Nu ook in Panopticon: neurowetenschappen



Vergelijkbare documenten
Kinderarmoede en opvoedingsondersteuning. Prof. Dr. Rudi Roose Universiteit Gent Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek Senaat - 6 juli 2015

Waarom de vrije wiloplossing van Stef Decoene geen redding brengt

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave. Woord vooraf 5. Opsporing en politie. Locomotieftekst De politie nu en morgen 7

Master in de seksuologie

Filosofie voor de Wetenschappen

Opleiding Master of Science in het sociaal werk en sociaal beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

T. Vander Beken is hoogleraar aan de Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht (IRCP), Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4

Filosofie in de forensische psychiatrie

De 6 Friesland College-competenties.

Inhoud. Inleiding quiz. Specifieke vakken binnen HW VAKDIDACTIEK HUMANE WETENSCHAPPEN. Situering Humane Wetenschappen binnen SO

Sociaal-Wetenschappelijke. 10de SWR-Hendrik Muller Seminaar. Veiligheid: angst, risico en utopie. Sociaal-Wetenschappelijke Raad

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Kritisch denken over complexe politieke problemen. Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem

Centrum voor Arbitrage inzake Seksueel Misbruik

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau

Opgave 2 Doen wat je denkt

Inhoud Voorwoord Criminologie: een terreinverkenning Beschrijvende criminologie Het strafrechtelijk systeem in actie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Symposium strafrecht. Vervolg van een grondslagendebat. onder redactie van. G.C.G.J. van Roermund M.S. Groenhuijsen W.J. Witteveen

Woord vooraf Opbouw van deze studie

Het volwassenenonderwijs en levenslang leren: een krachtige synergie

Technologie als nieuwe wetenschap Lezing voor KIVI-NIRIA sectie Filosofie en technologie

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13

Voorwoord. `Als je alleen maar een hamer hebt, ga je alles om je heen zien als iets dat wel een mep kan gebruiken.' (Edgar Schein)

Inspiratiedag Brede School 29 april 2014 Bronks Talenkennis versterken van kinderen en jongeren in de Brede School

6 Justitiële verkenningen, jrg. 39, nr. 1, 2013

INFORMATIEBROCHURE HUMANE WETENSCHAPPEN

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS

Pedagogische reflectie bij het werken met jonge kinderen

Vrijheid van de een is voorwaarde voor die van de ander

ONDERZOEK ALS MIDDEL VOOR ONDERWIJSONTWIKKELING?

Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding: Kind en

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

Document A2 De NVO eis voor de niet-klinische basisregistratie met de genummerde eindtermen en ingevuld per cursus per

MULTIPERSPECTIVITEIT EN ERFGOEDEDUCATIE

Verhaal van verandering

Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische

HET CO-CREATIEF PROCES

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Sterktes van mensen. Sterktegerichte strategieën voor het ondersteunen van mensen met een psychiatrische problematiek die strafbare feiten pleegden

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.

Huis voor omgevingskwaliteit

Verkorte trajecten (versie )

Samenvatting. Samenvatting

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting?

Hoe kan de ontwikkeling van ervaringswerk en -kennis een participatieve jeugdhulp versterken?

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Verkorte trajecten (versie )

Een brede Kinderopvang

Jeugdzorg en sport. Niels Hermens (Verwey-Jonker Instituut & Wageningen Universiteit) nhermens@verwey-jonker.nl

Capabilities Approach; Betekenis voor sociale inclusie. Janny Beernink Annica Brummel

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

Universiteit. Brochure. Opleidingsinstituut Dageraad

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven

Overzicht. ! Wetenschapsfilosofie = kritische reflectie over wetenschap. ! Inzicht in welke soorten onderwerpen wetenschapsfilosofen behandelen.

Dit proefschrift betoogt dat een veel ruimere blik nodig is op de historische ontwikkeling van de Verenigde Staten om te begrijpen waarom het testen

Over nut en noodzaak van praktijkgericht onderzoek. Congres Focus op onderzoek - Oogsten en verbinden 1 en 2 december 2011, Galgenwaard, Utrecht

Over mixen, matchen en switchen. Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede

naar: Jed McKenna, Jed McKenna s theorie van alles, Samsara, 2014

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

HET STIMULEREN VAN MORELE REFLECTIE BIJ TOEKOMSTIG BIOLOGEN \\ WIEKE BETTEN & VIRGIL RERIMASSIE

Opleiding Bachelor in het Sociaal werk Sint-Annaplein Gent Verkorte trajecten

Is een klas een veilige omgeving?

WAT IS DE ROL VAN HET SOCIAAL- CULTUREEL VOLWASSENENWERK OP HET VLAK VAN GEMEENSCHAPSVORMING?

stamcelonderzoek eiceldonatie van tot Een ethische reflectie over de vermarkting van het vrouwelijke lichaam congres

Competentie-invullingsmatrix

Pauline Schreuder. Sociale kennis, sociale rollen en sociale relaties. algemene pedagogiek, RuG. faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen

JOBNAME: PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49: /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start

Handleiding bij Wondere wetenschap

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de

Harmonie in Gedrag De maatschappelijke en pedagogische betekenis van muziek

Sectormoment Architectuurcultuur. Dinsdag 11 december 2018

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Profilering derde graad

Ouderschap in Ontwikkeling

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

Overzicht inschrijvingsvereisten Criminologie voor studenten die voor in BA1 zijn gestart.

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo

Nood aan een paradigmawissel

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Gelijke Kansen en Diversiteit binnen het UZ Gent

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Het is met een immens plezier dat wij vanavond, namens de Vereniging voor

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Sociale controle & deviantie

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Transcriptie:

Nu ook in Panopticon: neurowetenschappen Editoriaal Editorial Ciska Wittouck a Tom Vander Beken b Freya Vander Laenen c Panopticon, 35 (2), 83-105 2014 Maklu ISSN 0771-1409 maart 2014 a b c Wetenschappelijk medewerker, Vakgroep Strafrecht en Criminologie, Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP), Universiteit Gent (Corresp.: Ciska.Wittouck@ugent.be). Hoogleraar, Vakgroep Strafrecht en Criminologie, Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP), Universiteit Gent. Hoofddocent, Vakgroep Strafrecht en Criminologie, Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP), Universiteit Gent. In elke wetenschappelijke discipline wisselen dominante (theoretische) paradigma s elkaar af en bepalen in sterke mate wat al dan niet op de agenda komt. Na een periode van succes worden uitgangspunten in vraag gesteld en uitgedaagd door een nieuw opkomend, vaak tegenstrijdig, denkkader. Dit is niet anders in de criminologische en strafrechtelijke onderzoekstraditie waar individuele verklaringsmodellen, zoals het rationele keuzemodel en de biologische modellen in respectievelijk de 18 de en de 19 de eeuw, werden opgevolgd door meer sociaal-maatschappelijke modellen, zoals de sociologische en culturele verklaringsmodellen midden 20 ste eeuw. Nadat biologische verklaringsmodellen voor criminaliteit onder meer omwille van hun te deterministisch uitgangspunt in het begin van de 20 ste eeuw felle kritiek te verduren kregen van meer sociologisch georiënteerde wetenschappers, leek er tot recent weinig toekomst voor een biologisch georiënteerde benadering in de criminologie, het strafrecht en het forensisch welzijnswerk, althans in België (zie de bijdrage van Veerle Pashley en Ineke Casier in dit nummer). Dit was wel anders in andere wetenschapsdisciplines, zoals de psychiatrie en de psychologie, waar neurobiologische verklaringen de laatste decennia wel een duidelijke plaats in het onderzoek hebben gekregen. Bovendien beweegt ook veel in de directe omgeving van de materies waarover ons tijdschrift rapporteert. Verschillende Nederlandse (bv. Tijdschrift voor Criminologie (Blockland, Thienpont & Donker, 2005), Justitiële Verkenningen (de Poot & Scheepmaker, 2008; van Stokkom & Scheepmaker, 2013) en het Nederlands Juristenblad (de Kogel, van de Beek, Leeuw, Meynen & Westgeest, 2013)) en internationale (bv. Criminal Justice and Behavior (DeLisi, 2009)) wetenschappelijke tijdschriften hebben de laatste jaren themanummers gewijd aan het raakvlak tussen de biologie of de neurowetenschappen en de criminologie of het strafrecht. Deze themanummers hadden telkens een specifieke inhoudelijke focus gaande van biologische factoren voor agressief gedrag, biosociale perspectieven op deviant en delinquent gedrag, over recente empirische bevindingen in de biosociale criminologie, tot de impact van de neurowetenschappen op het strafrecht in het algemeen en het strafproces en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid in het bijzonder. In België is die aandacht voor neurobiologische ontwikkelingen en de impact ervan op denken over (reacties op) deviant gedrag zeker ook aanwezig. Deze aandacht komt 83

evenwel in belangrijke mate van buiten de criminologie of het strafrecht (bv. Verplaetse, 2011) of manifesteert zich naar aanleiding van mediagenieke gebeurtenissen zoals het proces De Gelder. In het Vlaamse criminologisch onderzoek zelf lijkt het thema evenwel nog in grote mate taboe (Blokland, Thienpont & Doncker, 2005). Associaties met controverses rond vroegere adepten van biologische benaderingen zoals Buikhuisen (zie daarover de bijdrage van Veerle Pashley en Ineke Casier in dit nummer) en de dominantie van sociaal-maatschappelijke verklarings- en benaderingsmodellen voor criminaliteit maken het moeilijk om nieuwe ontwikkelingen in de neurowetenschappen ook hier op de agenda te krijgen. Vlaamse criminologen worden opgeleid om een kritische houding aan te nemen tegenover heersende sociaal-maatschappelijke discoursen. Door een te grote invloed van de neurowetenschappen op de criminologische onderzoekstraditie zou deze houding wel eens naar de achtergrond kunnen verschuiven, aangezien de focus dan eerder op individuele verklaringen voor criminaliteit en deviantie in de plaats van op sociaal-maatschappelijke verklaringen en dus ook verantwoordelijkheden komt te liggen. Gevreesd wordt dat een sterke focus op individuele kenmerken, factoren en processen, de sociaal-economische en politieke achtergrond van veel criminaliteit onzichtbaar zal maken (Goethals, 2007). Dit is trouwens wat nu al gebeurt in een benadering die sterk op (on)veiligheid, vroegtijdige interventie en (risico)beheersing inzet, waarbij problemen steeds vaker in termen van overlast worden gedefinieerd zonder veel in te gaan op sociale ongelijkheid of op primaire criminaliseringsprocessen (Roose & Bouverne-De Bie, 2008; Pleysier, 2012). Deze vrees en het daarbij horende debat is niet nieuw (Vander Laenen, Vander Beken & De Bie, 2012), de (invloed van de) neurowetenschappen zwengel(t)(en) het wel opnieuw aan. De redactieraad van Panopticon besloot dat een discussie rond de impact van ontwikkelingen in de neurowetenschappen op het criminologisch vakgebied relevant en belangrijk was voor de thema s van het tijdschrift en lanceerde een open oproep voor artikelen. Vier stukken werden uiteindelijk na peer review voor publicatie geselecteerd. Het zijn artikelen die vanuit diverse achtergronden, disciplines en overtuigingen zijn geschreven en die de gevolgen van de ontwikkelingen in de neurowetenschappen bekijken voor de criminologie, het strafrecht, de psychologie, het sociaal werk en de filosofie. Het viel ons op dat, en wellicht is dat te wijten aan de Vlaamse terughoudendheid om daar voor dit thema op in te zetten, geen enkele bijdrage rapporteert over eigen empirisch onderzoek. De bijdragen zijn voornamelijk kritische reflecties over mogelijke gevaren en opportuniteiten van de neurowetenschappen voor de criminologische, strafrechtelijke en (forensisch) welzijnswerk onderzoeks-, praktijk- en beleidsdomeinen. Dit themanummer kon slechts vier teksten opnemen en gaat dan ook maar in op enkele aspecten van de discussie. De bundel bestaat uit de volgende artikelen: Natural born criminals In deze bijdrage wordt een antwoord geformuleerd op de vraag welke plaats het biosociale denken in de criminologie vandaag krijgt toebedeeld en of en hoe inzichten vanuit dit denken kunnen geïntegreerd worden in wetenschappelijk onderzoek. Veerle Pashley, bachelor in de orthopedagogie en criminologe, en Ineke Casier, juriste en criminologe, schetsen een historische evolutie van de biosociale criminologie. De bevindingen van de biologische criminologie (these), over de sociologische criminologie 84

(antithese), naar de socio-biologische criminologie (synthese), en de kritiek die op deze bevindingen werd geformuleerd, worden in een niet-exhaustief overzicht gegoten. De auteurs bepleiten een multidisciplinaire werkwijze door het ontwikkelen van een integratieve benadering in de criminologische onderzoekstraditie, waarbij methodologische en ethische vraagstukken en consequenties verbonden met de integratie van het biosociale denken in de criminologie niet uit het oog mogen verloren worden. De controversiële erfenis van Benjamin Libet Alhoewel de vrije wil beschouwd wordt als één van de fundamenten van ons huidig strafrechtssysteem, krijgen de begrippen vrije wil en verantwoordelijkheid daarin niet altijd dezelfde plaats en betekenis. Jan Verplaetse, moraalfilosoof, bespreekt de gevolgen van het debat over vrije wil (of het ontbreken daarvan) voor de fundamenten van schuld en verantwoordelijkheid in ons strafrechtssysteem aan de hand van de controversiële experimenten van Benjamin Libet. Volgens auteurs die de vrije wil in vraag stellen, spreken de bevindingen van deze experimenten het bestaan van de vrije wil tegen, terwijl auteurs die het bestaan van de vrije wil voorstaan zowel methodologische, wetenschapsfilosofische als metafysische kritiek hebben geformuleerd op deze experimenten. De interpretatie van de bevindingen van de Libet-experimenten en de gevolgen daarvan voor het bestaan van de vrije wil en bijgevolg voor het strafrecht, zijn volgens Verplaetse echter afhankelijk van de filosofische positie die ingenomen wordt. De bevindingen van de experimenten an sich brengen daarom geen maatschappelijke gevolgen met zich mee. De meerwaarde van de bevindingen van de experimenten ligt voor Verplaetse vooral in de reflectie op en de discussie over de grondslagen van het strafrecht die ze tot stand hebben gebracht. Deze discussie wordt, gezien de pijnpunten verbonden aan het justitieel systeem, als uiterst noodzakelijk naar voor geschoven. Neurotiek en investeringen in de kindertijd Neurowetenschappen hebben een steeds grotere invloed op discussies in de domeinen van kinder- en jeugdzorg. Michel Vandenbroeck, pedagoog, Griet Roets, pedagoog, en Rudi Roose, pedagoog en criminoloog, stellen deze invloed in hun bijdrage in vraag en bespreken daarbij de consequenties die deze invloed heeft op het sociaal werk met kinderen en ouders. De ontdekking van de gevoelige periodes in de hersenontwikkeling van borelingen en jonge kinderen heeft geleid tot een pleidooi voor voorschoolse activiteiten voor kinderen die behoren tot zo geïdentificeerde en geclassificeerde risicogroepen. Deze activiteiten zouden een gunstige invloed hebben op verschillende ontwikkelingsgebieden van deze kinderen. De auteurs identificeren een aantal gevaren bij het gebruik (misbruik) van neurowetenschappen in het onderbouwen van beleidsmaatregelen en van interventies. Problemen van ethische (zoals de arbitraire verschuiving van maatschappelijke naar individuele verantwoordelijkheid en van gelijkheid van uitkomsten naar gelijkheid van kansen), pedagogische (zoals het gebruik van economische, in de plaats van bijvoorbeeld sociale, argumenten door sociaal werkers om investeringen in de kindertijd te verantwoorden) en politieke (zoals de idee van een maakbare samenleving via maakbare kinderen via disciplinering van de ouderlijke opvoeding) aard worden geïdentificeerd. Vandenbroeck en co-auteurs waarschuwen het beleid en de praktijk om zich uitsluitend en exclusief te laten inspireren door neurowetenschappelijk onderzoek. Zij pleiten ervoor om bij interventies bij kinderen en jongeren het maatschappelijk debat aan te gaan net omdat het bij deze interventies 85

gaat om de vraag welk soort samenleving we willen. Deze tekst leest niet zozeer als een pleidooi tegen hersenonderzoek als wel als een oproep tot een kritische ingesteldheid tegenover en een voorzichtig gebruik van neurowetenschappelijke resultaten. Vrije wil, agency, en verantwoordelijkheid Het cognitief-sociaal leermodel en het begrip agency worden door Stef Decoene, psycholoog, vooropgesteld als alternatieven voor het vrije-onvrije wilsdebat en als denkkader om toerekeningsvatbaarheid te begrijpen. De huidige filosofische en neurowetenschappelijke discussie over vrije wil hanteert naar de mening van de auteur al te zeer een zwart-wit visie: het is er of het is er niet (zoals in België bij internering wel of niet sprake is van toerekeningsvatbaarheid). Als uitweg uit de discussie wordt op basis van het sociaal-cognitief leren een procesmatige invalshoek vooropgesteld. Mensen, hun handelen en hun agency zijn volgens dit perspectief in voortdurende ontwikkeling door een complexe interactie tussen onlosmakelijk met elkaar verbonden individuele, omgevings- en sociale factoren, die bovendien veel intra- en interindividuele verschillen kennen. De auteur beschouwt vrije wil niet als een stabiel, deterministisch kenmerk maar als meer of minder ontwikkeld, en temporeel en situationeel variabel, oftewel als onvolledig deterministisch. Factoren die een invloed hebben op vrije wil, of agency, dienen dus in rekening genomen te worden bij het beoordelen van toerekeningsvatbaarheid. Wat kunnen we uit de lezing van deze vier teksten leren? In de eerste plaats zien we duidelijk verschillende visies op de impact van de ontwikkelingen van de neurowetenschappen. Waar de ene auteur eerder pessimistisch en kritisch is, ziet een andere auteur opportuniteiten. Verklaringen voor fenomenen en visies daarop zijn evenwel ook nooit helemaal eenduidig en geven vooral argumenten en thema s aan voor verdere discussie. Vooral om die reden vinden wij dat dit themanummer zinvolle prikkels kan geven aan wie geïnteresseerd is in strafrecht, criminologie en forensisch welzijnswerk; de neurowetenschappen hebben nu eenmaal hun intrede gedaan in het criminologisch onderzoeksdomein. Dat verdient hoe dan ook debat en reflectie van wie een nieuwsgierige, open en kritische wetenschappelijke ingesteldheid heeft, eerder dan de kop in het stand te steken en te hopen op een meer gunstige periode voor een ander, geprefereerd, verklaringsmodel. Dit themanummer in Panopticon staat niet alleen met aandacht voor de neurowetenschappen. In 2012 werd in Gent met het symposium schuld onder de schedel het debat geopend; begin 2014 wordt het verdergezet in Brussel tijdens het seminarie Can we talk about biosocial criminology? De bundel toont ten slotte aan dat de wetenschappelijke inzichten uit andere disciplines wellicht veel minder bedreigend zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. In de huidige biosociale criminologie gaat het al lang niet meer louter over biologie en individuele verklaringen. Zo schrijft DeLisi (2009, p. 1112) over de biosociale criminologie: central to the biosocial approach is the articulation if environmental conditions that serve as pathogens or buffers to underlying biological susceptibility. Net zoals assimilatie- en accommodatie-processen een rol spelen in het cognitieve ontwikkelingsproces van mensen kunnen deze ook van toepassing zijn in het theoretisch ontwikkelingsproces van wetenschapsdisciplines. Een belangrijke term hierbij is adaptatie, of integratie, zonder daarbij de eigen achtergrond te verloochenen of bepaalde factoren een exclusieve 86

of absolute verklaringskracht toe te bedelen. De aandacht voor zowel het individu, de samenleving, als de interactie tussen beide vormt de rijkdom van de criminologische onderzoekstraditie; en een biosociaal aspect hoeft dan ook zeker geen verarming ervan te impliceren. Referenties Blockland, A., Thienpont, K. & Donker, A. (2005). Biosociale perspectieven in de criminologie. Tijdschrift voor Criminologie, 47, 103-116. De Kogel, K., van de Beek, P., Leeuw, F., Meynen, G. & Westgeest, L. (2013). Themanummer Neurolaw in Nederland. Nederlands Juristenblad, 88, 3130-3131. DeLisi, M. (2009). Introduction to the special issue on biosocial criminology. Criminal Justice and Behavior, 36, 1111-1112. De Poot, C. J. & Scheepmaker, M.P.C. (2008). Voorwoord. Justitiële verkenningen, 34, 5-10. Goethals, J. (2007). Psychologie en delinquentie, Een inleiding in de criminologische psychologie. Leuven: Acco. Pleysier, S. (2012). Kind als gevaar. De nieuwe preventie en criminalisering van gedrag. Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten, 4, 278-288. Vander Laenen, F., Vander Beken, T. & De Bie, M. (2012). Strafrecht en welzijnswerk. In R. Roose, F. Vander Laenen, I. Aertssen & L. van Garsse (Red.), Handboek Forensisch Welzijnswerk, Ontwikkeling, Beleid, Organisatie en Praktijk (p. 3-25). Gent: Academia Press. Van Stokkom, B. & Scheepmaker, M. (2013). Voorwoord. Justitiële verkenningen, 39, 5-9. Verplaetse, J. (2011). Zonder vrije wil. Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid. Uitgeverij Nieuwezijds: Amsterdam. 87