Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1978-1979 15 529 Wijziging van hoofdstuk XVII (Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne) van de rijksbegroting voor het dienstjaar 1977 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Personeelsuitgaven Uit praktische overwegingen is bij de opstelling van de begroting 1977 een centrale post (artikel 16) opgenomen voor de uitbreiding van de personeelsformatie van het departement, opdat de aanstelling van personeel zou kunnen geschieden op die plaatsen, waar in een gegeven situatie de noodzaak, c.q. de mogelijkheden daartoe, het grootst zou(den) blijken te zijn. Aan het einde van het jaar waren bij de meeste dienstonderdelen uitbreidingen ten opzichte van de ingediende begroting gerealiseerd. Aangezien de vervulling van zowel de uitbreidingsvacatures als de vacatures welke onstaan door vertrek van personeel, de nodige tijd vergt, terwijl voorts in het algemeen is gebleken dat de gemiddelde salariskosten lager zijn geweest dan bij de begrotingsopstelling verondersteld, heeft de gerealiseerde uitbreiding slechts voor de artikelen 94 (Rijks-psychiatrische Inrichting te Eindhoven) en 115 (Rijksinstituut voor de Volksgezondheid) tot verhoging van de oorspronkelijk uitgetrokken bedragen geleid. Overigens moeten ook voor enige andere artikelen voor personeelsuitgaven verhogingen worden voorgesteld. Deze houden verband met het feit, dat het bij de opstelling van de begroting gehanteerde uniforme (omslag)percentage voor sociale lasten in verband met de in de sociale wetgeving voorkomende maxima, waarboven geen premie meer verschuldigd is, in enige gevallen een groter bedrag heeft gevergd dan op grond van dat omslagpercentage in de begroting werd opgenomen. In verband met de toewijzing van het personeel aan de onderscheidene dienstonderdelen, wordt voorgesteld het eerdergenoemde artikel 16 te doen vervallen. In het wetsontwerp worden voorts gelden aangevraagd (artikel 30B) welke nodig zijn als gevolg van de plaats gehad hebbende salarismaatregelen. Hierbij zij opgemerkt dat de gevolgen van deze maatregelen voor een aantal artikelen betreffende het departementale personeel, alsmede betreffende de subsidiëring van de instellingen op het gebied van de volksgezondheid en de milieuhygiëne in verband met het niet tijdig kunnen vervullen van vacatures, geheel of gedeeltelijk binnen de oorspronkelijk geraamde bedragen konden worden opgevangen. Voor enkele artikelen als hier bedoeld zijn ondanks de salarismaatregelen zelfs verlagingen mogelijk gebleken, waarvoor het bestaan van vacatures en/of het feit dat de werkelijke sociale lasten soms ook lager zijn uitgevallen dan de daarvoor geraamde opslag, als oorzaak kunnen worden aangegeven. Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 15 529, nrs. 1-3 9
Ten slotte zij aangetekend dat de bij artikel 98 opgenomen aftrekpost naar artikel 107 (Kosten voortvloeiende uit de Wet chemische afvalstoffen) kan komen te vervallen. Artikelen Artikel 7. Kosten beleidsonderbouwend onderzoek en ontwikkelingswerk. De buitenslijnse verhoging van deze post met f 2,2 min. is noodzakelijk in verband met onderzoeken naar de effectiviteit van de huidige Hinderwet en de mogelijkheden deze effectiviteit bij wijziging van de Wet, of de wijze waarop zij wordt toegepast, te verbeteren. Deze verhoging wordt gecompenseerd door verlaging van artikel 108 (Kosten in verband met nieuwe milieuwetten). De wijziging van de binnenslijnse bedragen houdt verband met de werkelijke hoogte van de uitgaven voor onderzoeken, waarvan de kosten worden gebracht ten laste van de artikelen 107 (Kosten voortvloeiende uit de Wet chemische afvalstoffen) en 108 (Kosten in verband met nieuwe milieuwetten). Artikel 8F. Uitgaven verband houdende met activiteiten in het kader van het extra stimuleringsprogramma 1976. Artikel 8G. Voortzetting van in het kader van extra werkgelegenheidsprogramma's getroffen arbeidsvoorzieningsmaatregelen. Artikel 8H. Arbeidsvoorzieningsmaatregelen in het kader van het extra werkgelegenheidsprogramma 197711. De invoeging van de artikelen 8G en 8H houdt verband met de in het kader van de onderhavige werkgelegenheidsprogramma's gedane toezeggingen voor projecten op het terrein van het departement van de ondergetekende. Voor wat betreft artikel 8G gaat het om projecten voor de tewerkstelling van jeugdigen, terwijl het bij artikel 8H aangevraagde bedrag betrekking heeft op voorzieningen ten behoeve van gebouwen in de sector gezondheidszorg. Aangezien de uitgaven ten laste van artikel 8G aanvankelijk werden voorzien op artikel 8F kan laatstgenoemd artikel met een (nagenoeg) gelijk bedrag worden verminderd. Artikel 9. Kosten van internationale uitwisseling. Artikel 15. Kosten van adviseurs. Artikel 23. Kosten mechanische verwerking van gegevens door derden. Artikel 36. Bijdrage aan de Centrale Raad voor de Volksgezondheid. Artikel 82. Materiële uitgaven Inspectie voor de geneesmiddelen. Het beloop der uitgaven ten laste van deze artikelen is beneden de raming gebleven, zodat het mogelijk is verlagingen aan te brengen. Artikel 13. Bijdrage aan hoofdstuk VIII van de rijksbegroting in het subsidie aan de «Nederlandse centrale organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek» (artikel 3 van de wet van 30 oktober 1930, Stb. 416). De stijging van lonen en prijzen noopt tot de voorgestelde verhoging van dit artikel. Artikel 14. Bijdrage aan hoofdstuk VIII van de rijksbegroting in de kosten van nieuw-, aan- en verbouw ten behoeve van de «Nederlandse centrale organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek» (artikel 3 van de wet van 30 oktober 1930, Stb. 416). Een herziening van de verdeling van. de investeringskosten over de betrokken departementen leidt tot een verhoging van het aandeel van dit departement met f 1 620 500. Tweede Kamer, zitting 1978-1979,15 529, nrs. 1-3 10
Artikel 18. Representatiekosten. Door het grotere aantal externe contao ten, zowel nationaal als internationaal, alsmede door hogere uitgaven ten behoeve van ontvangsten voor deelnemers aan congressen op het beleidsterrein van dit departement is op dit artikel een tekort ontstaan. Artikel 19. Aanschaffing voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing Ministerie. De overschrijding van dit artikel houdt verband met de aanschaffing van een z.g. office-computer ten behoeve van de centrale afdeling financieel economische zaken. Artikel 26. Overige sociale lasten. De uitgaven voor uitkeringen aan personeel, waartegenover geen arbeidsprestatie staat (wachtgelden, langdurig zieken e.d.) zijn iets hoger geweest dan in de raming werd voorzien. Artikel 30. Uitgaven betreffende afgesloten dienstjaren als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). Artikel30A. Uitgaven betreffende afgesloten dienstjaren, waarvoorop het tijdstip van de afsluiting van de dienst waartoe zij behoorden, op de artikelen ten laste waarvan zij gebracht hadden moeten worden, de nodige gelden niet beschikbaar waren. De ten laste van deze artikelen gebrachte uitgaven nopen tot het opnemen van de voorgestelde bedragen. Ter toelichting volgteen (globaal) overzicht van de op beide artikelen verrichte betalingen. Artikel 30 Artikel 30A Subsidies ten behoeve van: opleidingen 586 000 378 000 t.b.c. bestrijding 94 000 plaatselijke verenigingen voor preventieve gezondheidszorg 116 000 kinderhygiëne 114 000 kraamzorg 97 000 kankerbestrijding 94 000 geneeskundig schooltoezicht 24 000 17 000 bestrijding misbruik alcohol 344 000 geestelijke volksgezondheid 301 000 24 000 gezondheidscentra 52 000 42 000 overige subsidies 334 000 169 000 Uitgaven in het kader van: beleidsonderbouwend onderzoek en ontwikkelingswerk 73 000 15 000 stagevergoedingen en inverdieningstoelagen asp. huisartsen 252 000 drugbeleid 150 000 88 000 warenwet 35 000 destructiewet 3 000 246 000 Algemene en specifieke uitgaven 631 000 721 000 3 300 000 1 700 000 Artikel 30B. Kosten van loon- en salarismaatregelen en daarmede verband houdende voorzieningen. De gevolgen van de niet in de begroting voorziene salarismaatregelen worden in één (in te voegen) artikel opgenomen. Op basis van de bij de autorisatiebegroting toegestane bedragen zou de z.g. bijstelling ca. f 4,8 min. hebben kunnen bedragen. Door het achterblijven van de uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen behoeft te dezer zake echter slechts een bedrag van rond f 3,5 min. te worden aangevraagd. Tweede Kamer, zitting 1978-1979,15 529, nrs. 1-3 11
Artikel 30C. Uitgaven wegens hogere prijsstijgingen. De invoeging van dit artikel houdt verband met de sterkere stijging van de prijzen dan in de autorisatiebegroting was voorzien. Van het voor dit doel voor dit departement gereserveerde bedrag van f 4,2 min., blijkt overigens slechts f 3 min. nodig te zijn. Artikel 33. Algemene uitgaven - Algemeen beheer - Volksgezondheid. De overschrijding van dit artikel wordt vooral veroorzaakt door het feit, dat op ruimere schaal gebruik moest worden gemaakt van de diensten van de landsadvocaat. Artikel 34. Uitgaven en voorschotten in verband met de Ziekenfondsverzekering over 1977 en afgesloten dienstjaren. Aangezien de kosten van de ziekenfondsverzekering voor bejaarden zowel als voor vrijwillig verzekerden beneden de raming konden blijven, is het mogelijk op dit artikel een verlaging aan te brengen. Artikel 35. Rijksbijdrage als bedoeld 'm artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Het bij dit artikel aangevraagde bedrag houdt verband met de uitvoering van de wet van 22 december 1976 (Stb. 758), waarbij met terugwerkende kracht tot 1968 c.q. 1971 is geregeld het onder de werking van de onderhavige wet brengen van een aantal inrichtingen, ressorterende onder het Ministerie van Justitie, alsmede (terugwerkend tot 1975) van de medisch-opvoedkundige bureaus. Artikel 38. Subsidiëring in de kosten van bouw en verbouw van wijkgebouwen en gezondheidscentra en overige uitgaven in het kader van het Bijzonder Regionaal Welzijnsbeleid. De verhoging van dit artikel houdt verband met de toekenning van investeringssubsidies, c.q. het verlenen van voorschotten daarop, ten behoeve van een viertal wijkgebouwen c.q. gezondheidscentra. Bovendien heeft in het kader van het Bijzonder Regionaal Welzijnsbeleid subsidiëring plaatsgevonden van personele uitgaven op het gebied van de maatschappelijke gezondheidszorg. De subsidietoezeggingen hebben -zoals gebruikelijk" in eerste instantie plaats gehad ten laste van het in hoofdstuk XVI (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk) terzake voorkomende artikel. Artikel 39. Kosten voortvloeiende uit de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken (Stb. 1928, 265), alsmede kosten wegens bevordering van inenting en overige met de bestrijding van genoemde ziekten verband houdende uitgaven en subsidies. Bij de raming van dit artikel was rekening gehouden met een verhoging van de bijdrage aan de gemeente Rotterdam in verband met nieuwbouw van de ontsmettingsdienst aldaar. Deze nieuwbouw is echter in 1977 nog niet tot stand gekomen, zodat het voor dit doel geraamde bedrag (f 135 000) onbesteed is gebleven. Aangezien echter de overige uitgaven ten laste van dit artikel hoger uitkomen, blijft het overschot beperkt tot f 100 000. Artikel 41. Kosten verbonden aan de uitvoering van de Medische Tuchtwet. De voorgestelde verhoging houdt enerzijds verband met de toeneming van het aantal aanhangig gemaakte zaken, anderzijds met een aanpassing van de vergoedingen en de vacatiegelden ten behoeve van de desbetreffende colleges aan de kostenontwikkeling sedert 1971. Artikel 42. Kosten verband houdende met examens voor opleidingen op het gebied van de volksgezondheid. De stijging van de kosten verbonden aan de diensten van derden ten behoeve van het multiple choice examen gewone ziekenverpleging heeft tot een overschrijding van het op dit artikel ter zake uitgetrokken bedrag geleid. Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 15 529, nrs. 1-3 12
Artikel 45. Verstrekking van stagevergoedingen en inverdieningstoelagen aan aspirant-huisartsen. Als gevolg van de omstandigheid, dat het werkelijke aantal deelnemers aan de onderhavige regeling aanzienlijk groter is dan waarmede op grond van de ervaringen in voorgaande jaren in de begroting rekening is gehouden, ontstaat op dit artikel een tekort van rond f 2,2 min. Artikel 47. Subsidies verband houdende met zorg voor gehandicapten. Artikel 52. Subsidies bevordering kinderhygiëne. Artikel 101. Kosten van de Voorlopige Centrale Raad voor de Milieuhygiëne. Artikel 104. Kosten vuilverwerking en -verwijdering. Doordat er in de onderhavige sectoren meer vacatures voorkwamen dan werd verwacht zijn de uitgaven beneden de ramingen gebleven. Voor artikel 52 geldt bovendien, dat het gemiddelde salaris lager is geweest door lagere inschaling van nieuw aangetrokken personeel. Artikel 50. Uitgaven verband houdende met de civiele verdedigingsvoorbereiding. De voorgestelde verlaging houdt verband met een te laag gestelde toevoeging ingevolge artikel 12 C.W. aan de begroting 1978. Voor het dientengevolge op de begroting 1978 ontstane tekort zal bij suppletore begroting voor het jaar 1979 voor zover nodig opnieuw een bedrag worden aangevraagd. Artikel 53. Subsidies en overige uitgaven in verband met kraamzorg. Het tekort op dit artikel is het gevolg van een snellere vacaturevervulling dan bij de raming werd aangenomen. Artikel 55. Subsidies en kosten verband houdende met de bestrijding van geslachtsziekten. Als oorzaken voor het ontstane overschot op dit artikel vallen te vermelden het aantal vacatures, dat zich heeft voorgedaan bij de adviesbureaus, het teruglopen van de uitgaven voor de behandeling van zeelieden en met name het nog niet tot ontwikkeling komen van poliklinieken in 's-gravenhage en Rotterdam. Artikel56. Subsidies voorde reumatiekbestrijding. De aangevraagde verhoging houdt verband met een gebleken verschil tussen de geraamde salarissen en de werkelijke (subsidiabele) salarissen. Artikel 58. Kosten van het onderzoek naar cervix-carcinoom. Aangezien het onderzoek in 1977 niet de omvang heeft bereikt, zoals die tijdens het vaststellen van de raming werd voorzien, kan een verlaging worden voorgesteld. Artikel 60. Kosten in verband met de versterking van de eerste-lijns gezondheidszorg. Diverse omstandigheden zijn er de oorzaak van dat een niet onbelangrijk deel van het op dit artikel uitgetrokken bedrag onbesteed is gebleven. In de eerste plaats blijven de uitgaven in het kader van de stimuleringsregeling gezondheidscentra sterk achter bij de verwachtingen te dien aanzien. Dit is een gevolg van het feit, dat het aantal voor subsidie in aanmerking komende gezondheidscentra slechts langzaam toeneemt. Voorts zijn ook de uitgaven voor andere activiteiten gericht op de versterking van de eerstelijns gezondheidszorg belangrijk lager uitgekomen, hetgeen moet worden toegeschreven aan de omstandigheid dat het overleg om te komen tot een zo doelmatig mogelijke besteding van de gelden, welke zijn uitgetrokken voor nieuwe activiteiten op dit gebied, in 1977 nog niet geheel konden worden afgerond. Voorts vergen ook de besprekingen omtrent de consultatieverlening aan en ondersteuning van de voorzieningen in de eerste lijn door z.g. RIAGG's meer tijd dan aanvankelijk werd gedacht. Ten slotte konden ook de gelden, uitgetrokken voor buitengewone bestuurskosten, voortvloeiende uit samenwerkingsverbanden nog niet ten vol- Ie worden benut; ook hieromtrent vergden de besprekingen meer tijd dan was verwacht. Tweede Kamer,zitting 1978-1979, 15529, nrs. 1-3 13
Artikel 62. Subsidies voor geestelijke volksgezondheid. Het overschot op dit artikel is in de eerste plaats een gevolg van het vóórkomen van meer vacatures dan in de oorspronkelijke raming is voorzien, hetgeen onder andere verband houdt met de herstructurering van twee landelijke organisaties. Daarnaast vergde de organisatorische overgang naar professioneel management bij te vormen regionale instituten voor ambulante geestelijke gezondheidszorg meer tijd dan aanvankelijk werd verwacht; eerst tegen het eind van 1977 is de stroom van subsidieaanvragen ter zake - mede door een wijziging van de subsidieregeling - goed op gang gekomen. Ook de herstructurering van de ambulante geestelijke gezondheidszorg, welke ten doel heeft de RIAGG-vorming te bevorderen, kwam slechts moeizaam op gang. Ten slotte zal de voor 1977 voorziene oprichting van een informatiecentrum voor trainingen pas in 1978 worden gerealiseerd. Artikel 63. Kosten in verband met het drugbeleid. De buitenslijnse verlaging met f875.000 moet worden toegeschreven aan het feit dat de uitgaven voor enkele projecten beneden de raming zijn gebleven. De wijziging van het binnenslijnse bedrag houdt verband met de werkelijke hoogte van de uitgaven voor onderzoeken waarvan de kosten t.l.v. artikel 7 (Kosten beleidsonderbouwend onderzoek en ontwikkelingswerk) komen. Bovendien wordt voorgesteld het bedrag, genoemd in de clausule voor het maximum van de aan te gane verplichtingen, te brengen op f 1,5 min. Artikel 65. Subsidies ten behoeve van de gezondheidsvoorlichting. Ook de binnenslijnse wijziging van dit artikel houdt verband met een hogere doorberekening naar artikel 7 (beleidsonderbouwend onderzoek). Bovendien kan dit artikel worden verminderd met f 500 000, aangezien het Nationale Plan in 1977 nog niet geheel tot uitvoering kwam. Artikel 67. Kosten uitvoering Warenwet, Bestrijdingsmiddelenwet en Kernenergiewet. Het tekort op dit artikel wordt veroorzaakt door een sterkere stijging van personele en materiële uitgaven in de jaren 1975,1976 en 1977 dan in de raming was verdisconteerd. Artikel 68. Bijdragen en overige uitgaven wegens keuring van voor invoer bestemd vlees. Doordat in 1977 meer vlees is ingevoerd dan bij de begrotingsopstelling werd voorzien is een tekort ontstaan. Tegenover deze hogere uitgaven staan ook hogere ontvangsten aan keurgelden. Artikel 69. Schadeloosstellingen en bijdragen voortvloeiende uit de artikelen 7, Wen 21 van de Destructiewet. Aangezien de gemeentelijke deeclaraties wegens vóórcentralisatie van destructiematerieel laat worden ingediend, bestond er bij de begrotingsopstelling onvoldoende inzicht in (de toeneming van) de omvang van deze kosten. De sterkere stijging van de aangeboden hoeveelheid destructiemateriaal dan was voorzien veroorzaakt het tekort op dit artikel. Artikel 80. Materiële uitgaven - Geneeskundige inspectie voor de geestelijke volksgezondheid. Artikel 111. Materiële uitgaven Inspectie voor de hygiëne van het milieu. Voornamelijk als gevolg van hogere uitgaven voor reis- en verblijfkosten zijn op deze artikelen tekorten ontstaan. Artikel 95. Materiële uitgaven - Rijks-psychiatrische Inrichting te Eindhoven. De kostenverhogende invloeden, welke reeds bij de indiening van de autorisatiebegroting werden gesignaleerd, te weten de verstrekking van convenience-foods (kant en klaarmaaltijden) en de uitbesteding van de was zijn groter geweest dan aanvankelijk werd voorzien. Als gevolg daarvan is dit artikel overschreden. Tweede Kamer, zitting 1978-1979,15 529, nrs. 1-3 14
Artikel 97. Materiële uitgaven - Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam. Bij de opstelling van de onderhavige begroting werd rekening gehouden met lagere materiële uitgaven voor de vroedvrouwenschool te Rotterdam als gevolg van het samenwerkingsverband met het Van Dam Ziekenhuis aldaar. Gebleken is echter, dat de kostenbeperkende invloed daarvan in 1977 minder groot is geweest dan werd verondersteld. Artikel 100. Kosten van de Raad inzake de luchtverontreiniging. De hogere binnenslijnse raming voor dit artikel is in hoofdzaak het gevolg van een wijziging van de toerekening van personele kosten. Artikel 101A. Uitgaven voor de bouw van zwembaden, verband houdende met het Tweede Werkgelegenheidsprogramma 1972. In het kader van het onderhavige programma vond ten laste van 1977 de afrekening plaats van de technische installaties van een zwembad te Woensdrecht. Artikel 106. Kosten voortvloeiende uit de Wet inzake de luchtverontreiniging over 1977 en afgesloten dienstjaren. Tegenover het voor 1977 in totaal beschikbare bedrag van ca. f 89 min. (begroting f 55 min. overboeking ex artikel 24 CW f 34 min.) staan uitgaven van ca. f 52,5 min. Het overschot van f 36,5 min. is ontstaan door het achterblijven van de uitgaven op onder andere de onderdelen beleidsonderbouwend onderzoek, schone technologie en bijdragen aan bedrijven ex artikel 63 van de Wet inzake de luchtverontreiniging. Aangezien dit overschot voor dekking van de aan de uitvoering van de Wet inzake de luchtverontreiniging verbonden kosten beschikbaar dient te blijven, is daarvan intussen een bedrag van f 16,4 min. in de begroting 1978 (artikel 99 Wet Luvo) gebracht. Voorts is, krachtens het Koninklijk besluit van 2 juni 1978, Stb. 298 (het z.g. toevoegingsbesluit 1978), een bedrag van f685000 aan de begroting 1978 toegevoegd. Het restant ad f 19,4 min. alsmede het bedrag van f3,5 min. waarmede de feitelijke heffingenopbrengst in 1977 de raming daarvan heeft overtroffen, zal in de begroting voor een volgend jaar worden opgenomen. Artikel 107. Kosten voortvloeiende uit de Wet chemische afvalstoffen. De verlaging van dit artikel houdt voornamelijk verband met de omstandigheid, dat de voorbereiding van onderzoekprojecten in het algemeen veel tijd vergt. In verband hiermede kan de desbetreffende aftrekpost onder artikel 7 (Kosten beleidsonderbouwend onderzoeken ontwikkelingswerk) met f 1,7 min. worden verlaagd. Tevens kan de aftrekpost naar dit artikel opgenomen bij artikel 98 (Personeelsuitgaven - Algemeen beheer - Milieuhygiëne) ad f 300 000 komen te vervallen. Door vertraging bij de totstandkoming van het Heffingenbesluit minerale smeer- en systeemolie en het Heffingenbesluit chemische afvalstoffen heeft namelijk de oprichting van een vergunningen/meldingbureau in 1977 geen doorgang gevonden. Artikel 107A. Bijdrage in de tijdens de experimentele fase geleden aanloopverliezen van de NV Afvalverwerking Rijnmond (AVRj. Zoals reeds in de toelichting op de begroting 1978 bij artikel 101 is vermeld (Zitting 1977-1978,14 800, hoofdstuk XVII, nr 2, blz. 150) is in beginsel besloten de onderhavige NV gedurende een 10-tal jaren (te rekenen vanaf 1976) steun te verlenen in de aanloopverliezen van de chemische afdeling. Dit geschiedt op basis van de kosten van rente en aflossing van een lening van f 10 min. Zoals eerder vermeld houdt deze steunverlening verband met het experimentele kader waarbinnen de chemische afdeling moest worden opgebouwd. De invoeging van deze post ad f 1,5 min. vindt plaats met compensatie op artikel 108. Artikel 108. Kosten in verband met nieuwe milieuwetten. De verlaging van dit artikel dient in de eerste plaats ter compensatie van de bij de artikelen 7 (Beleidsonderbouwend onderzoek en ontwikkelingswerk) en 107A (extra) aangevraagde bedragen van respectievelijk f 2,2 en f 1,5 min. Vervolgens wordt op dit artikel ook compensatie geboden voor de in 1977 niet gerealiseerde heffingen krachtens de Wet chemische afvalstoffen ad f 2,4 min. Tweede Kamer, zitting 1978-1979,15529, nrs. 1-3 15
Voorts zijn de vertraging bij de opstelling van onderzoekprogramma's en de voorbereiding van projecten in het kader van de Afvalstoffenwet en de Wet bodembescherming, alsmede het achterblijven bij de raming van het aantal akoestische onderzoeken ten behoeve van de inventarisatie van geluidknelpunten er de oorzaak van, dat nog eens f 6,1 min. onbesteed blijft. De binnenslijnse aftrekpost bij artikel 7 naar het onderhavige artikel wordt dienovereenkomstig aangepast. Artikel 108A. Uitgaven ten behoeve van grote technologische ontwikkelingsprojecten. De verhoging van dit bij Koninklijk besluit van 3 juli 1978, Stb. 363 (het z.g. overboekingsbesluit 1976-1977) ingevoegde artikel houdt verband met de uitgaven in 1977 in het kader van een tweetal nieuwe projecten, te weten «Vervanging sterkproces menggarens» en «Ondiepe gravuredruk» respectievelijk rond f 330 000 en f 161 000. De voor deze projecten benodigde gelden zijn in eerste instantie uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Artikel 117. Exploitatiekosten - Rijksinstituut voor de volksgezondheid. Het tekort op dit artikel moet in de eerste plaats worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat het RIV op verscheidene onderdelen met grotere kostenstijgingen wordt geconfronteerd dan in het algemeen het geval is; naast een aanvulling uit het in te voegen artikel 30C (uitgaven wegens hogere prijsstijgingen) is derhalve een verdere verhoging noodzakelijk. Daarnaast hebben de uitgaven voor de aankoop van sera en vaccins de raming overschreden in verband met het besluit om ingaande 1 januari 1978 het vaccinatieprogramma uit te breiden met vaccinatie tegen mazelen van 4- en 9-jarige kinderen. Tegenover deze uitgaven staan overigens hogere middelen, die evenwel grotendeels in 1978 zullen worden gerealiseerd. De verlaging van de binnenslijnse aftrekpost naar artikel 106 (Kosten voortvloeiende uit de Wet inzake de luchtverontreiniging over 1977 en afgesloten dienstjaren) houdt verband met lagere uitgaven voor «bijzondere opdrachten» en voor «huur terminals en rekentijd». Artikel 118. Aanschaffing voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing - Rijksinstituut voor de volksgezondheid. Op het onderhavige artikel zijn tot een bedrag van f 5914800 verplichtingen aangegaan, die na 1977 tot bètaiingen leiden. Aangezien echter het maximum, dat met toepassing van artikel 12 CW naar 1978 kan worden overgebracht f 4 min. bedraagt, ontstaat op dit artikel een overschot van f 1 914 800; uiteraard staat daar een overschrijding van de post voor 1978 met een gelijk bedrag tegenover. Voorts is in verband met het tekort op artikel 117 (Exploitatiekostenvan het instituut) enige terughoudendheid betracht met de uitvoering van het aanschaffingenprogramma; uit dien hoofde is daarom een verdere verlaging mogelijk met rond f 585 000. De binnenslijnse verlaging van hetten laste van artikel 106 (Wet luchtverontreiniging) komende bedrag houdt verband met lagere uitgaven voor de aanschaffing van apparatuur voor het landelijk luchtmeetnet. Artikel 119. Kosten onderzoeken in streeklaboratoria en bijzondere instituten. De lagere binnenslijnse raming op dit artikel houdt enerzijds verband met het feit, dat de voorziene tariefsverhogingen om prijspolitieke redenen niet geheel zijn gerealiseerd, terwijl anderzijds het aantal onderzoekingen ten behoeve van het landelijk onderzoekprogramma naar cervix-carcinoom door de bij artikel 58 (Kosten van het onderzoek naar cervix-carcinoom) vermelde oorzaak bij de raming is achtergebleven. Hiermede houdt uiteraard ook verband de verlaging van de binnenslijnse aftrekpost naar genoemd artikel. Bovendien is ook het aantal onderzoeken bij het normale onderzoekpakket van de streeklaboratoria kleiner geweest dan aanvankelijk werd geraamd. Tweede Kamer,zitting 1978-1979, 15529, nrs. 1-3 16
Artikel 120. Kosten van ontwikkeling en aanpassing meet- en informatieverwerkende apparatuur voor toepassing in geautomatiseerde netten voor meting van milieuverontreiniging en het testen daarvan onder praktijkomstandigheden. De buitenslijnse raming voor dit artikel kan met f 550 000 worden verlaagd, omdat de in die raming voorziene ontwikkeling van apparatuur voor watermetingen in 1977 geen voortgang heeft gevonden. Voorts behoeft geen toerekening van kosten aan artikel 106 plaatste vinden, omdat omtrent een opdracht voor de bouw, het testen en het operationeel maken van een systeem voor de meting van luchtverontreiniging op afstand, waarvoor aanvankelijk f 700 000 binnenslijns was geraamd, nog beraad plaatsvindt. De Ministervan Volksgezondheid en Milieuhygiëne, L.Ginjaar Tweede Kamer, zitting 1978-1979, 15529, nrs. 1-3 17