Op een veer van 10 N/m wordt een kracht van 0,55 N uitgeoefend. Hoeveel is de veer langer geworden hierdoor?



Vergelijkbare documenten
Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Naam: examennummer:.

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (55 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts

Jaarplan. Quark Quark 4.2 Handleiding. TSO-BTW/VT TSO-TeWe. ASO-Wet

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4


Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

Juli geel Fysica Vraag 1

Energie, arbeid en vermogen. Het begrip arbeid op een kwalitatieve manier toelichten.

Woensdag 24 mei, uur

3 niet expliciet genoemd in eindtermen Verklaar het verschijnsel diffusie met de moleculaire theorie.

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

jaar: 1989 nummer: 25

Augustus blauw Fysica Vraag 1

Augustus geel Fysica Vraag 1

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

Droogijs. IJskappen Antarctica smelten ongelooflijk snel Bron: www. metrotime.be

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Samenvatting snelheden en

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Juli blauw Fysica Vraag 1

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM HEREXAMEN HAVO 2015

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A:

Construeer telkens twee hoeken waarvan de cosinus of sinus gegeven is. Teken voor elke opgave een andere goniometrische cirkel.

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

De bisectie methode uitgelegd met een makkelijk voorbeeld

Rekenvaardigheden voor het vak natuurkunde

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

4. Maak een tekening:

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2015 theorietoets deel 1

Studievoorbereiding. Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen. Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine. Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen

Examen mechanica: oefeningen

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

Vragenbundel Eerste Ronde Editie 2013

Dit examen bestaat uit 4 opgaven

... - Examen LEAO-LHNO-LLO-MAV0-0

Uitwerkingen Tentamen Natuurkunde-1

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

Ijkingstoets 4 juli 2012

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Eindexamen natuurkunde vwo II

KeCo-opgaven mechanica (arbeid en energie) HAVO4

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

Juli blauw Vraag 1. Fysica

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

Case 1 en Simulink. 1. Diodefactor bepalen. I = I sc - I s (e!

Hoofdstuk 5: Gaswetten

Practicum Joule meter Afsluitend practicum elektra voor mavo 3

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-II

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

NATUURKUNDE. Figuur 1

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

Elektro-magnetisme Q B Q A

NATUURKUNDE. Donderdag 5 juni, uur. MAVO-C Il EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN C - niveau

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 vmbo gl/tl II. Automatisch gaan het voorlicht en het achterlicht aan

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Space Experience Curaçao

Inleiding kracht en energie 3hv

Naam (plus beschrijving) Symbool Eenheid Formules. Druk = kracht per eenheid van oppervlakte p (N/m² = ) Pa

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

1 e jaar 2 e graad (2uur) Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit:

Bereken de verhouding massa van het water van het mengsel bij t = 0 s. massa van het ijs

Eindexamen natuurkunde havo I

Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1

Zomercursus Wiskunde. Module 7 Poolcoördinaten (versie 22 augustus 2011)

Transcriptie:

Oplossingsmodellen bij vraagstukken (uit de Did. en ped. berichten 2010-2011) Derde jaar Gegeven, gevraagd, oplossing, antwoord Op een veer van 10 N/m wordt een kracht van 0,55 N uitgeoefend. Hoeveel is de veer langer geworden hierdoor? k = 10 N/m F = 0,55 N Gevraagd: l =? k = F/ l 10 N/m = 0,55 N / l l = 0,55 N / (10 N/m) l = 0,055 m Antwoord: de veer is 5,5 cm langer geworden Het is aangewezen om leerlingen deze werkwijze op te leggen, zolang andere strategieën door de aard van de oefening niet beter zijn. Hoewel sommigen zich op het eind van de oefening beperken tot het omcirkelen van het berekende resultaat, kan het zinvol zijn expliciet het antwoord te vermelden. Zo is de kans groter dat leerlingen even nadenken of hun berekend resultaat realistisch is. Een omzetting naar een andere deeleenheid kan hierbij soms verhelderend zijn. Kettingvraagstukken In onderstaande figuur staat in drie gevallen de massa van een flesje eventueel met de inhoud afgebeeld. Als nog gegeven is dat de massadichtheid van water gelijk is aan 1,00.10³ kg/m³, bereken dan de massadichtheid van olie. zie figuur ρ water = 1,00 10³ kg/m³ Gevraagd: ρ olie =? ρ olie = m olie / V olie m olie =? V olie =? m olie = 208 g 82 g = 126 g = 0,126 kg ρ water = m water / V water = (222 g 82 g) / V water = 140 g / V olie V olie = 0,140 kg / (1,00 10³ kg/m³) = 0,140 10 - ³ m³ ρ olie = 0,126 kg / (0,140 10 - ³ m³) = 900 kg/m³

Bij kettingvraagstukken heb je één of meerdere gegevens niet direct klaar en moet je die eerst in een tussenstap vinden. In bovenstaand voorbeeld schrijven we eerst de formule die nodig is om het gevraagde te vinden, waardoor we er achter komen dat er eerst nog gegevens via tussenstappen moeten berekend worden. Vierde jaar Thermisch evenwicht Bij oefeningen waar een energiebalans in voorkomt gaan leerlingen tot meer inzicht komen via onderstaande methode. Zo zien ze dat er ook andere strategieën zijn om oefeningen op te lossen. In een handboek vinden we onderstaande uitgewerkte oefening: Een calorimeter met een warmtecapaciteit van 105 J/K bevat 500 g water op 20,0 C. Hierin brengen we 100 g smeltend ijs. De eindtemperatuur bedraagt 4,0 C. Bereken de specifieke smeltingswarmte van ijs. Q op = Q af Q smeltend ijs + Q smeltwater = Q calorimeter + Q water m 1 l s + m 1 c water T 1 = C T 2 + m 2 c water T 2 0,100 kg l s + 0,100 kg 4,19 10 3 J/(kg.K) 4,0 K = 105 J/K 16,0 K + 0,500 kg 4,19 10 3 J/(kg.K) 16,0 K 0,100 kg l s + 17 10 2 J = 16,8.10² J + 335.10² J l s = 335 10³ J/kg Gegevens in twee kolommen plaatsen Dit kan je bv. toepassen bij oefeningen op de algemene gaswet. Een fietspomp, met de zuiger helemaal naar boven getrokken, bevat 50,0 cm³ lucht bij 17,0 C en bij een druk van 101 kpa. Je sluit de pomp onderaan met je duim af en je duwt de zuiger naar beneden. Hierdoor wordt de lucht tot een volume van 10,0 cm³ samengeperst en stijgt de temperatuur tot 27,0 C. Bereken de druk die zo ontstaat.

V 1 = 50,0 cm³ V 2 = 10,0 cm³ Gevraagd θ 1 = 17,0 C T 1 = 290 K θ 2 = 27,0 C T 2 = 300 K p 1 = 101 kpa p 2 =? p 1 V 1 / T 1 = p 2 V 2 / T 2 101 kpa 50,0 cm³ / 290 K = p 2 10,0 cm³ / 300 K p 2 = 522 kpa Derde graad Stroomkring Een bron van 230 V stuurt een stroom in een keten. In die keten komen achtereenvolgens voor: een vaste weerstand van 10,0, een schuifweerstand en een stroomvertakking, waarvan de 2 takken respectievelijke weerstanden van 6,00 en 18,0 bevatten. Welke weerstand heeft de schuifweerstand, als door de tak van 6,00 een stroom van 3,00 A vloeit? Gevraagd: R 2 =? I 4 =? U 3 = R 3 I 3 = 3,00 A 6,00 Ω = 18,0 V U 4 = U 3 = 18,0 V I 4 = U 4 /R 4 = 18,0 V / 18,0 Ω = 1,00 A I = I 3 + I 4 = 3,00 A + 1,00 A = 4,00 A R = U/I = 230 V / 4,00 A = 57,5 V R 2 =? R = R 1 + R 2 + R 3,4 1/ R 3,4 = 1/ R 3 + 1/ R 4 R 3,4 = 4,50 Ω R 2 = R - R 1 - R 3,4 = 57,5 10,0 4,50 = 43,0 Ω Vectordiagram Een speelgoedhelikoptertje voert een ECB uit aan een touwtje van 75,3 cm dat bovenaan aan een paal is vast gemaakt. Voor 10 omwentelingen meten we een tijdsduur van 12,3 s. Welke hoek maakt het touw met de paal?

l = 0,753 m f = 10 / 12,3 s = 0,813 Hz Gevraagd: θ =? tan θ = F mpz / F z = m ω² r / m g = ω² r / g r =? sin θ = r / l r = l sin θ tan θ = ω² l sin θ / g cos θ = g / (ω² l) cos θ = 9,81 / (2 0,813)² 0,753 = 0,499 θ = 60,0 Situatieschets bij een ontmoetings- of inhaalprobleem De afstand tussen Oostende en Brussel bedraagt 120 km. Tegelijk vertrekt een trein uit Oostende met een constante snelheid van 100 km/h en uit Brussel met een constante snelheid van 80 km/h. Waar en wanneer kruisen beide treinen elkaar? Gevraagd: t =? als x 1 = x 2 trein uit Oostende : x 1 = 100 t trein uit Brussel : x 2 = 120-80 t x 1 = x 2 100 t = 120-80 t 180 t = 120 t = 2/3 h = 40 min x 1 = 100 (2/3) = 66,7 km Behoud van energie Als je de remweg wil berekenen op basis van kinematica dan moet je 2 formules combineren, wat niet altijd vanzelfsprekend is. Je kan op basis van behoud van energie dit op een elegantere manier doen.

De arbeid die bij het remmen wordt geleverd zorgt voor een daling van de kinetische energie tot nul. W = E k F x x = m v²/2 - m v 0 ²/2 F x x = - m v 0 ²/2 m a x x = - m v 0 ²/2 x = - v 0 ²/(2 a x )