Chapter 10. Nederlandse samenvatting

Vergelijkbare documenten
Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Chapter 9. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Appendices. Nederlandse samenvatting. Dankwoord. List of publications Bibliography Curriculum Vitae

CHAPTER 11. Dutch summary / Nederlandse samenvatting

Samenvatting. De ziekte en het bevolkingsonderzoek

Chapter 7 Nederlandse samenvatting

WMDP-richtlijn Het gebruik van moleculaire HPV testen in het BVO in het kader van de HPV diagnostiek bij preventie van baarmoederhalskanker.

Dankwoord (Acknowledgements)

Triage van vrouwen met lichte cytologische afwijkingen in het uitstrijkje mbv de HPV test

Baarmoederhalskanker screening

Dankwoord Acknowledgements. Chapter Chapter Chapter Chapter Chapter Chapter

Preventie van. Wat u moet weten over. baarmoederhalskanker. Deze brochure bevat informatie over baarmoederhalskanker,

Epigenetische veranderingen betrokken bij het ontstaan van baarmoederhalskanker

Samenvatting en toekomstperspectief

BAARMOEDERHALSKANKER Wat u moet weten over baarmoederhalskanker

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Vernieuwd bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Wat zijn de veranderingen?

Lize, bedankt voor de mooie cover en het opmaken van dit proefschrift, ik vind het prachtig geworden!

Methylatiemarkers voor screening op cervixcarcinoom

CHAPTER 9. Samenvatting

HPV-test verbetert follow-up na behandeling cervicaal intra-epitheliaal neoplasma*

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Chapter. Moleculaire diagnose van orale premaligne laesies. Samenvatting, discussie en perspectieven

Nawoord. In het bijzonder wil ik noemen:

Samenvatting en Algemene Discussie

HPV nu en in de toekomst. Nynke de Boer Magda van Oven Britt van Etten Debruijn Jorien Helder-Woolderink

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2015

New diagnostic and therapeutic options in early-stage vulvar cancer Oonk, Maaike Henrike Marije

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:


Ons doel is de wereld helpen te bevrijden van baarmoederhalskanker

* Dankwoord

Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker, een belangrijke stap voorwaarts en toch veel verzet. Jaarcongres MPA Alumni, 15 april 2011, Den Haag

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Nederlandse samenvatting. Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

HPV test volgens landelijke richtlijn. Heleen Doornewaard, Patholoog Gelre ziekenhuizen, 11 maart 2009

Chapter 9. Summary and Nederlandse Samenvatting

Humaan Papillomavirus (HPV) Polikliniek Gynaecologie

SUMMARY/SAMENVATTING LIST OF PUBLICATIONS D A N K W O O R D C U R R I C U L U M V I T A E

MALADAPTIVE SOCIAL BEHAVIOUR OF STUDENTS IN SECONDARY VOCATIONAL EDUCATION

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Nederlandse samenvatting

Vaccinatie baarmoederhalskanker. Gynaecologie

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER. Monitor 2017 EERSTE RESULTATEN VAN HET VERNIEUWDE

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Human Papillomavirus EQA Pilot Program (QCMD HPVDNA09/10/11/12)

Programma. Inleiding Aanpak in de huisartsenpraktijk. Algemene conclusies Evaluatie

Programma. Inleiding Aanpak in de huisartspraktijk. Algemene conclusies Evaluatie

High-risk human papillomavirus testing in cervical screening. which assay? Albertus Theodorus Hesselink

Minder chirurgie na neo adjuvante chemotherapie?

Uitstrijkjes worden gemaakt om (voorstadia van) baarmoederhalskanker op te sporen.

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2016

Nieuwe bevolkings onderzoek baarmoederhalskanker

Prof. dr. Lieven Annemans Gezondheidseconomische aspecten van bevolkingsonderzoek naar kanker UGent & VUB

Uitstrijkje. Inleiding. Wat is een uitstrijkje? Het onderzoek. Onderzoek van de cellen

Veel onwetendheid over baarmoederhalskanker op Curaçao zaterdag, 24 mei :00

Radiosensitivity and metastasis in squamous cell carcinoma of the head and neck Pattje, Wouter Johannes

Willemien de Kleijn Maart 2012

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

Voorspellende waarde van HE4 bij een complexe ovarium cyste ROELIEN VAN DE VRIE ARTS ONDERZOEKER

To screen or not to screen:

Plenaire opening. Themamiddag Wil ik het weten? En dan? 28 september 2013

8 e Symposium Stichting Baarmoederhalskanker. preventie Oost

Voor het eerst is er een vaccin dat baarmoederhalskanker kan voorkomen

Dankwoord (Acknowledgements)

Samenvatting. Samenvatting

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Tissue microarray in prognostic studies on vulva cancer Fons, G. Link to publication

Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers

CERVIXCARCINOOM. Nascholingsavond voor assistenten en poh ers DINSDAG 13 NOVEMBER ROTTERDAM

Dankwoord. Curriculum Vitae

Een afwijkend uitstrijkje: wat nu?

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting

Evoluties in de primaire en secundaire preventie van baarmoederhalskanker. Koen Traen

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

Klinisch onderzoek bij kinderen en jongeren met kanker. wat is het en hoe werkt het?

HPV als ziekteverwekker

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Nederlandse samenvatting

W. Hoogenstoevenbelt, Prismant, Utrecht, Bestel Willem, dank voor je hulp bij de aanlevering van het databestand.

When others are doing better or worse: Responses from the heart and the head

Prostaatkanker Hoe ontdek je het en dan?

Stageverslag. Het Rhedens Rozendaal. Ziekenhuis Rijnstate

Advies Gezondheidsraad

Acknowledgement. Acknowledgement

9 e Symposium Stichting Baarmoederhalskanker. preventie Oost

De kosteneffectiviteit van de bevolkingsonderzoeken in Vlaanderen. Baarmoederhalskanker, Borstkanker en Dikkedarmkanker

baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/

DANKWOORD. Dankwoord

Vroeg opsporen en voorkomen achteruitgang chronische nierschade

Zijn distress en ziektestatus gerelateerd aan lichamelijke en emotionele problemen bij vrouwen met ovariumkanker?*

Samenvatting. Samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING


Borstkanker ''Angst voor het onbekende''

Transcriptie:

Chapter 10 Nederlandse samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Baarmoederhalskanker is een belangrijk gezondheidsprobleem. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker en de vierde meest voorkomende doodsoorzaak ten gevolge van kanker bij vrouwen wereldwijd 1. Landelijke screening door middel van bevolkingsonderzoek heeft in de westerse wereld gezorgd voor een sterke daling van het voorkomen van en de sterfte aan baarmoederhalskanker 2. Er is echter nog steeds ruimte voor verbetering, zowel in de methoden voor het opsporen van (pre)maligne cellen in het uitstrijkje, als in de deelname van de doelgroep aan het bevolkingsonderzoek. Daarnaast is er ook zeker nog winst te behalen in de effectiviteit van de diagnostiek en behandeling van baarmoederhalskanker. De meest gebruikte testmethode bij screening op baarmoederhalskanker is de cytologische beoordeling van uitstrijkjes. Deze testmethode gaat echter in een groot aantal landen veranderen, waaronder in Nederland. De test die nu de voorkeur krijgt is de hoog-risico humaan papillomavirus (hrhpv-) test. De gevoeligheid van de hrhpv-test voor het vinden van (pre)maligne afwijkingen (CIN2+) is namelijk veel hoger 3-5. Hierdoor zullen meer CIN2+ afwijkingen worden opgespoord en minder patiënten met baarmoederhalskanker worden gemist. Een nadeel van de hrhpv-test is de lagere specificiteit, door onvermijdelijke identificatie van vrouwen met een voorbijgaande HPV-infectie die zich waarschijnlijk niet zal ontwikkelen tot een CIN2+ afwijking. Om onnodige verwijzingen naar een gynaecoloog, en de daarmee gepaard gaande onrust en hoge kosten, te voorkomen is het belangrijk een triage-test te ontwikkelen voor vrouwen die hrhpv positief testen. Met behulp van een triage-test kan dan onderscheid worden gemaakt tussen vrouwen met respectievelijk een hoog en laag risico op het ontwikkelen van CIN2+ afwijkingen. Een test gebaseerd op de detectie van DNA methylatie zou de doelmatigheid van het huidige bevolkingsonderzoek wellicht kunnen verbeteren. In baarmoederhalskanker worden namelijk frequent abnormale methylatie patronen gezien. DNA methylatie van het promotergebied van een gen is een relatief vroege gebeurtenis bij het ontstaan van baarmoederhalskanker 6,7. Kwantitatieve methylatiespecifieke PCR (QMSP) is een specifieke en gevoelige methode waarmee gestandaardiseerd meerdere samples tegelijk kunnen worden geanalyseerd. Deze eigenschappen maken QMSP een potentiële screeningsmethode voor (premaligne) baarmoederhalsafwijkingen 8,9. Verschillende studies onderzochten DNA methylatiemarkers als screeningstest voor het detecteren van (pre)maligne afwijkingen. In hoofdstuk 2, hebben we op systematische wijze de literatuur doorzocht naar studies die methylatiemarkers in uitstrijkjes hebben getest door middel van QMSP. In dit overzichtsartikel worden 37 studies geselecteerd die samen 61 genen beschrijven. Er werd onderscheid gemaakt tussen studies die methylatiemarkers als primaire test en studies die methylatiemarkers als triage-test bij hrhpv-po- 194

samenvatting en toekomstvisie sitieve vrouwen gebruikten. Uit de methylatie analyse als primaire test voor het aantonen van CIN2+ afwijkingen bleek dat zes genen (EPB41L3, HS3ST2, JAM3, NKX6, SOX9 en ZNF582) een relatief hoge gevoeligheid (49%-93%) en hoge specificiteit (67%-100%) hadden. Voor de methylatie analyse als primaire test voor het aantonen van baarmoederhalskanker bleken vier genen (PAX1, CCNA1, EPB41L3 en JAM3) een hoge gevoeligheid (72%-100%) en hoge specificiteit (82%-100%) te hebben. Methylatie analyse als triage-test bij hrhpv-positieve vrouwen liet zes genen zien (DKK3, SFRP2, MAL, CADM1, JAM3 en EPB41L3) die een vergelijkbare of betere gecombineerde gevoeligheid en specificiteit hadden voor het aantonen van CIN2+/CIN3+ afwijkingen ten opzichte van andere in de literatuur beschreven triage strategieën zoals de p16ink4a-kleuring, HPV16/18 genotypering en cytologische beoordeling van uitstrijkjes. Uit deze literatuur studies blijkt dat er behoefte is aan standaardisering van de validatiemethoden die worden gebruikt om de diagnostische mogelijkheden van methylatiemarkers te bekijken. Daarnaast zou het zinvol zijn om de best presterende, reproduceerbare methylatiemarkers met hoge gevoeligheid en hoge specificiteit voor CIN2+ uit de literatuur te selecteren en samen prospectief te evalueren in een groot cohort vrouwen uit het bevolkingsonderzoek. Aangezien de methode voor screening van baarmoederhalskanker in veel landen, waaronder Nederland, gaat veranderen naar primair hrhpv-testen, is de prestatie van de hrh- PV-test van groot belang. Er zijn verschillende hrhpv-testen beschikbaar en om ervoor te zorgen dat er sprake is van een betrouwbare test, moet de hrhpv-test aan strenge eisen voldoen. In hoofdstuk 3 beschrijven we dat de veel gebruikte Cervista HPV HR test voldoet aan de internationale prestatie- en reproduceerbaarheidseisen die worden gesteld aan primaire hrhpv-testen bij vrouwen van 30 jaar en ouder. Zowel de gevoeligheid als specificiteit van de test was niet-inferieur aan die van de Hybrid Capture 2 (HC2) test. De intra- en interlaboratorium overeenkomst was 92% (κappa=0.83; p<0.001) en 90% (κappa=0.80; p<0.001). Hoewel de Cervista HPV HR test voldeed aan de internationale prestatie en reproduceerbaarheidseisen, signaleerden Kinney et al. 10 dat de Cervista HPV HR test twee tot vier keer vaker positief was bij vrouwen >30 jaar die een normaal uitstrijkje hadden vergeleken met de HC2 test, daarmee suggererend dat de Cervista HPV HR test minder specifiek is. Andere studies lieten dit echter niet zien 11,12. In hoofdstuk 4 werd daarom de diagnostische prestatie van de Cervista HPV HR test vergeleken met de HC2 test in uitstrijkjes van vrouwen uit het Nederlandse bevolkingsonderzoek. Er werden 900 uitstrijkjes van vrouwen met normale cytologie getest op de aanwezigheid van hrhpv virus. De specificiteit was 90% (95%CI:87.84-91.87) voor de Cervista HPV HR test en 96% (95%CI:94.76-97.37) voor de HC2 test met 93% overeenkomst tussen beide testen (κappa=0.5, p<0.001). Een gedetailleerde analyse van de discordante gevallen (HC2 negatief en Cervista HPV HR positief) liet zien dat de meeste uitstrijkjes (57/60) ook HPV negatief testen met gevoelige PCR-gebaseerde methoden en daarom als echt negatief dienden te worden beschouwd. Van deze Cervista foutpositieve gevallen werd 56% gedefinieerd als 10 195

Chapter 10 Cervista triple-positief, omdat de FOZ-waarde (fold-over-zero) van alle drie mixen hoger was dan de (door de fabrikant ingestelde) tweede drempelwaarde van 1,93. We lieten in onze studie zien dat wanneer deze tweede drempelwaarde verhoogd werd naar 5,0, de specificiteit van de Cervista HPV HR test verbeterde zonder de gevoeligheid van de test te beïnvloeden. Externe validatie van deze nieuwe tweede drempelwaarde op 5,0 in triple-positieve uitstrijkjes van vrouwen die geselecteerd werden uit een groot Chinees bevolkingsonderzoek (SHENCCASTII) liet zien dat 22/24 histologisch normale patiënten nu hrhpv-negatief testen met de Cervista HPV HR test in de bijbehorende uitstrijkjes, terwijl de CIN2+ afwijkingen hrhpv-positief bleven. Zowel de intra- als interlaboratorium overeenkomst van de Cervista HPV HR test verbeterden door het gebruik van deze nieuwe drempelwaarde. De conclusie van deze studie is dat de specificiteit van de Cervista HPV HR test significant verbetert door het verhogen van de tweede drempelwaarde van 1,93 (zoals gesteld door de fabrikant) naar 5,0 zonder daarbij de gevoeligheid van de test te beïnvloeden. Zoals werd beschreven in hoofdstuk 2, waar we een overzicht gaven van methylatiemarkers in de literatuur, is identificatie van nieuwe methylatiemarkers met zowel een hoge gevoeligheid als ook een hoge specificiteit voor het aantonen van CIN2+ afwijkingen van groot belang. Daarom hebben we in hoofdstuk 5 gebruik gemaakt van een innovatieve methylatie analyse van het gehele genoom om nieuwe methylatiemarkers te identificeren die onderscheid kunnen maken tussen patiënten met normale cervices en patiënten met CIN2/3 afwijkingen. Gemethyleerd DNA, van zowel normale cervices als CIN2/3 afwijkingen, werd verrijkt met speciale eiwitten (het MBD, of methyl-binding-domain eiwit), waarna de identiteit van deze fragmenten werd bepaald door middel van next-generation sequencing (MBD2-seq). Na statistische analyse werden 176 differentieel gemethyleerde regio s (DMR s) van 163 genen geïdentificeerd. Uit deze genen, die meer methylatie vertoonden in de CIN2/3 afwijkingen ten opzichte van normale cervices, werden de beste genen geselecteerd voor verder onderzoek. Het resultaat van de MBD2-seq werd geverifieerd door middel van Methylatiespecifieke PCR (MSP) op hetzelfde DNA. Daarna werden de genen getest op een nieuwe onafhankelijke patiëntengroep. Negen genen lieten verschillende methylatie frequenties zien tussen normale cervices versus cervices met CIN2/3 afwijkingen (p<0.05) en werden verder getest met QMSP op uitstrijkjes. Voor acht van de negen genen waren de methylatie ratio s significant hoger in de uitstrijkjes van patiënten met baarmoederhalskanker vergeleken met de uitstrijkjes van gezonde patiënten. Uitstrijkjes van 215 patiënten verwezen vanuit het bevolkingsonderzoek vanwege abnormale cytologie lieten zien dat voor alle acht genen de methylatie ratio s toenamen bij ernstiger histologische afwijkingen. Naast deze nieuwe acht genen, werd ook ons eerdere panel van methylatiemarkers (C13ORF18, JAM3, EPB41L3 en TERT) meegenomen in deze analyse. De combinaties AL590705.4/EPB41L3/JAM3 en AL590705.4/C13ORF18/JAM3 liet een vergelijkbare gevoeligheid (74-76%) voor de detectie van CIN2+ afwijkingen zien 196

samenvatting en toekomstvisie als de hrhpv-test (79%), terwijl de specificiteit significant hoger was (71-76%) vergeleken met de hrhpv-test (42%) (p 0.05). De conclusie van deze studie was dat door middel van deze genoomwijde DNA methylatie analyse nieuwe CIN2/3-specifieke markers werden geïdentificeerd. De prestatie van ons nieuwe methylatie panel laat vergelijkbare gevoeligheid voor de detectie van CIN2+ afwijkingen zien als de hrhpv-test, maar de specificiteit is significant hoger. Met behulp van dit panel kunnen wellicht onnodige verwijzingen voor colposcopie worden voorkomen. Naast het verbeteren van de effectiviteit van screeningsmethoden naar baarmoederhalskanker, is de lage opkomst voor het bevolkingsonderzoek een ander aspect dat vraagt om aandacht 13. In Nederland reageert ongeveer 35% van de vrouwen niet op de oproep voor het maken van een uitstrijkje in het kader van het bevolkingsonderzoek. Deze groep wordt de non-responders genoemd. Participatie van deze vrouwen in het bevolkingsonderzoek is belangrijk omdat de helft van alle baarmoederhalskanker patiënten in deze groep valt 14,15. De introductie van zelftesten, waarbij vrouwen zelf thuis een uitstrijkje kunnen maken, zou deelname van deze groep naar schatting met 39% verhogen 16. Verschillende studies laten zien dat de detectie van hrhpv in zelftesten mogelijk is en dat de accuraatheid van de hrhpv-test voor het ontdekken van CIN2+ afwijkingen vergelijkbaar is met die van uitstrijkjes die werden afgenomen door de huisarts 16-18. Echter, door de relatief lage specificiteit van de hrhpv-test is er wel een onafhankelijke triage-test nodig. Hoofdstuk 6 betreft een studie naar DNA methylatie analyse als triage-test in hrhpv-positieve vrouwen, waarbij non-responders van het bevolkingsonderzoek werden uitgenodigd door middel van een zelftest thuis een uitstrijkje af te nemen en op te sturen naar het laboratorium. Deze zelftest werd geanalyseerd op de aanwezigheid van hrhpv en hrhpv-positieve vrouwen werden verwezen naar de huisarts voor een triage-test met cytologie waarvoor een nieuw uitstrijkje nodig was. Bij 128 vrouwen met een hrhpv-positieve zelftest, werd een triage uitstrijkje afgenomen en werd DNA methylatie analyse van C13ORF18, JAM3, EPB41L3 en TERT vergeleken met cytologie triage. DNA methylatie analyse van JAM3 liet de hoogste gecombineerde specificiteit (88%) en gevoeligheid (82%) van de test zien voor het aantonen van CIN3+ afwijkingen, terwijl de triage test met cytologie in deze groep een specificiteit van slechts 48% en een gevoeligheid van 91% liet zien. Van de 39 vrouwen met afwijkende cytologie en normale histologie (fout-positief met cytologie) was 87% negatief voor JAM3 en 90% voor C13ORF18 methylatie. Daarnaast werd de haalbaarheid van DNA methylatie analyse direct op het zelftest materiaal beoordeeld. Voor deze studie werd gebruik gemaakt van de Evalyn Brush zelftest; een droge borstel die pas in het laboratorium wordt verwerkt. De overeenkomst tussen DNA methylatie analyse direct op het zelftestmateriaal en DNA methylatie analyse op het gekoppelde triage uitstrijkje dat afgenomen was door de huisarts was 88% voor JAM3 (κappa=0.75, p<0.001) en 90% voor C13ORF18 (κappa=0.77; p<0.001). Uit deze studie concluderen we dat DNA methylatie analyse als triage-test in hrhpv-positieve vrouwen een interessant alternatief is voor 10 197

Chapter 10 cytologie-triage. Daarnaast is directe analyse op het zelftest materiaal met DNA methylatie mogelijk waardoor het bevolkingsonderzoek kan worden geoptimaliseerd aangezien een extra bezoek aan de huisarts voor afnemen van een uitstrijkje niet meer nodig is. Naast het optimaliseren van de screeningstrategieën op baarmoederhalskanker is er ook ruimte voor verbetering van verschillende aspecten van de behandeling van deze ziekte. In de gevorderde stadia van baarmoederhalskanker is het optreden van locoregionale recidieven na radiochemotherapie een belangrijke doodsoorzaak. De waarde van routinematig de baarmoeder verwijderen na radiochemotherapie is een punt van discussie 19. Door vroege selectie van patiënten met resttumor na radiochemotherapie, zouden die patiënten kunnen worden geselecteerd die het meeste profijt hebben bij dergelijke salvage surgery 20. Voor het identificeren van deze patiënten met centrale resttumor, wordt in ons ziekenhuis sinds 1994 een inwendig onderzoek onder narcose (met afnemen van biopten) uitgevoerd, acht tot tien weken na afronding van de radiochemotherapie. Patiënten met resttumor worden vervolgens geopereerd, waarbij de baarmoeder en eierstokken geheel verwijderd worden. Op basis van het toch nog hoge aantal locoregionale recidieven in de geopereerde groep (46%), dat wij eerder al aantoonden, werd de hypothese geformuleerd dat deze recidiefkans wellicht lager zou zijn, indien meer uitgebreide chirurgie zou worden uitgevoerd. In hoofdstuk 7 wordt aangetoond dat geïsoleerde centrale resttumor acht tot tien weken na radiochemotherapie een sterk negatieve prognostische factor is (HR 3.59; 95%-CI:2.18-5.93, p<0.001). Meer uitgebreide chirurgie leidde echter niet tot verbeterde locoregionale of ziektespecifieke overleving, maar gaf wel significant meer behandeling geassocieerde morbiditeit. Op basis van deze bevindingen is het routinematig nemen van biopten 8-10 weken na afronding van de behandeling in ons ziekenhuis gestaakt. Momenteel is primaire radiochemotherapie de standaardbehandeling voor patiënten met vergevorderde baarmoederhalskanker. De respons op deze radiochemotherapie varieert tussen patiënten. Verschillende tumormodellen hebben laten zien dat tijdens radiochemotherapie DNA schade optreedt die gerelateerd is aan autofagie. In hoofdstuk 8 wordt de rol van ATG13-gemedieerde autofagie onderzocht in reactie op radiotherapie bij baarmoederhalskanker. Immunohistochemische kleuring van een grote serie biopten van baarmoederhalskanker patiënten toonde puntvormige kleuring van ATG13 aan in 51% (136/268) van de patiënten. ATG13 en LC3 expressie (representatief voor autofagie) werd ook gedetecteerd in de HPV-positieve baarmoederhalskanker cellijnen HeLa en SiHa. Bestraling zorgde voor meer GFP-LC3 positieve autofagosomen in HeLa cellen. Behandeling met bafilomycine-a1 (een remmer van autofagie) gaf een verhoogde accumulatie van autofagosomen geïnduceerd door bestraling, en demonstreert daarmee de aanwezigheid van een autofagie influx in deze cellen. Concluderend kon in deze studie worden gedemonstreerd dat ATG13 een essentiële rol speelt in autofagie geïnduceerd door bestraling. Deze observatie geeft inzicht in de behandelrespons en biedt wellicht nieuwe mogelijkheden om de behandeling van baarmoederhalskanker te verbeteren. 198

samenvatting en toekomstvisie Toekomstvisie Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker zal in de nabije toekomst ingrijpend veranderen. De huidige screeningstest die het meest wordt gebruikt is cytologische beoordeling van uitstrijkjes. Echter, deze test heeft een aantal beperkingen doordat hij gebaseerd is op een subjectieve interpretatie van morfologische veranderingen van cellen in een uitstrijkje. Daarnaast heeft de cytologische test een relatief lage gevoeligheid voor het opsporen van CIN2+ afwijkingen. Daarom krijgt de hrhpv test vanaf 2016 ook in Nederland de voorkeur boven de cytologische test. Aangezien de gevoeligheid van de hrhpv-test veel hoger is, zullen meer CIN2+ afwijkingen worden gedetecteerd, waardoor vrouwen meer bescherming in minder screeningrondes kan worden geboden 21. Echter, de lagere specificiteit van de hrhpv-test in vergelijking met de cytologische test zal zorgen voor meer fout-positieve testuitslagen bij gezonde vrouwen. Dit zal leiden tot onnodig medisch handelen, onnodig veel follow-up, hoge kosten en zwaardere emotionele belasting voor de betreffende vrouwen. Daarom is een triage-test bij hrhpv-positieve vrouwen nodig. Gebaseerd op de relatief hoge gevoeligheid (~60%) en hoge specificiteit (~90%) wordt de cytologische test momenteel geadviseerd als triage-test 22. Echter de gevoeligheid en specificiteit van de cytologische test is gebaseerd op studies waarbij de cytologisch analist niet op de hoogte was van de hrhpv-status van de patiënt. Recente studies laten zien, dat indien de cytologisch analist op de hoogte is van het feit dat het uitstrijkje hrhpv-positief is, de subjectieve beoordeling wordt beïnvloed en het uitstrijkje eerder als cytologisch afwijkend ( ASCUS) wordt beoordeeld 23,24. Dit zal vervolgens weer leiden tot meer verwijzingen naar een gynaecoloog. Er is daarom behoefte aan objectievere markers, die bij voorkeur getest kunnen worden op het zelfde materiaal als waarop de hrhpv-test is uitgevoerd. In dit proefschrift wordt beschreven dat DNA methylatiemarkers wellicht de volgende stap voortwaarts zijn in screening naar baarmoederhalskanker. Zowel onze vorige als onze huidige studies, maar ook studies van anderen, laten verschillende methylatiemarkers zien waarbij de methylatie ratio s toenemen met de ernst van de onderliggende (pre)maligne afwijkingen van de baarmoederhals 25,26. Momenteel zijn er nog geen gevalideerde methylatiemarkers die voldoen aan de eisen van het bevolkingsonderzoek. Daarentegen kunnen combinaties van verschillende genen wellicht resulteren in een methylatie panel met vergelijkbare gevoeligheid (90-95%) als hrhpv-testen, maar met een hogere specificiteit ( 85%). Grote prospectieve studies in op bevolkingsonderzoek gerichte groepen zijn nodig om de prestatie en reproduceerbaarheid van verschillende methylatiemarkers als primair screeningsmethode te analyseren. Op deze manier dient een methylatie panel samengesteld te worden, dat voldoet aan de eisen van een diagnostische test voor primaire screening. Met QMSP kunnen veel samples tegelijkertijd geanalyseerd worden en op die manier zullen de kosten van de test waarschijnlijk niet te hoog worden. Daarnaast zou een 10 199

Chapter 10 methylatie panel met zowel een hoge gevoeligheid als een hoge specificiteit, onnodige verwijzingen naar de gynaecoloog wellicht kunnen voorkomen en dit zal dan uiteindelijk leiden tot een betere kosteneffectiviteit van het bevolkingsonderzoek. Wellicht beter uitvoerbaar op kortere termijn is de rol van methylatiemarkers als triage-test in hrhpv-positieve vrouwen. Methylatiemarkers bekend uit de literatuur die getest zijn als triage-test bij hrhpv-positieve vrouwen laten een hoge specificiteit zien. De gevoeligheid voor het opsporen van CIN2+ afwijkingen is echter nog niet hoog genoeg. Voor het valideren van biomarkers bevelen Pepe et al. 27 een kader aan dat bestaat uit vijf fasen: 1) preklinische verkennende studies, 2) beoordeling in niet-invasieve samples, 3) retrospectieve longitudinale studies, 4) prospectieve screening studies en 5) prospectieve interventie studies. Op dit moment zijn de meest methylatiemarkers nog niet getest volgens deze vijf fasen 28. Er is slechts 1 gerandomiseerde non-inferiority trial uitgevoerd en in deze studie werden slechts twee methylatiemarkers getest 29. Naast de prestatie van een screeningstest is ook reproduceerbaarheid van belang en daarom zouden van de meest interessante methylatiemarkers uit de literatuur ook de intra- en interlaboratorium overeenkomsten moeten worden getest. Een groot voordeel van methylatiemarkers als triage-test is, in tegenstelling tot cytologisch onderzoek, dat methylatiemarkers ook direct in het materiaal van zelftesten kunnen worden bepaald, waardoor geen extra handelingen nodig zijn 30,31. Uiteraard heeft dit voor de patiënt grote voordelen, zoals geen extra doktersbezoek en geen extra gynaecologisch onderzoek. In de nabije toekomst zal het voorkomen van (pre)maligne baarmoederhalsafwijkingen gaan dalen door primaire preventie met profylactische HPV-vaccinaties. In 2009 werd in Nederland het vaccin Cervarix op de markt gebracht, dat beschermt tegen hrhpv16 en hrhpv18. Hoewel primaire preventie door HPV-vaccinatie zal bijdragen aan een dalende trend van (premaligne) afwijkingen, blijft secundaire preventie door middel van screening belangrijk, aangezien er verschillende kanttekeningen te maken zijn bij de HPV-vaccinatie 32. Ten eerste zal het 10 tot 15 jaar duren voordat de eerste effecten van de vaccinatie op het voorkomen van baarmoederhalskanker kan worden verwacht. Ten tweede worden niet alle 12-jarige meisjes gevaccineerd, aangezien slechts 50-60% deelneemt aan het vaccinatieprogramma. Zo zijn bijvoorbeeld religieuze achtergronden, angst voor langetermijnbijwerkingen en toestemmingsvereiste van ouders factoren die de deelname aan het vaccinatieprogramma beïnvloeden. Ten derde zal immunisatie niet in alle vrouwen slagen en betreft de bescherming alleen hrhpv16 en hrhpv18, hoewel kruisbescherming voor vier andere HPV-types werd aangetoond 33. Tot slot zijn de vaccinaties profylactisch van aard en hebben geen therapeutisch effect bij het klaren van reeds aanwezige HPV-infecties. Daarom kunnen we met zekerheid stellen dat secundaire preventie door middel van screening nog vele jaren nodig zal zijn. Het verbeteren de effectiviteit van het huidige screeningsprogramma wordt echter nog belangrijker naarmate het aantal vrouwen met 200

samenvatting en toekomstvisie afwijkingen zal afnemen. Zodra namelijk het aantal gevallen van baarmoederhalskanker gaat afnemen, zal het aantal fout-positieve resultaten van de huidige cytologische test toenemen. Daarom wordt een test met ook een hoge specificiteit van het grootste belang. Een ander belangrijk aspect van baarmoederhalskanker screening is de leeftijd waarop vrouwen voor het eerst worden uitgenodigd voor het bevolkingsonderzoek. In Nederland worden vrouwen in het jaar waarin ze een leeftijd van 30 jaar bereiken voor het eerst uitgenodigd voor deelname. Deze leeftijdsgrens was gebaseerd op het feit dat de ontwikkeling van premaligne afwijkingen naar baarmoederhalskanker gemiddeld 10-15 jaar duurt, en dat de gemiddelde leeftijd waarop de vrouw voor het eerst geslachtsgemeenschap heeft en daarmee het risico van het oplopen van een HPV-infectie het hoogste is, rond de 20 jaar lag. Tegenwoordig ligt de leeftijd waarop vrouwen voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben in Nederland gemiddeld rond de 17 jaar. Daardoor is het starten van de screening op de leeftijd van 30 jaar relatief laat. In een studie van De Bie et al. 34 werd gerapporteerd dat een derde van de vrouwen met baarmoederhalskanker jonger was dan 30 jaar, waarvan 80% een leeftijd had van tussen de 27 en 30 jaar. Het verlagen van de screeningsleeftijd van 30 naar 27 jaar zou mogelijk een aantal baarmoederhalskanker patiënten in deze groep kunnen voorkomen. Een probleem hierbij echter is dat de meeste (seksueel actieve) jonge vrouwen een voorbijgaande HPV-infectie zullen hebben, waardoor er veel fout-positieve hrhpv-testen zullen zijn. Een specifieke triage-test, bijvoorbeeld op basis van methylatiemarkers zou dit probleem kunnen oplossen. Samenvattend bevindt primaire hrhpv-screening van baarmoederhalskanker zich momenteel wereldwijd in de implementatiefase. Een gevoelige en specifieke triage-test met methylatiemarkers is zinvol en staat op het punt van introductie. Nu een aantal interessante methylatiemarkers zijn ontdekt, is de tijd gekomen voor onafhankelijke en op bevolkingsonderzoek gebaseerde validatie van deze markers om een uniforme, reproduceerbare en efficiënte screeningstest te ontwikkelen. 10 201

Chapter 10 Referentie lijst 1. Jemal A, Bray F, Center MM, Ferlay J, Ward E, Forman D. Global cancer statistics. CA Cancer J Clin. 2011;61(2):69-90. 2. van der Aa MA, Pukkala E, Coebergh JW, Anttila A, Siesling S. Mass screening programmes and trends in cervical cancer in finland and the netherlands. Int J Cancer. 2008;122(8):1854-1858. 3. Mayrand MH, Duarte-Franco E, Rodrigues I, et al. Human papillomavirus DNA versus papanicolaou screening tests for cervical cancer. N Engl J Med. 2007;357(16):1579-1588. 4. Arbyn M, Ronco G, Anttila A, et al. Evidence regarding human papillomavirus testing in secondary prevention of cervical cancer. Vaccine. 2012;30 Suppl 5:F88-99. 5. Bulkmans NW, Rozendaal L, Snijders PJ, et al. POBASCAM, a population-based randomized controlled trial for implementation of high-risk HPV testing in cervical screening: Design, methods and baseline data of 44,102 women. Int J Cancer. 2004;110(1):94-101. 6. Baylin SB, Ohm JE. Epigenetic gene silencing in cancer - a mechanism for early oncogenic pathway addiction? Nat Rev Cancer. 2006;6(2):107-116. 7. Esteller M. Epigenetics in cancer. N Engl J Med. 2008;358(11):1148-1159. 8. Wisman GB, Nijhuis ER, Hoque MO, et al. Assessment of gene promoter hypermethylation for detection of cervical neoplasia. Int J Cancer. 2006;119(8):1908-1914. 9. Reesink-Peters N, Wisman GB, Jeronimo C, et al. Detecting cervical cancer by quantitative promoter hypermethylation assay on cervical scrapings: A feasibility study. Mol Cancer Res. 2004;2(5):289-295. 10. Kinney W, Stoler MH, Castle PE. Special commentary: Patient safety and the next generation of HPV DNA tests. Am J Clin Pathol. 2010;134(2):193-199. 11. Belinson JL, Wu R, Belinson SE, et al. A population-based clinical trial comparing endocervical high-risk HPV testing using hybrid capture 2 and cervista from the SHENCCAST II study. Am J Clin Pathol. 2011;135(5):790-795. 12. Youens KE, Hosler GA, Washington PJ, Jenevein EP, Murphy KM. Clinical experience with the cervista HPV HR assay: Correlation of cytology and HPV status from 56,501 specimens. J Mol Diagn. 2011;13(2):160-166. 13. Bekkers RL, Meijer CJ, Massuger LF, Snijders PJ, Melchers WJ. Effects of HPV detection in population-based screening programmes for cervical cancer; a dutch moment. Gynecol Oncol. 2006;100(3):451-454. 14. Peto J, Gilham C, Fletcher O, Matthews FE. The cervical cancer epidemic that screening has prevented in the UK. Lancet. 2004;364(9430):249-256. 15. Bos AB, Rebolj M, Habbema JD, van Ballegooijen M. Nonattendance is still the main limitation for the effectiveness of screening for cervical cancer in the netherlands. Int J Cancer. 2006;119(10):2372-2375. 16. Snijders PJ, Verhoef VM, Arbyn M, et al. Highrisk HPV testing on self-sampled versus clinician-collected specimens: A review on the clinical accuracy and impact on population attendance in cervical cancer screening. Int J Cancer. 2013;132(10):2223-2236. 17. Gok M, van Kemenade FJ, Heideman DA, et al. Experience with high-risk human papillomavirus testing on vaginal brush-based self-samples of non-attendees of the cervical screening program. Int J Cancer. 2012;130(5):1128-1135. 18. Arbyn M, Verdoodt F, Snijders PJ, et al. Accuracy of human papillomavirus testing on self-collected versus clinician-collected samples: A meta-analysis. Lancet Oncol. 2014;15(2):172-183. 19. Moore DH. Treatment of stage IB2 (bulky) cervical carcinoma. Cancer Treat Rev. 2003;29(5):401-406. 20. Nijhuis ER, van der Zee AG, in t Hout BA, et al. Gynecologic examination and cervical biopsies after (chemo) radiation for cervical cancer to identify patients eligible for salvage surgery. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2006;66(3):699-705. 202

samenvatting en toekomstvisie 21. Ronco G, Dillner J, Elfstrom KM, et al. Efficacy of HPV-based screening for prevention of invasive cervical cancer: Follow-up of four european randomised controlled trials. Lancet. 2013. 22. Rijkaart DC, Berkhof J, van Kemenade FJ, et al. Evaluation of 14 triage strategies for HPV DNA-positive women in population-based cervical screening. Int J Cancer. 2012;130(3):602-610. 23. Zorzi M, Del Mistro A, Farruggio A, et al. Use of a high-risk human papillomavirus DNA test as the primary test in a cervical cancer screening programme: A population-based cohort study. BJOG. 2013;120(10):1260-7; discussion 1267-8. 24. Louvanto K, Chevarie-Davis M, Ramanakumar AV, Franco EL, Ferenczy A. HPV testing with cytology triage for cervical cancer screening in routine practice. Am J Obstet Gynecol. 2014;210(5):474. e1-474.e7. 25. Bierkens M, Hesselink AT, Meijer CJ, et al. CADM1 and MAL promoter methylation levels in hrhpv-positive cervical scrapes increase proportional to degree and duration of underlying cervical disease. Int J Cancer. 2013;133(6):1293-1299. 26. Eijsink JJ, Lendvai A, Deregowski V, et al. A four-gene methylation marker panel as triage test in high-risk human papillomavirus positive patients. Int J Cancer. 2012;130(8):1861-1869. 27. Pepe MS, Etzioni R, Feng Z, et al. Phases of biomarker development for early detection of cancer. J Natl Cancer Inst. 2001;93(14):1054-1061. 28. Steenbergen RD, Snijders PJ, Heideman DA, Meijer CJ. Clinical implications of (epi)genetic changes in HPV-induced cervical precancerous lesions. Nat Rev Cancer. 2014;14(6):395-405. 29. Verhoef VM, Bosgraaf RP, van Kemenade FJ, et al. Triage by methylation-marker testing versus cytology in women who test HPV-positive on self-collected cervicovaginal specimens (PROHTECT-3): A randomised controlled non-inferiority trial. Lancet Oncol. 2014;15(3):315-322. 30. Eijsink JJ, Yang N, Lendvai A, et al. Detection of cervical neoplasia by DNA methylation analysis in cervico-vaginal lavages, a feasibility study. Gynecol Oncol. 2011;120(2):280-283. 31. Hesselink AT, Heideman DA, Steenbergen RD, et al. Methylation marker analysis of self-sampled cervico-vaginal lavage specimens to triage highrisk HPV-positive women for colposcopy. Int J Cancer. 2014. 32. Franco EL, Mahmud SM, Tota J, Ferenczy A, Coutlee F. The expected impact of HPV vaccination on the accuracy of cervical cancer screening: The need for a paradigm change. Arch Med Res. 2009;40(6):478-485. 33. Wheeler CM, Castellsague X, Garland SM, et al. Cross-protective efficacy of HPV-16/18 AS04-adjuvanted vaccine against cervical infection and precancer caused by non-vaccine oncogenic HPV types: 4-year end-of-study analysis of the randomised, double-blind PATRICIA trial. Lancet Oncol. 2012;13(1):100-110. 34. de Bie RP, Vergers-Spooren HC, Massuger LF, et al. Patients with cervical cancer: Why did screening not prevent these cases? Am J Obstet Gynecol. 2011;205(1):64.e1-64.e7. 10 203

Dankwoord

DANKWOORD Het proefschrift is af! Graag wil ik iedereen die op wat voor manier dan ook heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit proefschrift ontzettend bedanken. Een aantal mensen wil ik graag in het bijzonder bedanken. Als eerste hartelijk dank aan alle patiënten die hebben meegedaan aan de methylatie studie en hiervoor een extra uitstrijkje hebben afgestaan. Zonder deze uitstrijkjes hadden we onze methylatiemarkers niet kunnen testen. Mijn promotor Prof. dr. A.G.J. van der Zee, beste Ate, dankzij jouw telefoontje, met de vraag of promotie onderzoek doen niet wat voor mij zou zijn, maakte ik kennis met dit project en werd ik enthousiast. Ik heb veel bewondering voor de kennis die je in huis hebt. In onze maandelijkse besprekingen werd de voortgang besproken en met name in de laatste weken hebben we intensief samengewerkt om de puntjes op i van de laatste stukken te zetten. Je hebt menig manuscript naar een hoger niveau weten te tillen. Ontzettend bedankt voor de goede begeleiding die ik van je heb gekregen en de kans die je mij hebt geboden om bij de gynaecologische oncologie te promoveren. Mijn promotor Prof. dr. E. Schuuring, beste Ed, ik heb met ontzettend veel plezier met je samengewerkt. We hebben regelmatig samen achter de computer gezeten en met name het Cervista project was een geweldige uitdaging voor ons beide. Ontzettend bedankt voor de begeleiding die jij mij hebt geboden. Hoewel je handschrift soms wat lastig te ontcijferen was, werd door jouw feedback elk manuscript steeds beter. Daarnaast vond ik het ook heel erg leuk om samen op congres te gaan naar onder andere Schotland en Florence, waarbij een gezellig etentje natuurlijk niet mocht ontbreken. Bedankt voor alles! Mijn promotor Prof. dr. G.H. de Bock, beste Truuske, voor alle statistische en epidemiologische vragen kon ik altijd bij je aankloppen. Vaak gaf een kort bezoekje aan jou mij veel opheldering en de handvaten om weer verder te kunnen. Bedankt voor de begeleiding hierin. Mijn promotor Prof. dr. H. Hollema, beste Harry, met name in het begin van het project zaten we geregeld samen achter de microscoop. Bij elke vraag die ik stelde kreeg ik een vraag terug; je hebt me veel bijgebracht bij het beoordelen van de coupes. Daarnaast was het fijn dat ik altijd laagdrempelig even bij je binnen kon lopen. Bedankt hiervoor. Mijn copromotor, dr. G.B.A. Wisman, beste Bea, jij bent voor mij een van de belangrijkste personen geweest gedurende dit promotie traject. Naast onze wekelijkse besprekingen, kon ik altijd bij je langslopen voor advies. Dit intensieve contact heb ik ontzettend kunnen waarderen! Ook zijn we samen op congres naar Florence geweest en dat was naast leerzaam ook erg gezellig. Je hebt me veel vertrouwen gegeven en ik kon altijd bij je terecht. Heel erg bedankt voor alles! 206

DANKWOORD Leden van de leescommissie, Prof. dr. P.J.F. Snijders, Prof. dr. G.G. Kenter en Prof. dr. C.A.H.H. Daemen, bedankt voor het deskundig beoordelen van mijn proefschrift. De personen van onze onderzoeksgroep: Haukeline Volders, Klaske ten Hoor, Gert Jan Meersma, Martijn Clausen, Tushar Tomar en Rong Wang; hartelijk dank voor jullie bijdrage aan dit proefschrift. Harry Klip ik kon altijd bij je terecht voor vragen over de database. Harry Pijper, dank voor alle inclusies van nieuwe patiënten. En in het bijzonder wil ik Roland van Leeuwen bedanken. Beste Roland, ik waardeer je gedrevenheid en ambitie. Bedankt voor alle hulp, zonder jou waren de vele bisulfietbehandelingen, (Q)MSP s en andere labproeven niet gelukt. Ook wil ik mensen van de Universiteit Gent bedanken voor hun bijdrage, Wim van Criekinge, Tim de Meyer en Simon Denil bedankt voor de MBD2-seq analyses in de methylatie studie. Ik heb altijd een erg prettige werksfeer ervaren in het MOL lab, maar ook in de schone ruimte en het DNA lab. Ieder die hier aan bij heeft gedragen wil ik bedanken. De goede organisatie van het MOL lab, komt voor een groot deel door de inzet van Hetty Timmer en Coby Meijer, bedankt hiervoor. Op het DNA lab heb ik onder andere veel samengewerkt met Mirjam Mastik en Lorian Slagter. Lorian, we hebben met name tijdens het Cervista project veel samengewerkt. Naast dat ik veel van jullie geleerd heb op het lab, waren ook de theeen kletsmomenten erg leuk. Ook wil ik de cytologisch analisten bedanken. Bij jullie in het hok is het altijd gezellig. Jolanda Haarsma en Antoon Philippi, bedankt voor jullie hulp bij de COBAS HPV test. Beste Henk Buikema en Teus Ruitenbeek zelfs wanneer ik een slecht humeur had, ging de zon weer schijnen als ik bij jullie was geweest. Bedankt voor alles! Een goed georganiseerd archief hebben is van groot belang en daarom wil ik Freke Dijkhuis bedanken voor het opzoeken van alle blokjes en coupes in het archief Beste Henriette Arts, bedankt voor alle hulp tijdens het schrijven van hoofdstuk zeven van mijn proefschrift. Vele OK-verslagen hebben we samen doorgenomen. Ik kon je altijd mailen met vragen en kreeg altijd snel respons. Heel erg bedankt hiervoor. Daarnaast ook dank aan alle andere medeauteurs van dit hoofdstuk. Beste Steven de Jong en Frank Roossink bedankt voor de samenwerking bij het ATG13 project. Secretaresses Janny Abels, Diana Wolting en in het bijzonder Anna Slotboom, jullie wisten me altijd met een glimlach te helpen met alle regeldingen die moesten gebeuren. Daarnaast kon ik altijd even voor een gezellig praatje bij jullie terecht. Dank hiervoor. 207

DANKWOORD Goede samenwerking met andere universiteiten is erg belangrijk in de wetenschap. Hoofdstuk zes van dit proefschrift is tot stand gekomen door samenwerking met de Vrije Universiteit Medisch Centrum te Amsterdam en het Radboud Universitair Medisch Centrum Nijmegen. Hiervoor dank ik alle betrokkenen en in het bijzonder Remko Bosgraaf. Remko, bedankt voor de samenwerking; we hebben er een mooi artikel van weten te maken. Zonder leuke kamergenoten is onderzoek doen een stuk minder leuk. Daarom wil ik graag mijn kamergenoten Anne, Catharina, Ellen, Fenne, Irene, Marco, Meike, Merel, Ninke, Renske, Renee, Petra, Sarah, en Violetta, maar ook de dames van de overkant Ellen, Elsbeth, Ineke, Ingrid, Janna, Kim en Welmoed bedanken voor de gezelligheid. Naast mijn promotie onderzoek, ben ik op oproepbasis diensten blijven doen in het Martini ziekenhuis. Graag wil ik de maatschap gynaecologie, de verloskundigen en verpleegkundigen ontzettend bedanken. De sfeer was altijd goed en ik heb heel fijn met jullie allemaal samengewerkt. Beste Sjaak Wijma, tijdens mijn wetenschappelijke stage werd mijn interesse in de wetenschap geprikkeld. Dank voor je vertrouwen in mij en de hulp tijdens mijn wetenschappelijke stage maar ook daarbuiten. Beste Marinus van der Ploeg, samen met jou ben ik veel bezig geweest met de CUPIDO preferentiestudie, dit gaat nog een mooi artikel worden. Beste Aren van Loon, dank voor het vertrouwen dat ik van je heb gekregen. Het feit dat ik diensten kon blijven doen naast mijn onderzoek heb ik als zeer positief ervaren en heeft mij gesterkt in de overtuiging gynaecoloog te willen worden. Sinds 1 augustus ben ik begonnen met werken als AIOS gynaecologie in de Isala kliniek te Zwolle. Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin en weet dat ik hier de komende twee jaar veel ga leren. Dank voor het begrip en de tijd die ik kreeg om de laatste zaken van mijn proefschrift af te ronden. Naast werk zijn lieve vrienden en vriendinnen erg belangrijk! Ik kan helaas niet iedereen hier noemen, maar ik prijs me heel gelukkig met zoveel lieve mensen om mij heen en wil iedereen bedanken die mij heeft gesteund tijdens mijn promotie traject. Barbara van Genne en Tineke Donker, al vriendinnen sinds de start van onze studietijd. Dank voor altijd een luisterend oor naar mijn vele verhalen. Sietske Kevelam, het begon met onze ontmoeting bij de IFMSA, daarna ben je een heel dierbaar vriendinnetje geworden en ik heb genoten van onze heerlijke relaxte vakantie samen. Kim van Goor, hoe bijzonder is het dat we na de middelbare school elkaar in de eerste tutorgroep van geneeskunde weer tegenkwamen. Dank je wel voor je vriendschap. Ik ben heel erg blij dat we nu buren zijn en weer meer contact hebben. Evelien Doornbos, ik heb altijd erg genoten van onze heerlijke avondjes samen, je bent een lieverd. Dank je wel voor alle gezelligheid. Dear Grove family, Craig you are a great guy and I am so happy that you married my best friend Julie. Julie al jaren mijn lieve vriendinnetje, ik ben zo blij met jou. Dank je wel voor altijd een luisterend oor, je bent heel bijzonder voor 208

DANKWOORD mij. Lauren, mijn favoriete kleine meisje, ik hoop dat ik nog veel knuffels en kusjes van je blijf krijgen en kleine Chloé, jouw geboorte zal ik nooit vergeten! Mijn paranimfen Welmoed Reitsma en Sacha Evenhuis. Lieve Welmoed, mijn onco-mattie. We hebben een groot deel van het promotie avontuur samen meegemaakt en dat vond ik erg fijn. We gingen samen op congres naar Vancouver en gaven daar beide een presentatie; spannend, leerzaam en vooral enorm gezellig. Ook presenteerden we beide op vele meetings en bleven we elkaar altijd motiveren. Ik mocht jouw paranimf zijn en ben heel blij dat jij nu mijn paranimf bent. Als vriendinnen en collega s zullen we nu samen het avontuur van de opleiding gynaecologie verder aan gaan. Lieve Sacha, toen ik begon als semi-arts en daarna als ANIOS in het Martini Ziekenhuis heb jij mij ingewerkt, daarna hebben we een behoorlijke tijd intensief samengewerkt en werden we vriendinnen. We konden uren kletsen en ik heb veel van je geleerd. Ik ben heel blij dat je vandaag als paranimf aan mijn zijde staat. Mijn schoonfamilie, lieve Ruud, Alma, Anne, Marije, Ilse, Suus, Patrick, Roos, Siep, Marijke en Jaap, ik heb het ontzettend met jullie getroffen. Bedankt voor jullie warmte en hartelijkheid. Ik voel me bij jullie ontzettend thuis. Mijn zusjes Marlijn en Eline, wat ben ik blij dat ik jullie heb. Lieve Marlijn, ik noem je altijd mijn personal shopper. Dankzij jou heb ik altijd leuke kleren en ik geniet van onze ontspannen en gezellige shopdagen die vaak afgesloten worden met een etentje bij de Mexicaan. Lieve Eline, naast schoonheidsspecialist, ben je nu bijna klaar met de opleiding logopedie. Ik ben super trots op jou. Onze heerlijke kletsavondjes zijn altijd erg gezellig! Mijn speciale tante Willy Groothuis wil ik ook bedanken. Jij bent zo n ontzettend lief, warm, attent, hartelijk en oprecht persoon. Dank je wel voor alles, ik ben blij dat je er bent. Lieve papa en mama, ik ben er trots op dat jullie mijn ouders zijn. Jullie hebben me altijd gestimuleerd het beste uit mezelf te halen en zelfstandig te zijn. Ik weet dat ik altijd bij jullie terecht kan en dat geeft een heel fijn gevoel. Bedankt voor jullie onvoorwaardelijke liefde, vertrouwen en steun. Lieve Peter, mijn aanstaande man, jij bent geweldig. Bedankt voor alle hulp bij het maken van de afbeeldingen in mijn proefschrift en natuurlijk voor de prachtige cover! Ik ben erg blij met zo n creatieve man Daarnaast heel erg bedankt voor al jouw steun en liefde. Als ik het even niet meer zag zitten, wist je altijd weer een lach op mijn gezicht te toveren. Als ik me te druk maakte, bracht jij me tot rust. Je bent er altijd voor me. Met jou aan mijn zijde kan ik alles aan. Ik hou van jou! 209

Curriculum Vitae

Curriculum Vitae Aniek Boers werd op 1 augustus 1983 geboren in Emmen, als oudste dochter van Rein en Grietje Boers. Zij groeide op in Emmen, waar ze woonde met haar ouders en zusjes Marlijn en Eline. In 2003 haalde ze haar VWO diploma aan het Esdal College te Emmen. Na haar middelbare school werd ze in eerste instantie uitgeloot voor de studie Geneeskunde en begon ze met de studie Biologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dat eerste jaar sloot zij af met het behalen van haar propedeuse. In 2004 begon ze aan de studie Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. De coschappen werden gevolgd in het Universitair Medisch Centrum Groningen en in het Martini Ziekenhuis Groningen en aansluitend koos ze in haar laatste studiejaar voor een semi-arts stage bij de Obstetrie&Gynaecologie in het Martini Ziekenhuis. Haar opleiding sloot ze af met een wetenschappelijke stage, waarbij ze onder begeleiding van dr. J. Wijma onderzoek deed naar de bekkenbodem functie van vrouwen die bevielen via primaire sectio versus vrouwen die vaginaal bevielen van hun eerste kind. Na het cum laude behalen van haar artsexamen in juni 2010 begon zij met werken als ANIOS Obstetrie&Gynaecologie in het Martini Ziekenhuis. In januari 2011 begon ze met haar promotieonderzoek, onder leiding van Prof. dr. A.G.J. van der Zee, Prof. dr. E. Schuuring, Prof. dr. H. Hollema, Prof. dr. G.H. de Bock en dr. G.B.A. Wisman, naar methylatiemarkers ter verbetering van de screening van cervixcarcinoom, een project gefinancierd door de KWF kankerbestrijding. Naast haar promotieonderzoek bleef ze op oproepbasis geregeld diensten doen bij de Obstetrie&Gynaecologie in het Martini ziekenhuis. In augustus 2014 is Aniek gestart met de opleiding tot gynaecoloog in de Onderwijsen Opleidingsregio (OOR) Noordoost en werkt ze nu als AIOS in de Isala kliniek te Zwolle. 212