Toets02 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober 2015 13:00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden



Vergelijkbare documenten
Herkansing Algemene en Anorganische Chemie. 06 November 2015

Errata AAC Herkansing

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie - deel 2 17 Januari 2012

Toets T2 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober 2013

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie 19 januari 2007

Toets T1 Algemene en Anorganische Chemie. 02 oktober 2013

Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie. 30 september 2015

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie 18 januari 2008

Fysische Chemie en Kinetiek

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie. 01 november 2011

Herkansing Toets T1 en T2 AAC. 08 november 2013

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie 09 juli 2008

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

Toets T1 Algemene en Anorganische Chemie. 01 oktober 2014

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

HERHALINGS TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor S2/F2/MNW2 Woensdag 14 januari, 2009,

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Fysische Chemie en Kinetiek

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

OEFENOPGAVEN VWO6sk1 TENTAMEN H1-11

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 31 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

(g) (g) (g) NH 3. (aq) + Cl - (aq)

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 15 Elektrochemie bladzijde 1

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

TENTAMEN. Thermodynamica en Statistische Fysica (TN )

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

5 VWO. H8 zuren en basen

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

vrijdag 15 juni :26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

ßCalciumChloride oplossing

Rekenen aan reacties (de mol)

Fysische Chemie en Kinetiek

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE

5-1 Moleculen en atomen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Fysische Chemie en Kinetiek

Hoofdstuk 3: Zuren en basen

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

Toets 2 CTD voor MST. 1 april :00 17:00 uur

Oplossingen oefeningenreeks 1

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)

38 e Nationale Scheikundeolympiade

-- zie vervolg volgende pagina --

IPT hertentamen , 9:00-12:00

Tentamen Anorganische Chemie I

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

/14 /28 /28 /30 /100. Naam:.. Studentnr.:.. Resultaten: Totaal: Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4

Fysische Chemie en Kinetiek

Tentamen Algemene en Anorganische Chemie. 02 november 2010

Algemene en Technische Scheikunde

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

6. Oplossingen - Concentratie

36ste Vlaamse Chemieolympiade

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : woensdag 26 januari 2011

Eindtoets 3BTX1: Thermische Fysica. Datum: 3 juli 2014 Tijd: uur Locatie: paviljoen study hub 2 vak c & d

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

Elektronenoverdracht (1)

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

Augustus geel Chemie Vraag 1

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

5 Water, het begrip ph

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen


Inleiding in de RedOx chemie

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

Opgave 2. Voor vloeibaar water bij K en 1 atm zijn de volgende gegevens beschikbaar:

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2019

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Inleiding 15. Inleidende oefeningen Basisbegrippen fysica en wiskunde 17

Verbetering Chemie 1997 juli

Hertentamen Algemene en Anorganische Chemie. 07 januari 2011

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Transcriptie:

Toets02 Algemene en Anorganische Chemie 30 oktober 2015 13:00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden Naam: Studentnummer Universiteit Leiden: Dit is de enige originele versie van jouw tentamen. Het bevat dit voorblad, enkele pagina s met informatie en vervolgens de opgaven. Gebruik kladpapier om je antwoord uit te werken. Neem daarna de berekening, tekening of ander antwoord over op dit origineel. Lever slechts dit origineel in. SUCCES! Resultaten: Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 /25 /25 /25 /25 Totaal: /100 Cijfer:

Opgave 1 Fasediagrammen, inter-moleculaire krachten en chemische thermodynamica Voor aceton zijn de volgende gegevens bekend. Smeltpunt: T s = -94.8 o C Kookpunt: T k = 56 o C Tripelpunt: T t = 178 K bij 10 Pa Kritieke temperatuur: T kt = 508 K bij 48 bar Dampdruk: P 25 = 3,06 10 4 Pa (bij 25 o C) Bij het verhogen van de druk smelt vast aceton niet. Smeltwarmte H melt = 5,7 kj/mol Molaire Warmtecapaciteiten: C p,vaste stof = 96 J/molK C p,vloeistof = 125,5 J/molK C p,gas = 75 J/molK VanderWaalsconstanten: a = 14,1 L 2 bar/mol 2 ; b = 0,0994 L/mol Je mag bij de onderstaande vragen aannemen dat 1 bar = 1 atm. a) (2 punten) Teken de Lewisstructuur van aceton (CH 3 COCH 3 ) en geef voor de verschillende atomen aan wat hun hybridisatie is. b) (6 punten) Gebruik bovenstaande gegevens om hieronder het fasediagram van aceton te schetsen. Geef duidelijk het kookpunt bij standaardomstandigheden, het kritieke punt en tripelpunt aan. Zet op de juiste plaats in de schets ook gas, vloeistof, vaste stof en superkritische fase.

c) (2 punten) Hoe heten de twee verschillende soorten intermoleculaire krachten die de moleculen van aceton als vloeistof bij elkaar houden? d) (4 punten) Bereken op basis van het kookpunt en de gegeven dampdruk bij 25 C de verdampingsenthalpie, ΔH vap, van vloeibaar aceton. Geef de waarde weer in kj/mol. Laat duidelijk je berekening zien. e) (4 punten) Wanneer je 1,00 g vast aceton opwarmt van -100 C naar 100 C, wat is de minimaal benodigde energie daarvoor? Als je geen H vap bij vraag 1d hebt gevonden, neem dan aan dat deze 50 kj/mol is. f) (1 punt) Wat is volgens de ideale gaswet de druk van 1,000 mol aceton bij 500 K (dus net onder de kritieke druk) als het is samengeperst tot een volume van 1,000 L? g) (2 punten) Wat is de daadwerkelijke druk onder dezelfde omstandigheden en hoe groot is de procentuele afwijking ten opzichte van een ideaal gas?

We nemen een afgesloten volume met zuiver aceton en houden het op exact 25 o C. h) (1 punt) Wat gebeurt er wanneer we het volume twee maal zo klein maken? Licht je antwoord met één zin toe en geef het weer met een reactievergelijking. Verwaarloos het volume van het vloeibare aceton. i) (1 punt) Wat gebeurt er met de absolute entropie van het systeem bij deze volumeverandering? Licht je antwoord met één zin toe. j) (2 punten) Wanneer na de volumeverandering weer evenwicht is bereikt, wat is dan de druk in het vat? Licht je antwoord weer met één zin toe.

Opgave 2 Zuur-base chemie en oplosbaarheid Ca(CO 3 ) is een slecht oplosbaar zout. a) (1 punt) Geef de complete chemische evenwichtsreactie die het oplossen van deze stof weergeeft. b) (2 punten) Wanneer je alleen rekening houdt met het evenwicht tussen de vaste stof en de twee ionen, wat worden dan de [Ca 2+ ] en [CO 3 2- ] bij 25 C? Gebruik het tabellenboekje. c) (1 punt) Wat zou de oplosbaarheid van CaCO 3 in g/l van deze stof dus moeten zijn? Er blijkt echter ruim twee maal méér, namelijk 0.013 g/l, CaCO 3 op te lossen in 1.00 L water bij 25 C. d) (1 punt) Wat is het chemische reactievergelijking voor het zuur-base evenwicht waarin het opgeloste CO 3 2- betrokken raakt? e) (3 punten) Wat is evenwichtsvoorwaarde die voor dit evenwicht geldt? Reken de K b voor CO 3 2- uit en druk deze als een decimaal getal uit. f) (1 punt) Wat moeten gelden voor de concentraties van [CO 3 2- ] en [HCO 3 - ] ten opzichte van [Ca 2+ ] wanneer beide evenwichten ingesteld zijn? g) (2 punten) Als je verder aanneemt dat [HCO 3 - ] = [OH - ] kun je de concentraties exact oplossen middels een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden. Schrijf de twee vergelijkingen uit met [CO 3 2- ] en [HCO 3 - ] als enige onbekenden. Je hoeft het niet op te lossen.

100 ml van een oplossing van 0.100 M Na 2 CO 3 wordt getitreerd met 0.100 M HCl. h) (6 2 + 2 punten) Voorspel het ph verloop. Bereken of schat op de ph bij start, de punten halverwege equivalentie, bij equivalentie en na toevoeging van een grote overmaat van de HCl oplossing. Bereken de ph bij START Bereken de ph halverwege eerste equivalentiepunt met de Henderson-Hasselbalch vergelijking. Bereken de ph halverwege tussen eerste en tweede equivalentiepunt met de Henderson- Hasselbalch vergelijking. Schat de ph bij het eerste equivalentiepunt op basis van de vorige ph waarden (HINT: HCO 3 - is amfiprotisch). Bereken de ph bij tweede equivalentiepunt. Bereken de ph ver voorbij tweede equivalentiepunt.

ph 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 100 200 ml HCl 300

Opgave 3 Redox chemie en naamgeving Er wordt een Galvanische cel gemaakt met twee compartimenten met metaalchlorides: één met een platinaplaat in contact met een waterige oplossing van Sn 2+ en Sn 4+ ionen en de andere met een platinaplaat in een waterige oplossing van Fe 3+ en Fe 2+ ionen. De compartimenten zijn zuurstofvrij en de Galvanische cel werkt bij 25 0 C. a) (3 punten) Geef de reductie-, oxidatie- en overallreactie van deze Galvanische cel. b) (6 punten) Teken de Galvanische cel en geef aan waar de oxidatie en reductie plaatsvindt wat de anode en kathode is wat de plus- en minpool is hoe de elektronen- en ionenstroom lopen en de aanwezige ionen per compartiment. c) (1 punt) Bereken de standaard celpotentiaal voor deze Galvanische cel bij 25 0 C. d) (1 punt) Bereken de standaard Gibbs vrije energie voor deze reactie bij 25 0 C uit de standaardpotentiaal.

Wanneer de concentraties van de ionen in de twee compartimenten afwijken van de standaardconcentraties, verschuift de celpotentiaal. De wet van Nernst voorspelt de nieuwe celpotentiaal. 0 RT E E ln( Q) nf e) (3 punten) Bereken de celpotentiaal bij 25 0 C wanneer het ene compartiment een waterige oplossing van 0,32M Sn 2+ en 1,0 10-6 M Sn 4+ ionen bevat en het andere 0,10M Fe 3+ en 1,0 10-6 M Fe 2+ ionen. f) (1 punt) Welke van de reactanten raakt als eerste (zo goed als) op wanneer deze cel een tijdje werkt? g) (4 punten) Bereken de evenwichtsconcentraties wanneer deze Galvanische cel bij 25 0 C niet meer werkt/leeg is. Hint: concentraties worden in een evenwicht nooit nul, maar voor benaderingen kun je wel aannemen dat reacties (dan) volledig zijn afgelopen zie ook 3f! Eigenlijk zullen de metaalionen complexeren met water en of Cl - ionen. Bij indampen van de oplossing kunnen coördinatieverbindingen ontstaan. h) (4 punten) Geef de naam van de volgende stoffen die bij indampen kunnen ontstaan. [Fe(H 2 O) 6 ]Cl 2 K 3 [Fe(H 2 O) 2 Cl 4 ] [Sn(H 2 O) 4 Cl 2 ] (NH 4 ) 2 [SnCl 6 ] : : : : i) (2 punten) Hoe zou het komen dat [Fe(H 2 O) 6 ]Cl 2 en K 3 [Fe(H 2 O) 2 Cl 4 ] dezelfde kleur hebben?

Opgave 4 Vaste stof chemie, kristalveldsplitsing en elektronconfiguratie Lithiummangaanoxide (LiMn 2 O 4 ) is een spinel. Een spinel (zie figuur) is een matrix van kubisch dichtstgestapelde zuurstofionen gestabiliseerd door positief geladen metaalionen. De mangaanionen zitten in de octaëders en de lithiumionen in de tetraëders. De roosterconstante van LiMn 2 O 4 is 8,238 Å (in de figuur aangegeven met de pijl). Als LiMn 2 O 4 met zoutzuur wordt behandeld lost een gedeelte van het LiMn 2 O 4 op onder vorming van een oplosbaar Mn 2+ zout volgens: 4LiMn 2 O 4 + 8H + 3Mn 2 O 4 + 2Mn 2+ + 4Li + + 4H 2 O De ionstralen van Mn 2+, Mn 3+ en Mn 4+ zijn respectievelijk 0,68 Å, 0,64 Å en 0,61 Å. ----------------------------- Voor de duidelijkheid zijn slechts de zuurstofionen van de voorste helft van de eenheidscel weergegeven. a) (1 punt) Omcirkel het enige juiste antwoord. LiMn 2 O 4 is een substitionele legering / interstitiële legering / intermetallische legering / ionogene verbinding b) (2 punten) Omcirkel twee juiste antwoorden. De reactie 4LiMn 2 O 4 + 8H + 3Mn 2 O 4 + 2Mn 2+ + 4Li + + 4H 2 O is een: Uitwisselingsreactie / zuur-basereactie / redoxreactie / gasvormingsreactie / precipitatiereactie c) (4 punten) Geef voor Mn, Mn 2+, Mn 3+ en Mn 4+ de elektronconfiguratie. Mn : Mn 2+ : Mn 3+ : Mn 4+ :

d) (4 punten) Teken hieronder de elektronconfiguraties voor hoog- en laagspinsituaties van zowel de Mn 3+ als Mn 4+ ionen in LiMn 2 O 4. Mn 3+ hoogspin Mn 3+ laagspin Mn 4+ hoogspin Mn 4+ laagspin e) (4 punten) Bereken de kristalveld-stabilisatie-energieën (CFSE) van de ionen in deze situaties in aantallen/fracties van de spinparingsenergie (P) en 0. CFSE : (Mn 3+ hoogspin) CFSE : (Mn 3+ laagspin) CFSE : (Mn 4+ hoogspin) CFSE : (Mn 4+ laagspin) f) (2 punten) Geef aan bij welke verhouding van P en 0 Mn 3+ en Mn 4+ hoog- of laagspin zijn. Licht je antwoord eventueel kort toe. g) (2 punten) Is LiMn 2 O 4 diamagnetisch of paramagnetisch? Licht je antwoord kort toe.

h) (1 punt) Wat is ruwweg de ionstraal van een O 2- ion in Å. i) (3 punten) Bereken nu de ionstraal van het O 2- -ion als aangenomen wordt dat de structuur een dichtste bolstapeling is van deze zuurstofionen. Gebruik voor de berekening de gegeven roosterconstante. j) (2 punten) Leg uit of de mangaanionen al dan niet in de octaëderposities kunnen zitten. Maak gebruik van jouw antwoord op vraag 4h en de gegevens over de kristalstructuur.