B )lage C. 5. 5.] Tweede Kamer. 1 Koloniaal verslag van 1892. [Nederl. (Oost-) Indie. Bijlage C]



Vergelijkbare documenten
Bfllage C. [5. 5. Tweede Kamer. 1 Koloniaal verslag van LNederl. (Oost-) Indië. Bijlage C.J

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

Een woord (wer e^'»^ keeraiide der ont?el"tins^ uil clr

PRIJSBEHEERSCHING IS ZELFBEHEERSCHING

ontladingsverschijnselen. Bij den Heer P. Noordhoff te Groningen is een boekje uitgekomen samengesteld

NOG EENIGE OPMERKINGEN OVER SURINAAM- SCHE LIBERIA-KOFFIE EN DE MOGELIJKHEID TOT VERBETERING DER REPUTATIE ER VAN

DOOR DR. P. A. ROWAAN

No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN ^«BANDOENG

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust.

Geschiedenis van Suriname : de slavenhandel

Vast-stelling begrooting openbaar lichaam,,de Wieringermeer" voor Wijziging begrooting Zuiderzeefonds voor 1936.

EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAED1E VAN WEST-INDIE

Overwegende dat de inspecteur het verschuldigde griffierecht tijdig heeft

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

Rederlandschlndisde laatschappij

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

Aan. de Tweede Kamer de Staten-Generaal.

Begrooting van Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar


Lyy^j^s, In het Algemeen Handelsblad van den 5 December 187G ko7nt het navolgend opstel voor:

Or, W. J, LEYDn /!Nnl«msJag 8J7. ,...c F \ '- EEN TEHUIS VOOR WEEZEN IN ZUID-AFRIKA 1!.

Algemene voorwaarden BEDRIJFSSCHADE NA MACHINEBREUK

Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ===================================================================== Artikel 1

het EU-depot van het collectieve woord- / beeldmerk IKB is ingeschreven, d.d. 26 mei 2004, onder nummer ;

Michichi, Alba, Canada, 24 december Vader en Broeders,

Oefeningen: Break-even analyse

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

Herkomst van Producten. Ethiopië. Thema 1. Verschillen tussen agrarische regio s. Landbouw in Sub-Sahara Afrika. 17/03/16

Is levensverzekering tegen den halven prijs levensvatbaar?

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN

ANTWOORD OP INDRUK VAN SURINAME" VAN IR. IMAN G. J. VAN DEN BOSCH

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Vertaling. Overwegende:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ù i é ï- INSTITUüT VOOR PHYTOPATHOLOGIE LABORATORIUM VOOR BLOEMBOLLEN- ONDERZOEK TE LISSE PREPARATIE VAN NARCISSEN VOOR HET ZUIDELIJK HALFROND

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

DE HAVENBEWEGING VAN HET EILAND CURACAO

^' ^^ ^ BROCHURES <>f<f^-.^^ 1. Koloniën. J- O-I, Cultuur &-stelsel. J^ //O,

Mijn land van veel en vol

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1969 Nr. 208

^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/.

r > ZZW B Zandputten als spaarbekkens Waterhuishoudkundige aspecten \ J

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

VOORWAARDELIJKE VEROORDEELING

AANTEEKENINGEN OMTRENT- HET BOSCH- WEZEN IN NEDERLAND EN N EDERLANDSCH- INDIË OVER HET JAAR 1927 door F. W. SNEPVANGERS

DOOR DR. IR. G. J. H. MOLENGRAAFF

WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS

No. 33 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING RESULTATEN VAN PRAKTIJKPROEVEN. VERWERKING VAN KOUD ASPHALT. No.

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

UIT arbeidsdeling

De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden

HET TATOUEEREN OP ROTE.

Zwaartevan degronden stikstofbehoefte van suikerbieten

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

1 Belangrijk in deze periode

Koffie en Carbon in Mexico

Samenvatting Economie Productie en productiefactoren

INKOMSTEN EN UITGAVEN

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

PPJ6RAMMA èf kefiéigbèit vepeigch om tst de versehtkenée. met friejarigen' mnm voor meisjes te Batavia te wöpdeh teegelatee.

Wat doen Door de grote vraag werden dan ook massaal bomen omgehakt.

Mededeeling van den heer B. H. Danser op de vergadering van 6 April 1915.

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================

INBRENG IN de naamloze vennootschap: N.V. UNIVÉ HET ZUIDEN SCHADEVERZEKERINGEN, gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

4,5. Spreekbeurt door een scholier 1460 woorden 8 juni keer beoordeeld. Inleiding

Oplossing: a) Chiquita b) APP Bosa c) Oxfam

ALGEMENE ECONOMIE /03

De economische structuur van het Oldambt*

ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN van Pieter Cornelis Visser, wonende te Haastrecht en gevestigd in Woerden.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

10. K.Kan Kzn. heipalen

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAEDIE VAN NEDERLANDSCH WEST-INDIË. III (S/(rf)

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Wanneer dien je een factuur uit te reiken?

Evenbeeld van God blok A - nivo 2 - avond 1

Opkomst en ondergang van de VOC

Eindexamen aardrijkskunde vwo I

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW OPDRACHTEN

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STR^^TM^N, SOHMITZ & C. ƒ2,595,600.- EERSTE HYPOTHEEK

1 Algemene bepalingen

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Deze Portugese gouden munt was vanaf 1785 een belangrijke handelsmunt op Curaçao. Bij introductie was de munt 90 realen waard.

Suiker. De geschiedenis van suiker. Honing en suikerriet

LAGO OIL & TRANSPORT COMPANY, LTD. OP ARUBA

MEMORIE, behooreiide bij hot adres aan Z. M. den Koning, ingediend door het Pensioen-Verbond.

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR

Macro-economische Ontwikkelingen

Antwoordenvel Handel en Wandel, primair onderwijs

JA VA-METHODEN VOOR SURINAME? Landbouwkundig adviseur.

Transcriptie:

B )lage C. 5. 5.] Tweede Kamer. 1 Koloniaal verslag van 1892. [Nederl. (Oost-) Indie. Bijlage C] 10. IIIIAIA I. LANDBOUW. a. Eurupeesche landbouw. De Europeesche landbouw is vertegenwoordigd door twee suikerfabrieken, werkende voor de Europeesche markt, één suikermolen welks product op de i'dandsche markt wordt van de ban 1 gezet, en één indigo-onderneming. De contractsfabriek Wringin Agoeng, nabij de afdeelingshoofdplaats Toeban gelegen, bestaat sinds de eerste dagen van het cultuurstelsel en leverde steeds zeer middelmatige resultaten. De gronden waarop zij plant üehooren niet tot de vruchtbaarste en zijn bovendien van zeer verschillende hoedanigheid. In verband daarmede moet voor goede bemesting en bewerking veel worden gedaan. In de laatste jaren werkte men met verlies; er werd ernstig over gedacht de fabriek te doen stilstaan. Ëene kleine avans in 1890 behaald, dank zij hoofdzakelijk meerdere zorg voor de kwaliteit van het riet, de verwachting dat dientengevolge meer product zal kunnen worden verkregen, en bezuinigingen hoofdzakelijk op het transport hebben tot voortwerken doen besluiten. Waarschijnlijk zal eene nieuwe installatie de eenigszins verouder!e inrichting der fabriek vervangen. De fabriek heeft nu eene capaciteit voor liet vermalen van 300 bouws suikerriet. De productie is in de jaren 1886 t/m 1890 achtereenvolgens geweest 60,80,56, 72 en 74 pikols gemiddeld per bouw. De vrije suikerfabriek Ardjowinangoen, gelegen in het district Pamotan (afdeeling Kembang), kwam, na een viertal jaren te hebben stilgestaan, in 1890 weder in werking na daartoe in 1889 te zijn in gereedheid gebracht. Vermalen werd in 1890 het riet verkregen van 67 bouws eigen aanplant en van 420 bouws aanplant op contract met de bevolking. Het product bedroeg 15000 pikols: een gering beschot, te wijtei aan het niet aan de fabriek afleveren door de meeste contractanten van het geheele rietgewas. Veel werd door hen voor eigen consumptie op de passars aan de bevolkiug verkocht en bracht zoo betere prijzen op dan door den contractant werden betaald. Per bouw werd tot 1120 pikols riet verkregen. De minste velden kondeu 400 a 500 pikols riet per bouw produceeren. De kwaliteit van het riet was mooi; sereh wel aanwezig doch niet in ernstige mate. Winst werd door de onderneming niet gemaakt; de kosten voor het opnieuw in gang brengen der zaak waren daartoe te hoog. De vooruitzichten voor 1891 zijn gunstig. Over het algemeen is de grond van goede kwaliteit en door de aanwezigheid van bronnen is er voldoende water om steeds een goeden aanplant te kunnen hebben. De afvoer is gemakkelijk, direct over zee op een afstand van 7 paal van de fabriek. Bij goede zorg voor aan plant en verwerking van het product heeft deze fabriek ook bij c'e tegenwoordige Inge suikerprijzen eene goede toekomst. De suikermolen, door een Europeaan ter districtshoofdplaats Sedan gedreven, verwerkte slechts enkele bouws riet door de bevolking aangeplant en van haar gekocht; het product, weinig van beteekenis, werd uitsluitend onder inlanders van de hand gezet. De indigo-onderneming Ngladjoe in het district Singgahan der afdeeling Toeban had in 1890 voor de eerste maal een aanplant van 60 bouws. Het product.van dien aanplant werd nog niet geheel verwerkt. De gronden in den omtrek der onderneming zijn vruchtbaar en in overvload te krijgen. Ook water is ruim voorhanden. Alles doet vermoeden dat de onderneming wel levensvatbaarheid heeft; of zij evenwel winst dan wel verlies zal geven, valt nog in geenen deele te beslissen. Werkvolk was op de gemelde ondernemingen steeds in ruime mate te krijgen, meest woonachtig in de nabijheid der onderneming In den regel overtreft hierbij het aanbod d" vraag en is dientengevolge het da.'loon laag. Voor gewoon ruw werk in of in de nabijheid der onderneming bedraagt het somwijlen slechts 15 cent. Nieuwe inlandsche industrieën zijn door de genoemde ondernemingen niet in het leven geroepen; wel reeds bestaande (smederij, wagenmakerij, enz.) tot meer ontwikkeling gebracht. De som, welke door die ondernemingen ten bate der bevolking kwam, bedroeg in 1890 naar gissing p. m. f 300 000, een bedrag verre van onbelangrijk, vooral in dit gewest alwaar zoo geringe gelegenheid tot geldverdienen voor den kleinen man bestaat. b. lolaudsche landbouw. De resultaten van den inlandschen landbouw, met name van de paditetlt, waren in 1890 ongunstig in de afdeelingen Toeban en Blora, bevredigend in de afdeelingen Rem bang en Bodjonegoro. In het algemeen was de rijstproductie beneden het middelmatige. Oorzaken : langdurige droogte in een deel van den westmoesson, zeer ongeregelde en ongelijkmatige regenval. Dientengevolge kwam veelal het gewas niet tot zijne volle ontwikkeling of wel het mislukte geheel door gebrek of overvloed van water en door ziekten daaruit haren oorsprong nemende. Slechts de sawahs die geheel ongeregeld van water waren te voorzien, slaagden geheel naar wensen. Ook die, geïrrigeerd uit de Kali Kening, welke irrigatie voor het eerst in 1890 in werking kwam, leverden een mooi beschot, ten deele als tweede aanplant (padi gadoeh), waar de eerste aanplant door ziekte, het gevolg van nog onvoldoenden en ongeregelden waterafvoer, was mislukt. Daar slechts p. m. 9 pet. van de geheele oppervlakte sawahs in de residentie Rembang geregeld en voldoende van levend water kunnen worden voorzien, is een goede padioogst voor het geheele gewest zeer zeldzaam. Valt de regen op den juisten tijd en in voldoende hoeveelheid, dan heeft men overvloed, zoodat handen tekort komen voor den oogst. In den regel beeft men in eenige streek in meerdere of mindere mate misgewas te constateeren en moet dan ook de aanplant van tweede gewassen in het tekort aan rijst bijna allerwegen voorzien. De rijstproductie was in 1890 niet voldoende voor de behoefte. In het ontbrekende werd voorzien ten deele door aanvoer van rijst, vooral in de afdeeling Toeban, overigens door de teelt van djagong en cassave. De rijstprijzen waren hoog; gedurende een groot deel van het jaar is tot f 7 en meer per pikol betaald. In het algemeen waren de prijzen der overige voedingsmiddelen laag, vooral van djagong en cassave. Op de plaats van productie werd een pikolvracht cassave (30 a 40 kilogram) verhandeld tegen 20 h 30 cents. Groote hoeveelheden werden uitgevoerd naar de residentién Suerabaija, Madioen en.lapara, deels in ruwen toestand, deels gesneden in dunne repen en gedroogd (gebingan). De prijs der cassave was op de verkoopplaats in den regel het dubbele van dien op de productieplaats. In de wijze, waarop de landbouw gedreven wordt, is weinig verbetering te bespeuren. IJle uitzaaiing der padi is algemeen, maar geschiedt niet zooals het behoort. De bewerking der sawahs laat veel te wenschen over. Ten deele is dit daaraan te wijten, dat de bevolking in menige streek meer velden bezit dan zij Daar behooren bewerken kan, maar meestal laat de onzekerheid of het padigewas op zijn tijd voldoende water zal hebben geene afdoende bewerking toe. Is er water en is de bibiet voldoende oud, dan haast men zich haar uit te planten. Bemesting van sawahs komt hier en daar voor, hoofdzakelijk in de afleeliug Rembang, waarde onvruchtbaarheid van den grond daartoe dwingt. Hetzelfde geldt in het algemeen voor den landbouw op droge v.-lden. Daar waar ieders bezit betrekkelijk klein is, wordt vrij algemeen bemesting toegepast, heeft men eenig begrip van wisselbouw, waakt men door den aanleg van dijkjes zoo lat langzamerhand terrassen ontstaan teged weg- Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1892-1893.

j5. 5. Koloniaal verslag vau 1892. [Nederl. (Oost-) Indie. Bijlage O.J spoeling van do bouwkruin, en heeft ook wel braak- I legging plaats met het doel om uitputting van den grond I te voorkomen. Maar, waar bouwgrond overvloedig i.s, ziet men weinig of niets van dat alles. Bouwgrond is in het grootste deel van de afdeeling Rembang niet meer in voldoende mate aanwezig; in het grooter deel der overige afdeelingen, met name in B - djonegoro en Blora, evenwel nog in overvloed. Door de thans in gang zijnde vaststelling van de grenzen vau 'slands djatibosschen zullen in sommige streken nog belangrijke uitgestrektheden grond aan de berohdng kunnen worden toegekend, waar het oorspronkelijk djatiboseh werd gedevasteerd. De voornaamste voedingsgewassen, behalve padi, zijn djagong, cassave en ketella rambat (oebi). Ook katjang toenggak komt vrij veel voor, terwijl de aanplant vau kedeleh toeneemt. Onder da handelsgewassen behooren in de eerste plaats genoemd te worden: tabak, kapas, indigo en suikerriet. Thans ook cassave. De productie van tabak was ten gevolge van de minder gunstige weersgesteldheid in 1890 minder groot en van minder waarde dan in 1889. Hoofdzakelijk wordt hij gekorven en bereid voor de inlandsche markt. Slechts weinig tabak in bladeren (krossok) werd naar Europa vervoerd. De beste tabak wordt geteeld in de afdeelingen Bodjonegoro en Toeban, vooral op de telken jare overstroomde oevers van de Solo- en andere rivieren (setrennan). In goede jaren bedraagt liet product voor uitvoer bestemd 40 000 a 60000 pikol, ter waarde van f 15 tot f40perpikol, naar kwaliteit. Enkele soorten, o. a. de zoogenaamde Pramboutabak aldus geheeten naar de dessa aan de Solo-rivier, in welker omtrek deze tabak groeit, en hoofdzakelijk door Chineezeu bereid wordende ofschoon volgens kenners minder goed dan voorheen, behalen nog hoogere prijzen. De handel > in dit artikel is hoofdzakelijk in handen van Chineezen; ook tal van vermogende hadji's in de afdeeling Bodjouegoro nemen daaraan deel. Uitvoer heeft plaats hoofdzakelijk via Soerabaijanaar Singapore, alwaar andere tabaksoorten, o. a. die vroeger van Padang aangevoerd, van de markt werden verdrongen, Bandjermasin, Pontianak, enz. Bij het droge klimaat der residentie Rembang is in jaren van grooteren regenval dan gewoonlijk de productie van katoen {kapas) belangrijk. In den regel voorziet zij slechts in de plaatselijke behoefte. Indigo wordt meer en meer aangeplant en in natten staat voor de inlandsche markt bereid en verkocht. Suikerriet wordt in de nabijheid der bestaande suikerfabrieken meestal in contract door de bevolking aangeplant. Ook wordt het in de laatste twee jaren aangeplant voor den uitvoer als bibiet, hoofdzakelijk omdat sereh, zooal weinig, voorkomt. Cassave was in 1890 een belangrijk handelsgewas; veel werd uitgevoerd naar de residentiën Soerabaija, Madioen en Japara. Gewone peper, staartpeper en kapol worden weinig aangetroffen; het klimaat is voor de teelt niet gunstig. Ook curcuma wordt weinig geteeld ; in sommige streken wordt zij in overvloed in de bosschen aangetroffen. De teelt van kapok neemt toe, evenzoo die van mengkoedoe. Koffie wordt hier en daar in de hoogere streken, vooral in het Pandan-gebergte, aangetroffen. Met den aanplant van Liberia-koffie is in de afdeeling Rembang eene proef genomen, die voorloopig goed slaagt. V ruchtboomen zijn schaars, met uitzondering van eene enkele streek (district Kragan, in de afdeeling Rembang), alwaar van oudsher vele manggaboomen worden aangetroffen. Vele vruchtboomen werden aangeplant. De klapperteelt is belangrijk en de han.iel in coprah, eerst sedert een paar jaren in dit gewest aangevangen, neemt toe, zoodat de prijs der klappers belangrijk gestegen is. Vroeger was die aan de kust een cent per stuk, thans twee a drie cents. Duizende klappers zijn dientengevolge aangeplant. Olie vau klappers wordt weinig gemaakt, alleen voiir plaatselijk gebruik. Veelvuldiger komt voor de bereiding van suiker uit het sap der vruchtkolven, doch daarin komt vermindering ten gevolge van den coprah handel. De suikerbereiding uit het sap van den loutarpalm is belangrijk; veel van die suiker wordt naar aangrenzende gewesten uitgevoerd. De arènpalm is zeldzaam. Ook pinang komt niet veel voor; toch heeft menige uitvoer vim pinangnoten plauts. Remboelan (kiraij) treft men in enkele streken op verloreu plekken aan; eene bepaalde cultuur wordt daarvan uiet gemaakt. Gewoonlijk dient het blad als dakbedekking ; in het district Djenoe (afdeeling Toeban) vervaardigt men daarvan ook matten. Pandan vindt men allerwegen; op sommige plaatsen wordt zij ook geregeld aangeplant en onderhouden. De matton, die men van pandan maakt, zijn grof doch sterk, tegen geringen prijs somwijlen 5 cents te krijgen en vormen een niet onbelangrijk handelsartikel. Bamboe is in veel te geringe mate aanwezig; de aanplant neemt toe. Rembang is het gewest wa r men de meeste en kostbaarste djatibosschen heeft. Ti uu er-en brandhout zijn er dus in overvloed. Toch wordeu ia den laatsten tijd in sommige streken, verre van het djatiboseh verwijderd, hoornen met name klampis, nangka enz. aangeplant om voor timmeren brandhout te dienen. Dit is een gevolg van de maatregelen, genomen om verdere devastatie van 'slands bosschen ook door de inzameling van brandhout tegen te gaan. Van toe- of afneming van den ondernemingsgeest der landbouwers valt weinig te bespeuren; waar de nood dringt, zijn zij ook hier geneigd zich moeite te geven ter bereikiug van eeuig doel. Getuige onder andere de zorg die de landbouwer zich geeft in sommige deelen der afdeeling Rembang om door cetere bewerking, bemesting enz. zich van zijn schralen tegalgrond een goeden oogst van tweede gewassen te verschaffen; ook valt te wijzen op de vele personen uit alle deelen van dit gewest en niet bepaald behoorende tot de vlottende bevolking die telken jare gedurende eenigeu tijd gaan werken op de suikerfabrieken in Soerabaija en Pasoeroean, op de koffie-ondernemingen aldaar en in Kediri, zoomede op de velen, die telken jare zich verbinden voor het transport van suikerriet op de fabrieken vooral in Japara, enz. In het algemeen vindt meu ook in dit gewest den meerderen ondernemingsgeest, die een constant verschijnsel is bij de bevolking van streken welke door de natuur minder begunstigd zijn. Voor het landbouwbedrijf, zooals de inlander dit hier drijft, is weinig of geen kapitaal noodig; hij is hier dan ook geen kapitalist. De uijze van grondbezit, voor het grootste deel nog communaal, belemmert de ontwikkeling van den landbouw niet. Overbevolking bestaat niet en is, bij de groote uitgestrektheden nog onontgonnen grond in sommige streken en het ruime grondbezit per hoofd elders, vooreerst niet te verwachten. II. NIJVERHEID. a. Europeesche nijverheid. Op een paar der afdeelings-hoofd plaatsen heeft men Europeanen die het slachtersliedrijf uitoefenen; bovendien één die broodbakker is. Deze zijn de eenige eigenlijk gezegde nijverheidsondernemers. Rekent men daarbij echter de ondernemingen in contract met het Gouvernement tot aankap van hout in 'slands bosscher, dan voorzeker is de nijverheid verre van onbelangrijk. In het geheel zijn thans tien houtkap-ondernemingen in dit gewest in exploitatie, terwijl de uitbesteding van nog onderscheidene boschperceelen ophanden is of wel wordt voorbereid. Een dier oudememingen levert in contract het voor de de marine benoodigd buut tegen vergoeding van kap- en sleeploon, enz. Bij enkele andere beschikt de ondernemer over den geneelen houtvoorraad tegen betaling van eene bij mededinging door inschrijving bepaalde som, in termijnen te betalen. Bij andere de zoogenaamde zuiverings- en af bakeningsperceelen wordt per kubieken meter verzameld hout eene bepaalde som betaald, eveneens bij mededinging door inschrijving vastgesteld. Gedurende 1890 werd aan pacht voor uitbestede boschperceelen ontvangen f 14(5 470 en aan retributiön f73 691 of te zamen f 220 161. Aan arbeidsloon voor bet kappen en bekappen van bet hout, aan transportloon, hetzij voor sleepen in het bosch dan wel vervoer met karren langs

.V 5.j Koloniaal verslag van 1892. fnederl. (Oost-) Indië. Bijlage C] de wegen of in vlotten langs de Solo-rivier, komen door I die boschexploitatie groote sommen uu lor de bevolking, zeker niet minder dan f '/i millioen 's jaars bedragende. Bij gouvernementsbesluit dd. 7 üctober 1890 n. 7 werd aan de firma A. W. DE RIJK en C*. te Soerabaija concessie verleend voor de ontginning van een kolenmijnveld in het district Sedan (afdeeling Rembang), groot 2747 bouws. Met de ontgraving der kolen is een begin gemaakt; evenwel zijn nog slechts betrekkelijk geringe hoeveelheden naar elders vervoerd, hoofdzakelijk naar het schijnt bestemd voor proefneming. De kwaliteit der kolen b. Nijverheid van vreemde oosterlingen. wordt geroemd. De ligging der mijn is gunstig, de afvoer der kolen gemakkelijk, direct over zee op een afstand van p. m. 7 paal van de mijn verwijderd. Tal van vergunningen tot mijn bouwkundig onderzoek, omvattende verschillende streken van het gewest, zijn verleend of wel de aanvragen daartoe zijn nog in onderzoek. Meest alle beoogen het vinden van steenkolen of wel van petroleum. Vele Chineezen op de verschillende afdeelingshoofdplaatsen en elders hielden zich op primitieve wijze bezig met clandestien stoken van arak. Sedert echter het toezicht is verscherpt, dientengevolge talrijke overtredingen werden geconstateerd en bovenal de berechting daarvan werd vergemakkelijkt, hield dit clandestien arakstoken bijna geheel op. Ter hoofdplaats Toe ban heeft men eene arakstokerij overeenkomstig de wet bestaande; vooralsnog kwijnt zij echter. Tezelfder plaats bestaat voorts nog eene Chineesche sigarenmakerij, waar een 40-tal inlanders werkzaam zijn. Het product dier fabriek vindt nog steeds gereeden aftrek. Ter hoofdplaats Blora heeft een Chinees eene olieslagerij; de olie wordt uit katjang bereid. Te Lassem vindt meu een 100-tal personen, meest Chineesche vrouwen, die zich bezig houden met het vlechten van pauwen veeren sigarenkokers. Deze voorwerpen zijn nog steeds zeer in trek, doch relatief duur. Een voldoend dagloon is daarmede niet te verdienen ; de zaak wordt ook meer als huisindustrie gedreven en blijft stationnair, ook uit het oogpunt van kunstvaardigheid. Voorts vindt men onder de Chineezen enkele broodbakkers, koper- en blikslagers, wagenmakers, timmerlieden enz. Uitdrukkelijke vermelding verdient de fabriekmatig door Chineezen vooral te Lassem, in veel mindere mate te Toeban en elders, gedreven batikkerij en ververij. Zij houdt echter verband met het batikken door inlanders als huisnijverheid en behoort dus onder de inlandsche nijverheid behandeld te worden. c. Inlandsche nijverheid. a. Fabriekmatig of in winkels worden door inlanders uitgeoefend de navolgende bedrijver. : smederij, steen-, pannen- en pottenhakkerij, blik- en koperslagerij, zadelmakerij, kleermakerij, goud- en zilversmederij, wagenmakerij, enz.; b. als huiswerk heeft men het weven, timmeren, Detten maken, houtsnijden, schilderen en vergulden, enz. maar vooral het batikken. Het batikwerk wordt door de Chineezen te Lassem, hetzij rechtstreeks, hetzij met medewerking van tusschenpersonen, aan inlanders uitbesteed. Deze tusschenpersonen krijgen, naarmate meu hen meer vertrouwt, de stof voor 50 tot 500 kains en eene afgewogen hoeveelheid was. De met was overdekte goederen leveren zij aan hunne princialen terug om geverfd te worden. De verdienste voor Eatikwerk is naar omstandigheden van 2 tot 8 cent per dag. Naar schatting houden zich in den omtrek van Lassem alleen 4300 personen bij voortduring met batikwerk bezig. Ook elders in de nabijheid van Chineesche vestigingen heeft men vele batikkers. Vele inlanders zijn in dienst van Chineezen voor het verven en het fijnere batikwerk. Zij ontvangen f30 ineens en verbinden zich daarvoor gedurende 3 jaren te werken. Zij ontvangen huisvesting en den kost, maar geen loon, beneveui eenmaal p,;r jaur de noudigo kleedingstukken. Vele hunner blijven jaren achtereen zoo verbonden ; van tijd tot tijd worden hun woder kleine sommen gelds geleend ; zij geraken nooit uit de schulden hunne verbintenis wordt daardoor eene soort van pandelingscbap. liet aantal dier inlanders bedraagt te Lassem alleen ongeveer 2100 personen. De gebatikte goederen zijn van zeer verschillende kwaliteit en waarde; men beeft kains van f 2,50, maar ook van f 25. Deze laatste worden zeldzaam en slechts op bestelling vervaardigd ; de meest verhandelbare zijn die van f 4 tot f 6. Vooruitgang in kunstzin is bij het batikwerk niet te bespeuren. Integendeel de meer oorspronkelijke en karakteristieke teekeningen gaan hoe langer hoe meer verloren ; naüpiug van figuren en modellen van Europeesche herkomst wint veld. Vele batikgoederen worden naar Singapore uitgevoerd; een aanzienlijk deel daarvan gaat naar Ceylon. De grondstof wit katoen, cambrics van verschillende soorten en merken, wordt aangevoerd door een viertal groothandelaren in kisten van 5 en 10 kodis van 20 stukken. Zij ontvangen die van Europeesche handelshuizen, meest te Samarang. De prijzen varieeren ; per kodi kost zoogenaamd tjap sen f 87, tjap lontjeng f 57, tjap merah idjo f 65, tjap merah f 56 en tjap merah toewah f 52. De werkgevers koopen het katoen gewoonlijk per halve kodi. Bij contante betaling betalen zij weinig meer dan den inkoopsprijs; bij levering op crediet heeft bij berekening van rente plaats aan Chineezen van 18 pet., aan inlanders van 30 pet. 's jaars. Andere grondstoffen, was en verfstoffen varieeren zeer in prijs. Was koopt men thans te Samarang ad f 90 per pikoi. Indigo geldt f 5 per pikol (ruwe). Gambier f 40 per pikol; djarakolie f 6 per petroleumblik ; tinggibast f 40 de kojang: hars f 28 per pikol, enz. Europeesche imitatie-batik wordt hier weinig gekocht; elders meer, ofschoon dan ook sleem* door de armeren, daar geen hoofd, geen inlander uie zich respecteert, imitatie-batik draagt. Toch lijdt de afzet vooral der Las semsche batikgoederen door de conrurrentie van het imitatie-batik; de prijzen zijn gedrukt; men werkt steeds ruwer en minder geacheveerd en vooral gebruikt men minder deugdzaam katoen, cambrics. madapollam enz. Toch zal het echte batikwerk zich wel blijven handhaven, zoolang het prijsverschil met het imitatie-batikwerk niet grooter wordt dan het thans is. Weven is hier geheel huiswerk. De grondstof verkrijgt men meest plaatselijk en varieert zeer in prijs. Verven van het product geschiedt meestal door anderen Weefgoederen van inlandsch fabricaat zijn veel duurzamer dan die van Europeesche herkomst, maar tevens veel duurder. De inlandsche weverij gaat dan ook steeds achteruit; op hoofdplaatsen en in bevolkte streken ziet men die bijna niet meer, maar in de dessa vindt men nog steeds in bijna elke woning een weefapparaat. Vlechtwerk i ligmatjes, bamboewerk enz. van verschil lenden aard vervaardigt men slechts voor eigen gebruik. Geelkopergieterijen treft men slechts op de hoofdplaatsen aan ; zij leveren niets bijzonders. Goud- en zilversmeden treft men nog vele aan. Zij werken enkel voor plaatselijk gebruik; wat zij leveren is niet van kunstzin ontbloot, althans waar het meer kostbare voorwerpen geldt en men hun den tijd laat. Vrij velen hunner, in de de^sa's Gesik en Rembes der afdeelinf, r Toeban woonachtig, gaan meestal voor geruimeu tijd naar den Oosthoek, met name naar de afdeelingen Sitoebondo, Bondowosso en Djember (residentie Bezoeki). Het schijnt hun daar zeer goed te gaau. Het benoodigde goud en zilver wordt verkregen door omsmelting van oude en minder gewilde voorwerpen van die metalen of wel van muntstukken. IJzersmederij betreft gewoonlijk slechts het vervaardigen van landbouwwerktuigen ; de smeden, die tevens wagenniakers zijn, vooral te Toeban maken zeer gewilde grobaks, zijnde de gewone tweewielige voertuigen. Ook transportkarren worden daar en elders in dit gewest zeer goed vervaardigd.

15. 5.J Koloniaal verslag van 1892. [Nederl. (Oost-) Indie. Bijlage C] Meubelmakerij is niet vooruitgaande; de prijzen van het hout zijn te hoog en de afzet plaatselijk moeielijk. Enkel* kundige houtsnijder» treft men aan. Huizenbouw is niet vooruitgaande; steenen huizen vindt men bij inlanders zeldzaam en hout is niet meer zoo gemakkelijk te krijgen nis voorheen. Goede flinke houten huizen, die men allerwegen in grooten getale indedessa'a aantreft, dagteekenen dan ook van vroeger tijd. Potten- en pannenbakkerij, het maken van metselsteenen blijft siationnair. Eene snort gendies, in grooten getale in het distriet Tinawoen (afdeeling Bodjonegoro) g<:iuaakt,is zeer in trek in de residentie Soerabaija. In de dessa's Lerauwetan en Leran-koelon, district Rembes (afdeeling Toeban), worden van eene soort zandsteen, aldaar voorkomende, goede leksteenen, bloempotten, grafpaaltjes enz. vervaardigd en in grooten getale uitgevoerd. Scheepsbouw. Op een paar strandjdaatsen in de afdeelingen Rembaug en Toeban worden nog vaartuigen van inlandsch model gemaakt, vooral voor de visch vangst bestemd. Dit bedrijf, vroeger zeer bloeiend, is sterk achteruitgegaan ten gevolge van bet verscherpte toezicht op het verkrijgen langs clandestienen weg van het hout, waarvan die vaartuigen werden gemaakt. Enkele petroleumbronnen in het district Tinawoen (Bodjonegoro) worden door de bevolking geëxploiteerd en het geringe product daarvan voor verlichting aangewend. Bewijzen voor bet ontwaken van meer oudernemings/cest onder de inlandsche bevolking zijn schaars. Toch is zij steeds geneigd terstond voordeel te trekken van de gelegenheid tot geldverdienen die haar nu en dan, bijvoorbeeld door het op nieuw in werking brengen der suikerlabriek te I'amottan, de opening der kolenmijn ^edan enz., geboden wordt, en waarschijnlijk is het slechts het zeldzaam voorkomen van die gelegenheden welke haar weinig ondernemingslustig doet schijnen. Nadeelig werkt ter zake zeer zeker het isolement waarin de residentie Rembang verkeert. De kustplaatsen worden niet, zooals elders, geregeld door stoomschepeu aangedaan; geen spoor- of tramweg doorsnijdt de residentie; de Solo-rivier, die haar zuiderdeel doorloopt, is in den oostmoessou, ten gevolge van den geringen watervoorraad, geheel onbevaarbaar,in den westmoesson, door hare vele krommingen en den sterken stroom, slechts weinig bevaarbaar; voor voertuigen bruikbare wegen, ten behoeve van de communicatie met aangrenzende gewesten hoogst noodig '), ontbreken, of verkeeren in onvoldoenden toestand Visscherijen. De zeevisscheiïj wordt op de vanouds gebruikelijke wijze gedreven, meest met eigen prauwen en netten en door het plaatsen van sero's hier en daar. Voor hen die er zich mede bezighouden, is zij het hoofdmiddel van bestaan. Grootendeels geschiedt de vangst in kleine vaartuigen (djoekoeng, sampan) met twee a drie man bemand langs de kust. Toch wagen zich deze vaartuigjes dikwijls in volle zee op twintig en meer mijlen van de kust. Daar visschen ook de grootere vaartuigen (bese of goleg, metegun, maijang); naar omstandigheden is de vangst voor de verschillende soorten van vaartuigen gelijkelijk voordeelig. Kleine vaartuigen visschen echter slecnts voor de plaatselijke consumptie; bereiding van de vangst tot zoogenaamde ikan pindang of gereh, aan boord der grootere vaartuigen ook weinig gebruikelijk, is daarin geheel onmogelijk. Visch in verschen toestand, als aan spoedig bederf onderhevig, wordt niet naar elders vervoerd. Gerookt, gedroogd, gezouten, ingelegd (gereh pedah, pindang) wordt zij in groote hoeveelheid, meest gedragen of wel met pikolpaarden, gebracht tot naar de residentiön Madioen en Kediri. Ook worat veel trassi gemaakt en de petis van Bonang bij Lassem is van oudsher beroemd. Da visch wordt in tal van soorten aangetroffen ; sommige daarvan worden bij voortduring gevangen, andere komen en verdwijnen op geregelde tijden van het jaar. Het meest vischt men ikan laijang ; voorts dorang, peteh, grabak, ') In April ;'/. heeft de resident ile opdracht gekregen nm na te gaan teat jtdaan zou kunnen worden om in den geschetsten tlechten toestand tan het transportwezen in llembang terbetering te brengen, zonder te groote offers van dt schatkist Ie eiuhen of aan de bevolking te MM lasten op te leggen. peh, kalis, tengiri, tengkoeroengan, keting, tot de grootere soorten behoorende, terwijl tot de kleinere worden gerekend de laijang voornoemd, de terok, soopit, geleh, bogas, noes, ganak, enz. De zeevischvangst is vrijwel stationnair, ten deele weilicht omdat door de slechte communicatie te land het afzeigebied beperkt is; maar waarschijnlijk ook omdat vele visschers hier, die stoute zeevaarders zijn en verre tochten ook in open zee durven maken, dikwijls meer voordeel genieten door hunne medewerking te verleenen bij den opiumsmokkelhandel. In enkele districten van de afdeelingen Rembaug en Toeban heeft' men zeevischvijvers, en hier en daar bestaat nog wel gelegenheid tot den aanleg van nieuwe. Maar die aanleg is weinig wenschelijk, omdat de vijvers in het algemeen weinig productief zijn en bovendien veelal meer worden gebezigd voor den clandestienen aanmaak van zout, dan wel voor de vischteelt. De zoetwatervisehvangst is van weinig belang en wordt alleen uitgeoefend in enkele rawa's in de afdeeling Toeban, in de Solorivier en in eenige andere kleinere wateren. Op verschillende plaatsen in de afdeelingen Blora en Toeban treft men vogelnestgrotten aan, van welke de exploitatie geregeld door Cnineezen wordt gepacht. De opbrengst schijnt niet onbelangrijk te wezen, althans de pacbtschat bedraagt voor het thans loopend driejarig tijdvak (1891 t/m 1893) f 5550 'smaands. III. BOSCHPRODUCTEN. Van welk belang de bosschen zijn in de residentie Rembang is algemeen bekend. Het zijn evenwel bijna uitaluitend djatibosschen, en deze leveren zeer weinig op van hetgeen men gewoonlijk onder de benaming» boschproducten " verstaat. Aan djati-timmerhout van verschillende soort en afmeting leverden de bosschen in 1890 eene hoeveelheid van + 17000 kubieke meters, hoofdzakelijk uit de afdeeling Blora verkregen en eene plaatselijke waarde vertegenwoordigende van zeker f 500 000. Het gebruik van djatihout neemt toe en de prijzen zijn stijgende. Eene ruimere exploitatie van 'slands bosschen is mogelijk; een afdoend geregeld beheer en goede handhaving der bepalingen tegen clandestienen aankap van hout en üevastatie der bosschen zullen de productiviteit der djatibosschen doen stijgen. Andere soorten van timmer-en meubelhout zijn schaars; sono en segawe zijn de voornaamste. Voor looistof wordt de bast van den pilangboom verzameld en naar elders vervoerd. Van kesambi en enkele andere wildhoutsoorten brandt men houtskool die evenzeer naar elders gevoerd wordt. Voorts leveren vooral de wildhoutbosschen een weinig tinggi-bast, rottan, bamboe, djengkol, kemiri en soga, honig en was van wilde bijen, arènsuiker enz. In groote hoeveelheid verzamelt de bevolking de knolgewassen bekend onder de namen van koentji, lempoejang, temoelawak, temoeireng, temoegiring, laos enz. Daarvan wordt meel bereid, in aard en voorkomen overeenkomende met arrowroot. In tijden van sehaarschte worden ook verzameld en tot voedsel gebruikt de bolgewassen, bekend onder de namen van gadoeng, waloer en bangkoeng. Zij zijn vergiftig van aard en moeten, alvorens als voedsel te kunnen worden gebruikt, eene vrij omslachtige bereiding ondergaan. IV. VEESTAPEL. De veestapel is belangrijk en voor menige streek de eenige rijkdom van de bevolking. Hij neemt, zooal weinig, toe, doch voorziet ruim in de plaatselijke behoefte zoowel aan ploeg-, last- en trekvee als aan slachtvee. Een vrij aanzienlijke uitvoer heeft plaats van slachtvee (buffels) naar de residentiën Soerabaija, Samarang en Japara; van trekvee (buffels en sappies) vooral naar laatstgenoemd gewest. Aan veredeling of verbetering van het ras wordt zoo goed als niets gedaan. De verzorging is goed, met name van het trekvee (sappies) in de afdeelingen Rembang en Toeban. Het vervoer van suikerriet, voor de fabrieken in de residentie Japara, geschiedt voor een groot deel door trekvee uit de afdeeling Rembang.

BQlage C. [*. 5.1 Tweede Kamer. 5 Koloniaal verslag van 1892. [Nederl. (Oost-) Indie. Bijlade C. ÏO.J Veevoeder is iu voldoende mate voorhanden ; togen liet eind van den oostmoesson komen echter telkens gevallen van grasvergiftiging voor. Evenals iu vorige jaren werd ook in 1890 besmettelijke veeziekte geconstateerd ; ditmiial in de af leeliugeu Üodjonegoro en Blora. Maatregelen tot plaatselijke afzondering van het besmette vee werden genomen en deze bleken voldoende tot de beteugeling der ziekte, die, volgens de verklaring van den thans hier beseheiden veearts, de symptomen vertoonde van miltvuur. Trekvee is het hoogst in prijs: een span goede trekossen geldt tot f 100. Karbouwen worden verhandeld tot f 40; runderen tot f 30; paarden tot f 50 per stuk; mooie exemplaren, die echter weinig worden aangetroffen, gelden meer. Kleinvee, schapen en geiten worden vrij veel aangetroffen en voorzien in sommige streken, waar als dierlijk voedsel veel visch wordt gebruikt, hoofdzakelijk In de geringe behoefte aan vleescb. Pluimvee: eenden, kippen en ganzen, treft men sillerwegen aan, evenwel niet in grooten getale. V. HANDEL. a. Handel van Europeanen en vreemde oosterlingen. Europeesche handelaren zijn in dit gewest niet gevestigd. De invoer bepaalt zich tot zaken van dagelijksch gebruik: lijnwaden. garens, dranken, geneesmiddelen, verfstoffon, was, aardewerk, petroleum, lucifers enz. In 1890 kwam daarbij, ten gevolge van den slechten padioogst, een belangrijke invoer van rijst, vooral te Toeban, terwijl in gewone omstandigheden een belangrijke uitvoer plaats heeft van dat artikel. Lijnwaden en garens worden te Toeban ingevoerd door de aldaar gevestigde Arabieren, elders door Chineezen, die in het algemeen den invoerhandel in handen hebben. In gewone tijden komen voor uitvoerhandel hoofdzakelijk in aanmerking rijst en tabak. Die in rijst had in 1890 weinig te beteekenen. In tabak voor de iulandsche markt werden redelijk goede zaken gemaakt. Als nieuw product van uitvoer heeft men nu de coprah; meer en meer wordt de bereiding daarvan van belang. Door den invoer van rijst zijn in 1890 belangrijke sommen gewonnen ; ook de petroleum handel is voordeelig geweest. Maar voor anderezaken bleef de handel stationnair en was hij weinig voordeelig. Het koopvermogen van den inlander toch is achteruitgegaan door de minier gunstige padi-oogsten van de drie laatstverloopen jaren, waartegen het voordeel, in 1890 behaald door den grooten verkoop van zoogenaamde tweede gewassen (djagong en cassave), niet opweegt. b. Inlandsche handel. De handel in de tweede- en derdehand, zoomede de detailhandel door inlanders gedreven, ondervonden in 1890 evenzeer den druk der tijden. Slechts de handel in tabak voor de inlaudsche markt gaf ook aan de daarbij betrokken inlanders goede winst. Het zoutdebiet nam in de afdeelingen Rembang en Toeban belangrijk toe, grootendeels doordat de clandestiene aanmaak van zout krachtig werd tegengegaau. Door de oprichting van een viertal tijdelijke pakhuizen werd bovondien het koopen van zout voor de bevolking gemakkelijker gemaakt. Bij verkoop in het klein in de tweedehand wordt voor den pikol, aan het pakhuis f 6,72 geldende, gewoonlijk f 8 iï f 9 betaald; bij verkoop in de derdehand stijgen de prijzen zeer en bedragen wel f 12 i f 14 per pikol. VI. SCHEEPVAART. De scheepvaart heeft niet veel te beteekenen. Slechts weinige prauwen, thuis behoorende hoofdzakelijk in een paar dossa's onder de afdeeling Rembang, varen ten handel, meest met tabak, rijst (bij gunstigen oogst) en andere landbouwproducten. De meeste varen op de Javakust Socrabaija, Samarang, Cheribon enkele ook op liandjermasin, de Westkust van Borneo en Singapore. Ten aanzien van de laatstgenoemden wordt aangenomen dat zij bij den opiumsmokkelhandel betrokken zijn. In het algemeen genomen blijft de scheepvaart stationnair, ook die op de Solo-rivier. Kuropeesch getuigde schepen heeft men in dit gewest niet. Door handelsstoomers of koopvaardijschepen wordt de kust slechts bezocht tot afhaling van suiker of houtwerken, dit laatste evenwel in belangrijke mate. VII. TKAXSI>ORTWEZE.\ TE LAND. Het transportwezen te land voldoet niet aan de behoefte, unoflznkelijk ten gevolge van de slechte communicatie welke tusschen de afdeelingen der residentie onderling en yan deze met de aangrenzende residentie 1!! bestaat. Zelfs groote deeleu van de verschillende afdeelingen zijn onderling slechts door voet- en rijpaden verbonden; van vervoer per as is daar geen sprake. Zoolang daarin geene afdoende verbetering is gebracht, zullen noch de handel noch de landbouw in dit zoo uitgestrekte gewest tot hun recht komen. ') Het gewest bestaat uit een aantal vlakke streken van verschillende uitgestrektheid en meest altijd sterk bevolkt, die onderling gescheiden zijn door zeer weinig bevolkte, meest woeste en bo.-chrijke streken van belangrijke uitgebreidheid. Benoodigdheden voor dagelijksch gebruik der bevolking en landbouwproducten worden slechts bij uitzondering langs de enkele groote wegen per as vervoerd vice versa van de eene streek naar de andere; in den regel geschiedt dit nog per draagkoelie of met pikolpaarden. VIII. OECONOMISOHE TOESTAND IN HEI ALGEMEEN. In het algemeen genomen heerscht in de residentie Rembang geene welvaart. doch ook geene armoede. In weerwil van den ongunstigen padioogst, nu reeds sedert drie jaren, is slechts door enkele kenteekenen vooral het verminderd opiumdebiet, de weinige sier bij trouwplechtigheden, het groot ge'al dergenen die voor zekeren tijd als daglooners elders gaan werken merkbaar dat de weivaart stationnair blijft, hier en daar bepaald achteruitgaat. Waar oijzondere omstandigheden haren invloed deden gelden het in werking komen der irrigatie in de vallei der Kali Kening; opening van eene' suikerfabriek en eene indigo-onderneming is toeneming van welvaart merkbaar uit het steeds voorradig hebben van rijst, aankoop van vee, levendigheid op de passars, enz. Waar misgewas eenige streek meer iu het bijzonder teisterde, ziet men het tegenovergestelde. Kapitaal, meest door handel in tabak of rijst verworven - hebben slechts enkele inlanders. De vorming daarvan wordt belet doordat de landbouw, waaruit de bevolking haar hoofd-, zoo niet hare eenige, verdienste trekt, niet oplevert wat men daarvan verwachten mag, wegens bijna totaal gemis aan irrigatie en wegens de moeilijkheid om de landbouwproducten prijswaardig van de hand te zetten. De belastingen kwamen zonder moeite binnen, maar uit het oog moet niet worden verloren dat, in weerwil dat de landrente niet hoog is, telken jare belangrijke bedragen moeten worden afgeschreven. Rembang, 30 Juni 1891. ') Verg. de noot op de vorige bt:. Be resident van Rembang {w.g.) A. C. ULJKE. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1892-1893.