Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.



Vergelijkbare documenten
VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Kinderen en veilig fietsen.

V o o r r a n g s a f s p r a k e n

Hoofdstuk 1. In het dorp

Hoofdstuk 1. In het dorp

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

Hoofdstuk 1. Buiten de bebouwde kom

Kies het goede verkeersbord

Kies het goede verkeersbord

Tijdens de verkeerslessen hebben we met de kinderen gepraat over veilig fietsen.

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

Hoofdstuk 1. In het dorp

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Op Voeten en Fietsen 3

Verkeersbordenspeurtocht

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Einde Autosnelweg. Woonerf

Handleiding VVN Verkeersexamen Bestemd voor leerkrachten en organisatoren van het VVN schriftelijk Verkeersexamen

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

De Grote Amsterdamse Verkeersquiz

Praktisch Verkeersexamen Schagen

Bijzondere weggedeelten

Naderingssnelheid gelijkwaardig kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling Naderingssnelheid gevaarlijk kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Maak je kinderen wegwijs in het verkeer

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Jeugd Verkeerskrant 5 Kun je veilig eerst?

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Een stilstaand voertuig voorbijrijden

61E SCHOOLVERKEERSEXAMEN

Praktisch Verkeersexamen Schagen

4e leerjaar. Stap 11. Fiets(st)er, ken jouw plaats. Met de z van zien en van zeggen Met de s van schrijven

Theorieles groep 5/6

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2

7 Manoeuvres en bewegingen

6. Als fietser veilig in het verkeer

EEN STREEPJE VOOR... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek. Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Platform en Kenniscentrum

Het Fietsexamen. Voorwoord:

Algemene informatie. Na het kijken Na het bekijken van de aflevering kunt u gebruik maken van de volgende lessuggesties.

Verkeerseducatie KBS- De Werft, Breda

Jeugd Verkeerskrant 5 Zoveel borden en tekens?!

*** L E G E N D E. Moeilijkheidsgraad van het knooppunt: * niet echt moeilijk ** opletten geblazen *** ogen en oren wijd open!

Theorieboek. rijbewijs A

CURIEUZE NEUZEN WERKBOEK

Fiche Leerlingen. De plaats op de openbare weg binnen de bebouwde kom

Handleiding. VVN Verkeersexamen Voor leerkrachten en organisatoren

Oefenboek. rijbewijs B

Brommertheorieboek Deel 2

FIETSPROEF BERLAAR (nieuw parcours - gezien wegenwerken in het dorp)

verkeersregels voor kinderen

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

Praktische verkeersproef. Maasbracht

VERKEER. Proeflessen. Handleiding THEMA 1

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

Verkeersborden: Groep A - Snelheid

Lokale Politie LAN. Foutparkeren. Je doet er toch niet aan mee? Veiligheid? Samen zorgen we daarvoor!

FOUTPARKEREN. U doet er toch niet aan mee? Veiligheid? Samen zorgen we daarvoor! PZ HerKo. Lokale Politie Herent- Kortenberg

Veilig je draai vinden...

Oversteken als voetganger via het zebrapad.

-Je moet stoppen, ook afslaan mag niet. (denk aan: niet tegen de armen rijden)

al. voertuigen: fietsen, bromfietsen, GEHANDICAPTENVOERTUIGen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Oefening voor het Praktisch VERKEERSEXAMEN 2017

OEFENFICHE KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN OVERSTEKEN FIETS EXAMEN HET GROTE 1. INTRO 2. VOORAF 3. VERKENNEN. Onderstaande vragen kunnen daarbij helpen:

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Beoordelingsfiches VERO Deerlijk

De verkeersborden voor kinderen

De verkeersborden voor kinderen

Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd. Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel!

Veilig fietsen en stappen

1 JE RIJBEWIJS HALEN...11

Aanvulling vragen. borden inzicht diverse categorieën

Kruispunten met de borden

Oefening voor het PRAKTISCH VERKEERSEXAMEN

Module. Module Rotonde Rotonde

Vijf soorten verkeersborden

Brommertheorieboek Deel 3

Plek die als meest onveilig wordt ervaren:

VERKEER VERKEERSDEELNEMERS WEGGEBRUIKERS

Fiche Leerkracht CORRECT Rijgedrag 1

5. PLAATS OP DE OPENBARE WEG RIJBEWIJS OP SCHOOL

Status: definitief Versie: 17 december 2013 FIETSROUTE VERKEERSEXAMEN GEMEENTE VIANEN


6. Als fietser veilig in het verkeer

Verkeersveiligheidsplan. Veilig verkeer rond de Godelindeschool

Beoordelingsfiches VERO Harelbeke

1. Stop 2. Oversteken (of doorrijden) in de richting van de armen 3. Afslaan naar rechts. Signalen agent

VEILIG OP STAP. Te voet of per fiets, alleen of in groep

Onderzoeksrapport. gemeente Barneveld

Kijktechniek wegrijden / stoppen:

Inzetten op gedrag ARTGINEERING. Ingrid Bolhuis Stefan Bendiks Nationaal fietscongres Groningen

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

Algemene regel. Soorten borden

Transcriptie:

Verkeersbegrippen Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Bestuurder Je bent bestuurder: Als je fietst. Als je paardrijdt of loopt met je paard aan de teugel. Voetganger Je bent voetganger: Als je loopt. Als je speelt. Als je skatet. Als je loopt met de fiets aan de hand. Als je stept. Als je met je skelter rijdt. Fietspad/tweerichtingenfietspad Een pad speciaal voor fietsers en/of bromfietsers. Een fietspad is te herkennen aan een van deze borden hieronder. Het gaat bij deze borden om een zogenaamd verplicht fietspad. Fietsers moeten er gebruik van maken. Er bestaan ook tweerichtingenfietspaden. Deze zijn meestal te herkennen aan een middenstreep op het wegdek en/of aan een onderbord onder het fietspadbord: Berm Een onverharde strook, meestal bestaande uit gras en/of een bomenrij naast de rijbaan of het fietspad. Een berm kan ook tussen de rijbaan of het fietspad liggen. De berm maakt onderdeel uit van de weg. Fietsopstelvak Een fietsopstelvak is een vak op het wegdek, waarin fietsers en bromfietsers bij rood licht voor de auto s mogen wachten. Als het licht op groen springt, kunnen ze voor de auto s wegrijden en afslaan. In het fietsopstelvak staat een fiets op het wegdek getekend. Soms heeft het wegdek van het opstelvak een rode kleur. Als er geen voetpad is, mogen voetgangers ook gebruik maken van het fietspad. Er zijn ook niet-verplichte fietspaden. Deze zijn te herkennen aan het bord: Fietsers zijn niet verplicht om op dit fietspad te gaan rijden. Vaak is het wel veiliger om er gebruik van te maken. Doorgang Een weg, rijbaan, fietspad of voetpad ergens tussendoor. Bijvoorbeeld: Een versmalde rijbaan bij een wegopbreking of door een tunnel. Een versmald fietspad over een brug of bij wegwerkzaamheden. Fietsstrook Een aparte strook voor fietsers op de rijbaan. Op het wegdek van de fietsstrook staat het teken van een fiets afgebeeld. De kleur van het wegdek van de fietsstrook is vaak rood. De scheiding tussen fietsstrook en rijbaan wordt aangegeven door een onderbroken of een door-getrokken witte streep. 1

Rotonde Een andere benaming voor rotonde is verkeersplein. Rotondes worden aangelegd in plaats van kruispunten. Door rond te rijden stroomt het verkeer sneller door. Er zijn dan ook geen verkeerslichten nodig. De rotonde is te herkennen aan het verkeersbord hiernaast. Voetpad Een pad speciaal voor voetgangers. Een voetpad is te herkennen aan dit bord hieronder. Op het voetpad mogen geen bestuurders komen. Als je er fietst, moet je de richting van de pijlen volgen. Er zijn verschillende soorten rotondes: Soms moet je als fietser op de rotonde rijden. Soms gaat het fietspad om de rotonde heen. Bij of op een rotonde moet je goed op de voorrangsborden en haaientanden letten om te zien of je voorrang moet geven of krijgen. Rijbaan Gedeelte van de weg, waar bestuurders moeten rijden. Fietsers mogen op de rijbaan rijden als er geen fietspad is. Voetgangers mogen op de rijbaan lopen als er geen fietspad en geen voetpad is. Weg De weg loopt van berm tot berm. Bij de weg horen, voor zover aanwezig: de rijbaan, het fietspad, het voetpad of de stoep en de berm. Zijstraat/zijweg Een straat van links of rechts die uitkomt op de weg waar jij loopt of fietst. Erf Een straat of een gebied in een woonwijk, dat aangewezen is als een verblijfsgebied waar kinderen veilig kunnen spelen en mensen elkaar kunnen ontmoeten zonder steeds alert te moeten zijn op verkeer. Het begin en einde van een erf is te herkennen aan de borden hiernaast. In het erf gelden een aantal speciale verkeersregels. Weghelft De weghelft is het deel van de weg (rijbaan of fietspad)) dat voor jou bedoeld is als je in een bepaalde richting rijdt. Het is de rechter weghelft. Uitrit Een uitrit is een uitgang: Uit een tuin. Uit een garage of oprit voor een garage. Uit een erf. Uit een parkeerplaats. Van een straat als je daarbij over een uitritconstructie komt. Bij een uitritconstructie hebben ze aan het eind van een straat de stoep van de zijweg verhoogd. Daar moet je overheen rijden. Er is dan ook een schuine stoeprand. Erfregel In een erf gelden zogenaamde erfregels, zoals: In het erf moet iedereen stapvoets rijden. In het erf mag je overal op straat lopen en spelen. In het erf mag je alleen parkeren op aangegeven parkeerplaatsen. 30-km zone Gedeelte van een plaats of wijk, waar bestuurders niet sneller mogen rijden dan 30 km per uur. Verder gelden alle normale verkeersregels in het gebied. De in- en uitgang van een 30-km gebied zijn te herkennen aan deze verkeersborden. Erf van een boerderij of huis Hier wordt het terrein rondom een huis of boerderij bedoeld. Als je vanaf een erf de weg opgaat, moet je iedereen die van links en rechts komt rijden voor laten gaan. 2

Kruispunt/kruising Een kruispunt of kruising is een plek waar wegen elkaar kruisen. Voor kinderen maken we geen onderscheid tussen het begrip kruispunt en kruising. We spreken altijd over kruispunt. Er zijn verschillende soorten kruispunten. Voetgangersgebied/voetgangerszone Een weg, waar alleen voetgangers mogen komen. Vaak is dit meteen een winkelgebied. Een voetgangersgebied is te herkennen aan één van de borden: ZONE gewoon kruispunt T-kruispunt Soms zijn deze borden voorzien van een of meer onderborden die aangeven dat bestuurders op bepaalde tijden het voetgang ersgebied wel mogen inrijden. Voor het laden en lossen van vrachtauto s wordt vaak ook een uitzondering gemaakt. Als een fietspad en weg elkaar kruisen, is er ook sprake van een kruispunt. Twee fietspaden kunnen ook samen een kruispunt vormen. Eenrichtingsstraat Met een eenrichtingsstraat wordt een weg bedoeld waar bestuurders maar vanaf één kant mogen inrijden. Aan de kant waar bestuurders de weg mogen inrijden staat dit bord. Gewoon kruispunt Een kruispunt van verharde wegen zonder voorrangsborden. Dit kan ook een kruispunt met een verhoogd kruisingsvlak (plateau) zijn. Aan de andere kant staat dit bord. Als je vanaf een zijweg de eenrichtingsstraat inrijdt, zie je dit bord. Op een gewoon kruispunt gelden de volgende voorrangsafspraken voor kinderen: Als je fietst, moet je voorrang geven aan bestuurders van rechts. Als je fietst, moet je voorrang krijgen van bestuurders van links. Soms mogen fietsers (en bromfietsers) een eenrichtingsstraat wel inrijden. Onder de borden hangt dan een onderbord. Onverharde weg Een onverharde weg is een weg zonder stenen, asfalt of beton. Vaak is het een zandweg. Blokken op het wegdek Op plaatsen waar fietsers de rijbaan mogen oversteken staan vaak witte vierkante blokken op het wegdek geschilderd. De fietsers rijden dan tussen twee rijen blokken door naar de overkant. De blokken geven slechts de oversteekplaats aan; ze geven geen recht op voorrang aan. 3

Voorrangskruispunt Een voorrangskruispunt is een kruispunt waar de voorrang geregeld is met voorrangsborden. Dit kunnen de onderstaande borden zijn: Stopbord Het stopbord is een voorrangsbord. Stopstreep Het wordt zo genoemd, omdat je bij een kruispunt met dit bord altijd moet stoppen om uit te kijken. Er staat meestal ook een stopstreep op het wegdek. Bestuurders moeten voor de stopstreep stoppen. Voorrangsweg Een voorrangsweg herken je aan het bord hieronder. Voor kinderen geldt er de volgende voorrangsafspraak: Als je op een voorrangsweg fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die van links en rechts komt rijden. Als je op een voorrangsweg loopt, moet je bestuurders van links en rechts voor laten gaan. Voorrangsbord Een voorrangsbord geeft aan wie er voor mag gaan. Voorrangsborden gelden alleen voor bestuurders. Voetgangers moet bestuurders die op een kruispunt van links of rechts komen altijd voor laten gaan. Haaientanden Bij voorrangskruispunten kunnen haaientanden op het wegdek staan. Ze worden gebruikt in combinatie met dit voorrangsbord: Het voorrangsbord en de haaientanden betekenen samen: als je fietst, moet je voorrang geven aan iedereen die van links en rechts komt rijden. In sommige situaties staan er alleen haaientanden op het wegdek. (Er staan dan geen voorrangsborden.) Voor fietsende kinderen geldt dan: als de haaientanden met de punt naar je toewijzen, moet je voorrang geven aan alle bestuurders van links en rechts. 4

Voorsorteervak Op het wegdek van de rijbaan en het fietspad kunnen voorsorteervakken staan. In deze vakken wordt met pijlen aangegeven voor welke richting ze bedoeld zijn. In het vak moet je de richting volgen die de pijlen aangeven. Voorsorteren Voorsorteren betekent, dat je voordat je afslaat, op een andere plaats op de rijbaan gaat rijden. Zo kun je voorsorteren naar het midden van de weg als je linksaf wilt slaan. Je kunt ook voorsorteren door in een bepaald vak of een bepaalde strook op de rijbaan te gaan rijden. In het vak of de strook staat met pijlen de rijrichting aangegeven. Wegdek Het wegdek wordt gevormd door de bestrating. Het wegdek kan van stenen, asfalt of beton zijn. Op het wegdek kunnen tekens staan, zoals pijlen, strepen en symbolen. Verkeersbord Verkeersborden, zijn borden die in het verkeer worden gebruikt om voetgangers en bestuurders te vertellen welke regels er ter plekke gelden. Voor kinderen hanteren we een indeling in vijf groepen: Voorrangsborden (geen vaste vorm en kleur). Je mag hier niet - borden (rond met een rode rand). Je moet hier - borden (rond en blauw). Kijk, hier is - borden (vierkant/ rechthoekig en blauw) Pas op - borden (driehoekig met de punt naar boven en een rode rand). Onderbord Onder een verkeersbord kan een onderbord hangen. Het verkeersbord en het onderbord vormen samen de betekenis. Ze geven een nadere toelichting of een uitzondering aan. Onderborden zijn meestal rechthoekig en wit. ma. t/m vr. 7.00-21.00 h. Te maken krijgen met Je krijgt in het verkeer met iemand te maken, als je de weg van die ander kruist of als je op dezelfde plaats op de weg bent. Bijvoorbeeld: Als je fietst en je krijgt te maken met een auto van rechts Als je op de stoep loopt en er komt een auto uit een uitrit de stoep oprijden Als je op de rijbaan fietst en een langs de rijbaan geparkeerde auto wil wegrijden. Op dezelfde weg zijn Je bent met iemand op dezelfde weg als de ander jou tegemoet- of achterop komt. De ander kan dan op de rijbaan, de fietsstrook of de stoep zijn. Die ander komt dus niet uit de zijweg. Tegemoetkomen Iemand komt tegemoet als hij op dezelfde weg van voren naar je toekomt. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt je ook niet achterop. Achteropkomen Iemand komt achterop als hij je op dezelfde weg van achteren nadert. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt je ook niet tegemoet. Spoorwegovergang Een spoorwegovergang is een plaats waar de spoorlijn de weg kruist. Spoorwegovergangen kunnen op verschillende manieren beveilig zijn: Met AHOB (Automatische Halve Overweg Bomen) met rode knipperlichten. Met een AKI (Automatische Knipperlicht Installatie) met wit en rood knipperend licht. Met alleen een Andreaskruis (onbeveiligde spoorwegovergang). Spoorbomen/overwegbomen Rood-witte slagbomen, die omlaag gaan om de rijbaan af te sluiten als er een trein aankomt. Er zijn rode knipperlichten op aangebracht. Inhalen Als je inhaalt, ga je iemand die voor je rijdt voorbij. Als je ingehaald wordt, rijdt iemand die jou achterop komt voorbij. Het spoor Met het spoor bedoelen we de rails, waar de treinen overheen rijden. 5

Verkeerslicht Verkeerslichten regelen op kruispunten wie er voor mag gaan. Er zijn verschillende soorten verkeerslichten. Verkeerslichten voor bestuurders hebben drie kleuren licht (rood, geel, groen). Verkeerslichten voor voetgangers hebben twee kleuren licht (rood en groen). Een voetgangerslicht is een verkeerslicht voor voetgangers. Het voetgangerslicht heeft twee kleuren licht: rood en groen. In het licht is meestal het symbool van een voetganger te zien. Voorgaan en voor laten gaan Voorgaan betekent dat jij eerst mag gaan. Voor laten gaan betekent: de ander eerst laten gaan. De begrippen voorgaan en voor laten gaan worden gebruikt in situaties waarin voetgangers en bestuurders met elkaar te maken krijgen in andere situaties dan voorrangssituaties. Bijvoorbeeld: Bij de regel: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Bij zebrapaden. Bij uitritten. Bij een wegrijdende bus. Onveilig groen verkeerslicht Als het verkeerslicht voor fietsers en/of voetgangers, die rechtdoor gaan gelijktijdig groen is met het verkeerslicht voor bestuurders die rechts afslaan, spreken we van een onveilig groen verkeerslicht. In zo n situatie geldt de regel rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Het is niet de bedoeling om de kinderen nadrukkelijk het verschil tussen de begrippen voorrang en voorgaan aan te leren. Het is vooral belangrijk dat ze weten in welke situaties ze de ander voor moeten laten gaan of dat ze zelf voor mogen gaan. Voorrang geven en voorrang krijgen Voorrang geven betekent: de ander mag eerst. Voorrang krijgen betekent: jij mag eerst. De begrippen voorrang geven en voorrang krijgen worden gebruikt in situaties waarin bestuurders op kruispunten te maken krijgen met bestuurders die uit de zijweg (van links of rechts) komen. De voorrangsregels en voorrangsborden gelden alleen voor bestuurders onderling. Ze gelden niet voor voetgangers. Voetgangers moeten bestuurders die uit de zijweg komen altijd eerst/voor laten gaan. Vluchtheuvel Een vluchtheuvel is een (meestal) verhoogde plek, midden op de rijbaan waar voetgangers of fietsers kunnen wachten met oversteken. Een vluchtheuvel zorgt ervoor dat het oversteken van een drukke of brede weg in twee keer kan gebeuren. Je hoeft eerst alleen maar te letten op verkeer van links. Op de vluchtheuvel kijk je dan naar rechts en wacht daar op eventueel aankomend verkeer. Zebrapad Oversteekplaats voor voetgangers op de rijbaan en/of het fietspad. De oversteekplaats is te herkennen aan de brede witte strepen op het wegdek van de rijbaan/het fietspad. Langs de weg staat aan beide kanten van het zebrapad dit verkeersbord. Voorrangsvoertuig Een voorrangsvoertuig is een voertuig dat de sirene en het blauwe zwaailicht aan heeft. Voorrangsvoertuigen kunnen zijn: Ambulance. Brandweerauto. Politieauto. Een voertuig met sirene en blauw zwaailicht aan, moet je altijd voorrang geven. Geel zwaailicht Een waarschuwingslicht dat gebruikt wordt op bijzondere voertuigen als zij aan het werk zijn. Bijvoorbeeld: strooi-auto, vuilnisauto, tractor, veegauto, dierenambulance. Zo wordt duidelijk dat je rekening met hen moet houden. Bij auto s met een geel zwaailicht gelden de gewone voorrangsregels. Het zijn geen voorrangsvoertuigen. Dierenambulance Een auto waarin zieke of gewonde dieren vervoerd worden. Een dierenambulance heeft een geel zwaailicht. Als het gele licht brandt betekent dit: Pas op, er is iets aan de hand. Voor een dierenambulance met geel zwaailicht gelden de gewone voorrangsregels die voor alle bestuurders gelden. 6

Tractor Een groot voertuig met brede wielen, dat vaak door boeren gebruikt wordt. Een tractor kan andere wagens of machines trekken. Voor tractoren gelden de gewone voorrangsregels, die voor alle bestuurders gelden. Afslaan Met afslaan bedoelen we dat iemand de bocht/de hoek naar links of rechts om gaat. Als je afslaat, moet je altijd je hand uitsteken. Kleine bocht en grote bocht Als je rechts afslaat, maak je een zogenaamde kleine bocht. Je komt dan in de rechter zijweg aan de rechterkant op de rijbaan uit. Onoverzichtelijk Een onoverzichtelijk plek is een plek waar je het verkeer niet goed kunt zien aankomen. Dat kan bijvoorbeeld zijn: Een kruispunt waar je niet goed naar links of rechts kunt kijken, omdat bebouwing of begroeiing het uitzicht belemmert. Een plaats waar de weg of het fietspad een scherpe bocht maakt en je niet om de bocht kunt kijken. Helling Een stuk van de weg of het fietspad dat schuin omlaag of omhoog loopt. Als je van de helling afrijdt, moet je ervoor zorgen dat je niet te hard rijdt en nog op tijd kunt remmen als dat nodig is. Als je tegen een helling oprijdt, moet je zwaarder trappen en ga je meestal ook langzamer rijden. kleine bocht Halte Een halte is een plaats waar een bus of tram stopt om passagiers in en uit te laten stappen. Bij de halte staat meestal een haltebord, waarop je kunt zien wat het begin- en eindpunt is en wat de vertrek- en aankomsttijden zijn. Busbaan Soms is er een aparte rijbaan voor bussen. Vaak staat het woord bus(baan) op het wegdek. Er mogen ook taxi s rijden. Andere bestuurders mogen er niet komen. Als je links afslaat, maak je een grote bocht. Je moet de bocht zo maken dat je in de linker zijweg aan de rechterkant van de rijbaan uitkomt. Buiten de bebouwde kom Je bent buiten de bebouwde kom als je de grens van het dorp of de stad voorbij gereden bent. Je bent dan voorbij dit bord gereden: grote bocht Binnen de bebouwde kom Je bent binnen de bebouwde kom als je in een stad of dorp bent. Je bent dan voorbij dit bord gereden: 7