vorm waarin water zich bevindt



Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1. Par1 Nieuwe stoffen, nieuwe materialen

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde

Vragen bij de activiteiten A 1 a Als het zout oplost, verdwijnt de vaste stof en ontstaat een heldere oplossing.

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Natuurscheikunde H1 Par1 nieuwe stoffen nieuwe materialen

Antwoorden hoofdstuk 3

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

8.1. Antwoorden door een scholier 1081 woorden 3 maart keer beoordeeld. Scheikunde 2.1 AFVAL

b Dikke shampoo komt moeilijk uit het flesje en verspreidt zich niet goed in je haar.

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Een schoonheidsspecialist houdt zich bezig met het verfraaien en het verzorgen van het uiterlijk.

Water kan ook veranderen is waterdamp. Het wordt dan een gas. Maar heter als 100 graden kan water niet worden. Dit is het kookpunt van water.

Samenvatting Chemie Overal 3 vwo. Hoofdstuk 2: Water. 2.1 Watervoorziening

Scheidingsmethoden en mengsels

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Theorievragen. Oplosbaarheid en temperatuur. Drinkwaterzuivering

Naamgeving en reactievergelijkingen

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Scheidingsmethoden. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Scheikunde samenvatting H1 t/m H4

Samenvatting hoofdstuk 2

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo

Thema 2 Materiaal uit de natuur

Natuur en Techniek, Water

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

7,2. Samenvatting door P woorden 3 maart keer beoordeeld. Samenvatting. Scheikunde. hoofdstuk 1 1.1

Water en drinkwater (waterhardheid en ontkalken)

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

7.1 Het deeltjesmodel

Eilandkrant 1.3 Dorst

C. Ris. vmbo gt / mavo. nask 2

WATER. station 1. com. N Werkblad

Proef door J woorden 29 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Voor afbeeldingen en verdere uitleg zie bijgevoegde bijlage!

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

Biologisch afbreekbaar: materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden. Normaal plastic is niet biologisch afbreekbaar.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

Chemie van het keukenkastje

0,8 = m / = m / 650

Afdrukken pagina 2-23 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

ScheikSHL (deel 1) AVO Exact

lesbrieven vervuild water avonturenpakket de uitvinders en het werkbladen Lesbrief 2:

Waterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Waterproefjes. Drijvende punaise. Nodig schaal vloeipapier punaises met platte metalen kop afwaszeep

Leg voorzichtig een vloeipapiertje op het water. wel of niet in het riool?

DE BLAUWE AARDE. College 1 Water als leven brengend molecuul

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Inleiding. Afvalwater. Afvalwaterzuivering

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 3 Stoffen

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Water? Hoezo water? Water! Hoezo water? Donderdag 24 mei 2018 WILDLANDS Adventure Zoo Emmen

bij vraag 2 Hoeveel munten er in het glas passen ligt aan de grootte van de munten en aan het glas.

Van de regen in de drup

Inhoud. Pagina. Water is leuk en belangrijk. Waar komt water vandaan? Spreekbeurt 1: Van drol tot drinkwater. Een proefje om in de klas te doen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Overal NaSk 1-2 vwo / gymnasium Uitwerkingen Hoofdstuk 3 Stoffen

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Antwoorden Scheikunde Hoofdstuk 7, Gezond aan tafel

De ontbrandingstemperatuur is de laagste temperatuur waarbij een stof gaat branden

2 Water. 2.1 Watervoorziening. 2.2 De bijzondere stof water C 4 B 1 B 5 C 6 B 2 A 7 B 3 *

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

H7 werken met stoffen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 3 en 4

AQUAPAS. Mijn gids voor de watervoetafdruk

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Productinformatie: Water. Waar gaat deze kaart over? Waar gebruik je water voor in de keuken? Wat wordt er van jou verwacht? Geen leven zonder water

Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Hoofdstuk 6. Chemische industrie. J.A.W. Faes (2019)

Loop naar bordje 5 bij de bijenhal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Scheikundige begrippen

Samenvatting Natuurkunde Warmte

Transcriptie:

3 Water 3.1 Gewoon water... 2 omschrijving vorm waarin water zich bevindt fase onzichtbaar water in de lucht waterdamp gas een laag vast water ijs vast fijne waterdruppels hoog in de lucht wolk vloeibaar vaste korrels water hagel vast fijne waterdruppels dicht bij de grond mist vloeibaar vlokjes vast water sneeuw vast druppels vloeibaar water regen vloeibaar 3 a De bewegingssnelheid van de moleculen stijgt ook. b Gas is samendrukbaar, vloeistof bijna niet. Blijkbaar zit er bij een gas nog veel ruimte tussen de deeltjes en bij een vloeistof niet. 4 a smelten b 1 vaste fase 2 vloeibare fase 3 gasfase c stollen d gasfase 5 De aantrekkingskrachten tussen de watermoleculen zijn groter dan die tussen de alcoholmoleculen. 6 a Tussen -182 C en -161 C b aardgas en ammoniak c kwik, zwavel en water 7 a b Vurenhout blijft drijven. c Eikenhout blijft drijven. 8 Zijn massa blijft gelijk. In de fles zit de lucht samengeperst. De lucht die hij in zijn zwemvest blaast zet uit. Zijn volume wordt dus groter. ρ = m / V. Als zijn massa gelijk blijft en zijn volume groter wordt, zal zijn dichtheid kleiner worden. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 1

9 1, 0 g/cm 3 = 1kg/dm 3 (1 kg = 1000 gram; 1 dm 3 = 1000 cm 3 ) m (kg) 1,0 94 1 x 94 = 1,0 x?? = 94 dm 3 V (dm 3 ) 1? Het totale volume van de duiker moet dus 94 dm 3 zijn. Hij moet dus 94 dm 3 90 dm 3 = 4 dm 3 lucht in zijn vest blazen 10 m (kg) 1,03? 1 x? = 1,03 x 136 V (dm 3 ) 1 136? = (1,03 x 136) : 1 = 140 kg De massa van de duiker is 140 kg. Een duiker heeft behalve zijn zware duikfles ook een loodgordel nodig om een voldoende grote massa te krijgen. 11 Water heeft de grootste dichtheid bij 4 C. IJs heeft een kleinere dichtheid dan water van 4 C en drijft dus op water. Het ijslaagje heeft een isolerende werking. Het water onder het ijslaagje zal dus niet snel bevriezen. 12 Wat bevriest sneller diep water of ondiep water en waarom? Ondiep water: sterk afgekoeld water zakt naar de bodem en warm water van de bodem gaat omhoog. 3.1 Test jezelf 1 2 a rijpen b verdampen c condenseren d smelten e stollen 3 a IJs heeft een kleinere dichtheid dan water van 4 C b Hoe groter het volume hoe groter de dichtheid. c In de oceanen kan water tot op de bodem bevriezen. goed fout fout 4 De dichtheid is even groot als die van zeewater. 5 Wat is de massa van zijn duikuitrusting? C 66,5 kg Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 2

3.2 Drinkwater 2 a 330 miljoen m 3. b Tussen (ongeveer) 1956 en 1979. c 1 De welvaart nam toe. 2 Het aantal inwoners nam toe. d Dit komt door waterbesparende maatregelen zoals waterbesparende wc s, douchekoppen, wasmachines enz. e Per dag wordt 16mln x 124 = 1984 mln liter water gebruikt. Dat is 365 x 1984 mln = 724160 mln L water per jaar. 1300 mln m 3 = 1300000 mln dm 3 = 1300000 mln liter. De industrie gebruikt dus per jaar 1300000 mln L 724160 mln L = 575840 mln L water per jaar. f De bovenste lijn stijgt langzaam, de onderste lijn blijft ongeveer recht doorgaan. 3 Voorbeelden van goede antwoorden: 1 water gebruik je als transportmiddel. 2 water is een belangrijke bouwstof. 3 water gebruikt je lichaam als oplosmiddel. 4 water gebruik je als koelmiddel (zweten). 4 Voorbeelden van goede antwoorden: - Minder lang onder de douche staan. - Kraan dicht doen tijdens het tanden poetsen. - Geen halfvolle wasmachines draaien. 5 Gemiddeld watergebruik per persoon per dag volume (liter) 50 40 30 20 10 0 bad en douche wastafel wc was afwas voedselbereiding overig 6 2 g = 2000 mg 1 liter = 1 dm 3 350 cm 3 = 0,350 dm 3 1,2 kg = 1200 g 1 m 3 = 1000000 cm 3 250 ml = 0,250 dm 3 800 kg = 800000 g 0,34 m 3 = 340000 cm 3 0,25 dm 3 = 250 cm 3 7 minst schadelijke stof 1 3 4 5 2 6 meest schadelijke stof 8 6 g in 100 ml = 0,6 g in 1 liter. De concentratie = 0,6 g / L. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 3

9 Hoe groter de maximale toegestane concentratie, hoe schadelijker de stof. Als er water uit een oplossing verdampt, neemt de concentratie van stoffen af. Als het regent neemt de concentratie van de opgeloste stoffen in de vijver toe. fout fout fout 10 In één liter zit 4 x zoveel als in 250 ml. (1 liter = 1000 ml. 1000 : 250 = 4). In 1 liter zit dus 800 mg sulfaat, 60 mg nitraat en 1,2 mg fosfaat. Er mag in één liter water maximaal 1000 mg sulfaat, 50 mg nitraat en 2 mg fosfaat zitten. Er zit teveel nitraat in het water. Het monster voldoet dus niet aan de eisen. 11 Als een heel kleine dosis al ongezond voor je is. 12 Je krijgt maar heel weinig cyanide binnen, omdat in amandelen heel weinig cyanide zit. Je moet wel heel veel amandelen eten wil het schadelijk voor je gezondheid zijn. 13 a 0,1 x 80 = 8 mg per dag. b De dodelijke hoeveelheid is 4 x 80 = 320 mg per dag. In één pil zit 8 mg. 320 : 8 = 40 pillen. Hij mag dus maximaal 39 pillen in één keer meekrijgen. 14 Oppervlaktewater bevat meer verontreinigingen. De grond heeft een zuiverende werking. Grondwater is al voor een deel door de grond gereinigd. 15 a In 1950 werd in het totaal werd 330 miljoen m 3 leidingwater geproduceerd. Daarvan werd 25 mln liter gemaakt uit oppervlaktewater. 25/330 x 100% = 7,6% In 1950 was dus 7,6% van het leidingwater afkomstig uit oppervlaktewater. b In 1990 werd in het totaal werd 1270 miljoen m 3 leidingwater geproduceerd. Daarvan werd 470 mln liter gemaakt uit oppervlaktewater. 470/1270 x 100% = 37%. In 1990 was dus 37% van het leidingwater afkomstig uit oppervlaktewater. 16 a filtreren b Vuil dat een even grote dichtheid heeft als water, blijft in het water zweven. Het zal dus niet naar de bodem zinken. 17 a suspensie b Het filtraat bevindt zich in 3 en bestaat uit water. c Het residu bevindt zich in 2 en bestaat uit calciumcarbonaat. 18 Bij zeven en filtreren worden de grotere deeltjes tegengehouden en kunnen de kleinere deeltjes door de zeef of door het filter gaan. 19 a filtreren en bezinken b adsorberen Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 4

20 Fijngestampte norit heeft meer oppervlak dan norittabletjes. De opgeloste stof hecht zich aan het oppervlak van het adsorptiemiddel. Dus hoe meer oppervlak het adsorptiemiddel heeft hoe meer opgeloste stof uit de oplossing wordt verwijderd. 21 2371654 of 1652374 22 onderdelen oppervlaktewaterzuivering ontvangstbekken grove zeven vlokvorming door chemicaliën zeven en slibbezinking behandeling met ozon dubbellaagsfilter actieve koolfilters wat wordt uit het water verwijderd en welke scheidingsmethode wordt daarbij gebruikt vaste stoffen; bezinken zwevend vuil en algen, filtreren opgeloste verontreinigingen gaan aan elkaar zitten en vormen vlokken de vlokken en ander zwevend vuil; filtreren en bezinken het doden van ziekteverwekkers vaste stoffen en dode ziekteverwekkers; filtreren geur- en smaakstoffen; adsorberen en filtreren 3.2 Test jezelf 1 a Je kunt zelf een bijdrage leveren aan de waterbesparing. goed b De laatste jaren stijgt het leidingwatergebruik per persoon. fout c Het leidingwater wordt per liter steeds goedkoper omdat we ook het oppervlaktewater voor de bereiding van drinkwater kunnen gebruiken. fout d Hoe ouder je wordt hoe lager het waterpercentage van je lichaam. goed e Hoe ouder je wordt hoe minder water je nodig hebt. fout 2 Bekijk bron 3 in het leerboek. Hoeveel gram natrium mag er maximaal in 124 liter leidingwater zitten? B 14,88 gram 3 a 50 g/l b gelijk c even zoet d veel 4 jenever verf jus d orange bronwater modder cola 5 a Zout en water. b Zand en zaagsel. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 5

6 Welke zin omschrijft adsorberen? Welke zin noemt het adsorptiemiddel? Welke zin omschrijft het vervuilde mengsel? Welke zin omschrijft de gereinigde stof? Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 6

3.3 Zeewater 2 Zoek de antwoorden op de omschrijvingen en vul de kruiswoordpuzzel in: 1 r 2 z e e 3 w a t e r e 4 c a 5 g r o n d 6 w a t e r e n o e n d l r e 7 k o k e n n e r 8 ij s n i e n r 9 g a s e l n 10 z o u t o 11 v e r d a m p e n 3 a groter b In het oppervlaktewater en grondwater lossen de zouten uit de bodem op. Deze zouten komen terecht in de zeeën en oceanen. Het water verdampt en het zout blijft achter. Het zeewater wordt dus steeds zouter. 4 Wat weet je dan van de dichtheid van zoutwater in vergelijking met die van zoetwater? De dichtheid van zoutwater is groter dan die van zoetwater. 5 a aantal gram zout 2,2? aantal ml water 5 1000? 2,2 x 1000 / 5 = 440 gram zout per liter. Dit is meer dan 359 gram per liter. Dus niet al het zout lost op. b Het mengsel van Anne is troebel. Er lost 440 g 359 g = 81 g zout niet op. Dit niet opgelost zout zorgt ervoor dat het mengsel troebel ziet. c De dichtheid van gedestilleerd water is 1,0 g/cm 3, dus ook 1,0 g/ml (1cm 3 = 1 ml). In totaal heb je 400 ml. De massa van 400 ml water is dus 400 g. Anne heeft 20 g zout toegevoegd. 400 ml zoutoplossing heeft dan een massa van 420 g. De dichtheid is het aantal gram per milliliter: aantal gram 420? aantal ml water 400 1? = 420 x 1 : 400 = 1,05 g. De dichtheid van deze zoutoplossing is dus 1,05 g/ml Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 7

6 Hoe lager de temperatuur hoe minder suiker oplost. In een warme kop thee kan dus meer suiker oplossen dan in een koude kop thee. 7 In Nederland is de temperatuur gemiddeld te laag om het zeewater in te dampen. 8 Indampen. 9 a Bij een aardbeving kunnen de holten instorten, waardoor de vaten met radioactief afval beschadigd raken. Er kan dan radioactief materiaal in het grondwater terecht komen. Dit heeft ernstige gevolgen voor het milieu en voor de drinkwatervoorziening. b Anders kan de grond verzakken. 10 a het zand verwijderen uit het pekelwater. b Als je eerst gaat indampen om het zout te krijgen, kan je het zand er niet meer uithalen door te filtreren. Je moet dan eerst weer water toevoegen om te kunnen filtreren. Het filtraat moet je dan weer indampen om het zout te krijgen. 11 a Is het zout opgelost in het water? b Kun je het zout van het water scheiden door het mengsel te filtreren? c Kun je het zout van het water scheiden door in te dampen? d Kun je drinkwater maken door het mengsel in te dampen? e Als je gaat indampen verdwijnt het water in de lucht. Het water ben je dan kwijt. 12 scheidingsmethode situatie filtreren 3 indampen 2 destilleren 1 13 Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 8

14 a De vloeisof die is verdampt, moet terug naar de vloeibare fase om hem te kunnen gebruiken. Om de damp te condenseren moet je koelen. b Zo dicht mogelijk bij het opvangvat. c Vlakbij het opvangvat moet de stof met het laagste kookpunt het koudst zijn om als vloeistof uit de koeler te komen. Als je het koelwater aan de andere kant erin laat, is de koelvloeistof aan het eind al te veel opgewarmd om nog goed te kunnen koelen. 15 smelten - stollen - condenseren - verdampen - vervluchtigen - rijpen 16 Zout zorgt voor een vriespuntdaling. Dus het ijs gaat smelten als de temperatuur maar niet te laag is. 17 In Rusland wordt de temperatuur zo laag, dat het zoute water ook bevriest. Zout strooien heeft dan geen zin meer. Zand zorgt ervoor dat de weg minder glad wordt. 18 Je kunt regenwater opvangen of je kunt zeewater laten verdampen in de zon en het verdampte water laten condenseren tegen een doek wat je erboven houdt en dan de druppels opvangen en verzamelen. 19 Vissen: Vissen kunnen veel meer zout via hun nieren uitscheiden dan wij. Zeevogels en zeeschildpadden: Zeevogels en zeeschildpadden hebben zoutklieren vlak boven hun ogen om het te veel aan zout kwijt te raken. 3.3 Test jezelf 1 a Een oplossing kun je scheiden door indampen. goed b Een suspensie kun je scheiden door indampen. fout c Een oplossing kun je scheiden door filtreren. fout d Een suspensie kun je scheiden door filtreren. goed 2 a filtreren b indampen c destilleren d filtreren Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 9

3 a Zoetwater bevat helemaal geen zout. niet waar b Het zout van zeewater is afkomstig uit de bodem. waar c Bij destilleren ga je eerst verdampen en dan condenseren. waar d Het destillaat is de stof met het hoogste kookpunt. niet waar e Hoe kouder de thee hoe meer suiker kan oplossen. niet waar f Hoe hoger de zoutconcentratie hoe lager de dichtheid. niet waar g Hoe hoger de zoutconcentratie hoe lager het vriespunt. waar 4 hoeveelheid zout in gram 359? hoeveelheid water in ml 1000 70? = 359 x 70 / 1000 = 25 gram 5 water aceton alcohol als eerste in het opvangvat blijft achter in de kolf Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 10

3.4 Zure regen 2 voorbeelden van fossiele brandstoffen: steenkool, aardolie, aardgas, benzine, diesel, kerosine, etc. 3 1 industrie 2 elektriciteitscentrales 3 verkeer 4 landbouw 4 a Zwavelzuur b Salpeterzuur 5 Als ammoniak verbrandt ontstaan stikstofoxiden. Stikstofoxiden reageren met waterdamp uit de lucht. Er ontstaat dan salpeterzuur. 6 maagzuur ammonia ph = 7 zure oplossing zeep neutrale oplossing ph is kleiner dan 7 zuiver water basische oplossing citroensap ph is groter dan 7 appelsap 7 Het doden van bacteriën. 8 zure vloeistof basische vloeistof Hoe smaakt de vloeistof? zuur zeepachtig Hoe voelt de stof aan? bijtend glibberig bijtend ph getal van tot 0-7 7-14 twee voorbeelden voorbeelden van goede antwoorden: citroensap, accuzuur, azijn, maagsap, zoutzuur, ontkalker voorbeelden van goede antwoorden: zeep, shampoo, ammoniak, sodawater, kalkwater 9 Een veiligheidsbril omdat sterke zuren en basen je ogen aantasten. Een lab-jas omdat sterke zuren en basen je kleding aantasten. Handschoenen omdat sterke zuren en basen je huid aantasten. 10 Jodium wordt blauw bij contact met zetmeel. ja Een herfstblad verkleurt. nee Lakmoes wordt blauw bij ammonia. ja Een suikertest-staafje verkleurt door suiker in urine. ja Door indampen ontstaat een bruine vaste stof. nee Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 11

11 Sterke zuren en basen tasten huid, ogen en kleding aan. En als je van een andere oplossing de zuurgraad moet bepalen, beïnvloedt het je meting als het roerstaafje niet schoon is. 12 In de hogere luchtlagen is de windrichting noord de meest voorkomende windrichting. Zweden krijgt daarom vaak de vervuilde lucht uit de rest van Europa aangevoerd. 13 Omdat kalk reageert met zuur, worden de meren minder zuur als je er kalk in gooit. 14 Zure regen zorgt ervoor dat de zware metalen uit de bodem in het regenwater oplossen. In zandgrond loopt het regenwater er snel doorheen en komt in het grondwater terecht. Kleigrond laat water veel slechter door. In kleigrond zullen de zware metalen achterblijven. 15 1 calciumzouten 2 magnesiumzouten 16 Zij verwarmen water. 17 1 Breda 2 Oosterhout 18 a Een ontkalker is een zuur. b Zuren tasten kalk aan. Je wilt de kalklaag verwijderen. 3.4 Test jezelf 1 a ammoniak b bacteriën c salpeterzuur 2 a, b Van 0 tot 7 rood, van 7 tot 14 blauw 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 c appel: ongever ph 6 gedestilleerd water: precies ph 7 stuk zeep: ongeveer ph 9 appel zuiver water stuk zeep 3 rood: sinaasappelsap, zoutzuur, azijn en ontkalkingsmiddel blauw: afwasmiddel, sodawater en zeepsop 4 De ph is een maat voor de zuurgraad. goed Zure regen heeft een hogere ph dan gewoon regenwater. fout Het drinken van hard water is ongezond. fout Lakmoes is een zuur-base indicator. goed In de Parijse musea staan kopieën van de echte beelden. goed Hard water is bevroren water. fout Stoffen met een hoge of lage ph hebben een bijtende werking. goed 5 a bladeren en de wortels b zware metalen Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 12

3.5 Emulsies 2 Een emulsie bestaat uit twee vloeistoffen die niet met elkaar mengen. Een oplossing bestaat uit twee vloeistoffen die wel mengen. 3 Als je olie en water schudt krijg je een emulsie. De oliedruppeltjes zweven in het water. Dit blijft niet zo als je stopt met schudden. Vandaar dat deze emulsie instabiel wordt genoemd. Als je stopt met schudden treedt er een scheiding op. De oliedruppeltjes vormen een laagje olie op het water. 4 De kleine oliedruppeltjes in het water zijn zichtbaar en zorgen ervoor dat de emulsie ondoorzichtig is. 5 fobie hydrofobie arachnofobie kynofobie claustrofobie acrofobie bang voor water spinnen honden kleine ruimtes pleinen en straten 6 eigeel 7 a De emulgator is door de hitte kapot gegaan. b Als het mengsel weer is afgekoeld een emulgator toevoegen en goed mengen. 8 Hydrofiele stoffen mengen met elkaar en hydrofobe stoffen mengen met elkaar. Hydrofiele en hydrofobe stoffen mengen niet met elkaar. Motorolie en slaolie zijn allebei hydrofoob. Water is hydrofiel. 9 makkelijker Je ze kunt verdunnen met water. 10 Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 13

11 olie-in-water emulsie 1 melk 2 mayonaise 3 dagcrème water-in-olie emulsie 1 margarine 2 nachtcrème 3 chocolade 12 Hoe hoger de zeepconcentratie hoe minder afwasmiddel je nodig hebt om te ontvetten. 13 de verschillende bewerkingen het toevoegen van water het toevoegen van zeep het water in beweging houden het spoelen het effect vlekken verwijderen die uit hydrofiele stoffen bestaan. vlekken verwijderen die uit hydrofobe stoffen bestaan zorgt ervoor dat het losgeweekte vuil in oplossing blijft afvoeren van vuil water 14 Hoe hoger de temperatuur hoe meer vaste stoffen in water kunnen oplossen. 15 Pas sinds het begin van de vorige eeuw is de emulgator lanoline ontdekt. Lanoline is de eerste emulgator die men zuiver in handen kreeg. 16 Bij een hogere temperatuur verdampt alle lavendelolie. 3.5 Test jezelf 1 a Zonder emulgator is een emulsie instabiel. waar b De hydrofiele delen van de emulgator mengen zich met vet niet waar c Water-in-olie emulsies kun je verdunnen met water. niet waar d Oliedruppels blijven in water zweven omdat de koppen van de emulgator zorgen voor een hydrofiel laagje om de oliedruppels. waar 2 Waarom bestaat zeep niet uit eiwitten, maar emulgatoren wel? B Eiwitten gaan kapot bij hoge temperaturen en zeep moet bij de was van 90 C ook nog werken. 3 In hard water moet je meer zeep gebruik dan in zacht water. 4 geel: dagcrème, melk en mayonaise groen: margarine, chocolade, nachtcrème en zonnebrandcrème geschikt om te zwemmen Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 14

Verdieping Deltawerken 1 2 circa 50% 3 a 1 Er zijn veel minder verhoogde en versterkte dijken nodig. 2 De landbouw kan over meer zoetwater beschikken. 3 Door de sluizen in de dam kan je water naar binnen laten wanneer het water in de rivieren te laag is voor de scheepvaart. b 1 Het kost veel kracht om de deuren in een dam te bewegen. 2 Een dam kan de scheepvaart belemmeren. 4 In vergelijking met je antwoord op vraag 1a en 2 zou er natuurlijk meer land onder water komen als de zeespiegel twee meter stijgt. Hoeveel dat precies is, valt lastig af te leiden uit de Grote Bosatlas. Op kaart 29 (51e editie) zie je welk deel van Nederland lager ligt dan 5 meter boven N.A.P. Een gedeelte van dit gebied zal zeker ook onder water komen te staan. In dit antwoord wordt ervan uitgegaan dat dijken en duinen het water niet tegenhouden. 5 Het water achter de dam wordt steeds minder zout (brak) omdat de rivieren alleen maar zoet water aanvoeren. Hierdoor zullen er andere dieren en planten komen in het gebied achter de dam en vissers kunnen niet meer naar de Noordzee omdat de dam de doorgang naar zee belemmert. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 15

6 Bij springtij staan de zon, maan en aarde in één lijn, dus zon aarde maan of zon maan aarde Bij doodtij is de hoek tussen zon, aarde maan een rechte hoek, dus zon aarde maan 7 Bij een noordwester storm blaast de wind de golven tegen de kust aan. Bij een zuidooster storm blaast de wind de golven juist weg van de kust. 8 De driehoeksconstructie is de constructie die het beste zijn vorm behoud. 9. Door de golven en eb en vloed bewegen de deuren op en neer. Bij het open en dicht gaan bewegen de deuren heen en weer. Door de bolkopscharnieren kunnen de deuren alle richtingen op bewegen. 10 in rusttoestand in gesloten toestand bolscharnieren vakwerkarmen Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 16

1 Als de Maeslantkering wordt vervangen door een vaste dam is onze grootste zeehaven Rotterdam opeens geen zeehaven meer. 2 Het water achter de vaste dam wordt dan brak. Hierdoor zullen organismen verdwijnen en andere organismen zullen er voor in de plaats komen. 11 a Alleen als het volle maan is, dan is het springvloed onjuist b Door de aantrekkingskracht van de maan wordt het water rond de aarde een soort eivorm. Er zijn dan twee vloedbergen. juist c Doordat de aarde draait wordt het twee keer per dag eb en vloed. juist d Je kunt de vorm van de maan gebruiken als een soort eb en vloed klok. onjuist 12 a De constructie is bijna even lang als de eifeltoren, maar weegt 4 keer zoveel. b Holle buizen zijn minder zwaar en sterker dan massieve buizen. c Bij stormvloed worden de dokken vol water gelaten, waardoor de holle deuren gaan drijven en ze de Nieuwe Waterweg kunnen worden opgedraaid. Als de deuren elkaar zijn genaderd, lopen de holle ruimten in de deuren vol water en zinken ze tot op de bodem. Zo sluiten ze een opening van 360 meter af. Zodra het hoogwater voorbij is, worden de deuren leeggepompt. De constructie gaat weer drijven. Als zeker is dat het volgende hoogwater niet opnieuw erg hoog wordt, kunnen beide deuren terug in hun dok. d Zie tekening bij vraag 10. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 17