EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAEDIE VAN NEDERLANDSCH WEST-INDIË. III (S/(rf)

Transcriptie

1 EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAEDIE VAN NEDERLANDSCH WEST-INDIË DE BELASTINGEN IN CURASAO DOOR C. R. WEYTINGH III (S/(rf) Van de betaling van het loodsgeld zijn vrijgesteld vaartuigen in gouvernementsdienst of onder overeenkomst met het Koloniaal Bestuur in de vaart tusschen de eilanden van de Kolonie. Bij de Loodsdienst Verordening 1922" (P.B No. 71) werden de bepalingen omtrent den loodsdienst en de loodsgelden herzien; bij de in werkingtreding dezer Verordening op 1 Januari 1923 verviel de Verordening van 22 November 1917 (P.B No. 24), zooals die werd gewijzigd bij de Verordening van 6 Juni 1919 (P.B. No. 64). Bij art.4 der Loodsdienst Verordening 1922" werd aan gezagvoerders of schippers van vaartuigen, daarmede de haven van Curacao willende binnenkomen of uitgaan, de verplichting opgelegd zich te bedienen van een loods; van deze verplichting werden uitgezonderd: 1 oorlogsschepen; 2 vaartuigen met een bruto-inhoud van 50 M^ of daarbeneden, en 3 in de Kolonie tehuis behoorende vaartuigen met een bruto-inhoud van 132 M* of daarbeneden. Het loodsgeld werd vastgesteld als volgt: ^ A Stoomschepen en lichters 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat of omgekeerd uit de St. Annabaai of het Schottegat, voor een stoomschip of een gesleepten lichter met een bruto-inhoud van beneden 400 tonnen van 283 M* / tot beneden tonnen van 283 M* en daarboven West-Indische Gids XXIII 15

2 226 C. R. WEYTINGH 2 voor het loodsen in of uit de overige baaien of uitsluitend op de reede van Curasao en voor het loodsen in of uit de havens of baaien en op de reeden der overige eilanden van de Kolonie: in de Paardenbaai op Aruba dn'e werde, in alle andere gevallen de Ac/// van het onder A 1 bepaalde, naar de daar gemaakte B Zeilschepen 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat, of omgekeerd uit de St. Annabaai of het Schottegat naar zee, voor een zeilschip: beneden, 66 M* bruto-inhoud / 4. van 66 M* tot beneden 133,, 6.,i ,, 8.,, zzl,,,,,, 44o,,,, 1U bruto-inhoud en daarboven voor het loodsen in of uit de overige baaien of uitsluitend op de reede van Curacao en voor het loodsen in of uit de havens of baaien of op de reeden der overige eilanden van de Kolonie: in de Paardenbaai op Aruba dne vierie, in alle andere gevallen de Ae/// van het onder B 1 bepaalde, naar de daar gemaakte Voor vaartuigen, die de Kolonie aandoen om ruwe olie aan te brengen voor aldaar gevestigde raffinaderijen en voor in de Kolonie tehuis behoorende schepen bedraagt het loodsgeld de Ac/// van de hierboven onder A en B vermelde bedragen, naar de daar gemaakte (Verordening van 17 December 1923 (P.B. No. 96). Bij de Verordening van 19 Juni 1925 (P.B. No. 25) werden de bedragen verschuldigd voor loodsdiensten, opnieuw geregeld. Het loodsgeld bedraagt volgens deze Verordening: A Stoomschepen en lichters 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat, of uit de St. Annabaai of het Schottegat naar zee, voor een Stoomschip of een gesleepten lichter met een bruto-inhoud: beneden 400 tonnen van 2.83 M».... / 24. van 400 tot beneden ,, boven

3 DE BELASTINGEN IN CURASAO voor het loodsen in of uit de andere havens en baaien of op de reeden: in de Paardenbaai op Aruba rfrte zn'erie, in alle andere gevallen ie tó/i van het onder A 1 bepaalde, naar de daar gemaakte B Zeilschepen 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat of uit de St. Annabaai of het Schottegat naar zee, voor een zeilschip met een bruto-inhoud van beneden 25 tonnen van 2.83 M' / 4. van 25 tot beneden , 16. boven voor het loodsen in of uit andere havens en baaien of op de reeden in de Paardenbaai op Aruba irie werie, in alle andere gevallen de Ae// van het onder B 1 bepaalde, naar de daar gemaakte C Ruwe olie aanbrengende vaartuigen Voor vaartuigen, die havens en baaien aandoen om ruwe olie in te voeren voor raffinaderijen, bedraagt het loodsgeld van de hierboven onder A en B vermelde bedragen. D Oorlogsschepen 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat of uit de St. Annabaai of het Schottegat naar zee: een Aflfoe.cen< per ton waterverplaatsing 2 voor het loodsen in of uit de andere havens en baaien of op de reeden: een wienie cew< per ton waterverplaatsing. Boven het hiervoren bepaalde loodsgeld is voor de navolgende loodsdiensten als loodsgeld schuldig: 1 voor het loodsen uit zee in de St. Annabaai of het Schottegat of in de andere havens en baaien waar door het Gouvernement een of meer loodsen ter beschikking worden gesteld, of omgekeerd wanneer een of ander geschiedt vóór 5 u. 30 min. 's morgens of na 6 u. 30 min. 's avonds, een gelijk bedrag als volgens het hiervorenvermelde verschuldigd is, naar de daar gemaakte onderscheidingen,

4 228 C. R. WEYTINGH 2 voor het verhalen van vaartuigen in de St. Annabaai of het Schottegat uit de St. Annabaai naar het Schottegat of uit het Schottegat naar de St. Annabaai of in andere havens en baaien waar door het Gouvernement een of meer loodsen ter beschikking worden gesteld, wanneer dit geschiedt op verzoek of ten gerieve van den gezagvoerder of schipper, toee dercfe gedeelte van het loodsgeld dat verschuldigd zoude zijn om het bediende vaartuig binnen de haven of de baai te loodsen waarbinnen het verhalen plaats heeft. Voor zoover de loodsdienst het toelaat zullen de te beloodsen zeilschepen door de loodsbooten kunnen worden gesleept, voorwelken dienst boven het loodsgeld verschuldigd is een bedrag gelijk aan de Ae//< van het loodsgeld. Bij de Verordening van 26 October 1932 (P.B. No. 95) werd bepaald dat, met ingang van 1 November 1932 voor stoomschepen, die havens of baaien in Curacao aandoen om ruwe olie of olieproducten gestort in te voeren, zoomede voor stoomschepen in vasten lijndienst, die uitsluitend komen om olie te bunkeren, het loodsgeld bedraagt rfe AeZ// van het vastgestelde loodsgeld. Oorlogsschepen werden van de betaling van het loodsgeld vrijgesteld. De op 1 November 1932 geldende tekst van de Loodsdienst Verordening 1922" werd bij Beschikking van den Gouverneur van 1 November 1932 No onder No. 106 van het Publicatieblad opgenomen. Bij Verordening van 29 Juli 1933 (P.B. No. 68) werd bepaald dat geen loodsgeld wordt betaald voor het loodsen uit en in de St. Annabaai of het Schottegat, de Caracasbaai of de Bullenbaai van een vaartuig dat een reis maakt uitsluitend om ruwe olie of olieproducten te vervoeren of uitsluitend in ballast gaat van het Schottegat naar de Caracasbaai of de Bullenbaai of omgekeerd. Voorts werden van de betaling van loodsgeld vrijgesteld in Curacao thuisbehoorende jachten en pleiziervaartuigen en zoodanige vreemde vaartuigen, die tot erkende jachtclubs behooren, behalve wanneer koopmansgoederen of tegen betaling passagiers worden vervoerd. (Verordening van 14 September 1934 P.B. No. 64). Ten einde de op de zeilvaart tusschen de eilanden van het gebiedsdeel onderling drukkende lasten eenigszins te verlichten, werd bij Verordening van 13 April 1935 (P.B. No. 32) bepaald dat voor het loodsen van een zeilschip, hetwelk komt of vertrekt

5 DE BELASTINGEN IN CURASAO 229 naar een andere Cura9aosche haven, <fe Ae//< van het loodsgeld is verschuldigd. Nieuwe bepalingen betreffende den loodsdienst en de loodsgelden werden vastgesteld bij de Verordening van 2 Februari 1937 (P.B. No. 93). Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel van Loodsdienstverordening 1937"; bij hare inwerkingtreding op 1 September 1937 verviel de Verordening van 21 September 1922 (P.B. No. 71), zooals laatstelijk gewijzigd bij de Verordening van 13 April 1935 (P.B. No. 32). Door de nieuwe bepalingen, welke een aanzienlijke verlaging der loodsgelden tengevolge had, werd in hoofdzaak beoogd de havens van Cura9ao voor de scheepvaart aantrekkelijker te maken, vooral voor de passagiersschepen. Volgens het verlaagde tarief bedroeg het loodsgeld voor: A Stoomschepen en lichters Het loodsen in de haven van Willemstad, de Caracasbaai, de Bullenbaai of de Fuikbaai op Curacao en de Paardenbaai of de St. Nicolaasbaai op Aruba, of voor het loodsen uit de hierboven genoemde havens naar zee, voor een stoomschip of gesleepten lichter met een bruto inhoud: beneden 400 tonnen /21. van 400 tot , boven BZeilschepen alsvoren, voor een zeilschip met een brut o-inhoud: beneden 25 tonnen / 3.50 van 25 tot boven C het loodsen in of uit andere dan onder A genoemde havens rfcfo//tf van het onder A en B bepaalde, naar de daar gemaakte >efo//2 van het onder A, B en C hiervoren genoemde loodsgeld naar de daar gemaakte onderscheidingen, is verschuldigd voor:

6 230 C. R. WEYTINGH Olie aanbrengende schepen a het in- en uitloodsen van stoomschepen, die havens in Cura- 9ao aandoen uitsluitend om ruwe olie of olieproducten gestort in te voeren. Passagiersschepen 6 het in- en uitloodsen van passagiersschepen. Zeilschepen c het in- en uitloodsen van een zeilschip, hetwelk komt van of vertrekt naar een andere haven van Curacao. <5» vtenfe van het onder A, B en C hiervoren genoemde loodsgeld, naar de daar gemaakte onderscheidingen, is verschuldigd voor: Bunkerende Schepen a het in- en uitloodsen van stoomschepen, die uitsluitend komen om olie of steenkolen te bunkeren. Als stoomschepen, die uitsluitend komen om te bunkeren worden niet aangemerkt die schepen welke meer dan 5 passagiers voor of van de aanleghaven aanbrengen of medenemen en in totaal meer dan 2 ton goederen lossen of laden' Touristenschepen i stoomschepen, welke zoogenaamde cruises" ondernemen. Als touristenschepen worden niet aangemerkt die schepen welke meer dan 5 passagiers voor of van de aanleghaven aanbrengen of medenemen en/of in totaal meer dan 2 ton goederen lossen of laden. Boven het hiervoren bepaalde loodsgeld is verschuldigd voor het loodsen van een schip uit zee in de havens van Curacao, waar door den Gouverneur een of meer loodsen ter beschikking worden gesteld, of omgekeerd, wanneer een en ander geschiedt vóór 5 uur 30 minuten des morgens of na 6 uur 30 minuten des avonds: ie Ae//2 van het bedrag dat als hiervoren vermeld verschuldigd is naar de gemaakte De hiervoren genoemde Verordening van 2 Februari 1937 (P.B. No. 93) moest na twee jaar gewijzigd worden ten einde de daarbij verfoagie tarieven grootendeels weer te wraoogen. De devaluatie van den gulden toch bracht aan den eenen kant voor de meeste scheepvaartmaatschappijen voordeel doordat

7 DE BELASTINGEN IN CURASAO 231 deze haar vracht in vreemd geld berekenden, terwijl aan den anderen kant het Gouvernement meer ten koste moest leggen aan zijne bemoeiingen,,,ow<ia< de gulden in waarde was gedaald". Bovendien behoefden 's Lands middelen versterking in verband met de verhoogde uitgaven voor de defensie welke noodzakelijk waren geworden. Bij Verordening van 24 Maart 1939 (P.B. No. 15) werden de tarieven herzien en bedraagt van af 25 Maart 1939 het loodsgeld voor: Stoomschepen en lichters A het loodsen in de haven van Willemstad, de Caracasbaai, de Bullenbaai of de Fuikbaai op Curacao en de Paardenbaai of de St. Nicolaasbaai op Aruba of voor het loodsen uit de hierboven genoemde havens naar zee, voor een stoomschip of gesleepten lichter met een bruto-inhoud: beneden 400 tonnen / 24. van 400 tot 800 tonnen boven Zeilschepen B alsvoren, voor een zeilschip met bruto-inhoud: beneden 25 tonnen / 4. van 25 tot , , boven C het loodsen in of uit andere dan onder A genoemde havens <& Ae//< van het onder A en B bepaalde, naar de daar gemaakte Z)e Ae//2 van het onder A, B en C hiervoren genoemde loodsgeld, naar de daar gemaakte onderscheidingen, is verschuldigd voor: Olie aanbrengende schepen a het in- en uitloodsen van stoomschepen, die havens in Curacao aandoen uitsluitend om ruwe olie of olieproducten gestort in te voeren

8 232 C. R. WEYTINGH Zeilschepen 6 het in- en uitloodsen van een zeilschip, hetwelk komt van/of vertrekt naar een andere haven van Curasao. Boven het hiervoren bepaalde loodsgeld is verschuldigd voor het loodsen van een schip uit zee in de haven van Curacao, waar door den Gouverneur één of meer loodsen ter beschikking worden gesteld, of omgekeerd, wanneer een en ander geschiedt vóór 5 uur 30 minuten des morgens of na 6 uur 30 minuten des avonds:» ge/y& fte^rag als volgens het hiervoren bepaalde verschuldigd is, naar de daar gemaakte De loodsgelden hebben opgebracht in: / / Vergunningsrecht op loterijen De Verordening van 28 Juli 1881 (P.B. No. 30) betreffende het aanleggen en houden van loterijen werd ingetrokken bij de Verordening van 28 Juni 1909 (P.B. No. 35), welke tevens nieuwe bepalingen bevat betreffende de loterijen ( Loterijverordening 1909"). Op loterijen, tot het houden waarvan de toestemming van den Gouverneur wordt vereischt, wordt een vergunningsrecht geheven van tien ten honderd van het gezamenlijk bedrag der loten. Het vergunningsrecht bracht op in: 1934 / /

9 "W DE BELASTINGEN IN CURASAO 233 Bronnen: Verslagen van Bestuur en Staat van 1912 t/m Begrootingen van 1912 t/m Publicatie-Bladen. De Curacaosche Courant (voor zooveel betreft de opbrengstcijfers over 1939).