NAAM: Kijk / luisterformulier Speelfilm Naam: Datum: Titel van de film: Regisseur: Jaar van verschijnen: Duur van de film: Lees de vragen op dit formulier voor het kijken en luisteren door. Je weet dan waar je tijdens het kijken en luisteren op moet letten. Maak tijdens het kijken en luisteren op een kladblaadje aantekeningen. Die aantekeningen gebruik je bij het beantwoorden van de vragen. Beantwoord na het kijken en luisteren de vragen in het Nederlands op dit formulier. Bekijk de speelfilm eventueel nog eens. Het ingevulde formulier komt in je Kijk-/Luisterdossier. 1 Welk soort speelfilm heb je gekeken? Markeer je antwoord. Vul de lijst zo nodig aan. 0 actie 0 avontuur 0 drama 0 familiefilm 0 romantiek 0 sciencefiction 0 oorlog 0 komedie 0 tekenfilm 0 horror 0 thriller 0 misdaad 0 muziek 0 western 0.... 0.. 2 Schrijf de namen op van de vijf belangrijkste personen uit de film en schrijf op wat hun rol in de film is. Bijvoorbeeld dader, slachtoffer, aanstichter of getuige. Persoon 1... Rol. 1
Persoon 2... Rol. Persoon 3... Rol. Persoon 4... Rol. Persoon 5... Rol. 3 In welke relatie staan de hierboven genoemde personen tot elkaar? 1. 2. 3. 4. 2
5. 4 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Schrijf de naam op, markeer je waardering en de reden waarom je dat vindt. Persoon 1... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 2.... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 3.... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 4.... 0 positief 0 negatief Reden... 5 Beschrijf drie belangrijke scènes (sleutel-scènes) uit de film. Gebruik maximaal veertig woorden. Schrijf ook op waarom je juist voor deze scènes hebt gekozen. Scene 1.. 3
Scene 2 Scene 3.. 6 Heeft de film een boodschap? Zo ja, welke? 7 Beoordeel de film. Markeer je antwoord. Geef zo nodig je eigen beoordeling. 7a De film was spannend. 0 mee eens 0 soms 0 niet mee eens 7b De film was verrassend. 0 mee eens 4
0 soms 0 niet mee eens 7c De film was humoristisch. 0 mee eens 0 soms 0 niet mee eens 7d De film is aan te bevelen. 0 mee eens 0 alleen aan... 0 niet mee eens 7e De film was goed geacteerd. 0 mee eens 0 soms, door...wel/niet 0 niet mee eens Ik vond de film.... 8 Geef de film een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10, omdat...... 9 Welk verband is er tussen het verschijningsjaar van de film en het thema van de film? M.a.w.: is deze film typisch voor de tijd waarin hij verschenen is? 10 Stel dat iemand anders naar jouw oordeel vraagt. Wat zeg je hem/haar dan over de film? 5
6
Leesformulier Roman Het leesformulier bestaat uit een aantal algemene en een aantal specifieke vragen die per tekstsoort verschillen. Bekijk voordat je de tekst gaat lezen eerst alle vragen. Na het lezen beantwoord je de vragen. Het ingevulde formulier komt in je Leesdossier. Naam: Datum: Titel van het boek: Auteur: Datum publicatie tekst: Aantal pagina s: 1 Hoeveel tijd heb je aan het lezen van de tekst besteed? 2 Heb je een woordenboek gebruikt? 0 ja 0 nee 3 Zo ja, hoeveel woorden heb je opgezocht? Markeer je antwoord. 0 1 5 0 6-10 0 11-20 0 meer dan 20 4 Wie zal met name belangstelling hebben voor deze roman? 5 Wat vond je van de roman? Markeer minimaal twee rondjes. Vul de lijst zonodig aan. 0 saai 0 inhoud: gemakkelijk 7
0 grappig 0 inhoud: moeilijk 0 interessant 0 opbouw: overzichtelijk 0 verrassend 0 opbouw: ingewikkeld 0 ontspannend 0. 6 Geef de roman een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7 Welke verwachtingen had je vooraf over de inhoud van de roman. Zijn je verwachtingen wel of niet uitgekomen? Licht je antwoord toe. 8 Waarom heeft de auteur deze roman volgens jou geschreven? Geef zo nodig je eigen motivatie. 0 Om de lezer te ontspannen. 0 Omdat de auteur iets over zichzelf, als persoon, kwijt wil. 0 Om de lezer duidelijk te maken dat..... 0 De auteur schreef dit verhaal, omdat.. 9 Schrijf in één of twee zinnen waar de roman over gaat. Wat is het thema? 8
10 Schrijf de namen van de hoofdpersonen op. Geef een korte beschrijving van deze personen en omschrijf wat hun de relatie tot elkaar is? 11 Waar speelt het verhaal zich af en in welke tijd? 12 Schrijf de eerste en de laatste regel van een passage uit het verhaal op die je het meeste aansprak. Bijvoorbeeld omdat het de sleutelscène was. Leg uit waarom je deze passage hebt gekozen. 13 Bedenk een andere Duitse of Nederlandse titel voor het verhaal. Licht je keuze toe in ongeveer 30 woorden! 9
14 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Leg uit waarom. 15 Geef twee redenen waarom een ander de roman wel of niet zou moeten lezen. 1. 2. 16 Schrijf in het Nederlands een samenvatting van de tekst. Gebruik ongeveer honderd woorden. Geef in je samenvatting andere informatie dan de antwoorden op de voorgaande vragen. 10
Leesformulier Toneelstuk Het leesformulier bestaat uit een aantal algemene en een aantal specifieke vragen die per tekstsoort verschillen. Bekijk voordat je de tekst gaat lezen eerst alle vragen. Na het lezen beantwoord je de vragen. Het ingevulde formulier komt in je Leesdossier. Naam: Datum: Titel van het boek: Auteur: Datum publicatie tekst: Aantal pagina s: 1 Hoeveel tijd heb je aan het lezen van het toneelstuk besteed? 2 Heb je een woordenboek gebruikt? 0 ja 0 nee 3 Zo ja, hoeveel woorden heb je opgezocht? Markeer je antwoord. 0 1-5 0 6-10 0 11-20 0 meer dan 20 4 Wie zal met name belangstelling hebben voor de inhoud van het toneelstuk? 5 Wat vond je van de tekst? Markeer minimaal twee rondjes. Vul de lijst zonodig aan. 11
0 saai 0 inhoud: gemakkelijk 0 grappig 0 inhoud: moeilijk 0 interessant 0 opbouw: overzichtelijk 0 verhelderend 0 opbouw: ingewikkeld 0 ontspannend 0 verrassend 0... 6 Geef de tekst een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7 Welke verwachtingen had je vooraf over de inhoud van de tekst. Zijn je verwachtingen wel of niet uitgekomen? Licht je antwoord toe......... 8 Welke uiterlijke kenmerken vallen je op aan de tekst? Denk aan rijm, strofe-indeling en regieaanwijzingen, enzovoort... 12
9 Is het toneelstuk geschreven om het publiek te vermaken of draagt het een boodschap uit? Licht je antwoord toe!.. 10 Schrijf in één of twee zinnen waar het toneelstuk over gaat. Wat is het thema?.. 11 Schrijf de namen van de hoofdpersonen op. Geef een korte beschrijving van deze personen en omschrijf wat hun de relatie tot elkaar is? 12 Waar speelt het toneelstuk zich af en in welke tijd? 13 Schrijf de eerste en de laatste regel van een passage uit het toneelstuk op die je het meeste aansprak. Bijvoorbeeld omdat het de sleutelscène was. Leg uit waarom je deze passage hebt gekozen.... 14 Bedenk een andere Duitse of Nederlandse titel voor het verhaal. Licht je keuze toe in ongeveer 30 woorden! 13
.... 15 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Leg uit waarom..... 16 Geef twee redenen waarom een ander het toneelstuk wel of niet zou moeten lezen. 1. 2 14