Thema:. Quest 4 Didactisch model 10 stappen ontwerpen cultuuronderwijs. Stap 1: Onderwerp ( ontwerpprincipe: nieuwsgierigheid) Kies een onderwerp dat bij de ervaringen, ontwikkelingen en de thuis taal van de kinderen. Om vanuit de nieuwsgierigheid van de kinderen naar het onderwerp te kijken kun je de kinderen vragen wat zij willen leren. Bijv. het opstellen van een vragenmuur. Één met wat zij willen leren en één wat ze al weten van het onderwerp. Kom hier met concreet materiaal dit bevordert de nieuwsgierigheid van de kinderen. (3.19) Stap 2: Sluit het aan op de school? Zorg er voor dat je een onderwerp kiest dat aansluit bij de uitgangspunten, het jaarprogramma en teamafspraken. Kijk bijvoorbeeld naar de methode en kies vanuit daar een onderwerp. Hoe heb je het aan laten sluiten op de school? (3.19) Stap 3: Bepaal het doel dat je met de groep wilt bereiken Als je met mijn ontwerp aan de slag gaat werk je vanuit één thema. Kijkend naar de kerndoelen en leerlijnen zijn er verschillende aan een thema verbonden. Wanneer je aan de slag gaat zal je verschillende kerndoelen belichten in een ontwerp. Bij elk kerndoel kun je wel met meerdere leerlijnen bezig zijn in een thema. Bijv. Het thema beroepen. De kinderen krijgen een boekje met opgaven over het geld wisselen bij de bakker en opdrachten met meten bij een timmerman. Hier zet je de kerndoelen en leerlijnen van rekenen in. Dit doe je ook met activiteiten waar taal centraal staat. (3.5) Ook is in mijn thema het eigenaarschap van de leerling erg belangrijk. Zij kiezen zelf wat ze willen leren, en zijn daarbij kritisch en kunnen onderbouwen wat wel en wat niet goed ging. Dit is mede een doel wat je met de kinderen wil gaan bereiken. Stap 4: Neem tijd voor eigen oriëntatie op het onderwerp In mijn ontwerp zitten de 3 pijlers van cultuuronderwijs Maak een mindmap of lijstje en ga kijken hoe je in je activiteiten de 3 pijlers van cultuuronderwijs kunt verwerken (3.4). Let hierbij op de leeftijdsgroep en welke cognitieve vaardigheden je gaat aanspreken.
Stap 5: Bedenken van activiteiten Maak gebruik van de vier cognitieve basisvaardigheden. Daarbij ga je kijken naar de welke media je hierin verwerkt. Het lichaam, voorwerpen, taal of met grafische symbolen. Je zorgt dat in elke opdracht één van de meervoudige intelligenties verwerkt zitten. Hier geef je kinderen de keuze wat zij willen leren. Je zorgt voor openvraagstellingen en open opdrachten die het eigenaarschap van de kinderen bevordert. (4.3). In onderstaand schema staan voorbeelden gegeven hoe je opdrachten kunt maken waarbij je de cognitieve basisvaardigheden en media tegelijk gebruikt. Stap 6: Kies er enkele uit en werk ze uit voor verschillende lessen/werkhoeken Je kiest een aantal activiteiten uit en gaat ze groter uitwerken. Je zorgt ervoor dat alle activiteiten aansluiten op de meervoudige intelligenties. In die activiteiten zijn er een aantal waar je de 3 pijlers van cultuuronderwijs verwerkt en een aantal niet. Om te kijken of de 3 pijlers van cultuuronderwijs de betrokkenheid en de leeropbrengst van de kinderen verhoogd kun je de onderstaande betrokkenheidsmeter inzetten. Om de leeropbrengst te meten ga je met de kinderen evalueren of het les doel behaald is. Wat heb je geleerd?
Dit heb ik gedaan: Ik heb gewerkt met: Het leukste was: Dit heb ik vandaag geleerd: Dit vond ik moeilijk:
Stap 7: Bedenk er aandachtspunten en vragen bij Bij de activiteiten die je bedacht hebt bedenk je aandachtspunten voor de leerlingen en vragen waarmee zij aan de slag kunnen. Open vragen zorgen voor meer eigen invulling van de vragen en bevordert hun eigenaarschap Stap 8: Verken mogelijkheden met experts In mijn ontwerpprincipes staat ouderparticipatie ook beschreven. Wanneer je in een thema aan de slag gaat met ouders is het belangrijk dat je voor een uitnodigende en openhouding zorgt. Hierbij beschouwt je de ouder als serieuze partner dit bevordert dan ook de ouderbetrokkenheid. Het is wel belangrijk dat je laat weten wat je van ouders verwacht. Via social media (klasbord), huisbezoeken of partnerschap met ouders in de begeleiding van hun kind zijn voorbeelden van betrokkenheid (6.3) (6.2). Niet alleen ouders, maar ook experts als externe instanties kunnen wat bieden. Met de kinderen evalueer je dan wat ze daaruit geleerd hebben. Zorg er ook voor wanneer er weinig tot geen animo is vanuit ouders dat je iets achter de hand hebt als vervangende opdracht. Stap 9: Overdenk de organisatie Hoe ga je de uitwerking van de activiteiten organiseren? In groepjes, hoeken? Welke ruimte gebruik je? En hoe ga je met de kinderen op het einde reflecteren. Wat doe je tijdens de les? En wat doe je aan het eind van de les? Dit staat hieronder beschreven. Tijdens de les: Om de nieuwsgierigheid te bevorderen stel je als leerkracht een begeleidende rol op. Je geeft niet direct antwoord wanneer kinderen met vragen komen, maar vraagt door bij de kinderen. Eind van de les: Na elke les de kinderen ruimte geven om te reflecteren. Kritisch zijn op het werk dat ze gemaakt hebben. En onderbouwen hoe het komt dat ze niet veel hebben kunnen, of juist veel hebben kunnen maken Stap 10: Let op passende middelen. Zorg ervoor dat je al het materiaal goed op orde hebt. Het contact met ouders /externe goed gelegd is. Goed gereedschap is het halve werk.