Module Voer Melkvee. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Vergelijkbare documenten
Module Voer melkvee. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Voeding basis melkvee

Van maaien..tot inkuilen

Grasland Klas 1. Inkuilen

Module Voeding basis melkvee

Module Voeding basis varkens

Meer melk uit uw ruwvoer. Conserveringsmiddelen en broeiremmers

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Module Rantsoen melkvee

Module Voeren naar behoefte varkens

Module Het gebruik van social media in de sector veehouderij

RUWVOER + Inkuilmanagement. Assortiment inkuilmiddelen

Grasland Klas 1. Inkuilen

d. Bereken nu of er een tekort of een overschot aan ruwvoer is. Vul hiervoor de onderste tabel in.

Inkuilmanagement. Vragen Verliezen bij ruwvoerwinning Oogst Inkuilen Uitkuilen

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Livestock Research Kwaliteit gras gedurende het jaar. Kwaliteit gras groeiperiode. 7 Graskwaliteit door het jaar Verloop voederwaarde

Module Het gebruik van social media in de sector plant

Maïsoogst /09/2015

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs Arealen Rasontwikkelingen Gebruiksvormen van maïs...

Loopbaan oriëntatie en -begeleiding Werkboek. Naam leerling:... Klas:... Datum:...

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Module Voedermiddelen varkens

DOWNLOAD DOCUMENT VOOR: Basiscursus Voeding; Ruwvoer

Benutting najaars grasklaver-eiwit bij 100 % biologisch voeren

Risico-inventarisatie ruwvoeders

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Koeienvoer klas 1. Werkboek: Koeienvoer klas 1

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

Gezonde dieren. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groene machinepark. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Het gebruik van social media in de sector bloem

Module Voer en duurzaamheid varkens

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

3C Voeding herkauwer

Tussen productie en verkoop

GRASS TECHNOLOGY, BY BARENBRUG

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op of bel

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Kengetallen voor het ideale voedermanagement

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Snijmaïs oogsten Inkuilmanagement. Wat komt aan de orde? Welke verliezen bij inkuilen, bewaring en voeren

Werk in tuin en landschap

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

Module Gezondheid melkvee

Groene zorg. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Niet ruw omspringen met ruwvoerwinning.

GRASDUINEN IN HET GRAS

Bovendien werkt EM- Silage broei-remmend, hierdoor ligt het rendement veel hoger. Er zijn namelijk veel minder inkuil en uitkuilverliezen.

Module Toegepaste beplantingsleer

Ervaringen met voederbieten

Aandacht voor moeder en kind

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

Koeienvoer klas 1 WERKBOEK

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

wat is de kwaliteit van het weidegras

Loonwerk en diergezondheid. Maandag 23 januari 2012 Gerrit Hegen

Bewaarbaarheid van de kuil. Blgg

1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1.

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Natuurlijk groen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Assisteren bij operaties en anesthesie

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Voeding schapen algemeen. Voeding en vertering. Vertering schaap schematisch

Review opbrengst en mineralengehalten ruwvoer en enkelvoudig diervoer - Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet.

Koeienvoer klas 1. werkboek. Koeienvoer op internet. Werkboek: Koeienvoer klas 1

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee

INKUILMANAGEMENT GRAS

INKUILMANAGEMENT GRAS

Koeienvoer klas 1. werkboek. Koeienvoer op internet. september Werkboek: Koeienvoer klas 1

Weidemengsels Informatie en productenoverzicht

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB minitoets bij opdracht 1

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs Arealen Rasontwikkelingen Gebruiksvormen van maïs...

Module Bodem, substraat en potgrond

Module Voeding 93007_voeding.indd :39

Uitslag Excretiewijzer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

2. Het gewas. Voedergewassen

Weiden. Smakelijkheid en verteerbaarheid Doorschieten en rassen keuze

Module Het groeien van planten

Module Begroten, offreren en een werkplanning maken

INKUILMANAGEMENT MAÏS

INKUILMANAGEMENT MAÏS

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Weiden. Beweidingssystemen

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat!

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

DairyGrass mengsels. Hoge grasopbrengst

Gebruik van kuilanalyses op het melkveebedrijf

Transcriptie:

Module Voer Melkvee De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL

Colofon Auteur Leonie Saarloos Harm Rijneveld Afke Zandvliet Redactie Marieke van Nimwegen Anneke Koek Beeld Arka media Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Tweede herziene druk, 2019 Ontwikkelcentrum, Nederland Email: info@ontwikkelcentrum.nl Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.

Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdstuk 1 Voedermiddelen 7 1.1 Oriëntatie 7 1.2 Ruwvoeders 8 1.3 Krachtvoeders 18 1.4 Toevoegmiddelen 22 1.5 Samenvatting 29 1.6 Opdracht 29 Begrippenlijst 30 Hoofdstuk 2 Kwaliteit van het voer 35 2.1 Oriëntatie 35 2.2 Analyse van de kuil 36 2.3 De kuiluitslag lezen 40 2.4 Analyse van aangekocht voer 50 2.5 Samenvatting 53 2.6 Opdracht 54 Begrippenlijst 54 Hoofdstuk 3 Voorraden en stalvoederbalans 57 3.1 Oriëntatie 57 3.2 Voorraadbeheer en opslag 58 3.3 Berekenen van de stalvoederbalans 63 3.4 Berekenen kvem-behoefte en -opbrengst en kosten van het rantsoen 70 3.5 Samenvatting 75 3.6 Opdracht 76 Begrippenlijst 77

Hoofdstuk 4 Voedingsziekten 79 4.1 Oriëntatie 79 4.2 Negatieve energiebalans 80 4.3 Klauwbevangenheid 83 4.4 Pensverzuring 85 4.5 Melkziekte 87 4.6 Leververvetting 89 4.7 Slepende melkziekte 92 4.8 Lebmaagverdraaiing 94 4.9 Scherp in 97 4.10 Trommelzucht 99 4.11 Stoornissen door mineralentekort of -overschot 101 4.12 Voedingsziekten van het kalf 105 4.13 Samenvatting 108 4.14 Opdracht 109 Begrippenlijst 110

Inleiding KWALIFICATIEDOSSIER AGRO PRODUCTIE, HANDEL EN TECHNOLOGIE De inhoud van de module 'Voer melkvee' is onderdeel van een serie modulen voor het kwalificatiedossier Agro productie, handel en technologie (veehouderij). In het bijzonder sluit deze module aan bij de Profieldelen Kerntaak 1 Verzorgen productie en veehouderij (P8-K1 en P12-K1) van dit kwalificatiedossier. HOOFDSTUKKEN 1 TOT EN MET 4 Het rantsoen van melkvee bestaat vaak uit ruwvoer en krachtvoer. Het eerste hoofdstuk besteedt hier aandacht aan. Om een hoge melkproductie te realiseren, moet een rantsoen de juiste voedermiddelen in de juiste verhouding bevatten. Het krachtvoer is daarbij een aanvulling op het basisrantsoen van ruwvoer. Het krachtvoer zorgt voor extra voedingsstoffen voor de vaak hoge melkproductie en het lichaamsonderhoud van de koe. Het tweede hoofdstuk gaat over de analyse van het voer. Nadat het ruwvoer is gewonnen, vindt er een analyse van de kuil plaats. Via een kuilmonster krijg je een kuilanalyse thuisgestuurd. Daarin zijn alle voederwaarden opgenomen. Denk maar aan voedereenheden melk (VEM), ruw eiwit, suiker en structuurwaarde (SW). Deze analyse van voederwaarden krijg je van het eigen gewonnen ruwvoer, maar ook van het aangekochte krachtvoer. Dit is belangrijk om precies te kunnen berekenen hoeveel je van elk product moet voeren. Het derde hoofdstuk richt zich op de planning en het beheer van de voervoorraad en op de voederwaardeprijs en de kosten van het rantsoen. Op het melkveebedrijf moet je vaak berekenen of er genoeg voer aanwezig is. Voorraadbeheer en planning zijn hierbij erg belangrijk. Dit hoofdstuk laat zien hoe je het voer kunt opslaan en hoe je de aanwezige voervoorraad kunt berekenen. Het vierde en laatste hoofdstuk gaat over voedingsziekten. Het hoofdstuk bevat een overzicht van de meest voorkomende voedingsziekten bij melkvee en jongvee. Je leert wat de ziekteverschijnselen zijn bij de verschillende voedingsziekten en wat je kunt doen om deze ziekten te behandelen en voorkomen. Veel leerplezier! De auteurs

Leerdoelen Aan het einde van dit hoofdstuk heb je de volgende leerdoelen behaald. Je weet waaruit het rantsoen van melkvee is opgebouwd. Je kent het verschil tussen ruwvoer en krachtvoer. Je kunt verschillende types ruwvoer opnoemen. Je weet hoe broei in de kuil ontstaat en hoe dit voorkomen kan worden. Je kunt verschillende types krachtvoer opnoemen. Je kunt uitleggen waarom er additieven aan mengvoer worden toegevoegd. Je kunt verschillende types additieven opnoemen.

HoofDSTuk 1 Voedermiddelen 1.1 ORIËNTATIE Melkkoeien zijn van nature echte graseters. Maar naast gras zijn er tegenwoordig veel andere producten om aan een melkveerantsoen toe te voegen. Onder andere door verschillende voedermiddelen te voeren, is de melkproductie de laatste veertig jaar hard gestegen. Voor een hoge melkproductie moet een rantsoen de juiste voedermiddelen bevatten in de juiste verhouding. Voedermiddelen kun je opdelen in twee soorten: ruwvoer (ruwvoeders) en krachtvoer (krachtvoeders). De basis van het rantsoen voor melkvee bestaat uit ruwvoer zoals gras, kuil of maïs. Dit basisrantsoen wordt vaak aangevuld met krachtvoer. Het krachtvoer levert extra voedingsstoffen voor de melkproductie en het lichaamsonderhoud van de koe. Tot slot zijn er ook nog toevoegmiddelen. Deze worden aan mengvoer toegevoegd om het voer te verbeteren.

8 Voedermiddelen 1.2 RUWVOEDERS RUWVOEDERS De basis van het rantsoen voor melkvee bestaat uit ruwvoeders zoals gras, graskuil, maïskuil, hooi, luzerne en stro. Deze ruwvoeders bevatten veel structuur en zijn nodig om de pens in werking te houden. Afb. 1.3 Ruwvoeders: luzerne, maïskuil en stro VERS GRAS Afb. 1.4 De hoeveelheid VEM is afhankelijk van de graslengte, de grassoort, de bemesting van het gras en het weer. Droge stof In Nederland wordt ongeveer 68% van de koeien geweid. Vers gras heeft dus een belangrijk aandeel in het rantsoen van melkvee. Vers gras bevat per kilogram droge stof (ds) rond de 1000 VEM (voedereenheid melk). De hoeveelheid VEM is afhankelijk van de graslengte, de grassoort, de bemesting van het gras en het weer. Graslanden in Nederland worden vaak ingezaaid met graszaadmengsels. De meeste mengsels bevatten als hoofdaandeel Engels raaigras. Grasland voor het weiden van koeien vraagt om een andere grassenkeuze dan grasland voor alleen maar maaien. Bij alleen maaien kun je snelgroeiende grassen inzaaien die goed tegen maaien kunnen. Nutriënten Verhouten De melkproductie van koeien die geweid worden, schommelt gedurende het jaar. Dit komt doordat de nutriënten samenstelling van vers gras wisselt. Die samenstelling is afhankelijk van de groeiperiode. Regenachtig weer tijdens de groeiperiode geeft slap gras met vaak hoge ruw-eiwitgehalten. Gras dat bij zonnig weer groei bevat vaak veel suiker. Zwaar bemest grasland geeft gras met hoge eiwitgehalten en minder suiker. Lang gras bevat vaak veel structuur, omdat de celwanden tijdens het groeien verhouten. De koe moet

Voedermiddelen 9 Inscharen Zomerstalvoedering dan meer herkauwen en de celinhoud komt trager vrij. Kort gras breekt juist snel af in de koe. Het inscharen van koeien in te kort gras geeft dan ook een slechte vertering van het gras. Koeien kunnen daardoor erg dun op de mest zijn. Om de koeien in te scharen moet er ongeveer 1700 kilogram droge stof gras per hectare staan. Dat houdt in dat het gras ongeveer 17 centimeter hoog is. Vers gras voer je ook aan koeien die jaarrond op stal blijven. Je maait het gras en raapt het met een opraapwagen op. Het verse gras wordt voor de koeien gereden. Deze manier van voeren heet zomerstalvoedering. Afb. 1.5 Zomerstalvoedering Marten Sandburg fotografie VEM DVE OEB KUILGRAS Bijna alle rantsoenen voor melkvee bevatten een gedeelte kuilgras. In de winter is kuilgras vaak het belangrijkste voedermiddel in het rantsoen. De kwaliteit van kuilgras moet goed zijn. Volgens het Tabellenboek Veevoeding bevat kuilgras gemiddeld 888 VEM per kilogram droge stof. Daarnaast bevat kuilgras ongeveer 67 gram DVE (darmverteerbaar eiwit). De OEB is met 60 erg hoog. Kuilgras zorgt in het rantsoen voor de structuur. De SW (structuurwaarde) is ongeveer 3,02. De VW (verzadigingswaarde) van 1,02 geeft aan dat kuilgras trager verteerbaar is dan de meeste voeders in een rantsoen. De kwaliteit van kuilgras verschilt per snede in het seizoen. Net als bij vers gras is de kwaliteit van het kuilgras afhankelijk van de graslengte, de bemesting van het gras, de bodemtoestand, de grassoort, het aandeel onkruiden, het weer enzovoort.

10 Voedermiddelen INKUILEN Zorg er bij het inkuilen van gras voor dat je het gewas goed vastrijdt in de kuil. Dit is belangrijk omdat je zo zorgt dat er geen lucht in de kuil kan komen. Om broei tegen te gaan, moet je de kuil niet te breed en te hoog maken. Ga uit van een voersnelheid van 1,5 tot 2 meter per week. Zo krijgt broei geen kans. Door het gras te hakselen met een hakselaar, worden de grasdeeltjes korter en kun je het gras beter vastrijden. Zorg dat je het gras met kleine laagjes over de kuil verdeelt. Nadat al het gras van het land is, moet je het kuilplastic zo snel mogelijk over de kuil leggen. Op de kuil kun je dan autobanden, zandslurven of grond leggen. Deze verzwaring zorgt ervoor dat alle lucht uit de kuil gaat. Afb. 1.6 In de winter is het kuilgras vaak het belangrijkste voedermiddel in het rantsoen. Het inkuilproces is een ingewikkeld proces dat zo goed mogelijk moet verlopen. Door de kuil luchtdicht af te sluiten, zetten de melkzuurbacteriën suikers om in melkzuur. Door de vorming van melkzuur daalt de ph in de kuil. De zure omgeving die zo ontstaat, doodt de slechte bacteriën en schimmels in de kuil. De kuil is dan stabiel. Een stabiele kuil verandert nauwelijks nog van samenstelling en voederwaarde. Bij het voeren van de graskuil haal je het plastic van de kuil. Er komt dan weer zuurstof in de kuil, waardoor schimmels en bacteriën de kans krijgen om te starten. Door de schimmels en bacteriën kan de kuil gaan broeien. Het voer wordt dan minder smakelijk en eiwitten en suikers gaan verloren. Dit is natuurlijk ongewenst.

Voedermiddelen 11 Veldperiode MAAIEN Voor het inkuilen maai je het gras bij ongeveer 3000 tot 3500 kilogram droge stof per hectare. Het gewas begint in het voorjaar dan net te bloeien. Afhankelijk van het weer, moet je proberen de veldperiode van het gras niet langer dan twee dagen te laten duren. Het gras in de kuil moet ongeveer 40 à 45% droge stof hebben. In de zomer kan dit punt al binnen een dag zijn bereikt. Te droog gras geeft een slechte conservering van de kuil. Dat kan eerder tot broei in de kuil leiden. Maai het gras met een maaikneuzer. De celwanden van het gras beschadigen daardoor. Dit zorgt ervoor dat het vocht sneller verdampt en het gras eerder droog is. Meestal maai je het gras de ene dag 's morgens en kuil je het de volgende dag s middags in. Tussen het maaien en inkuilen moet je het gras nog een keer schudden. Schud niet te vaak. Elke keer schudden leidt tot 2,5% verlies aan droge stof. Smakelijk kuilgras is erg belangrijk. Het suikergehalte bepaalt voor een groot deel de smakelijkheid van het gras. Na een regenperiode kun je beter niet meteen bij mooi weer gaan maaien. Door een paar dagen te wachten stijgt het suikergehalte in het gras. Natuurlijk moet het weer dit toelaten. Daarnaast is het beter om nu halverwege de dag te maaien, zodat het gewas eerst nog wat suiker kan aanmaken. Je kunt beter niet s avonds maaien omdat het gras dan de hele nacht door nog ademt. Door het ademen gaan suikers, energie en eiwitten verloren. Het is daarom beter om overdag te maaien, zodat het gewas voor de nacht bestorven is. Afb. 1.7 Maai bij voorkeur halverwege de dag. Jaap Posthumus/Shutterstock.com

12 Voedermiddelen Melasse HERFSTGRAS Herfstgras, gras dat je in het najaar oogst, bevat vaak veel eiwit, weinig VEM en weinig suikers. Door het lage suikergehalte conserveert een herfstgraskuil vaak wat slechter dan een suikerrijke voorjaarskuil. Doordat er minder snel melkzuur wordt gemaakt, daalt de ph in de kuil soms niet snel genoeg. Daardoor krijgen rottingsbacteriën en schimmels de kans om broei te veroorzaken. Om broei tegen te gaan, voeg je vaak toevoegmiddelen toe die de conservering verbeteren. Bijvoorbeeld melasse, een soort suikerstroop die zorgt dat de melkzuurbacteriën genoeg suikers in melkzuur kunnen omzetten. Hierdoor daalt de ph sneller. Andere toevoegmiddelen zijn de zuren. Zuren zorgen voor een snelle daling van de ph in de kuil. Slechte bacteriën zoals rottingsbacteriën, maar ook boterzuurbacteriën, krijgen dan geen kans. Maïskolvenschroot CCM MAÏSKUIL Naast gras is snijmaïs een belangrijk ruwvoer in een basisrantsoen. Het dient in rantsoenen als zetmeelaanvulling op pens- en darmniveau. Maïs wordt geteeld als energiegewas, in Nederland elk jaar 220.000 tot 230.000 hectare. Niet al deze maïs gaat gehakseld de kuil in. Als de hele plant wordt gehakseld, noem je dit snijmaïs. Als alleen de kolf, de kolfsteel en de bladeren van de kolf (de schutbladeren) worden gehakseld, noem je dit maïskolvenschroot. Daarnaast wordt maïs ook wel verwerkt tot CCM (Corn Cob Mix). Alleen de korrel en de spil van de kolf worden dan gehakseld. Tot slot is er de korrelmaïs. De korrels worden heel geoogst en gedroogd. De gedroogde korrels worden later tot maïsmeel verwerkt. In melkveerantsoenen gebruik je meestal snijmaïs. Doordat bij snijmaïs de hele plant mee is ingekuild, zorgt dit ook voor verdringing van ander voer, zoals kuilgras. Gemalen maïskorrels, maïsmeel, wordt ook veel gebruikt. Je gebruikt dit als krachtvoervervanger. Afb. 1.8 Ook in de maïskuil kan broei ontstaan. Wageningen UR

Voedermiddelen 13 Droge-stofgehalte Harddeegrijp Witte melklijn OOGSTEN Het oogsten van snijmaïs is een secuur werk. Een te droog gewas van boven de 39% droge stof is slecht vast te rijden in de kuil. Dit geeft dan meer kans op broei in de kuil. Een te nat gewas geeft vochtverlies (perssapverlies). Met het sap verdwijnen ook belangrijke voedingsstoffen. Natte snijmaïs geeft ook een lager zetmeelgehalte dan gewenst. Om te bepalen of je de snijmaïs kunt oogsten let je op: het totale droge-stofgehalte, de droge stof in de plant en de droge stof in de korrel. De totale plant, met de kolf, moet een droge-stofpercentage hebben van ongeveer 36%. De kolf zelf moet harddeegrijp zijn (55 tot 60% droge stof). Dit betekent dat er bij het indrukken van de korrel geen vocht meer uitkomt. Ook moet de witte melklijn alleen nog in het puntje te zien zijn. Als laatste moet alleen de plant, zonder kolf, een droge-stofpercentage van 24 tot 27% hebben. De plant is dan voor ongeveer de helft afgestorven. Bij het uitwringen van de plant komt geen vocht meer vrij. Bij het oogsten van snijmaïs is het belangrijk de plant niet te fijn en niet te grof te hakselen. De gehakselde delen moeten een grootte hebben van ongeveer 8 tot 10 millimeter. Daarnaast moet de korrel worden geraakt om vertering door de koe mogelijk te maken. Koeien kunnen hele maïskorrels niet verteren, alleen kalveren in de melkperiode kunnen dat. De vertering van hele korrels vindt plaats in de lebmaag. Zodra de pens de werking in het magenstelsel overneemt (bij het spenen), kan de koe alleen nog gekneusde korrels verteren. Worden de korrels niet geraakt, dan moet je de walsen van de korrelkneuzer dichter zetten. Als laatste is de stoppellengte van de plant van belang. De ideale lengte van de stoppel is tussen de 10 en 15 centimeter. Een te lange stoppel op het land achterlaten is zonde van de opbrengst. Te kort afsnijden van de plant geeft kans op vervuiling van de snijmaïs met grond. Daardoor ontstaat een onnodig hoog ruw-asgehalte in de kuil. Onder speciale omstandigheden, zoals bij ziekte of langdurig slecht weer, moet je de maïs eerder of later oogsten dan gewenst. INKUILEN Het inkuilen van snijmaïs doe je het beste in een sleufsilo. Daarin kun je de maïs beter vastrijden. Ook bij het inkuilen van maïs is goed vastrijden en snel afdekken belangrijk. De melkzuurbacteriën kunnen dan snel aan de slag om de kuil stabiel te maken. Een maïskuil conserveert in de praktijk iets makkelijker dan een graskuil. Dit komt doordat je bij een maïskuil de lucht beter uit de kuil kunt rijden. Ook bevat maïs meer energie voor de melkzuurbacteriën. De conservering begint hierdoor eerder en de kuil is dan ook eerder stabiel. Een maïskuil moet na het inkuilen ongeveer vier weken dicht liggen, voordat je van de kuil kunt voeren.

14 Voedermiddelen Afb. 1.9 Het oogsten van snijmaïs is secuur werk. Tabellenboek Veevoeding HOOI Tot de komst van kuilgras was hooi het meeste gevoerde ruwvoer voor melkvee. Nog steeds wordt hooi veel gebruikt op melkveebedrijven. Soms is het voeren van hooi aan melkkoeien de enige keus die je hebt. In Zwitserland mogen sommige melkveehouders geen kuilgras voeren, omdat dit de smaak van de kaas zou beïnvloeden. Vroeger werd gras dagen, soms weken gedroogd om Afb. 1.10 Hooi bevat ongeveer 85% droge stof. daarna los in de schuur te worden opgeslagen. Door de balenpers is de hooibouw een stuk eenvoudiger geworden. Het lastigste is het weer. Voor hooi heb je, afhankelijk van de weersomstandigheden en het gewas, vier tot zes dagen veldperiode nodig om het te kunnen persen. Hooi bevat ongeveer 85% droge stof. Doordat het product zo droog is, kunnen rottingsbacteriën en schimmels het product niet aantasten. Als het hooi niet droog genoeg is, zorgen bacteriën en schimmels voor verrotting. Bij de omzetting door deze bacteriën komt warmte vrij, waardoor het hooi gaat broeien. Door de hooibroei die zo ontstaat, zijn al verschillende hooischuren en loodsen afgebrand. Hooi wordt in het Tabellenboek Veevoeding aangeduid met grashooi goed, grashooi gemiddeld en grashooi matig. Goed grashooi (ook wel: weidehooi)

Voedermiddelen 15 bevat behoorlijk wat DVE (73). Het heeft in vergelijking met kuilgras minder OEB (31). Hooi bevat door het langere droogproces en de langere groeiperiode meer suiker, waardoor de OEB beter in evenwicht is. Hooi heeft een SW van 3,02 en een VW van 1,35. De koeien nemen er dus minder van op dan van kuilgras. Om goed structuurrijk hooi te krijgen, moet je maaien bij 4000 tot 5000 kilogram droge stof per hectare. GRASZAADSTRO Het Tabellenboek vermeldt ook het product 'graszaadstro'. Dit is het product dat overblijft nadat het zaad uit het gras is gewonnen. Goed weidehooi kan zo n 800 tot 850 VEM bevatten, terwijl graszaadstro ongeveer 583 VEM bevat. De stengel van graszaadstro heeft een lange groeiperiode en de celwanden zijn daardoor verhout. Dit maakt het product slecht verteerbaar. De hoge VW (1,66 per kilogram droge stof) geeft dit ook aan. Graszaadstro heeft een SW van 4,30. Je gebruikt het in melkveerantsoenen als structuuraanvulling bij een tekort in het rantsoen. Afb. 1.11 Voor het oogsten van goed weidehooi heb je mooi weer nodig. LUZERNE Luzerne is een structuurrijk product voor melkvee. Het bevat naast 650 VEM ongeveer 71 gram DVE en heeft een SW van 4,05 en een VW van 1,40. Luzerne behoort tot de familie van de vlinderbloemigen en moet niet te zwaar worden bemest. Luzerne komt vaak uit Frankrijk. De groene kleur van de luzerne blijft behouden als het product kunstmatig gedroogd is in een drogerij. Op het land gedroogde luzerne is vaak veel grover, heeft een lichtgele kleur en minder smaak Afb. 1.12 Bij het mengen van gedroogde luzerne in een vochtig melkveerantsoen, geeft luzerne de prik die nodig is voor een goede penswerking bij de koe.

16 Voedermiddelen dan de kunstmatig gedroogde luzerne. Luzerne wordt in balen geleverd en bevat soms veel stof. De kortst verpulverde delen zijn vaak de blaadjes. Sommige drogerijen persen de blaadjes en het stof op tot brokjes. Deze brokken worden dan door de luzernestelen gemengd. Veehouders in Nederland telen bijna geen luzerne. Wel zijn sommige veehouders bezig met proeven om luzerne in te kuilen of zelf te hooien. Luzerne wordt regelmatig gevoerd in melkveerantsoenen. Je kunt het daarnaast ook als ruwvoer voor kalfjes en pinken gebruiken. In de mengvoerindustrie zijn de laatste jaren producten voor kalfjes te koop, waarbij kalverbrokken zijn gemengd met luzerne. Naast dit voer hoef je dan geen extra hooi of ander voer bij te voeren. Pensprik STRO Stro gebruik je in de veehouderij alleen als structuuraanvulling. Het stro moet hierbij kort gesneden en van goede kwaliteit zijn. Melkvee neemt gerstestro het beste op. Stro wordt de laatste jaren ook in het rantsoen voor droge koeien gebruikt. Het zorgt door de structuur voor het goed herkauwen van het voer en Afb. 1.13 Stro gebruik je in de veehouderij alleen voor de nodige pensprik (ook wel als structuuraanvulling. prik). Hierdoor trekt de pens goed samen. Stro zorgt ook voor een verzadigd gevoel bij de koe. Rantsoenen voor droge koeien bestaan vaak voor derde uit kuilgras, een derde maïs en een derde stro. Sommige mengvoerfabrikanten adviseren rantsoenen met 100% stro, aangevuld met een droogstandsbrok. Stro heeft een SW van 4,30 en een VW van 1,66. WIST JE DAT? Afb. 1.14 Blije pinken in de wei Het aantal melkkoeien in de wei is in 2017 weer iets gestegen. Dat jaar liepen 1,16 miljoen melkkoeien buiten, ongeveer 2% meer dan het jaar daarvoor. Vooral bij grotere bedrijven met meer dan 100 melkkoeien is het aandeel waar koeien grazen toegenomen.

Voedermiddelen 17 VRAGEN 1. Wat is zomerstalvoedering? A. In de weideperiode, op stal vers gras voeren aan koeien die maar een paar uur per dag buiten lopen. B. In de weideperiode, op stal vers gras voeren aan koeien die niet buiten komen. C. In de winter, op stal vers gras voeren aan koeien die maar een paar uur per dag buiten lopen. D. In de winter, op stal vers gras voeren aan koeien die niet buiten komen. 2. Noem 6 factoren waarvan de kwaliteit van het kuilgras afhankelijk is. 3. Welke van de onderstaande factoren heeft de minste invloed op de kwaliteit van gras? A. Bemesting B. Grassoort C. Graslengte D. Tijdstip van maaien 4. Wat is de ideale hoeveelheid droge stof van gras om te maaien voor het inkuilen? A. 1700 kilogram B. 2000 kilogram C. 2700 kilogram D. 3500 kilogram 5. Waarom is een hoge voersnelheid van 1,5 tot 2 meter in de zomer belangrijk? A. Dit houdt het gras smakelijk. B. Dit is makkelijker voor de uitkuilmachine dan kleine beetjes. C. Dit voorkomt broei. D. Dit voorkomt uitspoeling van belangrijke kuilsappen. 6. Waarom is herfstgras moeilijker te conserveren dan voorjaarsgras?