het bestemmingsplan Hallum Memerdastate met identificatienummer NL.IMRO VA01 van de gemeente Ferwerderadiel;

Vergelijkbare documenten
PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

1 van :15

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Regels. Kenmerk: R05

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Bestemming Verblijfsrecreatieve

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Rypsterdyk 43 in Marsum. Menameradiel Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

NL.IMRO BP001PH

pompstation Breehei te Leunen REGELS

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

BIJLAGE 2. Van toepassing zijnde regels na wijziging in de bestemming

Artikel 4: Woondoeleinden 2

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

BESTEMMINGSBEPALINGEN

Regels bestemmingsplan Anne Franklaan 50 / Joop Westerweelstraat 18

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 9 Artikel 7 Antidubbeltelregel 9 Artikel 8 Algemene bouwregels 10 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels 11

GEMEENTE ASSEN Vincent van Gogh, locatie Lariks

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

Oude IJsselstreek 2009; Bongersstraat ong. Ulft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 7

N307 Passage Dronten (9071)

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Artikel 6: Woondoeleinden 4

Regels Buitengebied Noord, deelplan Kinholtweg 1 Fluitenberg 2010 NL.IMRO.0118.BP VG02 vastgesteld februari 2011

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

Bestemmingsplan Woningbouw Horsterweg/ Groene Allee

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

Bestemmingsplan Loppersum, partiële herziening Kavels Over de Wijmers V A S T G E S T E L D

Balk - Verbindingsweg

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

Hoofdstuk 1 Inleidende regels...3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels...7. Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels...

Fortuinlaan Krommenie Regels

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

R e g e l s rgl

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT / BESTEMMINGSPLAN BALK - VERBINDINGSWEG INHOUDSOPGAVE

Bestemmingsplan Losser dorp, partiële herziening Gronausestraat-Dr. Frederikstraat REGELS

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Gemeente Loon op Zand

Bestemmingsplanregels

Westsingel. Datum 22 juni 2009

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten Bestemmingsregels Artikel 3 Woongebied...

Voorschriften aan projectbesluit "Hotel/appartementen Burgemeester Keijzerweg"

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Regels. (vastgesteld) Thoelaverweg 2 NL.IMRO.0501.Thoelaverweg

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

bestemmingsplan Bedrijventerrein Cuijk, rotonde Beversestraat - Van Galenweg REGELS

Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1998, Partiële herziening Nieuwe Schulpweg 18

INHOUD 1 I N L E I D E N D E R E G E L S 1 2 B E S T E M M I N G S R E G E L S 5 3 A L G E M E N E R E G E L S 7

Regels bestemmingsplan Headyk 8 te Dronrijp

Hoofdstraat 120 Stadskanaal

R e g e l s rgl

1 Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangs- en slotregels... 11

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

1. INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 - Begrippen 2 Artikel 2 - Wijze van meten 5

Regels bestemmingsplan Headyk 8 te Dronrijp

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Regels. Eynderhoof Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

Bestemmingsplan Zandkampweg/ Konijnenwal Vastgesteld

bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Nieuwleusen 2007 (Bos Bedden)

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5. 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Verkeer 6

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

1.1 plan: het Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. van de gemeente Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.

bestemmingsplan BiO-woningen Heijtmorgen perc. L189, L510 en L572, Reek (vastgesteld)

Buitengebied, partiële herziening ontsluitingsweg Oude Rijksweg 395 te Rouveen O N T W E R P

Transcriptie:

Regels Plan: Hallum Memerdastate 16 18 Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO idn: NL.IMRO.1722.20160109 VA01 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Wonen 1 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Anti dubbeltelregel Artikel 5 Algemene gebruiksregels Artikel 6 Algemene bouwregels Artikel 7 Algemene afwijkingsregels Artikel 8 Overige regels Hoofdstuk 4 Overgangs en slotregels Artikel 9 Overgangsrecht Artikel 10 Slotregel Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan: het bestemmingsplan Hallum Memerdastate 16 18 met identificatienummer NL.IMRO.1722.20160109 VA01 van de gemeente Ferwerderadiel; 1.2 bestemmingsplan: de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden opgesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsvlak: een op de verbeelding aangegeven vlak dat is voorzien van een aanduiding; 1.5 aan of uitbouw: een gebouw dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting dan wel uitbreiding van het hoofdgebouw vormt;

1.6 aan huis verbonden beroep: het beroep van: accountant, administratieconsulent, advocaat, apotheker, architect, assurantiebemiddelaar, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, interieurarchitect, logopedist, makelaar in onroerend goed, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, specialist, tandarts, tandarts specialist, tuin en landschapsarchitect, verloskundige, dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroep, dat, in combinatie met de woonfunctie als hoofdfunctie, kan worden uitgeoefend in een hoofdgebouw, aan /uitbouwen en/of bijgebouw(en) dat is (die zijn) bestemd voor het wonen; 1.7 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.8 bestemmingsgrens: een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; 1.9 bestemmingsvlak: een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming; 1.10 bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.11 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.12 bouwgrens: een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen; 1.13 bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 1.14 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.15 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.16 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.18 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.19 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps of bedrijfsactiviteit; 1.20 hoofdgebouw: een gebouw, dat zowel functioneel als qua vorm bepalend is voor de materiële inhoud van de bestemming; 1.21 milieusituatie: de situatie, waarbij milieuaspecten dienen te worden beoordeeld, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient er bij de situering en omvang van milieubelastende functies (o.a. bedrijven) op te worden gelet dat de uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies (o.a. woningen) zo weinig mogelijk wordt beperkt. Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt; 1.22 nutsvoorzieningen: een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas, water en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten; 1.23 straat en bebouwingsbeeld: een in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld, dat zich in het algemeen kenmerkt door: een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; een goede hoogte /breedteverhouding tussen de bebouwing onderling; een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is; 1.24 verkeersveiligheid: de veiligheid voor het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers; 1.25 woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld en bestemd voor de huisvesting van een huishouden; 1.26 woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens: de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens; 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.3 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.4 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.5 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.6 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.7 de oppervlakte van een overkapping: tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Wonen 1 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een woonhuis, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep; b. aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; met daaraan ondergeschikt: c. water; d. nutsvoorzieningen; e. wegen, straten en paden; met de daarbijbehorende: f. tuinen, erven en terreinen; g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels 3.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mag uitsluitend een woonhuis worden gebouwd; b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. een hoofdgebouw zal in de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel ten hoogste 2,00 m vanaf de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd; d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen; e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 9,00 m bedragen; f. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap; g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30 bedragen. 3.2.2 Aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen zullen ten minste 3,50 m achter de voorgevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd; b. de aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens dan wel op de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m² bedragen; d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, gelegen achter de voorgevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan en verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen; e. in afwijking van het bepaalde onder c en d, mag de gezamenlijke oppervlakte van de aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw ten hoogste 75 m² bedragen, mits: 1. de gezamenlijke oppervlakte van de aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt; f. de goothoogte van een aan of uitbouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m; g. de goothoogte van een bijgebouw of een vrijstaande overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen; h. indien een aan of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping wordt voorzien van een kap, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van een aan of uitbouw of een aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen, mits de hoogte 1,00 m minder bedraagt dan de hoogte van het hoofdgebouw; 2. de bouwhoogte van een bijgebouw of een vrijstaande overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 6,00 m bedragen; c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen. 3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een goede woonsituatie; b. een goede milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; en d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Omgevingsvergunning Met een omgevingsvergunningen kunnen worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.2.1 sub b in die zin dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de naar de weg gekeerde bouwgrens of het verlengde daarvan niet wordt overschreden; b. het bepaalde in lid 3.2.2 sub a in die zin dat een aan of uitbouw, bijgebouw of overkapping minder dan 3,50 m achter, dan wel vóór de voorgevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd. 3.4.2 Toetsingscriteria De in lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. het straat en bebouwingsbeeld; b. de woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; en d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.5 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aanhuis verbonden beroep; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met een maximum van 50 m²; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers c.q. arbeidsmigranten. 3.6 Afwijken van de gebruiksregels 3.6.1 Omgevingsvergunning Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. het bepaalde in lid 3.5 sub c in die zin dat de gebouwen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven, mits: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen;

2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke uitstraling van de woning; 3. het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca; 4. het parkeren op eigen erf plaatsvindt. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen; 5. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt; 6. geen bedrijfsmatige opslag in de open lucht plaatsvindt; b. het bepaalde in lid 3.5 sub c en toestaan de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt ten behoeve van kleinschalige logiesverstrekking, mits: 1. de woonfunctie niet onevenredig wordt aangetast; 2. het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast; 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt. Indien dit niet mogelijk is, mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen; 4. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt; 5. geen bedrijfsmatige opslag in de open lucht plaatsvindt; c. het bepaalde in lid 3.5 sub e en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van de huisvesting van tijdelijke werknemers c.q. arbeidsmigranten, mits: 1. binnen een straal van 50 m ten hoogste één woonhuis voor een dergelijke functie wordt gebruikt. 3.6.2 Toetsingscriteria De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. de milieusituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 4 Anti dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 5 Algemene gebruiksregels 5.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer, vaar en/of vliegtuigen; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan ten dienste van de bestemming; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen. Artikel 6 Algemene bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken, alsmede erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen buiten beschouwing gelaten, mits: de bouw dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden. Artikel 7 Algemene afwijkingsregels Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afgeweken worden van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak, in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd; c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m; e. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van zendmasten, in die zin dat de bouwhoogte van bestaande zendmasten wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 m; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen; 2. de hoogte leidt tot een hoogte welke ten hoogste 1,25 maal de bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen. Artikel 8 Overige regels 8.1 Voldoende parkeergelegenheid a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden al dan niet gecombineerd, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden; b. Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW normen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid; c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie. Hoofdstuk 4 Overgangs en slotregels Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 9.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 10 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Hallum Memerdastate 16 18. Behorend bij besluit van 18 mei 2017.