OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat wordt verstaan onder het verbijzonderen van de indirecte kosten? Het verbijzonderen van de indirecte kosten houdt in dat de indirecte kosten aan de producten worden toegewezen. b. Welke drie methoden kent u om de indirecte kosten te verbijzonderen? de opslagmethode de kostenplaatsenmethode, ook wel productiecentramethode genoemd activity based costing Opgave 2 a. Hoe worden de indirecte kosten bij de opslagmethode aan de producten toegerekend? Bij de opslagmethode worden de indirecte kosten door middel van een opslag aan een product of dienst toegerekend. b. Welke twee opslagmethoden ken je? de primitieve- of enkelvoudige opslagmethode Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van één opslagpercentage. de verfijnde- of meervoudige opslagmethode Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van meerdere opslagpercentages om de kosten aan het product of de dienst door te berekenen. Opgave 3 a. Welke van de opslagmethoden is het meest nauwkeurig? De verfijnde of meervoudige opslagmethode is van de twee opslagmethoden het nauwkeurigst. b. Is deze opslagmethode zeer nauwkeurig? Neen, het blijven percentages die berekend worden op totalen van een begroting. Een karwei waarvoor veel materiaal nodig is, zal kunnen leiden tot een hoge opslag voor indirecte materiaalkosten. Wanneer dit materiaal echter door de leverancier direct op het werk wordt afgeleverd is bijvoorbeeld het magazijn niet gebruikt. Dit zal dan leiden tot een te hoge offerte in verband met de opslag materiaalkosten. 1
c. Wat zijn de nadelen van de opslagmethode? De opslagpercentages zijn gebaseerd op een totale begroting. Dit hoeft niet met de werkelijkheid overeen te stemmen. Zie het antwoord bij b. Wanneer er twee keer zoveel wordt geproduceerd dan is begroot, zijn de directe kosten ook veel hoger. De dekking van de indirecte kosten wordt dan ook veel hoger dan de werkelijke kosten. Afdeling die indirecte kosten veroorzaken zouden de neiging kunnen krijgen meer kosten te maken dan noodzakelijk. De dekking is er immers. d. Wat is het voordeel van de opslagmethode? Het is een eenvoudige methode om de indirecte kosten te verbijzonderen. e. Voor welk soort ondernemingen is de opslagmethode geschikt? De opslagmethode is het meest geschikt voor kleinere ondernemingen met weinig indirecte kosten. Opgave 4 Van den Broecke verwacht voor 2018 jaar de volgende kosten: Directe loonkosten 250.000 Directe materiaalkosten 175.000 Indirecte materiaalkosten 25.000 Indirecte loonkosten 50.000 Overige indirecte kosten 30.000 Van den Broecke gebruikt het enkelvoudig opslagpercentage. a. Bereken het enkelvoudige opslagpercentage van Van den Broecke dat in 2018 wordt gebruikt (afronden op 1 decimaal). 24,7% Voor een karwei in maart 2018 berekent Van den Broecke de volgende directe kosten: Loonkosten 40 uur à 45 1.800 Materiaal 5 kozijnen à 3.500 17.500 b. Welke kosten worden in de offerte opgenomen? 24.067,10 Van den Broecke besluit in 2018 toch de meervoudige of verfijnde opslagmethode toe te passen. c. Wat is het essentiële verschil tussen de verfijnde en de enkelvoudige opslagmethode? 2
Bij de meervoudige opslagmethode wordt gewerkt met meer opslagpercentages. Bij de enkelvoudige opslagmethode wordt met maar 1 opslagpercentage gerekend. d. Bereken de opslagpercentages nu opnieuw (1 decimaal). Opslagpercentage directe materiaalkosten: 14,3% Opslagpercentage directe loonkosten: 20% Opslagpercentage totale directe kosten: 7,1% e. Welke kosten worden nu in de offerte van het karwei in maart 2018 opgenomen? 23.532,80 Opgave 5 Voor het product P11 verwacht Van den Jassche in 2018 de volgende productiekosten: Directe loonkosten 3.000.000 Directe grondstofkosten 2.000.000 Indirecte grondstofkosten 600.000 Indirecte loonkosten 900.000 Overige indirecte kosten 750.000 Van den Jassche past voor de verbijzondering van de indirecte kosten de meervoudige opslagmethode toe. a. Bereken de opslagpercentages die Van den Jassche in 2018 hanteert. Opslagpercentage voor indirecte grondstofkosten: 30% Opslagpercentage voor indirecte loonkosten: 30% Opslagpercentage voor overige indirecte kosten: 15% Per P11 zijn de volgende productiekosten bekend: 4 kg materiaal à 11 44 0,5 uur arbeid à 38 19 b. Bereken de fabricagekostprijs van P11. 91,35 3
Opgave 6 Bij Maas en Waal is voor 2018 de volgende begroting gemaakt: Directe loonkosten 375.000 Directe grondstofkosten 410.000 Indirecte grondstofkosten 75.000 Indirecte loonkosten 105.000 Overige indirecte kosten 45.000 Voor product S412 zijn de directe kosten 130. De directe kosten bestaan voor 30% uit directe materiaalkosten en voor 70% uit directe loonkosten. a. Wat is de fabricagekostprijs van S412 wanneer de primitieve of enkelvoudige opslagmethode wordt gehanteerd (opslagpercentage op 1 decimaal)? 167,31 b. Wat is de fabricagekostprijs van S412 wanneer de verfijnde of meervoudige opslagmethode wordt gehanteerd (opslagpercentages 1 decimaal)? 170,03 Opgave 7 a. Hoe wordt de kostenplaatsenmethode ook wel genoemd? De kostenplaatsenmethode wordt ook wel de productiecentramethode genoemd. b. Wat zijn kostenplaatsen? Kostenplaatsen zijn plaatsen waar in een onderneming kosten worden gemaakt. Het betreft hier indirecte kosten die via een verdeelsleutel worden doorberekend aan andere kostenplaatsen. c. Welke soorten kostenplaatsen kennen we? Geef een toelichting op de verschillende soorten kostenplaatsen. Dit kunnen afdelingen zijn met werknemers zoals de verkoopafdeling, de productieafdeling, de boekhoudafdeling en personeelszaken, maar ook functies zoals huisvestingskosten en vervoermiddelen. d. Wat is het doel van de kostenplaatsenmethode? Om de indirecte kosten uiteindelijk aan de hoofdkostenplaatsen toe te kennen zodat ze kunnen wordt doorberekend aan het product of dienst. 4
Opgave 8 De Kiel heeft een onderneming waar de eerste verdeelde indirecte kosten worden verzameld op de verschillende afdelingen en middels een tarief uiteindelijk worden doorberekend aan de producten. a. Hoe wordt dit systeem van kostenverbijzondering genoemd? De kostenplaatsenmethode. b. Wat zijn eerst verdeelde kosten? Eerste doorbelaste kosten hebben een 1:1 relatie met de kostenplaatsen en kostendragers. Het zijn kosten die rechtstreeks worden geboekt vanuit het magazijn, de loonverdeelstaat of rubriek 4.. c. Hebben de afdelingen ook nog andere kosten? Motiveer het antwoord. Afdelingen hebben andere kosten. Dit zijn kosten die door andere kostenplaatsen aan hen worden doorberekend. d. Wat zijn hoofdkostenplaatsen? Noem er twee. Hoofdskostenplaatsen verrichten direct werkzaamheden aan de kostendragers. We noemen de afdelingen Productie en Verkoop. e. Wat zijn hulpkostenplaatsen? Hulpkostenplaatsen zijn plekken in de administratie waar gelijksoortige kosten bij elkaar worden verzameld die vervolgens worden doorbelast. Ze hebben geen loonkosten. f. Wat is het grote verschil tussen hulpkostenplaatsen en zelfstandige kostenplaatsen? Hulpkostenplaatsen hebben geen loonkosten. 5
g. Wat is de grote overeenkomst tussen hulpkostenplaatsen en zelfstandige kostenplaatsen? Indirecte kosten worden gegroepeerd en doorbelast aan de gebruikers. Dit zijn andere kostenplaatsen. Opgave 9 Katendijk bv past de kostenplaatsenmethode toe. Katendijk bv heeft vier kostenplaatsen: Twee hulpkostenplaatsen (Algemeen Beheer (AB) en Huisvesting (HV)) en twee hoofdkostenplaatsen (Productie (PR) en Verkoop (VK)). Over het eerste kwartaal hebben de kostenplaatsen de volgende eerstbelaste kosten: Algemeen Beheer 800.000 Huisvesting 2.400.000 Productieafdeling 5.000.000 Verkoopafdeling 2.000.000 De kostenplaatsen verrichten ook diensten voor elkaar op basis van het volgende schema: Verstrekker van Ontvanger van de dienst de dienst Algemeen Beheer Huisvesting Productie Verkoop Algemeen Beheer 25% 40% 35% Huisvesting 20% 60% 20% a. Wat zijn in het eerste kwartaal de totale aan de kostenplaats Productie toegerekende kosten op basis van de stapsgewijze methode met AB als eerste? Geef ook de berekening. 7.270.000 (uit proefexamen Associatie MBA Kostencalculatie) Opgave 10 Van Sprang uit Appelscha maakt twee producten P-R43 en P-T3. Om de indirecte kosten te verbijzonderen heeft Van Sprang twee hulpkostenplaatsen, twee zelfstandige kostenplaatsen en twee hoofdkostenplaatsen in de administratie opgenomen. Kostenplaats Huisvesting Vervoermiddelen Personeelszaken Boekhouding Productie Verkoop Soort Hulpkostenplaats Hulpkostenplaats Zelfstandige kostenplaats Zelfstandige kostenplaats Hoofdkostenplaats Hoofdkostenplaats 6
De eerst doorbelaste kosten zijn: Eerst doorbelaste kosten Huisvesting Vervoer Boekhouding Personeelszaken Productie Verkoop Loon 140.000 120.000 1.500.000 300.000 Diensten van derden 65.000 25.000 5.000 12.000 75.000 110.000 Overige 235.000 60.000 15.000 5.000 42.000 16.000 300.000 85.000 160.000 137.000 1.617.000 426.000 Huisvesting heeft de volgende gebruikers: Huisvesting Kostenplaats m² Vervoer 125 Boekhouding 250 Personeelszaken 130 Productie 1.050 Verkoop 445 + 2.000 De volgende vervoermiddelen zijn in gebruik: Vervoermiddelen Kostenplaats Auto's Boekhouding 4 Personeelszaken 2 Productie 2 Verkoop 12 + 20 De afdeling Boekhouding wordt doorberekend aan de hand van een percentage: Boekhouding Kostenplaats Verdeling Personeelszaken 10% Productie 50% Verkoop 40% + 100% De afdeling Personeelszaken wordt doorberekend aan de hand van het aantal personeelsleden: 7
Personeelszaken Kostenplaats fte's Boekhouding 4 Productie 19 Verkoop 7 + 30 a. Maak de onderstaande kosten-verdeelstaat compleet De uiteindelijke productiekosten zijn 2.031.896 en van de afdeling verkoop 693.104 KOSTENVERDEELSTAAT Huisvesting Vervoer Boekhouding Personeelszaken Productie Verkoop Eerst doorbelaste kosten: Loon 140.000 120.000 1.500.000 300.000 Diensten van derden 65.000 25.000 5.000 12.000 75.000 110.000 Overige 235.000 60.000 15.000 5.000 42.000 16.000 300.000 85.000 160.000 137.000 1.617.000 426.000 Doorbelaste kosten: Huisvesting dekking -105.000 18.750 19.500 66.750 Subtotaal 195.000 103.750 156.500 492.750 Vervoer dekking -72.625 10.375 62.250 Subtotaal 31.125 - - Boekhouding dekking 21.825 87.300 Subtotaal - 21.825-87.300 Personeelszaken dekking -50.804 50.804 Subtotaal -28.979-138.104 8
Opgave 11 Een onderneming produceert drie artikelen A100, B119 en C120. De drie artikelen worden in de bedrijfshal door het machinepark beurtelings geproduceerd. Na productie worden de artikelen gekeurd door de afdeling Kwaliteitsbeheer. De afdeling Verkoop brengt de artikelen vervolgens aan de man. De onderneming past activity based costing toe. Voor de productie van de artikelen onderkent men verschillende costpools en costdrivers met de begrote kosten. Costpool Costdriver Totale kosten 2017 Omstellen machines Omstellen 180.000 Productie Machine-uren 528.000 Kwaliteitsbeheer Steekproeven 184.000 Verkopen Verkoopbezoeken 260.000 Met betrekking tot de omstelkosten is het volgende gegeven: A100 B119 C120 Geproduceerd in series van 800 1.200 400 Normale productie/afzet 120.000 240.000 40.000 a. Hoeveel zijn de omstelkosten per product? Doorberekening costpool omstellen machines Product Aantal omstellingen Tarief costdriver Doorberekende omstelkosten A100 150 400 60.000 B119 200 400 80.000 C120 100 400 40.000 + 180.000 Er is machinetijd noodzakelijk om de producten te fabriceren. In de onderstaande tabel is één en ander weergegeven: A100 B119 C120 Minuten machinetijd noodzakelijk voor de productie 30 48 150 Normale productie/afzet 120.000 240.000 40.000 b. Bereken de totale productiekosten die de costpool Productie aan de producten doorberekend. 9
Doorberekening costpool Productie Product productieuren Tarief costdriver Doorberekende omstelkosten A100 60.000 1,50 90.000 B119 192.000 1,50 288.000 C120 100.000 1,50 150.000 + 528.000 Van iedere 5.000 geproduceerde hoeveelheden A100 worden 2 stuks gecontroleerd of het product aan de kwaliteit voldoet. Bij product B119 worden iedere 1.000 stuks 1 artikel gecontroleerd en bij product C120 wordt bij iedere 500 stuks 1 artikel gecontroleerd. c. Welk bedrag wordt vanwege de steekproeven aan de producten doorberekend? A100 B119 C120 Totaal Normale productie/afzet 120.000 240.000 40.000 Controle bij 5.000 1.000 500 / Aantal controles 24 240 80 Aantal producten 2 1 1 Aantal producten gecontroleerd 48 240 80 368 Tarief 500 500 500 Doorberekening costdriver 24.000 120.000 40.000 184.000 Product C120 is een nieuw product. De afdeling Verkoop zal voor dit product veel verkoopbezoeken gaan afleggen. Per product worden de volgende hoeveelheid bezoeken afgelegd: A100 B119 C120 Totaal Verkoopbezoeken 100 200 700 1.000 d. Welk bedrag zal de costpool verkopen aan de producten in rekening brengen? A100 B119 C120 Totaal Verkoopbezoeken 100 200 700 1.000 Tarief costdriver 260 260 260 Doorberekening 26.000 52.000 182.000 260.000 10
e. Bereken de doorberekening van de indirecte kosten per product. Costpool Tarief costdriver Doorberekening indirecte kosten met ABC methode A100 B119 C120 Totaal Totaal doorberekend 200.000 540.000 412.000 1.152.000 Opgave 12 Een onderneming maakt twee producten B2 en B6. De directe kosten van deze producten zijn: B2 B6 Direct grondstoffenverbruik 110,00 340,00 Directe uren 85,00 150,00 195,00 490,00 Voor de verbijzondering van de indirecte kosten maakt de onderneming gebruik van de ABC methode. De normale en werkelijke productie en afzet is voor beide producten 18.000. De volgende activiteiten zijn voor de producten noodzakelijk: Kosten Productie 510.000,00 Onderhoudsbeurten 145.000,00 Vervoer 80.000,00 + De producten veroorzaken de volgende hoeveelheden costdrivers: B2 B6 Totaal Productie 1.600 2.200 3.800 Onderhoudsbeurten 10 15 25 Vervoer 80.000 45.000 125.000 a. Bereken de standaardkostprijs van product B6. 512,84 11