Startnotitie Milieueffectenrapportage. HavenEiland North East Friesland



Vergelijkbare documenten
Startnotitie Milieueffectenrapportage. HavenEiland IJmuiden op zee

Stand van zaken offshore windenergie in Nederland

Startnotitie Milieueffectrapportage inrichting Offshore Windpark Den Haag I

Startnotitie voor de milieueffectrapportage. Samenvatting. Hoogspanningsverbinding Doetinchem-Wesel 380kV Traject Doetinchem Duitse grens

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Offshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager

Windenergie op zee. Anita Nijboer

Waarom windenergie (op land)?

Ten Noorden van de Waddeneilanden. Aanwijzing Windenergiegebieden (partiële herziening Nationaal Waterplan) Hollandse Kust. Henk Merkus/Rob Gerits

Startnotitie m.e.r.-procedure

TEKST VAN DE PROJECT-PLANOLOGISCHE KERNBESLISSING. Zoals deze luidt na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer der Staten Generaal.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Economische Zaken; In overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, Overwegende,

Windpark Wieringermeer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Windenergie op Zee. Realisatie. Jaar van realisatie Borssele. Gebieden Routekaart. Jaar van tender

Windmolens aan de kust

Waarom windenergie op land?

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Dat hiertoe onder andere het operationeel windvermogen op zee wordt opgeschaald naar MW in 2023;

Ontwerp omgevingsvergunning - activiteit bouwen

NET OP ZEE HOLLANDSE KUST (WEST BETA)

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

TKI Wind op Zee Workshop Financiering

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Voortgangsrapport windenergie op zee. Programma windenergie op zee

Impact windenergie op Noordzeemilieu: kansen & bedreigingen

Introductie windenergiesector

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

BIJLAGE 13 VERWERKING ADVIES COMMISSIE VOOR DE M.E.R.

MKBA Windenergie binnen de 12-mijlszone

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (zuid)

MER Windpark Den Tol. 13 april Pondera Consult Eric Arends

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Kavelbesluiten I en II Hollandse Kust (Zuid)

beschikking Rijkswaterstaat Ministerie van infrastructuur en Waterstaat Inhoud 1. Aanhef

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Ministerie van Economische Zaken. Windenergie op zee. Stakeholderbijeenkomst 6 september 2016

Gebruiksfuncties van de Noordzee

Winning aardgas in blok L09 vanaf satelietplatformen L09-FA-1 en L09-FB-1 Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Aanleiding

Quickscan Haalbaarheidsstudie windparken binnen 12-mijlszone

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nieuwsbrief. Inhoudsopgave NR 5. december 2016

NET OP ZEE HOLLANDSE KUST (WEST BETA) Werksessie 2 offshore

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4. Datum 6 september Betreft SDE subsidie windenergie op zee

2014D04091 LIJST VAN VRAGEN

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Hoogspanningsverbinding Noord-West 380 kv

Raadsvoorstel Start m.e.r.-procedure windpark Spinder

NET OP ZEE HOLLANDSE KUST (WEST BETA)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Chris Westra (senior consultant ECN)

Windenergie op zee Stip op de horizon: 2050

Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Zienswijzer

Inrichtings-milieueffectrapport Near Shore Windpark

Grootschalige energie-opslag

Grootschalige energie-opslag

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Meervoudig ruimtegebruik op zee

Het door TenneT TSO B.V. ingediende plan van aanpak maatregelen scheepvaart kabels wordt separaat behandeld.

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Procedurestappen MER-trajecten

Inhoudsopgave. 1. Aanhef

Toelichting project Verkenning aanlanding netten op zee Arcadis-Pondera, sessie 11, 12, 13 en 18 juni

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

Windpark Fryslân Nieuwsflits is een digitale nieuwsbrief met korte berichten over ontwikkelingen rond Windpark Fryslân

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bijlage A. Begrippenlijst

TenneT als netontwikkelaar op zee. NWEA Winddag, 13 juni 2014

AYOP IN DE ENERGIETRANSITIE

Viking Link wordt ontwikkeld door National Grid Viking Link Limited en Energinet.dk.

Registratienummer: Z / Vaststelling Reikwijdte en Detailniveau Windpark Haringvliet GO

31 januari Inhoudsopgave

Provincie Noord-Holland

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

BIJLAGE 2. Voornemen

Corus in IJmuiden TRUST. Corus bouwt aan moderne energievoorziening voor de toekomst

Milieu Effect Rapportage onderzoeksreactor PALLAS. Procedure en rol ANVS en Ministerie van I&M

Gebruiksfuncties van de Noordzee, 2005/2009

Verkenning aanlanding netten op zee 2030

Milieueffectrapport Offshore Windpark Q4-WP

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Havenkwartier Zeewolde

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Windenergie op zee in Albert van der Hem Secretaris Taskforce Windenergie op Zee

OMGEVINGSVERGUNNING. werkzaamheden (realisatie van watercompensatie) ten behoeve van de aanleg en exploitatie windpark N33, Deelgebied 'Vermeer-Noord'

Windplan Wieringermeer onder de Omgevingswet

1 A N D E N. Aan de Minister van Economische Zaken De heer H. Kamp Postbus EK Den Haag. Datum: AJZ

Gebruiksfuncties van de Noordzee, 2017

Frisse Zeewind VISIE VAN DE NATUUR- EN MILIEUORGANISATIES OP DE ONTWIKKELING VAN WINDTURBINEPARKEN OFFSHORE

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Aardgaswinning in blok L5 B van het Nederlandse deel van het continentaal plat in de Noordzee

Uitbreiding Windturbine Testpark Wieringermeer Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Transcriptie:

Startnotitie Milieueffectenrapportage HavenEiland North East Friesland Startnotitie Datum 18 oktober 2009 Initiatiefnemer Offshore Port Development BV i.o. in samenwerking met de Stichting HEDEN www.haveneilandopzee.nl Chris Westra p.a. ECN Postbus 1 1755 ZG Petten

2

Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 5 1.1. Achtergrond... 5 1.2. Aanleiding voor de startnotitie... 7 1.3. Voorgenomen activiteit op hoofdlijnen... 8 1.4. Inspraak... 9 2. PROBLEEMSTELLING EN DOEL VAN HET INRICHTINGS-MER... 11 2.1. Probleemstelling... 11 2.2. Doel van de startnotitie... 13 2.3. Doel van de voorgenomen activiteit en van het Inrichtings-MER... 13 3. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN... 14 3.1. Inleiding... 14 3.2. Selectie locatie North East Friesland.... 14 3.3. Voorgenomen activiteit... 14 3.4. De studie... 16 3.5. Uitgangspunten en Inrichtingsvarianten... 17 3.6. De meest milieuvriendelijke uitwerking... 18 4. VERKENNING EFFECTEN EN MAATREGELEN... 19 4.1. Te onderzoeken effecten op ecologie en morfologie... 19 4.2. Beoordeling effecten... 21 4.3. Mitigerende en compenserende maatregelen... 21 4.4. Leemten in kennis... 21 5. PROCEDURE... 22 GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN REFERENTIES... 23 Internet sites... 24 Gebruikte afkortingen en begrippen... 25 3

4

1. INLEIDING 1.1. Achtergrond Het kabinet wil een aanzienlijk deel van de elektriciteitsvraag dekken met duurzame bronnen. Het kabinetsprogramma Schoon en Zuinig heeft als doelstelling dat in 2020 20% van de energieopwekking op een duurzame wijze plaats moet vinden. Voor 2050 denkt men aan 40%. Om deze doelstellingen te halen is windenergie op de Noordzee noodzakelijk. In de Nota Ruimte (Ministerie van VROM) staat dat realisatie van deze windturbineparken tot een totaal vermogen van 6000 MW in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ), geschiedt om dwingende redenen van groot openbaar belang. Ook door het ministerie van Economische Zaken (Energierapport 2008) wordt de realisatie van een opwekkingsvermogen van 6000 MW windenergie op de Noordzee in 2020, in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) noodzakelijk geacht. Voor een duurzame ontwikkeling is vergaande energiebesparing noodzakelijke een eerste prioriteit. Dan volgt de ontwikkeling en verdere implementatie van duurzame energiebronnen. Daarvan is windenergie op land het verst ontwikkeld en het goedkoopst. Maar de toekomst van windenergie voor Nederland ligt echter op de Noordzee. Er is maar een relatief klein gedeelte (10%) van ons deel op de Noordzee nodig om een substantieel deel van onze elektriciteitsbehoefte op te wekken. Daarbij moeten de negatieve effecten op het zeemilieu (zowel boven als onder water) aanvaardbaar zijn. Het streefgetal van een opgesteld vermogen van 6000 MW windenergie op de Noordzee is vertaald naar een ruimtelijke claim van minimaal 1000 km2. In deze kabinetsperiode, tot 2011, moet 450 MW (oude afspraak) plus 500 MW extra als crisismaatregel, aan offshore windenergie worden gecommitteerd. Dit als vervolg op de huidige twee offshore windturbineparken Egmond aan Zee en Prinses Amalia. De nieuwe parken zullen in de periode tussen 2013 en 2015 moeten worden gebouwd. Dan moet snelheid worden gemaakt om elk jaar van 2016 tot 2020, 1000 MW te kunnen realiseren om in 2020 6000 MW te hebben gerealiseerd. Waar bouwen die parken? In het Nationaal Waterplan wijst het kabinet de windenergiegebieden Borssele en IJmuiden aan. Borssele heeft plaats voor ongeveer 1000 MW en het gebied IJmuiden voor 5000 MW. Het gebied IJmuiden ligt ongeveer 80 ten westen van IJmuiden. (zie kaart 1.) Dat is veel verder van de kust dan de meeste initiatieven in ronde 2. Bouwen van windturbineparken ver in zee brengt hogere kosten met zich mee: langere vaartijden voor bouw en onderhoud en langere kabels voor de elektrische aansluiting. Daarom zijn twee zoekgebieden Hollandse kust en een gebied ten noorden van de Waddeneilanden aangewezen om bouwplaatsen dichterbij de kust te vinden die goedkoper zijn te bouwen en te exploiteren en dus minder subsidie nodig hebben. Het gebied ten noorden van de Waddeneilanden moet een verdere groei van offshore windenergie mogelijk maken. 5

Kaart 1.De gebieden Borssele en IJmuiden (gele vlekken op de kaart) en de twee zoekgebieden: Hollandse kust en boven de waddeneilanden. (uit het concept waterplan) Deze notitie gaat over de aanleg van een werkhaven in het gebied ten noorden van de waddeneilanden zoals aangegeven in het concept van het Waterplan: ontwerp beleidsnota Noordzee. Het haveneiland moet de bouw en het onderhoud van windturbineparken goedkoper en makkelijker maken. Tevens kan de haven een rol spelen voor de Duitse projecten. Een haveneiland verkort de afstanden in het Duitse gebied en maakt bouw en onderhoud aanzienlijk makkelijker. Voor de aanleg van een haven op de Noordzee moet net als voor windturbineparken het Wbr vergunningentraject worden doorlopen. 6

1.2. Aanleiding voor de startnotitie Het R&D programma van We@Sea levert een bijdrage aan een verantwoorde grootschalige toepassing van offshore windenergie. Vanuit We@Sea projecten, en in het bijzonder het KEMA project Energie-eiland, is het idee ontstaan van een haven op zee voor het bouwen en onderhouden van windturbines op locaties ver op zee. Windturbineparken zullen vooral in verband met de scheepsveiligheid verder op zee komen te liggen. De zoekactie voor gebieden op de Noordzee om de 6000 MW te kunnen realiseren heeft het gebied IJmuiden ver opgeleverd. Een gebied op ca. 80 km uit de kust bij IJmuiden. Deze locatie leidt tot lange vaartijden en wachttijden in verband met werkbare perioden (weather-windows). Daarbij komt dat beschikbare havencapaciteit een probleem kan vormen voor de realisatie van de doelstelling voor 2020. Met een werkhaven op zee, waar onderdelen van de windturbines kunnen worden aangevoerd, geassembleerd, beproefd (commissioning) en dan naar de funderingen worden getransporteerd, kan er sneller gebouwd worden met minder vaaruren. Tevens wordt het eiland een uitvalsbasis voor onderhoud en is het een verzamelplaats van de elektriciteit afkomstig van de windturbineparken in het gebied. Via het transformatorstation op het eiland wordt de elektriciteit met een HVDC kabel naar de wal gevoerd. Deze start notitie heeft betrekking op een haveneiland in het gebied boven de Waddeneilanden zoals aangegeven op kaart 1. Stichting HEDEN heeft de ambitie om kennis voor de ontwikkeling van de haven op zee te ontwikkelen. De BV Offshore Port Development is in opgerichting om de benodigde vergunningen te verwerven en het eiland te realiseren. Naast deze locatie en de locatie IJmuiden vormt een locatie tussen de Klaverbank en Doggersbank (North Calay Land) ook een potentiële locatie. Het indienen van de MER startnotitie is de eerste stap in de procedure voor het krijgen van een vergunning in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerk (Wbr.). De BV Offshore Port Development (i.o.) treedt bij het doorlopen van de verdere ontwikkeling en besluitvorming over de inrichting en aanleg van de haven op zee op als initiatiefnemer. In de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden op zee zijn eilanden alleen toegestaan wanneer er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang en er op andere plaatsen geen mogelijkheden zijn. Dat geldt ook als eilanden significante negatieve effecten hebben op deze gebieden (externe werking). In beide gevallen dient dan compensatie plaats te vinden voor het verlies aan natuurwaarden. Verder moet er rekening worden gehouden met mogelijke negatieve externe werking van eilanden op de (vogel habitatrichtlijn-gebieden) in de kustzone en op de Waddenzee. Het kabinet houdt de mogelijkheid open voor kansen van kleinschaliger eilanden voor benutting voor economischmaatschappelijke doeleinden, zoals energieopslag en -productie en experimenteerruimte voor innovatieve oplossingen. Het kabinet heeft het bedrijfsleven uitgenodigd om met voorstellen te komen voor een eiland voor energieopslag en productie. Het rijk zal deze voorstellen (ruimtelijk) faciliteren. (ontwerp beleidsnota Noordzee blz. 30) 7

1.3. Voorgenomen activiteit op hoofdlijnen Het zoekgebied van het haveneiland North East Friesland ligt ten noorden van de waddeneilanden. (zie kaart 2) dichtbij de grens met Duitsland. Het rondvormige eiland, zal een diameter hebben van ca. 750 meter en zal worden gebouwd en ingericht op basis van de kennis en ervaringen van de aanleg van eilanden elders en de bouw van de eerste twee windturbineparken in IJmuiden. De inrichting zal worden afgestemd op de functies en gebruikers van het eiland. Daarbij is afstemming met relevante Duitse partijen van belang. Kaart 2 De zoekgebieden in het waterplan die geleid hebben tot IJmuiden ver en Borselle. 8

De functies van de haven op zee zullen zijn: Werkhaven voor de bouw en transport van windturbines: - Aanvoerhaven voor de (windturbine-) onderdelen - Assemblage werf voor windturbines - Afname en beproeving van windturbine (commissioning) Werkhaven voor onderhoud van de windturbineparken. ontvangst- en transformatorstation voor de opgewekte elektriciteit en een verbinding naar de wal. (verbinding met Beverwijk / Velzen Noord) Opslagplaats voor reserveonderdelen. Verblijfplaats voor personeel Testveld voor nieuwe offshore wind turbines Controlrooms en meetlocatie. Direct afgeleide functies zoals helikopterplatform en servicehaven De havenfunctie zou kunnen worden uitgebreid met andere functies zoals Visindustrie: ondersteunende activiteiten waaronder een visafslag en overslag, vrieshuizen, services voor nabijgelegen viskweek, etc. (= minder vaartijd = dieselolie gebruik). Aquacultuur ondersteunende faciliteiten: binnen de haven op zeeen zouden aquacultuur productie-eenheden kunnen worden opgezet Services voor kustwacht, marine en defensie Experimenteer ruimte voor mariene energiesystemen inclusief biomassa. Bunker faciliteiten (indien in een locatie vlak bij een vaarroute) mogelijk op basis van zowel fossiele energie als opgewekte biomassa brandstof. Centrum opslag CO2 in oude gasvelden 1.4. Inspraak Deze startnotitie ligt vanaf publicatie zes weken ter inzage. De plaatsen en tijden van de ter inzage legging zullen bekend gemaakt worden door middel van publicatie in landelijke en regionale (dag)bladen, en in de Nederlandse Staatscourant. Na de bekendmaking van de startnotitie kan een ieder aangeven welke onderwerpen in het inrichtings-mer (MER) naar zijn of haar mening moeten worden onderzocht. Na advisering door de Commissie m.e.r. en rekening houdend met de ingebrachte inspraakreacties stelt het bevoegd gezag de richtlijnen vast waaraan het op te stellen MER zal worden getoetst. Schriftelijke reacties, onder vermelding van Startnotitie haveneiland North East Friesland, kunnen tot en met de aangegeven datum worden gezonden naar: Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat Postbus 30316 2500 GH DEN HAAG Zie ook: www.inspraakvenw.nl 9

Betrokken partijen INITIATIEFNEMER: voorlopig adres: Offshore Port Development BV i.o. p.a. ATO Postbus 420 1780 AK Den Helder Tel: 0653448621 BEVOEGD GEZAG: namens De Minister van Verkeer & Waterstaat, Rijkswaterstaat Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk Tel. (070) 336 66 00 Fax: (070) 390 06 91 De Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd gezag om te beslissen over de aanvraag voor de Wbr-vergunning. Middels publicatie van deze startnotitie maakt het bevoegd gezag het voornemen bekend dat het ontwerp, inrichting en bouw van haveneiland duurzame energie Noordzee formeel in studie wordt genomen ten behoeve van vergunningverlening op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, conform de Wbr beleidsregels. 10

2. PROBLEEMSTELLING EN DOEL VAN HET INRICHTINGS-MER 2.1. Probleemstelling In de komende decennia zal een belangrijk deel van de duurzame energie doelstellingen gerealiseerd moeten worden met windturbineparken op zee. De bouwgebieden voor windturbineparken liggen verder op zee dan waar aanvankelijk van werd uitgegaan. Dat komt door de ruimte en veiligheidzones voor de scheepvaart en de andere gebruikers op de Noordzee zoals de olie- en gasindustrie, defensie en de zandwinning. In het Nationaal waterplan is een groot zoek gebied voor windenergie aangegeven ten noorden van de waddeneilanden. Bouwen op locaties ver van de havens heeft negatieve gevolgen voor vaartijden, werkbare uren en kabellengten bij de realisatie en exploitatie van windturbineparken. Dit vertaalt zich in hogere kosten vergeleken met dicht bij de kust gelegen locaties. Daarom is er het R&D programma FLOW (= Far and Large Offshore Wind) geschreven en bij de overheid neergelegd voor financiering. Dit nationale onderzoek en ontwikkelingsprogramma richt zich op de technische ontwikkelingen die noodzakelijk zijn voor windturbineparken vanaf 80 kilometer en verder uit de kust. Met een eiland op zee wordt het land naar zee, naar de windturbines gebracht. Een goed ontworpen en gepositioneerde haven kan het bouwen en onderhouden van windturbineparken op zee vergemakkelijken en goedkoper maken. Het elektriciteitstransport naar de wal kan gebundeld plaatsvinden door middel van een elektrische HVDC verbinding. Risico s tijdens de bouw- en operationele fase zullen door een eiland op zee worden verkleind. Kaart3. Drie mogelijke locaties voor haveneilanden op het Nederlandse deel van de Noordzee. 11

Tevens kunnen, mits goed gepositioneerd de (drie) eilanden ook structurerend werken voor een Europees elektrisch netwerk op zee. Door de drie eilanden met een hoogspanningskabel met elkaar te verbinden en met verbindingen naar Groot Brittannië, Duitsland, Noorwegen en Denemarken kunnen de eerste stappen daarvoor worden gezet. Een netwerk dat handel in elektriciteit tussen de aangesloten landen mogelijk maakt, vergroot de inpassing van offshore opgewekte elektriciteit en de security of supply De driehoek die verkregen wordt door de drie eilanden met elkaar te verbinden waarborgen (redundancy) een bedrijfszekere elektriciteitsvoorziening van zee. Op een eiland zijn transformatorstations ruimer te bouwen en met minder risico te bedrijven vergeleken met compacte bouw op jackets. Figuur 4. Door de drie eilanden met een elektriciteitskabel met elkaar te verbinden en HVDC kabels naar de omringende landen kan de offshore infrastructuur (Europees Grid) vorm gegeven worden. In de Wbr beleidsregels staat dat een milieueffectrapportage onderdeel dient te zijn van een Wbrvergunningsaanvraag. De belangrijkste aspecten die bij de beschrijving van de milieugevolgen een rol spelen zijn: energieopbrengst, veiligheid, vogels en zeezoogdieren, vliegverkeer en landschap. Deze aspecten komen in deze MER aan de orde. In een nader onderzoek zal de locatie en de vormgeving van het eiland nader worden uitgewerkt. Daarnaast zal uitgebreid aandacht worden geschonken aan de morfologische en ecologische gevolgen en hoe ongewenste gevolgen kunnen worden vermeden. 12

2.2. Doel van de startnotitie Het doel van deze startnotitie is het geven van informatie over de achtergrond en de aard van de voorgenomen activiteit: het bouwen en exploiteren van een haven op zee. Daarnaast geeft de startnotitie een eerste overzicht van de te onderzoeken milieueffecten en alternatieven voor de inrichting van het haveneiland. De informatie in deze startnotitie is bestemd voor alle betrokkenen bij de voorgenomen activiteit: de betrokken Ministeries, de Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.), de voorgeschreven wettelijke adviseurs, belangengroepen en belangstellenden. Door de startnotitie te publiceren kunnen de betrokkenen kennis nemen van de voorgenomen activiteit en voorstellen doen voor de inhoud van het MER. De Commissie m.e.r. stelt op grond van de startnotitie en de inspraak een advies op voor de richtlijnen voor de inhoud van het MER. Op basis van dit advies, de inspraakreacties en de adviezen van de wettelijke adviseurs stelt het bevoegd gezag vervolgens de richtlijnen vast. Het inrichtings-mer wordt gevoegd bij de aanvraag om vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. 2.3. Doel van de voorgenomen activiteit en van het Inrichtings-MER Doel van de voorgenomen activiteit. Het eiland op zee speelt een cruciale rol voor de verdere realisatie windturbineparken op de Noordzee. Om over 10 jaar ver op zee gelegen offshore windturbineparken efficiënt te kunnen bouwen en te exploiteren zijn nieuwe technieken en strategieën noodzakelijk. We beschouwen een werkeiland in de Noordzee als essentiële basisinfrastructuur welke in hoge mate de ontwikkeling en realisatie van ver op zee gelegen offshore windturbineparken zal ondersteunen. Daarbij speelt ook de ondersteunende elektrische infrastructuur op zee een langrijke rol. Doel van het MER Het algemene doel van de milieueffectrapportage is om informatie te leveren om de gevolgen voor het milieu te beschrijven en een plaats te geven in de besluitvorming. Het gaat in dit geval om besluitvorming over de uitvoering en inrichting van het eerder genoemde haveneiland North East Friesland. Het MER geeft in de eerste plaats aan hoe de belasting van het milieu zoveel mogelijk kan worden beperkt. Ook kan het MER inzicht geven in de mogelijkheid en effectiviteit van mitigerende maatregelen ter beperking van de negatieve (milieu)effecten van realisatie en exploitatie van het haveneiland. Het MER zal onderdeel uitmaken van de vergunningsaanvraag voor een Wbrvergunning. 13

3. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN 3.1. Inleiding Ten behoeve van de Wbr vergunning dient de BV Offshore Port Development (i.o.) nu de startnotitie in voor de milieueffectrapportage voor de inrichting van de haven op zee North East Friesland. 3.2. Selectie locatie North East Friesland. Het haveneiland wordt gedacht boven de waddeneilanden, in of boven het aangegeven militaire gebied van Nationaal Waterplan. Hierna te noemen als locatie North East Friesland. Deze locatie is één van de locaties waarvoor de BV Offshore Port Development (i.o.) een Wbr vergunning wil aanvragen. Deze locatie is naar voren gekomen op basis van informatie uit studies en bijeenkomsten van de ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat zoals de Noordzee Ateliers (www.noordzeeloket.nl) en de studie Net op zee. Tevens zijn voor deze locatie de Duitse offshore wind energie projecten van belang. Daarom zal bij de precieze situering van het eiland, overleg worden met Duitse partijen. 3.3. Voorgenomen activiteit De voorgenomen activiteit betreft de aanleg en het onderhoud van een haveneiland op de Noordzee. Het zoekgebied ligt in of ten noorden van de militaire oefengebied boven de waddeneilanden. Het heeft een diameter van ca. 750 meter en een oppervlakte van ruim 8 ha. Het eiland bestaat uit kades, een werf voor ontvangst, opslag van windturbineonderdelen en assemblage van windturbines. Er is voldoende kadelengte en ruimte voor de werkzaamheden van meerdere aannemers en schepen. De haven heeft de volgende kenmerken: 200 m kade met een minimale waterdiepte van 10 m. biedt veiligheid voor de schepen bij storm. is toegankelijk voor werkschepen van maximaal 100 m lang, 70 m breed heeft ca. 10 ha verhard terrein dat veilig voor is voor overtopping door golven. De kadelengte en vorm moeten ontworpen en afgestemd zijn op de installatieschepen en de schepen die de goederen aanvoeren. Verder kan er een kleinere haven noodzakelijk zijn voor kleinere werkschepen en service boten. Op het eiland zijn werkplaatsen en loodsen voor de opslag van onderdelen. Een hotel met minimaal 1000 bedden voor het personeel, voor zowel de bouw als het onderhoud van de windturbines. Op het eiland is een transformatorstation geprojecteerd met een kabel naar Velzen Noord/ Beverwijk. De haven heeft een ronde vorm voor het grootste oppervlak in relatie met de omtrek. Een eerste schetsontwerp heeft de vorm van het cijfer 6, gemaakt met caissons aan de zuidzijde en aan de 14

noordzijde met betonnen blokken versterkte zanddijken. (zie doorsnede). De kaden worden gemaakt doormiddel van een stalen damwand, dijken en haventerreinen worden met zand opgespoten en de haven wordt eventueel op diepte gebaggerd. Na de gebruikperiode zullen damwanden, caissons en betonblokken en alle bebouwing worden verwijderd waarna het eiland als een zandkasteel door de zee zal worden opgeslokt. Het werkeiland in doorsnede. Een eerste schets ontwerp van het haveneiland. 15

De functies van het haveneiland zijn: Werkhaven voor de bouw en onderhoud van de windturbineparken op zee (geeft tijdwinst) Assemblage en afnamebeproeving voor windturbines Aanlandingsplaats van de kabels van de windturbineparken en locatie voor het transformatorstation met een verbinding naar de wal (stopcontact en mogelijkheden voor interconnectors en technische innovatie.) logistiek knooppunt voor een europees offshore elektrisch netwerk Opslagplaats voor reserveonderdelen Verblijfplaats voor personeel Testveld en meetlocaties voor de (nieuwe) offshore windturbines Windturbines met loopbruggen bereikbaar Control rooms en meetlocatie gericht op exploitatie en onderhoud Direct afgeleide functies zoals helikopterplatform en servicehaven De geproduceerde energie wordt via het eiland naar het vaste land getransporteerd. De elektriciteitskabels zullen in de zeebodem worden aangelegd. Uitvoering van de gebouwen en transformatorstation zullen in het MER worden bekeken en ook de aanleg van de haven, inrichting en de wijze van aanlandingen van de kabels. Ook de wijze van het aanlopen van de haven in verband met vaarwegen zal worden behandeld. Na afloop van de gebruiksperiode van het haveneiland zullen de funderingen onder de zeebodem en de turbines tot een diepte volgens de op dat moment geldende normen worden verwijderd. Ook de kabels zullen worden verwijderd, tenzij verwijdering uit oogpunt van milieueffecten minder wenselijk is. 3.4. De studie In een gebied ten noorden van Schiermonnikoog zal de precieze bouwlocatie, de uitvoering en inrichting worden onderzocht. De Noordzee is het grootste natuurgebied van Nederland en het gehele Nederlands deel daarvan is kerngebied in de Ecologische Hoofdstructuur. Daarom moet voorkomen worden dat de bouw, exploitatie en onderhoud van het eiland onaanvaardbare effecten zal hebben op het marine ecosysteem. Alle activiteiten en mogelijke gevolgen worden onderzocht. Daarbij zal ook worden meegenomen dat voor de bouw en onderhoud van windturbineparken vanuit een haven op zee, minder scheepsverkeer nodig is (i.v.m. aanleg, onderhoud en berging) en dus ook minder emissies van CO2 en SO2 door schepen zal worden uitgestoten. 16

3.5. Uitgangspunten en Inrichtingsvarianten Uitgangspunt: Een zo klein mogelijk functioneel eiland met minimale effecten voor natuur en milieu en scheepvaartveiligheid. In overleg met de Duitse partijen wordt de grootte van eiland bepaald en verder onderzocht. Te onderzoeken inrichtingen Het inrichtings-mer zal - naast de effecten van de voorgenomen activiteit - inzicht geven in de milieueffecten van de inrichting van de haven. Onderzocht zal worden de inrichting, de uitvoering (aanleg) inrichting en uiteindelijke verwijdering van de haven en kabeltracés. Daarbij zal rekening worden gehouden met ervaringen uit eerdere vergelijkbare milieueffectrapportages voor windturbineparken en studies in het kader van Flyland (het vliegveld op zee van enige jaren gelden). De initiatiefnemer is voornemens twee vergelijkbare bouw en onderhoud methoden in de MER te gaan beoordelen op hun milieueffecten, waarbij wordt uitgegaan van bouw en onderhoud vanuit Eemshaven en vanuit een haven op zee. werken vanuit Eemshaven zal leiden tot veel scheepsverkeer (emissies), lange vaartijden = lange verblijftijden), en korte werktijden op zee. van de varianten zullen de milieueffecten en kosten zo goed mogelijk worden onderzocht en vergeleken.. Kabel Inrichting kabeltracé De elektriciteitskabels vanaf toekomstige windturbineparken naar de haven op zee, behoren tot de MER van die parken. Voor de kabel van het haveneiland naar de wal zijn meerdere varianten mogelijk zowel in technologie als het tracé. De aanlanding van elektriciteit uit dit gebied wordt in het rapport Net op zee door middel van een kabel naar Beverwijk (Velzen Noord) gedacht. Aanleg van de kabel Voor de aanleg van de kabel zijn ook verschillende technieken mogelijk. De wijze van aanleg is bepalend voor de milieueffecten op het onderwaterleven, de hydrologie en de morfologie van de bodem. Aanlandingspunt De kabel kan aanlanden op de kust bij Wijk aan zee waar ze worden doorgetrokken tot de elektriciteitscentrale in Velzen Noord, maar eventueel ook naar Eemshaven. In overleg met Tennet en Duitse partijen zal de plaats waar de kabel het beste aan land kan worden gebracht en via welk tracé worden bepaald. 17

3.6. De meest milieuvriendelijke uitwerking In het MER zal de meest milieuvriendelijke uitvoering, inrichting, bouw, exploitatie en ontmantelingswijze worden bepaald en beschreven. Dit betekent dat directe nadelige gevolgen voor het ecosysteem zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Uit de diverse adviezen van de Commissie MER bij de offshore windparken wordt vooral gewezen op een optimalisatie naar de aspecten: vogels, landschap, veiligheid en ruimtegebruik. De meest milieuvriendelijke variant dient in technische, economische en juridische zin realistisch te zijn en voldoen aan de uitgangspunten van de voorgenomen activiteit. Ook wordt een zo optimaal mogelijk pakket van mitigerende maatregelen samengesteld, waarbij nagegaan zal worden in hoeverre sprake kan zijn van een integrale optimalisatie van meerdere milieuaspecten. 18

4. VERKENNING EFFECTEN EN MAATREGELEN 4.1. Te onderzoeken effecten op ecologie en morfologie Hoofdvragen zijn: Zijn de gevolgen van een eiland voor (het milieu) de ecosystemen Noordzee, Waddenzee, Voordelta en kustzone aanvaardbaar? Hoe kan het haveneiland zodanig worden gebouwd en geëxploiteerd dat de gevolgen voor het ecosysteem minimaal zijn. Onderzoekslijnen 1. Studie naar effecten van een eiland in zee - wat is het effect van een eiland op het milieu (w.o. geluidhinder, zichthinder (horizon en schoonheid),, emissies etc.) - speelt de afstand tot de kust en de exacte ligging in het gebied IJmuiden een rol? - wat is de beste vorm, inrichting en verlichting van het eiland - zijn er beperkingen bij bouw, gebruik of onderhoud in verband met effecten 2. Wat zijn de effecten (met aandacht voor effect op korte en lange termijn) van deze veranderingen en de consequenties daarvan 3. In hoeverre en met welke maatregelen kan de inpassing van het eiland bijdragen aan vermindering van die effecten. Zijn de uiteindelijke effecten en consequenties aanvaardbaar 4. kunnen negatieve effecten gecompenseerd worden? en hoe? De volgende aspecten zullen in worden onderzocht in relatie tot het haveneiland. - Vogels; - Landschap; - Veiligheid; - Morfologie en hydrologie; - Onderwaterleven; - Gebruiksfuncties; - Techniek en economie - archeologie - kabels Toelichting op deze onderwerpen. Vogels Voor de inrichting van het eiland zullen de effecten voor vogels worden aangegeven. Hierbij zal zowel naar de bedreigingen als kansen voor de vogels worden gekeken. Inclusief mitigerende maatregelen. 19

Landschap (waaronder zichtbaarheid) In het MER zal aandacht worden besteed aan inrichting en zichtbaarheid en landschappelijke effecten van het eiland. Het haveneiland zal vanaf de kust niet zichtbaar zijn. Veiligheid De aanwezigheid van het haveneiland op de veiligheid (van de scheepvaart) zal in beeld worden gebracht met speciale aandacht aan de vaarroutes van de werk- en toeleveringsschepen. Daarbij zal vooral aandacht zijn voor het aanlopen van de haven in relatie met routegebonden scheepvaart. Dit kan consequenties hebben voor de vorm (inrichting) van het haveneiland. Het scheepvaartverkeer (V&W: vessel traffic on the North Sea) plus een aanvullende Marin (Samson) studie zal Inzicht geven in de kans op calamiteiten op en bij het eiland en de milieugevolgen daarvan. Morfologie en hydrologie In het MER zullen de mogelijke effecten van de bouw en inrichting van het haveneiland op morfologische en hydrodynamische processen in beeld worden gebracht. Het gaat vooral om veranderingen in de zeebodem en het zeewater. Onderwaterleven In het MER zal aandacht worden besteed aan de effecten op bodemleven, vissen en zeezoogdieren. Onderwerpen die aan de orde komen zijn stromingspatronen, substraat, onderwatergeluid, trillingen en refugiumfunctie. Gebruiksfuncties Gekeken zal worden naar de mogelijke gevolgen voor andere gebruiksfuncties in de omgeving van het haveneiland zoals de olie- en gaswinning (o.a. vliegverkeer van en naar platforms), zand- en schelpenwinning. Verder zal aandacht worden geschonken aan: telecom straalpaden, scheepvaarten luchtvaartradar en de ligging van kabels en leidingen. In het inrichtings-mer zal nader worden ingegaan op de effecten voor de gebruiksfuncties en indien die optreden op de mogelijkheden om die zoveel mogelijk te beperken. Techniek en economie In het MER zal uitwerking worden gegeven aan de technisch en economische aspecten. Het effect van het eiland op de ontwikkeling (bouw, operations en maintenance ) van offshore windenergie in het aangewezen gebied zal in een apart onderzoek worden onderzocht (business case). Archeologie In het MER zal worden aangegeven in hoeverre scheepswrakken en ander onderzees archeologisch erfgoed aanwezig is en op welke wijze dit kan worden behouden tijdens de aanleg en het gebruik van het haveneiland. Kabels 20

In het MER zal worden beschreven wat de effecten zijn van de aanleg van kabels tussen het eiland en de kust op natuur, geomorfologie en hydrologie. Ook wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn om de effecten van de (aanleg van de) elektriciteitskabel zoveel mogelijk te beperken. De milieueffecten van de varianten (technieken) zullen - voor zover relevant - worden bekeken voor zowel de bouwfase, de exploitatiefase als de verwijderingfase. 4.2. Beoordeling effecten Om een uitspraak te kunnen doen over de effecten zullen de uit te werken inrichtingsvarianten in een eindtabel samenvattend en op een overzichtelijke wijze kwalitatief, en indien mogelijk kwantitatief, met elkaar worden vergeleken. 4.3. Mitigerende en compenserende maatregelen Om de nadelige effecten van het haveneiland te beperken, kunnen mitigerende (verzachtende, verlichtende) maatregelen worden getroffen. Dit betreft niet alleen mitigerende maatregelen voor het eiland zelf, maar ook maatregelen ter beperking van de effecten van de (aanleg van de) elektriciteitskabel tussen het eiland en aanlandingspunt. Indien mitigatie niet mogelijk blijkt, zal worden aangegeven wat de betreffende mogelijkheden zijn voor compensatie. 4.4. Leemten in kennis Het kan zijn dat In de informatie die op dit moment beschikbaar is leemten vertoond. Kennis over effecten van bouwwerken op zee betreffen vooral de milieueffecten van windturbineparken op de Noordzee. De monitoring programma s van de twee gerealiseerde Nederlandse windparken en het onderzoeksprogramma van We@Sea hebben tot doel leemten in kennis te vullen. In dit MER zal zoveel mogelijk (indien openbaar en beschikbaar) gebruik worden gemaakt van deze kennis. Ook zullen kennis en ervaringen van buitenlandse projecten worden meegenomen. 21

5. PROCEDURE M.e.r.-procedure en vergunning Voor de aanleg, het in stand houden, onderhouden en verwijderen van de haven, inclusief transformatorstation en bekabeling offshore, is een vergunning nodig op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). De Minister van Verkeer en Waterstaat is bevoegd gezag om te beslissen over de aanvraag voor de Wbr-vergunning. De m.e.r.-procedure voor de opstelling van het MER gaat formeel van start met het publiceren van de startnotitie door het bevoegd gezag. De startnotitie wordt door het bevoegd gezag ter inzage gelegd, waarbij een ieder de gelegenheid krijgt om in te spreken. De Commissie voor de milieueffectrapportage en andere wettelijke adviseurs wordt verzocht advies uit te brengen over de richtlijnen (negen weken na ter inzage legging startnotitie). Na het uitkomen van dit advies moeten de definitieve richtlijnen door het bevoegd gezag worden vastgesteld. Vervolgens wordt het MER door de initiatiefnemer opgesteld en ingediend bij het bevoegd gezag, die het MER beoordeelt op aanvaardbaarheid en vervolgens bekend maakt. Het MER moet tegelijkertijd met de bekendmaking van de vergunningaanvragen ter inzage worden gelegd. Deze bekendmaking gebeurt door middel van publicaties in de Staatscourant en in diverse landelijke dagbladen. Daarna volgt een periode van inspraak en toetsing van het MER door de Commissie m.e.r. Op grond van onder andere de milieu-informatie in het op te stellen MER zal er een besluit kunnen worden genomen over de aanvraag van de Wbr-vergunning. De verwachting is dat Wbrvergunningaanvraag gelijktijdig de procedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4 Awb) doorloopt. 22

GERAADPLEEGDE LITERATUUR EN REFERENTIES 1. Energierapport 2008, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag 2008 2. Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling, Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 2004 3. Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone (EEZ), Minister van Verkeer en Waterstaat, december 2004 4. Connect 6000 MW, Eindrapportage, Ministerie van Economische Zaken, den Haag 2004 5. Integraal Beheerplan Noordzee 2015, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, den Haag 2005 6. Voorbeelden voor draagvlakbevordering bij duurzame energieprojecten op eilanden en in kleine gemeenschappen, Energieonderzoek Centrum Nederland Petten, 2007 7. Nota Planologische Kernbeslissingen Waddenzee, Vrom, 2007 8. UK offshore wind Ports, prospectus, Department of Energy and Climate Change. May 2009, Crown Copyright. URN 09D/562 (www.decc.gov.uk) 9. UK Ports for the Offshore Wind Industry: Time to Act, Department of Energy and Climate Change. February 2009. (www.decc.gov.uk) 10. Nationaal waterplan. Ontwerp Beleidsnota Noordzee Den Haag: Rijkswaterstaat Dienst Noordzee december 2008 11. Transitieplatform Offshore Windenergie, Startnotitie. Werkgroep Transitieplatform Offshore Windenergie, 10 november 2005. 12. Connect 6.000 MW, Eindrapportage. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken, juli 2004. 13. Connect II, Eindrapport. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken, november 2005. 14. Net op zee, Den Haag: Het Ministerie van Economische Zaken, februari 2009 15. Infra op zee. Arnhem: TenneT, juni 2009. 16. Startnotitie Milieueffectrapportage inrichting Offshore Windpark Q7-West ENECO October 2007 23

Internet sites: www.we-at-sea.org www.flow-windpark.nl www.noordzeeloket.nl www.verkeerenwaterstaat.nl/ www.nationaalwaterplan.nl www.tennet.org www.noordzeewind.nl/ www.q7wind.nl/ www.bwea.co.uk/offshore/ www.hornsrev.dk/engelsk/default_ie.htm www.offshore-wind.de/ www.airtricity.com/ireland/wind_farms/supergrid/ Deelnemers Stichting Heden bestuur www.haveneilandopzee.nl 1. ATO den Helder 2. Ballast Nedam Offshore Energy x 3. ECN x 4. Eneco 5. Grontmij Nederland BV 6. Raadgevend Ingenieursbureau Lievense B.V. x 7. TenneT TSO bv 8. TNO Delft x 9. Van Oord Nederland 24

Gebruikte afkortingen en begrippen. Awb Algemene wet bestuursrecht Bevoegd gezag Degenen die het besluit over de vergunningverlening moeten nemen, in dit geval De Minister van V&W. Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor het vaststellen van de richtlijnen voor de inhoud van het inrichtings-mer. Commissie m.e.r. Commissie voor de milieu-effectrapportage; deze bestaat uit een aantal onafhankelijke deskundigen uit diverse disciplines. De Commissie m.e.r. geeft advies over de richtlijnen aan de bevoegd gezag en toetst het MER op juistheid en volledigheid. Compenserende maatregel Maatregel om de nadelige invloeden van de voorgenomen activiteit op een andere locatie te compenseren. M.e.r. (Procedure van de) milieu-effectrapportage MER Milieu-effectrapport. Een openbaar document waarin van een voorgenomen activiteit van redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven of varianten de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op systematische en zo objectief mogelijke wijze worden beschreven. Mitigerende maatregel Maatregel om de nadelige gevolgen van de voorgenomen activiteit voor het milieu te verzachten, lenigen of verlichten. MW MegaWatt (1.000 kilowatt) Richtlijnen Document waarin het bevoegd gezag aangeeft wat er in het MER tenminste moet worden onderzocht. V&W (Ministerie van) Verkeer en Waterstaat Wbr Wet beheer rijkswaterstaatswerken 25