoe kun je informatie vinden? De docent heeft een vragenlijstje voor zichzelf gemaakt naar aanleiding van foto s op de website. Het moet gaan over actuele zaken die op de website zijn te zien. Voorbeeld: Internet site www.leidennoord.nl Wie herkent wat er hier gebeurt? Kijk naar de fotogalerij wijk Groenoord zuid of fotogalerij de Kooi etc. 2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet weinig over wijkactiviteiten en is niet bekend met de website www.leidennoord.nl Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Kunnen zoeken in de bovenste balk van de website www.leidennoord.nl 3. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. Extra informatie Verwachting Deel werkblad 1.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat de woorden betekenen in de 2

bovenste balk van de website: Nieuws- Historie- Wijkwijzer- Tam Tam- Links- Contact- Dossiers- Archief LN Groenoord-Noord- Groenoord- Zuid- de Kooi- Noorderkwartier- Noorderkwartier west Materiaal: Kopieerblad met wie-wat-waar-vragen. (eventueel visueel ondersteund) Internet Werk- en presentatievormen Op werkblad 1.1 staan vragen geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen met 1 woord worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Voorbeelden van vragen: Wat betekent het woord Wijkwijzer? Wat betekent Tam Tam? Waar is de voetbalvereniging? Hoe heet de voetbalvereniging? Hoe heb je dat gevonden? Waar is buurthuis de Kooi? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Taalverwerving Participatieniveau 2 Beginsituatie Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. Activiteit of instelling bezoeken (excursie) 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl 4. Kunnen beschrijven waar iets gebeurt en wat er plaatsvindt Extra informatie Deel een werkblad 1.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat er op de agenda van de website staat. Aan het einde van de les (of de volgende les), kun je me vertellen waar die activiteit plaatsvindt (of ben je op die plek geweest). Materiaal: Kopieerblad 2 met vragen Internet Werk- en presentatievormen De cursist krijgt Kopieerblad 2 met vragen en zoekopdrachten. Voorbeelden van vragen: Wat kun je doen in buurthuis t Spoortje? Waar en wanneer is het? Hoe kun je meedoen? Wat kun je er nog meer doen? 3

Taalverwerving Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoelen: Men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.). Men leert afspraken maken. Extra informatie Deelname aan een activiteit kan een bewijsformulier voor het portfolio zijn. Verwachting Deel blad 1.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je mij vertellen aan welke activiteit je wilt deelnemen. Je vertelt ook waar het is, hoe je je moet aanmelden en wat het kost. Vertel ook wanneer je echt gaat deelnemen en met wie. Nodig een andere deelneemster uit. Materiaal: Internet Telefoon Authentiek materiaal, bijvoorbeeld inschrijfformulieren Portfoliobewijs, Fototoestel Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 1.3 met opdrachten. Zoek een activiteit onder de Wijkwijzer of in de agenda Zoek op internet waar en wanneer de activiteit plaatsvindt Zoek op hoe je kunt deelnemen. Maak een afspraak, of haal een inschrijfformulier Bereid samen de dialoog voor. Maak een telefonische afspraak (indien nodig) Ga erheen en maak een foto of laat op een andere manier in de volgende les zien dat je er bent geweest. Taalverwerving Tijd en datum bepalen, wanneer is het?, Elkaar uitnodigen. Zullen we? Heb je zin om? Ga je mee naar? Er is een., zal ik..? Telefoonconferenties Dag, met... Goedemorgen, met... Hallo, met... Ik wil graag spreken met... Spreek ik met...? Kan hij / zij mij terugbellen? 4

Kan ik u een paar vragen stellen? 3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding. 4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden 5

FEEDBACKFORMULIER Les 1 Website www.leidennoord.nl De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen. Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat de woorden betekenen in de bovenste balk van de website. Nieuws- Historie- Wijkwijzer- Tam Tam- Links- Contact- Dossiers- Archief LN Groenoord-Noord- Groenoord- Zuid- de Kooi- Noorderkwartier- Noorderkwartier west Criteria: 1. de cursist kan de website vinden (alleen) of kan iemand vragen hem/haar te helpen 2. de cursist kan op de woorden in de bovenste balk klikken en uitleggen wat de woorden betekenen 3. de cursist kan toelichting geven bij de woorden (dus wat vind je onder dit woord) 4. de cursist kan beschrijvende termen gebruiken hier zie je.., dan zie je 5. de cursist kent computerwoorden als, klikken, opzoeken, muis, omhoog, naar beneden, openen en sluiten 6. de cursist begrijpt vraagwoorden wie- wat waar- hoe waarom- wanneer 7. de cursist kan de vragen op zijn werkblad beantwoorden Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat er op de agenda van de website staat. Aan het einde van de les (of de volgende les), kun je me vertellen waar die activiteit plaats vindt (of ben je op die plek geweest). Criteria: 1. de cursist kan de website zelfstandig vinden. 2. de cursist kan de informatie van het werkblad opzoeken. 3. de cursist kan aangeven welke activiteiten er zijn 4. de cursist kan aangeven waar de activiteiten zijn. 5. de cursist kan informatie geven over meedoen. Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je mij vertellen aan welke activiteit je 6

wilt deelnemen. Je vertelt ook waar het is, hoe je je moet aanmelden en wat het kost. Nodig een andere deelneemster uit. Criteria: 1. de cursist geeft informatie over een activiteit 2. de cursist kan aangeven hoe en wanneer hij/zij gaat deelnemen en wat de kosten zijn. 3. de cursist kan een (telefonische)afspraak maken en een ander uitnodigen. Zullen we, ga je mee? 7

Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.1 Zoek deze website www.leidennoord.nl 1. Wat zie je? Foto 1 Foto 2. Foto 3 1

Werkblad 1.1 2. Wat betekenen de woorden in de bovenste balk? Nieuws Wijkwijzer Historie Tam Tam Wijkoverleg 2

Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.2 Zoek deze website www.leidennoord.nl 1. Wat staat er rechts onder de foto? 2. Schrijf 2 activiteiten deze maand. 3. Wat kun je doen in het buurthuis? 3

Werkblad 1.2 4. Waar is het? 5. Hoe kun je meedoen? Klik op de site en lees samen. 4

Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.3 Zoek deze website www.leidennoord.nl 1. Rechts op de eerste pagina zie je de agenda. 2. Zoek in de agenda of in de Wijkwijzer 2 activiteiten in de komende maand. 3. Kies een activiteit. Waar wil je aan meedoen?.. 4. Waar is de activiteit? 5. Hoe kun je meedoen?.. 6. Maak een afspraak. Bel op of haal een inschrijfformulier. Schrijf hier op wat u wilt vragen. 5

Format lessen Wijkgericht Inburgeren Leiden Dit format is ontwikkeld als leidraad bij groepen vrouwen (en mannen) om het wijkgerichte inburgeren en participeren te bevorderen. De stappen in dit format zijn gebaseerd op leren in de praktijk volgens de methodiek van FC Sprint. Deze methodiek gaat uit het stellen van verwachtingen door de docent en het houden van een presentatie door de cursist (FC Sprint J. Deutekom- uitgeverij Boom). Om activerend leren te bevorderen lijkt ons deze methodiek voor deze doelgroep een manier van leren, die leidt tot het deelnemen aan (wijk-)activiteiten en het oplossen van situaties waarin taalnood wordt ervaren. Het format is te gebruiken bij het ontwikkelen van lessen. In 4 stappen wordt toegewerkt naar een presentatie. De (groeps)lessen gaan uit van de individuele cursist en zijn/haar taal- en participatieniveau. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de treden van de participatieladder (zie bijlage). 4 stappen 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Doel: bepalen van het kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. Hoe? De docent stelt wie-wat-waarvragen over het onderwerp van de les. Dit doet hij/zij met behulp van visuele ondersteuning (foto, website, folder, enz) Bijvoorbeeld: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Er ontstaat een gesprek en de docent en deelnemers weten hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Materiaal: De docent heeft een vragenlijstje Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp bedenken. 2. Een verwachting stellen Doel: leerdoelen van individuen of subgroepen worden bepaald. Het persoonlijke leerdoel is afhankelijk van de voorkennis en het participatieniveau met betrekking tot de gekozen instelling of activiteit. De verwachtingen worden hoog gesteld. 1

De verwachtingen worden op vier niveaus gesteld. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de treden van de participatieladder. Uitvoering De docent spreekt voor iedere deelnemer (of enkele deelnemers) een verwachting uit op basis van de voorkennis, taalniveau en wensen van de deelnemer. Er wordt toegewerkt naar een presentatie, waarop men antwoord kan geven op vragen of zelf iets vertelt of toont. De criteria en het tijdstip van presenteren zijn helder. De docent noteert de verwachting + criteria en tijdstip op een feedbackformulier ( zie stap 4). Participatieniveau 1 Men weet niet wat de wijkactiviteit is of waar het gebouw is en men is er ook nooit geweest. Leerdoel: Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen. Hoe? Op een kopieerwerkblad worden vragen geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. Voorbeelden van vragen: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Materiaal: Werkblad met wie-wat-waarvragen op A1 niveau. ( eventueel visueel ondersteund) Participatieniveau 2 Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoel: activiteit / instelling bezoeken; excursie Hoe? De cursist krijgt een werkblad met vragen en opdrachten. Voorbeelden van vragen: Wat kun je er doen en wanneer? Hoe kun je lid worden of deelnemen? Wat kun je er nog meer doen Materiaal: Kopieerwerkblad met vragen en opdrachten ( meerkeuze-vragen) portfolio (soms kan hier de koppeling worden gemaakt met een portfoliobewijs) Participatieniveau 3 Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoel: men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.) Hoe? de cursist lees informatie over de instelling / activiteit 2

cursist formuleert vragen over de instelling / activiteit bellen om afspraak te maken bewijsformulier van deelname (portfolio) inschrijfformulier van instantie invullen evaluatieformulier met de volgende vragen: o wat heb je gedaan? o wat heb je geleerd? o met wie heb je gesproken? o wat vond je leuk? o wat vond je moeilijk? o wat wil je leren? Materiaal: authentiek materiaal, bijvoorbeeld folders, website, inschrijfformulieren, portfoliobewijs, evaluatieformulier. 3. werken aan de verwachting Doel: voorbereiden op de activiteit en de presentatie Hoe? Cursisten bereiden zich zelfstandig voor op de activiteit en de presentatie. Ze zoeken bijvoorbeeld antwoord op de vragen op het werkblad. Daarbij maken ze gebruik van bronnen. Voorbeelden van bronnen: Digitaal lesmateriaal papieren lesmateriaal (boeken etc.) digitale bronnen van FC-Sprint internet plattegrond foto s en filmpjes authentiek materiaal andere cursisten docent ( de docent is altijd de laatste bron) Werkvormen Vooral veel zelf doen en elkaar helpen; een andere cursist is ook een bron. Activiteiten: opzoeken, woorden leren, antwoord geven op schriftelijke en mondelinge vragen, dialogen oefenen, eventueel telefoneren, elkaar raadplegen, elkaar overhoren, gebruik maken van de bron die bij je past, docent raadplegen. 4. Presentatie Doel: presenteren, fouten maken en nieuwe verwachtingen stellen. Hoe? De cursisten presenteren aan de andere cursisten wat eerder die week als verwachting is uitgesproken door de docent. De docent heeft de verwachting op een feedbackformulier geformuleerd met daarbij de criteria waaraan de presentatie moet voldoen. Na de presentatie van de cursist vertelt de docent wat goed ging en wat nu de volgende stap is. Er wordt een nieuwe verwachting geformuleerd. Wanneer een cursist bijvoorbeeld veel grammaticafouten maakte, dan gaat zij daar de komende dag/ week 3

aan werken. Bij een nieuw onderwerp begint de cyclus weer vanaf stap 2. Werkvormen: De cursist geeft antwoorden op de vragen van het werkblad of vertelt waar ze die week is geweest en hoe de activiteit is gegaan. Zij vertelt ook wat ze heeft geleerd. De cursisten luisteren naar elkaar en geven elkaar complimenten. Fouten maken moet. Wanneer een cursist geen fouten maakt, is de verwachting te laag geweest. Materiaal: Feedbackformulier 4

DOCENTENHANDLEIDING Les 2 Plattegrond Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie: CP1 Wijkvoorzieningen CH1: Informatie zoeken over wijkvoorzieningen (werkblad 2.1) Portfolio: Ik zoek uit welke voorzieningen de wijk heeft. Bijvoorbeeld een buurthuis, winkels, een bibliotheek of een wijkpost. CP2 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. (werkblad 2.3) CP5 Verkeer en vervoer CH1: De weg vinden in eigen stad of dorp Portfolio: Ik kan de weg vinden in mijn eigen stad of dorp. Als ik de weg niet weet, kan ik het aan iemand vragen. (werkblad 2.1, 2.2, 2.3) NT2 materiaal De weg vragen De weg wijzen Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1

1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Plattegrond leren + wandeltocht langs scholen en instanties in de wijk. Oriënteren en zoeken in de eigen omgeving. Extra informatie De deelnemers krijgen les in buurthuis t Spoortje. Men moet dit punt kunnen plaatsen in de wijk t.o.v. de eigen woning en andere belangrijke punten in de wijk, zoals scholen, instellingen, speeltuinen voor kinderen, sportaccommodaties, andere buurtcentra etc. Materialen: Plattegrond leiden Noord Internet website www.leidennoord.nl Foto s van wijkinstellingen, scholen, buurthuizen, gebouwen Folders en of brochures van wijkactiviteiten (in buurthuizen te verkrijgen) Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of en aan elkaar stellen. Zo kunnen meerdere cursisten rond de computer actief zijn. Dat Spreekt Vanzelf I, les 7: de weg vragen, de weg wijzen Werk- en presentatievormen Stel globale vragen over het adres van het buurthuis, het eigen adres, de school van de kinderen en andere punten in de wijk. Groepsgesprek Waar woon je? Hoe heet de wijk waarin je woont? Hoe heet de school van je kinderen? Wat is het adres? Kun je uitleggen hoe je van je huis naar de school, naar het buurthuis loopt etc. Waar doe je boodschappen? Hoe heet dat winkelcentrum? Hoe heet de straat? Waar zie je de naam van de straat buiten? Blauwe borden. Hoe en waar kun je een adres van iets vinden? (telefoonboek, internet, vragen aan anderen) Laat de grote wijkfoto zien van de Nieuwsbrief Wijkontwikkelingsplan Leiden Noord (of een Google Earth foto) Deel een plattegrond van Leiden Noord uit Leg foto s van instellingen in de wijk op tafel. Laat de cursisten vragen bedenken bij de foto s (dobbelsteen). Taalverwerving 2

2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men kent de wijk niet goed. Men kent alleen de eigen school of het eigen buurthuis. Men heeft nog nooit een plattegrond gezien. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Een plattegrond begrijpen 3. De route van huis naar buurthuis t Spoortje aanwijzen 3. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. 4. Informatie aan een ander durven vragen Extra informatie Verwachting Deel werkblad 2.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me op de plattegrond je huis laten zien (of de school van de kinderen of ander bekend adres). Je kunt me vertellen hoe je van dit adres naar het adres van buurthuis t Spoortje komt. Materialen: werkblad 2.1. Internet www.leidennoord.nl (om adressen te zoeken) Folders van instellingen (met adressen) Werk- en presentatievormen Op werkblad 2.1 staan vragen en opdrachten geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen met 1 woord worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Taalverwerving een ander iets vragen een adres kunnen opzoeken iets kunnen beschrijven Participatieniveau 2 Beginsituatie Men kan zoeken naar een adres, men kent de locatie of het gebouw en men kan aan de hand van de plattegrond uitleggen hoe je van A naar B kunt komen. Men kan de weg vragen. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. wandelroute uitstippelen naar basisschool de Springplank en buurthuis De Kooi. 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl 4. Kunnen beschrijven waar iets gebeurt en wat er plaatsvindt. Extra informatie Verwachting Deel werkblad 2.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat het adres van de basisschool de Springplank en buurtcentrum de Kooi is ( of andere instellingen) en je kunt de straat aanwijzen op de plattegrond. Je kunt ook vertellen hoe je ernaar toe moet lopen. (de weg wijzen) Je vertelt ook hoe je de informatie gevonden hebt 3

Materialen: Werkblad 2.2 met vragen en opdrachten. Plattegronden om mee te oefenen. Internet Dat Spreekt Vanzelf I, les 7: de weg vragen, de weg wijzen Werk- en presentatievormen De cursist krijgt Werkblad 2.2 met vragen en zoekopdrachten en een set foto s van organisaties en scholen in de wijk. Voorbeelden van opdrachten: Zoek of vraag het adres van basisschool de Springplank en van buurtcentrum de Kooi Oefen met een plattegrond (bijvoorbeeld uit een taalmethode) Vraag de weg aan een ander (Kunt u mij zeggen hoe..? Weet u waar Ik zoek.) Taalverwerving De weg vragen De weg wijzen Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie en men gaat ernaar toe. In dit geval gaat men lopen door de wijk. Leerdoelen: 1. De kortste route uitstippelen langs wijkorganisaties en scholen 2. Een route lopen aan de hand van een plattegrond 3. De weg vragen 4. Informatie / folders vragen bij de locatie Extra informatie De cursisten geven zelf aan waar ze naar toe gaan lopen. In de wijk zijn diverse instellingen actief bezig met wijkgerichte activiteiten. Deze activiteiten worden onder andere gehouden in de buurthuizen t Spoortje en de Kooi. Er zijn 4 basisscholen in de wijk: de Springplank, de Singel, de Viersprong, de Dolfijn. Verder is er een bibliotheek, een speel-o-theek, een peuterspeelzaal. Er zijn speeltuinen en andere instanties die activiteiten organiseren voor bewoners van Leiden-Noord. In deze stap gaat men uitzoeken hoe men bij de organisaties komt en men gaat vragen wat de organisaties doen (folder vragen). Het gaat hier om het verzamelen van zoveel mogelijk foldermateriaal van wijkgerichte activiteiten van organisaties als Libertas, JES, de bibliotheek, etc. Verwachting Deel werkblad 2.33 uit en spreek de volgende verwachting uit: Volgende week kun je mij folders van activiteiten laten zien. Je vertelt waar je deze folders hebt gehaald. Je vertelt aan de hand van de plattegrond hoe je hebt gelopen. Je kunt antwoord geven op de vragen van het werkblad. Materialen: Werkblad 2.3 Plattegrond met route ANWB routeplanner authentiek materiaal, folders, uitnodigingsbrieven etc. Fototoestel Werk- en presentatievormen De cursisten gaan in kleine groepjes op pad. Geef iedere groep een andere opdracht. Heb je een voice recorder? Laat de gesprekjes bij de instellingen dan opnemen door een cursist en beluister de voice recorder in de klas. Geef feedback op taal. De cursisten laten de folders zien die ze opgehaald hebben. 4

3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding. 4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. 5

FEEDBACKFORMULIER Les Plattegrond De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen. Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me op de plattegrond je huis laten zien (of de school van de kinderen of ander bekend adres). Je kunt me vertellen hoe je van dit adres naar het adres van buurthuis t Spoortje komt. Criteria: 1. De cursist kan op een plattegrond laten zien waar het buurtcentrum t Spoortje is. 2. De cursist kan op een plattegrond laten zien waar zij woont of waar de school van haar kinderen is. 3. De cursist kan aanwijzende termen gebruiken hier is.., daar is 4. De cursist kan laten zien hoe ze van haar huis naar t Spoortje komt 5. De cursist gebruikt woorden van sequentie: eerst, dan, daarna 6. De cursist kan een eenvoudige route beschrijven 7. De cursist begrijpt vraagwoorden wie- wat waar- hoe waarom- wanneer 8. De cursist kan de vragen op haar werkblad beantwoorden Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat het adres van de basisschool de Springplank en buurtcentrum de Kooi is ( of andere instellingen) en je kunt de straat aanwijzen op de plattegrond. Je kunt ook vertellen hoe je ernaar toe moet lopen. (de weg wijzen) Je vertelt ook hoe je de informatie gevonden hebt. Criteria: 1. De cursist kan zelfstandig adressen vinden. 2. De cursist kan adressen op een plattegrond vinden 3. De cursist kan een route beschrijven. Zij gebruikt hierbij sequentiewoorden (eerst, dan daarna) 4. De cursist kan de weg vragen. Participatieniveau 3 Verwachting: Volgende week kun je mij folders van activiteiten laten zien. Je vertelt waar je deze folders hebt gehaald. Je vertelt aan de hand van de plattegrond hoe je hebt gelopen. Je kunt antwoord geven op de vragen van het werkblad. Criteria: 1. De cursist laat een folder zien van: het Zakgeld Bureau, JES, Raad&Daadwinkel en GGD Hara. Daarnaast heeft ze de jaarbrochure van BplusC en de laatste nieuwsbrief van buurtcentrum De Kooi. Als enkele folders ontbreken kan de cursist uitleggen waarom ze deze niet heeft. 2. De cursist kan vertellen waar ze is geweest en hoe ze is gelopen. 3. De cursist kan antwoord geven op de vragen van het werkblad. 6

Les 2 Plattegrond Werkblad 2.1 Buurtcentrum `t Spoortje Bernhardkade 40 2316 RX Leiden T: F: 071-5230875 I: www.libertasleiden.nl/spoortje 1. Wat zie je? a. een naam en adres b. een naam en adres en een telefoonnummer en een website c. een naam, adres, een faxnummer en een website 2. Wat is het telefoonnummer van dit buurthuis? Hoe kan je dat vinden?... 3. Kijk naar de foto van de wijk (plattegrond van google maps) Wat zie je allemaal?............... 4. Waar is buurtcentrum t Spoortje? Zet een kruis op de plattegrond. 5. Waar is jouw huis? Zet een kruis op de plattegrond. 1

Werkblad 2.1 6. Hoe ga je van jouw huis naar t Spoortje? Teken de route op de plattegrond. 7. Welke woorden gebruik je om de weg te wijzen? Bijvoorbeeld: links, rechts, linksaf, rechtsaf,............ 8. Vertel andere cursisten hoe je van jouw huis naar t Spoortje loopt / fietst. 2

Les 2 Plattegrond Werkblad 2.2 1. Kijk naar de foto s van buurthuizen, scholen en organisaties in de wijk. Wat kun je vertellen over de foto s? 2. De foto hebben nummers. Schrijf het nummer van de foto bij onderstaande namen en zoek het adres: Buurtcentrum t Spoortje 1 Bernhardkade 40 Buurtcentrum De Kooi...... Zakgeld Bureau...... Bibliotheek BplusC...... JES...... Basisschool de Dolfijn...... Basisschool de Singel...... Basisschool de Springplank...... Basisschool de Viersprong...... Speeltuin Noorderkwartier...... Bonaventuracollege...... Da Vinci college...... GGD Hara...... Onderwijswinkel...... Raad &Daadwinkel...... Turkse Moskee...... 3. Zoek nu de adressen op de plattegrond. Zet de nummers op de plattegrond. 4. Teken een wandelroute op de plattegrond langs alle nummers. 5. Vertel andere cursisten hoe je gaat wandelen. Je begint bij t Spoortje. 3

Werkblad 2.2 6. Wat vraag je als je niet weet waar buurtcentrum De Kooi is? Maak de dialoog af: Mag...? Ja natuurlijk. Weet...? Buurtcentrum de Kooi, eens even kijken... U gaat hier... Dan gaat u............... Dus ik ga hier............... Dank u wel. Graag gedaan. 4

Les 2 Plattegrond Werkblad 2.3 Teken op de plattegrond een route langs de volgende organisaties en scholen: 1. buurtcentrum t Spoortje -> 2. Zakgeld Bureau > 3. BplusC > 4. JES > 5. buurtcentrum De Kooi > 6. GGD Hara 1. Buurtcentrum t Spoortje Bij de ingang van buurtcentrum t Spoortje hangen posters met activiteiten. Kies een activiteit. Hoe heet de activiteit?... Wat is het?... Waar is het?... Wanneer is het?... Wat kost het?... 5

Werkblad 2.3 2. Ga naar het Zakgeld Bureau. Wat zijn de openingstijden van het Zakgeld Bureau?...... Vraag een folder. Voor wie is het Zakgeld Bureau?... Wat doet het Zakgeld Bureau?...... 3. Ga naar de bibliotheek BplusC. Wat zijn de openingstijden van de bibliotheek?...... Vraag de jaarbrochure 2009 2010 4. Ga naar JES Vraag een folder. Voor wie is JES?...... Vraag wat Weekendklas is....... Voor wie is Weekendklas?...... Vraag wat Opstapje is....... 6

Werkblad 2.3 Voor wie is Opstapje?...... 5. Ga naar buurtcentrum De Kooi. Neem een folder van de Raad & Daadwinkel mee. Vraag naar de laatste nieuwsbrief. (Drink hier een kopje koffie.) 6. Ga naar GGD Hara GGD Hara organiseert Taalbom. Wat is Taalbom?...... Waar is Taalbom?... Wanneer is Taalbom?... Wat kost Taalbom?... Vraag de folder: Leiden gezond en wel activiteiten in Leiden-Noord. 7. Loop terug naar buurtcentrum t Spoortje. 7

Foto s bij les 2 Plattegrond 1. Da Vinci College 2. Muziekcentrum en Onderwijswinkel 3. Basisschool De Singel 4. JES Rijland (Stichting Jeugd en Samenleving) 5. Bonaventura College 6. Basisschool De Viersprong 7. Buurtcentrum De Kooi 8. Zakgeld Bureau 9. Basisschool de Springplank 10. GGD Hara 11. Raad & Daadwinkel 12. Bibliotheek BplusC 13. Buurtcentrum Op Eigen Wieken 14. Turkse moskee 15. Wijkpost Portaal 16. Basisschool De Dolfijn 17. Speeltuin Noorderkwartier 18. Buurtcentrum t Spoortje 19. Bord over huisvuil en grofvuil 20. Walt Disney speeltuin 21. Symbool tegen zinloos geweld 8

DOCENTENHANDLEIDING Les 3 Activiteiten Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie: CP2 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. (werkbladen 3.1 en 3.3) CH2: Meedoen aan een wijkactiviteit (werkblad 3.3) Portfolio: Ik doe mee aan een activiteit in de wijk (Zomerfeest van TAMTAM). Ik praat met andere mensen van de activiteit. (werkblad 3.3) CH3: Portfolio: Verslag maken van een wijkactiviteit Ik maak een (foto)verslag van de activiteit in de wijk voor de wijkkrant of voor op het prikbord van het buurthuis. (werkblad 3.3) CP7 Sport en bewegen CH1: Praten met anderen over sport en bewegen Portfolio: Ik praat met anderen over sport en bewegen (werkblad 3.2) NT2-materiaal NCB Nieuwe Start OGO hoofdstuk 7 Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1

1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Achterhalen hoe actief de cursisten al zijn in de wijk. Welke activiteiten kennen ze en waar doen ze aan mee? Extra informatie De deelnemers krijgen les in buurtcentrum t Spoortje. Op het prikbord bij de ingang hangen veel posters met activiteiten. Ga met de cursisten naar de ingang en laat hen vertellen wat ze lezen en wat ze weten. Materiaal: Posters bij de ingang van Buurtcentrum t Spoortje Werk- en presentatievormen Stel wie-wat-waar-vragen over de posters. Stel ook vragen over het TAMTAM festival en over Hollen met Hara. Kennen de cursisten deze activiteiten? Laat de cursisten ook vragen stellen. Taalverwerving een ander iets vragen gegevens opzoeken iets beschrijven. 2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist doet nog niet actief mee met activiteiten Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. de informatie op een poster over activiteiten begrijpen 3. data op een kalender kunnen vinden ( de 1 e donderdag van de maand) 4. vragen stellen aan een buurthuismedewerker over een activiteit 5. leren hoe je je kunt aanmelden voor een activiteit Extra informatie De cursisten moeten vragen stellen aan een medewerker van het buurthuis die meer over de activiteiten kan vertellen. Vraag eerst wie de contactpersoon is en vraag of hij of zij tijd heeft om vragen te beantwoorden en portfoliobewijzen te tekenen. Verwachting Deel werkblad 3.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over drie activiteiten die op het prikbord hangen: een sportieve activiteit, een creatieve activiteit en een kookactiviteit. Je kunt ook vertellen hoe je je voor deze activiteiten kunt aanmelden. Materialen: werkblad 3.1. posters met activiteiten op het prikbord van t Spoortje Werk en presentatievormen De cursisten werken in twee- of drietallen. Ze moeten voor het beantwoorden van de vragen naar het prikbord met activiteiten. Ook moeten ze een gesprekje voren met de opbouwwerker van het buurthuis. Laat de cursisten dit zelf doen; blijf in de buurt maar kom alleen in actie als de cursisten dit vragen. 2

Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent enkele activiteiten en weet hoe ze zich ervoor kan aanmelden. Leerdoelen: 1. Eén keer meedoen aan een sportieve activiteit. 2. Informatie uit de folder Leiden gezond en wel begrijpen 3. Vragen bedenken over Hollen met Hara 4. Praten over sport met andere vrouwen en met de trainsters van Hollen met Hara 5. Op een plattegrond de gelopen route laten zien Extra informatie Bel van te voren met Joke Verberg van GGD/Hara om door te geven hoeveel cursisten gaan meelopen. De groep start om 8.45 uur bij GGD/Hara. (naast basisschool de Viersprong). De cursisten zijn daar geweest tijdens de wandeling van les 2. Verwachting Deel werkblad 3.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Na woensdag (wanneer je hebt meegedaan met Hollen met Hara ) kun je laten zien en vertellen hoe je hebt gelopen. Je kunt vertellen wat je hebt gedaan en met wie je hebt gesproken. Je vertelt ook wat je van Hollen met Hara vindt. Materiaal: Werkblad 3.2 Plattegronden Fototoestel Goede loopschoenen Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in kleine groepjes aan het werkblad werken. Vraag wie durft te bellen met Joke Verberg. Oefen het gesprek eerst. Bij de presentatie kunnen verschillende cursisten iets anders doen. De een vertelt hoe ze zijn gelopen, de ander vertelt aan de hand van foto s hoe het is gegaan. De derde vertelt of ze een volgende keer weer mee holt, enz. Taalverwerving woordenschat hard lopen, bewegen, sporten telefoonconventies Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kent het TAMTAM festival en zij heeft hier (misschien) ook wel eens aan meegedaan. Leerdoelen: 1. Informatie vinden op de website www.tamtamfestival.nl 2. Data van de activiteiten op een kalender zetten 3. De organisatoren bellen of mailen met vragen over het Zomerfeest 4. Een fotoverslag maken 5. Aan een journalist over het Zomerfeest vertellen Extra informatie Je kunt Ed Hofkes of Gideon Roggeveen vragen iets in de les te komen vertellen. De organisatie van TAMTAM kan altijd vrijwilligers gebruiken en ze zoekt meer contact met de allochtone bevolking van Leiden Noord. Vraag 7 t/m 9 kunnen uitgevoerd worden rond het Zomerfeest ( 30 juni in 2010). Dit gedeelte van de les moet dus even bewaard worden. De foto op het werkblad is genomen in 2003. Toen heeft prinses Maxima blijkbaar het 3

TAMTAM festival bezocht. Misschien kan een cursist zich dat herinneren. Bij opdracht 8 maken de cursisten een fotoverhaal. Hang de fotoverhalen in het lokaal of vraag of ze in het buurthuis mogen hangen. Verwachting Deel werkblad 3.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen wat het TAMTAM festival is. Je kunt vertellen wanneer en waar het zomerfeest is en wat je er kunt doen. Na 30 juni kun je vertellen wat je op het Zomerfeest hebt gedaan. Werk- en presentatievormen De cursisten zoeken de antwoorden op de vragen op de website www.tamtamfestival.nl Materiaal: Werkblad 3.3 Website www.tamtamfestival.nl Fototoestel Groot papier voor fotoverhaal Taalverwerving 3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding. 4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. 4

FEEDBACKFORMULIER Les 3 Activiteiten De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen. Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over drie activiteiten die op het prikbord hangen: een sportieve activiteit, een creatieve activiteit en een kookactiviteit. Je kunt ook vertellen hoe je je voor deze activiteiten kunt aanmelden. Criteria: 1. De cursist kan een sportieve, creatieve en een culinaire activiteit nomen 2. De cursist kan zich aanmelden voor een activiteit 3. De cursist kan een kalender gebruiken 4. De cursist kan vragen stellen 5. De cursist begrijpt vraagwoorden wie- wat waar- hoe waarom- wanneer 6. De cursist kan de vragen op haar werkblad beantwoorden Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Na woensdag (wanneer je hebt meegedaan met Hollen met Hara ) kun je laten zien en vertellen hoe je hebt gelopen. Je kunt vertellen wat je hebt gedaan en met wie je hebt gesproken. Je vertelt ook wat je van Hollen met Hara vindt. Criteria: 1. De cursist kan vertellen waar ze heeft gelopen 2. De cursist gebruikt de voltooide tijd 3. De cursist kan een route beschrijven. Zij gebruikt hierbij sequentiewoorden (eerst, dan, daarna) 4. De cursist gebruikt woorden die te maken hebben met sport / hardlopen Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vertellen wat het TAMTAM festival is. Je kunt vertellen wanneer en waar het zomerfeest is en wat je er kunt doen. Na 30 juni kun je vertellen wat je op het Zomerfeest hebt gedaan. Criteria: 1. de cursist kan uitleggen wat het TAMTAM festival is 2. de cursist kan datums van de verschillende feesten in een agenda zetten 3. de cursist kan vragen stellen over het Zomerfeest. 4. de cursist kan vertellen wat ze op het Zomerfeest heeft gedaan. Ze gebruikt de voltooide en verleden tijd en ze gebruikt sequentiewoorden (eerst, toen, daarna) 5. de cursist kan een mening geven over het Zomerfeest. 5