Werkstuk Groep 5 Hoe maak je in 9 stappen een werkstuk: Je gaat een onderwerp kiezen, waar je meer over te weten wilt komen. Dit ga je in verschillende stappen doen: 1. Het onderwerp 2. Het woordweb 3. Vragen waar je antwoord op wilt weten 4. Titel en de hoofdstukken 5. Woorden van het woordweb bij het juiste hoofdstuk 6. Het voorwoord 7. De hoofdstukken 8. Het nawoord 9. De verzorging
Stap 1: Het onderwerp Als je een werkstuk moet maken, is het soms moeilijk een onderwerp te bedenken. Bedenk daarom goed welke onderwerpen je echt interesseren. Kies altijd een onderwerp wat je leuk vindt. Kijk nu in de schoolbieb bij de informatieboekjes: mini-informatie of informatie- junior en kies het onderwerp wat je leuk vindt. Dit boekje heet: Het is nummer: Het is geschreven door: Het is getekend door:........
Stap 2: Het woordveld/ woordweb/ mindmap Schrijf in het midden van de bladzijde het onderwerp van je werkstuk en schrijf daaromheen belangrijke woorden waar je werkstuk mee te maken heeft en waar je meer over te weten wilt komen.
Stap 3: Vragen waar je het antwoord op wilt weten Zijn er nog vragen over het onderwerp waarop je het antwoord zou willen weten? Vraag 1: Vraag 2: Vraag 3: Vraag 4: Vraag 5: Vraag 6:
Stap 4: Titel en de hoofdstukken Schrijf de titel van het informatieboekje en de titels van de hoofdstukken op. Titel van het boekje: Titels van de hoofdstukken: Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: Hoofdstuk 8: Hoofdstuk 9: Hoofdstuk 10: Hoofdstuk 11:
Stap 5: Woorden van het woordveld/ woordweb/ mindmap bij het juiste hoofdstuk Schrijf de woorden die je in het woordveld/ woordweb/ mindmap hebt geschreven bij het hoofdstuk waar ze het beste bij passen. (zie stap 4) Deze (sleutel)woorden gebruik jij ook bij stap 6 als je de hoofdstukken gaat schrijven.
Stap 6: Het voorwoord In het voorwoord schrijf je: 1. waarom je het onderwerp hebt gekozen 2. wat je er leuk aan lijkt 3. wat je al weet over het onderwerp 4. wat je nog graag te weten zou willen komen 5. waar je werkstuk over gaat, dit doe je met weinig woorden. 6. Probeer de lezer van je werkstuk nieuwsgierig te maken. 7. Het voorwoord bestaat uit 5 tot 10 regels 8. Na het schrijven controleer je de zinnen op spelling, leestekens en hoofdletters. Het voorwoord:
Stap 7: De hoofdstukken Let bij het schrijven op het volgende: Lees eerst het hoofdstuk goed door. Schrijf dan in je eigen woorden op waar het hoofdstuk over gaat. Van elk hoofdstuk schrijf je dus een kort verhaaltje tussen de 5 en de 10 regels.. Na het schrijven controleer je de zinnen op spelling, leestekens en hoofdletters. Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3:
Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7:
Hoofdstuk 8: Hoofdstuk 9:
Hoofdstuk 10: Hoofdstuk 11:
Stap 8: Het nawoord In het nawoord beschrijf je of je met plezier aan je werkstuk hebt gewerkt en wat je geleerd hebt. Het nawoord bestaat uit 5 tot 10 regels. Na het schrijven controleer je de zinnen op spelling, leestekens en hoofdletters.
Stap 9: De verzorging De voorbereiding is klaar, je hebt je werkstuk in het klad geschreven. Nu gaan we er een mooi werkstuk van maken dat ook door anderen gelezen kan worden, een soort informatieboekje, dat je ook in de bieb tegen kunt komen Wat moet je daarvoor doen? 1. Maak een mooi voorblad met daarop de titel van het boekje en een foto/ tekening van het onderwerp. Vergeet ook niet je naam en de groep op te schrijven. Doe het zo: Titel Foto Naam Groep
2. Op de tweede bladzijde komt de inhoudsopgave. Deze komt er ongeveer zo uit te zien: Inhoudsopgave bladzijde Inhoudsopgave 2 Voorwoord 3 Hoofdstuk 1: titel? Hoofdstuk 2: titel? ---------- -- ---------- -- Nawoord? Literatuurlijst? 3. Daarna begin je met het schrijven van het voorwoord en de hoofdstukken. Na elk hoofdstuk sla je twee regels over. De titel van elk hoofdstuk schrijf je iets groter dan het verhaal. Voordat het verhaal begint, sla je eerst een regel over. Kijk maar: Hoofdstuk 2: Titel van het hoofdstuk Een regel overslaan Hier begint het verhaal Twee regels overslaan Hoofdstuk 3: Titel van het hoofdstuk Een regel overslaan Hier begint het verhaal.. Enzovoort.
Tenslotte: 4. Let goed op de spelling, leestekens, hoofdletters en de netheid, zowel tijdens als na het schrijven. Als je klaar bent met de hoofdstukken schrijf je aansluitend het nawoord en de literatuurlijst. In de literatuurlijst schrijf je op welk boek je hebt gebruikt (titel en nummer)en wie het geschreven heeft. 5. En dan de finishing touch: Alles compleet? Dan lever je het klad en het net in bij de meester/ juf. Voorin komt het net en daarachter het klad.