Datum: Jaar van verschijnen: Duur van de film:



Vergelijkbare documenten
Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

Wat weet je al? Je gaat bekijken wat je al over de overheid weet.

lesmateriaal Taalkrant

Uitleg boekverslag en boekbespreking

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

Ga een boodschap doen in een Nederlandse winkel. Je moet wachten tot je aan de beurt bent. Als je wacht, luister je goed als andere mensen praten.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Dit stappenplan is ingevuld door:

Bekijk eerst het filmpje. Ga daarna zelf aan de slag.

De bedoeling van een recensie is om anderen een indruk te geven van het boek dat je gelezen hebt.

Titel Wat is de titel van het boek? Geeft de titel aan waar het verhaal over gaat? Kun je uitleggen waarom er voor die titel is gekozen?

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

JE CULTURELE ZELFPORTRET

- het lezen van het boek van Soldaat van Oranje en het maken van de literatuurwijzer het bekijken van de film Soldaat van Oranje;

Conversatieleidraad. Je kan deze conversatieleidraad gebruiken bij de nabespreking van Zot van A in filmhuis Klappei.

Persoonlijke competenties Sociale competenties Leer (school) competenties

Films kijken op internet: verboden of niet?

Lesbrief. Fatale liefde Carry Slee

Studiekeuzedag CMD voorbereidingswerkboek

Lever je verslag in een snelhechter in. Zorg dat je een mooi titelblad hebt, waar de naam van je boek, je eigen naam, klas en inleverdatum op staat.

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

WERKBLAD 1. EIGEN GEDRAG IN HET VERKEER

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Bedenken: een tekening maken van de held

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Opdracht 1. a) Van welk tijdstip is het nieuwste bericht op AD.nl? ... b) Wat zou ongeveer de deadline zijn geweest van het papieren AD? ...

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Thema Informatie vragen bij een instelling

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

Leerdoelen. Voorafgaand aan de film. Jaar: Filmkeuring: Alle leeftijden Website:

Personal ARROW. Van: Next Arrow Coachdiensten. De positieve benadering richting gewenst resultaat!!

SCHRIJVEN VOOR JE DOELGROEP

Reflectiegesprekken met kinderen

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Opdracht 1. a. Noteer twee overeenkomsten in de keuze van de artikelen b. Vind twee verschillen in de keuze van de artikelen 1...

Les 1. 1 En jij? O 2 keer per jaar O 3 keer per jaar O 4 keer per jaar. Wat is een rapport? 1. Krijgt jouw kind een rapport?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Uitleg boekverslag en boekreclame

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.

Tekst lezen en vragen stellen

Spreekbeurt, en werkstuk

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Voordoen (modelen, hardop denken)

JE EIGEN BUURT OMSTREEKS 1935

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Perspectief 3e editie 2 vmbo Anders dan anderen krant. 1. Voorpagina

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

taal portfolio Taalportfolio 9+

Examen VMBO-GL en TL. beeldende vakken CPE GL en TL textiele werkvormen. gedurende 720 minuten

Je oefent deze vaardigheid in het praktijklokaal aan de hand van het handelingsformulier Voorlichting geven.

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

2 Jouw mening. Het probleem van de hoofdpersoon. De andere personen; kort beschrijven. Vooral in hun relatie tot de hoofdpersoon.

Minidisco Thema: Wat is er?

VOORBEREIDING OP BEZOEK AAN DE MUSICAL SOLDAAT VAN ORANJE. Een project over Soldaat van Oranje kan uit verschillende onderdelen bestaan :

Kennismaken met de beroepsbeoefenaar

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

beeldende vakken CPE GL en TL tekenen

bekende ruimte. W ren met z n zesse e zagen er mooi u We wisten dat we

Nieuwe romantiek? 3.1

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Begeleide interne stage

Workshop. Gevarieerde werkvormen als oplossing voor niveauverschillen

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

LinkedIn Profiel Checklist

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Werkboek Maatschappelijke stage. Stichting Oude Groninger Kerken

Verslag Nederlands Leesverslag

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Jouw Training Online. Wiepke de Jong. Online Business Trainer Online Training Websites

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen:

Transcriptie:

NAAM: Kijk / luisterformulier Speelfilm Naam: Datum: Titel van de film: Regisseur: Jaar van verschijnen: Duur van de film: Lees de vragen op dit formulier voor het kijken en luisteren door. Je weet dan waar je tijdens het kijken en luisteren op moet letten. Maak tijdens het kijken en luisteren op een kladblaadje aantekeningen. Die aantekeningen gebruik je bij het beantwoorden van de vragen. Beantwoord na het kijken en luisteren de vragen in het Nederlands op dit formulier. Bekijk de speelfilm eventueel nog eens. Het ingevulde formulier komt in je Kijk-/Luisterdossier. 1 Welk soort speelfilm heb je gekeken? Markeer je antwoord. Vul de lijst zo nodig aan. 0 actie 0 avontuur 0 drama 0 familiefilm 0 romantiek 0 sciencefiction 0 oorlog 0 komedie 0 tekenfilm 0 horror 0 thriller 0 misdaad 0 muziek 0 western 0.... 0.. 2 Schrijf de namen op van de vijf belangrijkste personen uit de film en schrijf op wat hun rol in de film is. Bijvoorbeeld dader, slachtoffer, aanstichter of getuige. Persoon 1... Rol. 1

Persoon 2... Rol. Persoon 3... Rol. Persoon 4... Rol. Persoon 5... Rol. 3 In welke relatie staan de hierboven genoemde personen tot elkaar? 1. 2. 3. 4. 2

5. 4 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Schrijf de naam op, markeer je waardering en de reden waarom je dat vindt. Persoon 1... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 2.... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 3.... 0 positief 0 negatief Reden... Persoon 4.... 0 positief 0 negatief Reden... 5 Beschrijf drie belangrijke scènes (sleutel-scènes) uit de film. Gebruik maximaal veertig woorden. Schrijf ook op waarom je juist voor deze scènes hebt gekozen. Scene 1.. 3

Scene 2 Scene 3.. 6 Heeft de film een boodschap? Zo ja, welke? 7 Beoordeel de film. Markeer je antwoord. Geef zo nodig je eigen beoordeling. 7a De film was spannend. 0 mee eens 0 soms 0 niet mee eens 7b De film was verrassend. 0 mee eens 4

0 soms 0 niet mee eens 7c De film was humoristisch. 0 mee eens 0 soms 0 niet mee eens 7d De film is aan te bevelen. 0 mee eens 0 alleen aan... 0 niet mee eens 7e De film was goed geacteerd. 0 mee eens 0 soms, door...wel/niet 0 niet mee eens Ik vond de film.... 8 Geef de film een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10, omdat...... 9 Welk verband is er tussen het verschijningsjaar van de film en het thema van de film? M.a.w.: is deze film typisch voor de tijd waarin hij verschenen is? 10 Stel dat iemand anders naar jouw oordeel vraagt. Wat zeg je hem/haar dan over de film? 5

6

Leesformulier Roman Het leesformulier bestaat uit een aantal algemene en een aantal specifieke vragen die per tekstsoort verschillen. Bekijk voordat je de tekst gaat lezen eerst alle vragen. Na het lezen beantwoord je de vragen. Het ingevulde formulier komt in je Leesdossier. Naam: Datum: Titel van het boek: Auteur: Datum publicatie tekst: Aantal pagina s: 1 Hoeveel tijd heb je aan het lezen van de tekst besteed? 2 Heb je een woordenboek gebruikt? 0 ja 0 nee 3 Zo ja, hoeveel woorden heb je opgezocht? Markeer je antwoord. 0 1 5 0 6-10 0 11-20 0 meer dan 20 4 Wie zal met name belangstelling hebben voor deze roman? 5 Wat vond je van de roman? Markeer minimaal twee rondjes. Vul de lijst zonodig aan. 0 saai 0 inhoud: gemakkelijk 7

0 grappig 0 inhoud: moeilijk 0 interessant 0 opbouw: overzichtelijk 0 verrassend 0 opbouw: ingewikkeld 0 ontspannend 0. 6 Geef de roman een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7 Welke verwachtingen had je vooraf over de inhoud van de roman. Zijn je verwachtingen wel of niet uitgekomen? Licht je antwoord toe. 8 Waarom heeft de auteur deze roman volgens jou geschreven? Geef zo nodig je eigen motivatie. 0 Om de lezer te ontspannen. 0 Omdat de auteur iets over zichzelf, als persoon, kwijt wil. 0 Om de lezer duidelijk te maken dat..... 0 De auteur schreef dit verhaal, omdat.. 9 Schrijf in één of twee zinnen waar de roman over gaat. Wat is het thema? 8

10 Schrijf de namen van de hoofdpersonen op. Geef een korte beschrijving van deze personen en omschrijf wat hun de relatie tot elkaar is? 11 Waar speelt het verhaal zich af en in welke tijd? 12 Schrijf de eerste en de laatste regel van een passage uit het verhaal op die je het meeste aansprak. Bijvoorbeeld omdat het de sleutelscène was. Leg uit waarom je deze passage hebt gekozen. 13 Bedenk een andere Duitse of Nederlandse titel voor het verhaal. Licht je keuze toe in ongeveer 30 woorden! 9

14 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Leg uit waarom. 15 Geef twee redenen waarom een ander de roman wel of niet zou moeten lezen. 1. 2. 16 Schrijf in het Nederlands een samenvatting van de tekst. Gebruik ongeveer honderd woorden. Geef in je samenvatting andere informatie dan de antwoorden op de voorgaande vragen. 10

Leesformulier Toneelstuk Het leesformulier bestaat uit een aantal algemene en een aantal specifieke vragen die per tekstsoort verschillen. Bekijk voordat je de tekst gaat lezen eerst alle vragen. Na het lezen beantwoord je de vragen. Het ingevulde formulier komt in je Leesdossier. Naam: Datum: Titel van het boek: Auteur: Datum publicatie tekst: Aantal pagina s: 1 Hoeveel tijd heb je aan het lezen van het toneelstuk besteed? 2 Heb je een woordenboek gebruikt? 0 ja 0 nee 3 Zo ja, hoeveel woorden heb je opgezocht? Markeer je antwoord. 0 1-5 0 6-10 0 11-20 0 meer dan 20 4 Wie zal met name belangstelling hebben voor de inhoud van het toneelstuk? 5 Wat vond je van de tekst? Markeer minimaal twee rondjes. Vul de lijst zonodig aan. 11

0 saai 0 inhoud: gemakkelijk 0 grappig 0 inhoud: moeilijk 0 interessant 0 opbouw: overzichtelijk 0 verhelderend 0 opbouw: ingewikkeld 0 ontspannend 0 verrassend 0... 6 Geef de tekst een cijfer tussen de 1 en 10. Markeer je antwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 7 Welke verwachtingen had je vooraf over de inhoud van de tekst. Zijn je verwachtingen wel of niet uitgekomen? Licht je antwoord toe......... 8 Welke uiterlijke kenmerken vallen je op aan de tekst? Denk aan rijm, strofe-indeling en regieaanwijzingen, enzovoort... 12

9 Is het toneelstuk geschreven om het publiek te vermaken of draagt het een boodschap uit? Licht je antwoord toe!.. 10 Schrijf in één of twee zinnen waar het toneelstuk over gaat. Wat is het thema?.. 11 Schrijf de namen van de hoofdpersonen op. Geef een korte beschrijving van deze personen en omschrijf wat hun de relatie tot elkaar is? 12 Waar speelt het toneelstuk zich af en in welke tijd? 13 Schrijf de eerste en de laatste regel van een passage uit het toneelstuk op die je het meeste aansprak. Bijvoorbeeld omdat het de sleutelscène was. Leg uit waarom je deze passage hebt gekozen.... 14 Bedenk een andere Duitse of Nederlandse titel voor het verhaal. Licht je keuze toe in ongeveer 30 woorden! 13

.... 15 Met welke persoon / personen uit het verhaal kun jij je identificeren? Leg uit waarom..... 16 Geef twee redenen waarom een ander het toneelstuk wel of niet zou moeten lezen. 1. 2 14