OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2

Vergelijkbare documenten
Level 1. Vul het juiste woord in

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste


Level 1. Vul het juiste woord in

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Let er op dat je voor iedere vraag een uitwerking maakt met kruisingsschema en/of berekening.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Examen Voorbereiding Erfelijkheid

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

T G7091. G1-fase en bevat A chromosomen en B DNA. M-fase en bevat 1 2 A chromosomen en 1 2 B DNA. S-fase en bevat A chromosomen en 1 2 B DNA

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

Tentamen Genetica Studentnr:

vwo erfelijkheid 2010

Mogelijke combinaties van genotypen. Mogelijke combinaties van fenotypen. Deze kruising levert 2 X 2 = 4 fenotypen.

Vraag /144. Vraag 14

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Mendel en Morgan versie

Monohybride en dihybride kruisingen vmbo-kgt34

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Paragraaf Homologe chromosomen

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse

Klinische Genetica. Autosomaal recessieve overerving

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Newsletter April 2013

AVL-nascholing NW02. KU Leuven

Vraag Welk van de onderstaande beweringen over deze F 2 zijn juist?

Genetica. Marvin Tersluijsen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Genetische achtergrond van staart- en maneneczeem in pony s en paarden

Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid

Genetische Selectie. Eindwerk: hondenfokker 2 de jaar. Sabine Spiltijns

Reebop-practicum 2 havo/vwo Liesbeth Vredeveld 2010

Oefenvraagstukken genetica

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

Antwoorden Biologie Thema 4

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

1 Antwoorden Monohybride Kruisingen

Tobianopatroon Een hengst met tobianopatroon en een merrie met normale kleuring krijgen een veulen met een tobianopatroon Kun je bepalen welke

Biologie (jaartal onbekend)

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Keuzeopdracht Biologie Leertaken Hoofdstuk 5 en 7

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

Begrippenlijst Biologie DNA

V6 Oefenopgaven oktober 2009

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie

Populatie- en kwantitatieve genetica. Wieneke van der Heide

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid

Erfelijkheidsschema's deel 1.

Herhalingsoefeningen

4 VWO thema 4 Genetica EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Samenvatting door een scholier 1681 woorden 19 juni keer beoordeeld. Genetica


Alles door elkaar 1. a) b) c) 2. a) b) c) a) b) BIOLOGIE 2017/18 WERKBOEK

Oplossingen Biologie van 2000

Vragen Genetica (Diederik de Bruijn) Omcirkel bij vraag 1 t/m 12 het juiste antwoord. Naam: Studentnummer:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Next-generation Sequencing voor lipiden diagnostiek

Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie

Brochure ExomeScan. Whole Exome Sequencing. Achtergrond

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

Verslag Biologie Fruitvliegjes

Erfelijkheidsonderzoek anno Lizet van der Kolk klinisch geneticus

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Genetische diversiteit. Eric Legius Centrum voor Menselijke Erfelijkheid UZLeuven

Medische genetica samenvatting

CE toets HAVO (1) erfelijkheid

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Proef Biologie Fruitvliegjes

Klinische Genetica. Autosomaal dominante overerving

Fokken en Scrapie resistentie bij de Toggenburger geit

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Examentraining onderwerp: diagrammen Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! onderwerp: Bloedsomloop Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst!

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

Profielwerkstuk Biologie Genetica

Brochure ExomeScan. Whole Exome Sequencing. Achtergrond

7.1 Genetica. Algemeen overzicht van termen DNA

Inzicht hebben in veel voorkomende patronen van overerving. Professor Martina Cornel and professor Heather Skirton Gen-Equip Project

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Welke van de onderstaande beweringen is correct met betrekking tot het zenuwstelstel?

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Tentamen Van Mens tot Cel

2 Leg uit hoe de verschillende subtypes van Chlamydia trachomatis zijn ontstaan. Beschrijf de rol van antibioticagebruik hierin.

Transcriptie:

Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen Deeltoets 2 OPEN VRAGEN Datum: donderdag 18 december 2014 Tijdstip: 13:00 uur tot 16:00 uur Naam Studentnummer

1

OPEN VRAGEN 35a Een heel klein next generation sequencing project heeft de drie onderstaande sequence reads opgeleverd. read 1: 5 -CCGCGCGTAGCGAGTCAG read 2: 5 -GGCTAGTTAGCTCCGCGCG read 3: 5 -AGTCAGTCAAAAT 1 pt Geef de sequentie van de contig na assemblage? Geef ook duidelijk 5 en 3 uiteinden aan. AGTCAGTCAAAAT CCGCGCGTAGCGAGTCAG GGCTAGTTAGCTCCGCGCG 5 -GGCTAGTTAGCTCCGCGCGTAGCGAGTCAGTCAAAAT-3 2

35b Het blijkt dat deze contig zich op verschillende plekken in het menselijk genoom bevindt. Op één van deze plekken zit een gen dat geassocieerd is met een erfelijke aandoening. Personen die het gen hebben met daarin de contig vertonen de erfelijke aandoening die zich pas op late leeftijd openbaart. Jij wordt gevraagd om een diagnostische PCR te ontwikkelen waarmee je deze erfelijk aandoening in een vroeg stadium kunt opsporen. 5 -AAGTCGGTAAGTCGTT contig GATTCGATAGTTCGATTTAGCT Geef de sequenties van de twee primers van elk 10 nucleotiden lang die je zou willen gebruiken in de diagnostische PCR voor deze de erfelijke aandoening. Geef ook duidelijk 5 en 3 uiteinden aan. 2 pt In ieder geval één van de primers (bijvoorbeeld de forward) moet zowel een stuk van de flankerende sequentie als een stuk van de contig bevatten. Dit is nodig om er zeker van te zijn dat je zowel specifiek deze contig als ook de contig die specifiek op deze plek (gen) amplificeert. De andere (reverse) primer kan aan de andere einde van de contig of flankerende sequentie liggen. Bijv. in grijs de sites waaraan de primers moeten hechten.. 5 -AAGTCGGTAAGTCGTTGGCTAGTTAGCTCCGCGCGTAGCGAGTCAGTCAAAATGATTCGATAGTTCGATTTAGCT-3 3 -TTCAGCCATTCAGCAACCGATCAATCGAGGCGCGCATCGCTCAGTCAGTTTTACTAAGCTATCAAGCTAAATCGA-5 Forward Reverse Forward primer: 5 -GGCTAGTTAG-3 Revers primers: 5 - CTATCGAATC-3 3

35c Teken in onderstaand figuur schematisch het resultaat na gelelektroforese van je diagnostische PCR waarin je de mogelijke patronen van gezonde en zieke personen en dragers aangeeft. Geef ook duidelijk aan welk patroon van een gezond persoon, een persoon met de aandoening of drager is. Als voorbeeld is het DNA bandenpatroon van een fictieve ladder aangegeven. 2 pt G = gezond persoon Z = is persoon met de aandoening (twee genotypes mogelijk, want ziekte is dominant (zie 35b) Een drager is een persoon die één allel van een recessieve erfelijke afwijking heeft. Strikt genomen is er bij deze dominante erfelijke aandoening van deze vraag dus geen drager. 4

36 En onderzoeker wil weten of vier genetische eigenschappen A, B, C en D in de nematode Caenorhabditis elegans (2n= 12) tot dezelfde koppelingsgroep behoren en wat eventueel hun onderlinge kaartafstanden zijn. Uit een eerdere kruising heeft hij een maagdelijk nematode vrouwtje verzameld die heterozygoot is voor deze vier eigenschappen. De onderzoeker weet al uit eerdere kruisingen dat de vier eigenschappen autosomaal overerven. In een testkruising wordt dit vrouwtje gekruist met een homozygoot recessief mannetje. Vervolgens worden de fenotypes bepaald van 1000 van de nakomelingen die in deze kruising worden geproduceerd. De resultaten staan hieronder vermeld. Fenotype aantal abcd 6 AbCd 9 abcd 42 Abcd 43 ABCd 140 abcd 145 ABcd 305 abcd 310 36a Geef de genotypen van de twee ouders van het heterozygote individu, er van uitgaande dat deze ouders van zuiver-telende lijnen afkomstig zijn. 1 pt ABcd abcd 36b Welke genen zijn gekoppeld? A, B, C en D 1 pt 5

36c Teken de genetische kaart van de vier genen en geef de afstanden in map units. d(ad)=0 mu (er zijn geen recombinanten tussen A en D gevonden) d(ab)= (42+43+6+9)/1000=10 mu d(ac)=(6+9+140+145)/1000=30 mu d(bc)=(42+43+140+145)/1000=37 mu 2 pt C ---------------D/A--------B 30mu 10mu 6

7