De arbeidsmarktpositie van allochtonen Inleiding

Vergelijkbare documenten
De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Het emancipatiebeleid naar allochtonen en erkende vluchtelingen. Werkzoekende allochtonen. VDAB-studiedienst

De arbeidsmarkt in juli 2014

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in september 2014

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

De arbeidsmarkt in oktober 2014

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

De arbeidsmarkt in juni 2014

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

De arbeidsmarkt in februari 2015

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in juni 2015

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4

De arbeidsmarkt in oktober 2013

De arbeidsmarkt in april 2016

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2016

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2013

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

De arbeidsmarkt in mei 2016

De arbeidsmarkt in juni 2016

De arbeidsmarkt in maart 2015

Kansengroepen in Kaart. Allochtonen op de Vlaamse arbeidsmarkt. Maart 2009

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Mijn CeeVeetje al gezien?

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

De arbeidsmarkt in oktober 2016

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in april 2017

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in maart 2017

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT JANUARI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 7

De arbeidsmarkt in januari 2017

De arbeidsmarkt in februari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Arbeidsmarkt Vlaams-Brabant JUNI 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt Oost-Vlaanderen JUNI 2018

Arbeidsmarkt Limburg JUNI 2018

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

Arbeidsmarkt Antwerpen JUNI 2018

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Arbeidsmarkt West-Vlaanderen JUNI 2018

8. Werken en werkloos zijn

Opleiding gewikt en gewogen. bruto en netto effecten van Training en Opleiding bij VDAB

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

Graag het absolute aantal en het groeipercentage in de periode eind mei eind mei 2017.

Resultaten van de socioeconomische. Valérie Gilbert Virginie Vaes FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

ALLOCHTONEN OP ZOEK NAAR WERK Hoofdstuk 8

Allochtonen op de arbeidsmarkt

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

Arbeidsmarkt vijftigplussers

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015

FEBRUARI 2016 BAROMETER

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

Hoofdstuk 14 DE KRACHT DER NATIONALITEITEN SOCIAAL-ECONOMISCHE POSITIE VAN BELGEN EN. Katrien Tratsaert NIET-BELGEN IN VLAANDEREN

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Constructie van de variabele Etnische afkomst

opgeleiden te Brussel. Trends naar Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger 6 juni 2006 Studiedag onderwijsvernieuwing

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

a) Nationaliteitsgroepen

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Transcriptie:

De arbeidsmarktpositie van allochtonen Inleiding Het thema van deze topic is de arbeidsmarktpositie van allochtonen. Het meeste cijfermateriaal is afkomstig van de VDAB, de focus ligt dan ook op de werkzoekenden. De topic start met een schets van het verloop en de kenmerken van de allochtone werkzoekendenpopulatie. Vervolgens presenteren we de werkloosheids- en werkzaamheidsgraden. Als slot brengen we cijfers over de matching van allochtonen. Allochtonen zijn personen die niet van Europese (EU)-origine zijn. We operationaliseren die definitie via de ingangen nationaliteit en etniciteit. Vertrekkend van de notie nationaliteit definiëren we de allochtone bevolking als alle personen die geen EU-nationaliteit hebben. Bij een exclusieve benadering van de allochtonen-problematiek vanuit het nationaliteitsgegeven missen we een deel van de realiteit. Een ruimere definitie van de allochtonen via de notie 'etnische allochtonen' komt daar deels aan tegemoet. Minpunt is dat ook deze categorisering nooit sluitend kan zijn. De indeling volgens etniciteit is gebaseerd op nationaliteit, de vrijwillige registratie in het AMI-systeem en een door de dienst Databeheer en -analyse ontwikkelt namen-zoekprogramma. Hierdoor kunnen werkzoekenden met bijvoorbeeld een Belgische nationaliteit toch als etnisch allochtoon gedetecteerd worden. De etnische allochtonen zijn opgesplitst in twee subgroepen: Maghrebijnen en Turken, allochtonen afkomstig uit de Maghreb (Algerije, Marokko, Tunesië) en Turkije; Andere. Niet-werkende werkzoekenden worden afgekort als nwwz, de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen als uvw. De nwwz omvatten de uvw's, de jongeren in wachttijd, de vrij ingeschrevenen en een reeks andere niet-werkende werkzoekenden.

I. Werkzoekende allochtonen, evolutie en kenmerken Evolutie naar etniciteit Het aantal allochtone nwwz klom de voorbije jaren sneller dan de EU-werkloosheid. Tabel 1: nwwz naar etniciteit, toestand per eind juni Jaar EU Magr + Turk Andere 1998 172.866 16.086 4.237 1999 154.990 16.343 4.808 2000 130.695 15.970 7.065 2001 126.737 15.791 8.077 2002 140.055 18.469 8.448 In de grafiek hierna nemen we juni 1998 als uitgangsbasis en stellen we het startjaar gelijk aan index 100. Bij de EU-ers is er in de opgaande conjunctuurfase een belangrijke afname van de werkloosheid. Het aantal werkzoekende Maghrebijnen en Turken fluctueert daarentegen binnen een nauwe bandbreedte. In 2002 stijgt, in lijn met de conjuncturele ommekeer, zowel de autochtone als allochtone werkloosheid. Bij de groep 'andere' is er vanaf 2000 een opvallende stijging. De aangroei is hier vooral toe te schrijven aan de immigratie van nieuwkomers (vooral asielzoekers) en aan de administratieve regularisatiecampagne voor illegaal in het land verblijvende vreemdelingen sinds april 2000. Gedetailleerde cijfers laten vooral een sterke stijging zien van werkzoekenden uit de ex-sovjetunie, en in mindere mate, uit Azië, Oost-Europa en zwart Afrika. Grafiek 1: Nwwz naar etniciteit, toestand per eind juni, 1998 = 100 250 200 150 100 50 0 1998 1999 2000 2001 2002 EU Magr+Turk Andere

Etniciteit versus nationaliteit De VDAB ventileert zijn cijfers, m.b.t. de werkzoekende allochtonen, naar nationaliteit en etniciteit. De twee cijferreeksen laten een verschillend verloop zien: het aantal allochtone nwwz, volgens nationaliteit, stijgt minder snel dan de allochtone arbeidsreserve op basis van etniciteit. Institutionele elementen verklaren het verschillend groeipad: de wet van 1991 vereenvoudigde het verwerven van de Belgische nationaliteit (derde generatie automatisch, eerste en tweede generatie eenvoudiger). Met de snelbelgwet van 2000 is de procedure voor nationaliteitsverwerving verder geliberaliseerd. Deze 'nieuwe Belgen' verschijnen niet in de cijfers naar nationaliteit. In de cijfers naar etniciteit worden 'nieuwe Belgen' met een namencombinatie uit de Maghreb-landen en Turkije daarentegen wel opgenomen. Grafiek 2: Nwwz, etniciteit versus nationaliteit, toestand per eind juni 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 Allochtonen, naar etniciteit Allochtonen, naar nationaliteit Gender De NWWZ-werkloosheid is in Vlaanderen hoger bij vrouwen dan bij mannen. De absolute cijfers (76.068 mannen versus 90.904 vrouwen) en de werkloosheidsgraden (5,04% bij de mannen, 7,92% voor de vrouwen) per eind juni 2002 zijn in dit verband illustratief. Bij de Nwwz van niet-europese origine daarentegen tellen we meer mannen dan vrouwen. Dat betekent evenwel niet dat de arbeidskansen van deze vrouwen beter zijn. Het verschil in arbeidsparticipatie levert de verklaring: allochtone vrouwen bieden zich minder vaak aan op de arbeidsmarkt. Dat geldt in het bijzonder voor de oudere leeftijdsgroepen.

Grafiek 3: Nwwz naar etniciteit en geslacht, toestand per eind juni 2002 90000 80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0 79.122 60.933 10.380 8.089 4.755 3.693 EU Magr+Turk Andere EU Magr+Turk Andere mannen vrouwen Leeftijd De allochtone werkzoekendenpopulatie is relatief jong. Bij de werkzoekende mannen in de leeftijdstranche 25 tot 39 jaar is meer dan een kwart allochtoon. Opvallend is verder het vrij hoge percentage allochtone vrouwen in de leeftijdsgroep van 25 29 jaar. Ze maken nu al 21,6% uit van het aantal vrouwelijke nwwz van die leeftijdsgroep. Dit hoge aandeel komt in de buurt van het aandeel bij de mannelijke allochtonen van 25 29 jaar (25,6%). Dit wijst erop dat een groeiend aantal vrouwelijke allochtonen niet meer uit de arbeidsmarkt stapt na huwelijk of na de geboorte van een eerste kind, daar waar de instap vroeger vaak beperkt bleef tot een tijdelijke instap als schoolverlaatster. Tabel 2: Nwwz naar geslacht, leeftijd en etniciteit, juni 2002 Geslacht Leeftijd Totaal nwwz Waarvan % van nwwz allochtoon Mannen - 25 jaar 19.036 3.376 17.7 % 25-29 jaar 11.480 2.943 25.6 % 30-39 jaar 19.899 5.247 26.4 % 40-49 jaar 18.363 3.138 17.1 % 50 + 7.290 431 5.9 % TOTAAL 76.068 15.135 19.9 % Vrouwen - 25 jaar 18.614 3.560 19.1 % 25-29 jaar 12.749 2.750 21.6 % 30-39 jaar 27.264 3.761 13.8 % 40-49 jaar 26.288 1.513 5.8 % 50 + 5.989 198 3.3 % TOTAAL 90.904 11.782 13.0 % Totaal - 25 jaar 37.650 6.936 18.4 % 25-29 jaar 24.229 5.693 23.5 % 30-39 jaar 47.163 9.008 19.1 % 40-49 jaar 44.651 4.651 10.4 % 50 + 13.279 629 4.7 % TOTAAL 166.972 26.917 16.1 %

Uvw versus Nwwz Tabel 3: NWWZ en UVWnaar etniciteit, toestand per eind juni 2002 Totaal nwwz Waarvan allochtoon Totaal uvw Waarvan allochtoon Mannen 76.068 15.135Mannen 56.758 8.691 Vrouwen 90.904 11.782Vrouwen 72.061 7.037 Totaal 166.972 26.917Totaal 128.819 15.728 Binnen de groep van de 26.917 allochtone nwwz zijn er 15.728 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. Daarnaast is er een zeer grote groep die géén werkloosheidsuitkeringen genieten. Het gaat vooral om vrij ingeschrevenen en ingeschreven allochtone OCMW-cliënten, veelal nieuwkomers en/of asielzoekers. Allochtone Nwwz naar gemeente Op 31.12.2001 zijn de gemeenten met de hoogste aandelen allochtonen binnen het totaal aantal nwwz: Heusden-Zolder (42,8%), (Genk (38,6%), Beringen (38,3%), Antwerpen (37,0%), Mechelen (34,3%), Lokeren (31,7%), Vilvoorde (29,2%), Houthalen-Helchteren (29,1%), Willebroek (28,9%), Sint-Niklaas (27,9%), Maasmechelen (27,5%), Gent (26,5%) en Leopoldsburg (25,9%).

II. Werkloosheids- en werkzaamheidsgraden Werkloosheidsgraad volgens nationaliteit Het risico op werkloosheid is erg ongelijk gespreid volgens nationaliteit, met name bij de bevolking van Turkse en Marokkaanse nationaliteit ligt de werkloosheidsgraad 4 tot 5 maal hoger dan bij de Belgen. Werkloosheidsgraden volgens etniciteit kunnen, omwille van het ontbreken van een corresponderende noemer, niet berekend worden. Grafiek 4: Werkloosheidsgraad (%) volgens nationaliteit (Vlaams Gewest, 2000)* 40 35 30 25 20 30 33,9 15 10 6,5 8 13,4 9,9 5 0 Belgen Buurlanden Italianen andere Zuid- Europeanen Turken Marokkanen Bron: VDAB, MTA, RSVZ (Bewerking Steunpunt WAV) * Een betrouwbaar beeld over de recente evolutie van de werkloosheidsgraad volgens nationaliteit ontbreekt omwille van het gebrek aan recente cijfers over de evolutie van het aantal werknemers volgens nationaliteit

Werkzaamheidsgraad volgens nationaliteit De omvang en evolutie van het aantal werkzoekenden volgens nationaliteit of etniciteit biedt geen volledig zicht op hun arbeidsmarktpositie. Vandaar het belang om ook hun aandeel in de werkgelegenheid of werkzaamheid (de werkende bevolking) te berekenen. Ook deze gegevens over de arbeidsdeelname of werkzaamheid zijn enkel beschikbaar volgens nationaliteit. Uit de grafiek hierna blijkt dat de arbeidsdeelname van de bevolking van niet-eu nationaliteit opmerkelijk lager ligt dan bij Belgen en andere EU-nationaliteiten. Anno 2001 zijn er per 100 Belgen/EU-ers tussen 25 en 64 jaar meer dan 70 aan het werk, tegenover minder dan 40 bij de bevolking van niet-eu-nationaliteit. Vooral de evolutie van deze nationaliteitskloof is opvallend. In de loop van de jaren 90 vergroot deze kloof nog verder als gevolg van een lichte toename van de arbeidsdeelname bij de Belgen, terwijl de arbeidsdeelname van de niet-eu-inwoners eerder stabiliseert. In de periode van hoogconjunctuur eind de jaren 90 lijkt het tij te keren, en is de toename van de werkzaamheid bij de niet-eu-inwoners sterker dan gemiddeld. De meest recente cijfers over 2001 laten echter een opmerkelijke kentering zien. De economische groeivertraging in 2001 blijkt bijzonder nefast voor de werknemers van vreemde nationaliteit, wat allicht deels een gevolg is van het feit dat ze vaker dan gemiddeld werken in een aantal van de sterkst getroffen (industriële) sectoren. Grafiek 5: De evolutie van de werkzaamheidsgraad (%) naar nationaliteit (Vlaams Gewest; bevolking 25 tot 64 jaar, 1990-2001) 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Belg + EU Niet-EU Bron NIS EAK (Bewerking Steunpunt WAV, Jaarboek van de Vlaamse arbeidsmarkt, 2002)

De volgende grafiek illustreert dat de nationaliteitskloof in de arbeidsdeelname opmerkelijk groter is bij de vrouwen dan bij de mannen. De vrouwen van vreemde nationaliteit bieden zich dus relatief weinig aan op de Vlaamse arbeidsmarkt, wat zich vertaalt in een laag aandeel vrouwelijke werkzoekenden van vreemde nationaliteit en etniciteit en vooral in een erg lage vrouwelijke werkzaamheidsgraad van minder dan één op vijf. Grafiek6: De werkzaamheidsgraad (%) naar nationaliteit en geslacht (Vlaams Gewest; bevolking 25 tot 64 jaar, 2001) 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 80,3 man 57,2 60,7 vrouw 18,2 belg niet-eu Bron NIS EAK (Bewerking Steunpunt WAV, Jaarboek van de Vlaamse arbeidsmarkt, 2002)

III. Matching Plaatsingen, verwijzingen en mededelingen van vacatures Het beeld inzake de matching is noodzakelijkwijze partiëel: VDAB is slechts één van de wervingskanalen en de opgang van de VDAB on-line dienstverlening beperkt het zichtsveld. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld via de 'Jobmanager' zelf autonoom vacatures ingeven en beheren. Wie er op deze vacatures geplaatst wordt weet de VDAB niet langer. De plaatsingen kennen we enkel voor de vacatures beheerd door de consulenten in het arbeidsmarktregistratiesysteem (AMI), op voorwaarde dat de werkgever deze informatie mededeelt. Voor 21.998 van de 44.733 ingevulde vacatures uit AMI voor de eerste helft van 2002 hebben we gegevens over de geplaatste werkzoekenden. De verwijzingen en meldingen omvatten de totaliteit van de Ami-vacatures. Bij een verwijzing contacteert de consulent individuele werkzoekenden en stuurt die naar een werkgever. Bij een vacaturemelding worden selectiecriteria ingegeven en krijgen werkzoekenden die hieraan beantwoorden een vacaturemelding toegestuurd. Meldingen gebeuren het vaakst voor moeilijk invulbare vacatures voor hooggeschoolde werkzoekenden. Uit de cijfers kunnen we een aantal vaststellingen distilleren: de allochtonen hebben een groter aandeel in de verwijzingen dan in de plaatsingen. De verwijzingen gebeuren op initiatief van de VDAB, de plaatsingen reflecteren de keuzes van de werkgever. Het aandeel van de allochtonen is groter in de verwijzingen dan bij de mededelingen. Mededelingen worden vooral gebruikt bij vacatures voor hoger geschoolden. Dat allochtonen hier lager scoren is te verklaren uit de verschillen op vlak van studies. De allochtonengroep telt met name relatief minder hoog geschoolden. Het aandeel van de autochtonen bij de nwwz is 84%. Inzake plaatsingen halen ze 91,9%, bij de verwijzingen komen ze uit op 87,8% en bij de mededelingen pieken de EU-burgers op 93,6%.

Tabel 4: Vacatures, januari 2002 -- juni 2002, plaatsingen, verwijzingen en mededelingen, naar etniciteit. Geplaatste werkzoekenden januari-juni 2002 aantal % ethniciteit Autochtone E.U.-burgers 20.223 91,9% Maghr.-Turken met E.U.-nationaliteit 711 3,2% Maghr.-Turken ("niet-genatur.") 460 2,1% Andere etnie van buiten E.U. 604 2,7% All 21.998 100,0% Verwijzingen naar vacatures Autochtone E.U.-burgers 80.049 87,8% Maghr.-Turken met E.U.-nationaliteit 5.130 5,6% Maghr.-Turken ("niet-genatur.") 3.255 3,6% Andere etnie van buiten E.U. 2.712 3,0% All 91.146 100,0% Mededelingen van vacatures Autochtone E.U.-burgers 109.335 93,6% Maghr.-Turken met E.U.-nationaliteit 4.164 3,6% Maghr.-Turken ("niet-genatur.") 2.095 1,8% Andere etnie van buiten E.U. 1.241 1,1% All 116.835 100,0% Verwijzingen+mededelingen Autochtone E.U.-burgers 189.384 91,1% Maghr.-Turken met E.U.-nationaliteit 9.294 4,5% Maghr.-Turken ("niet-genatur.") 5.350 2,6% Andere etnie van buiten E.U. 3.953 1,9% All 207.981 100,0% Kiss, vreemde namen schrikken af Het KISS-systeem van de VDAB laat werkgevers toe om via internet selecties te maken in het aanbod van kandidaten die via de VDAB hun curriculum vitae daartoe ter beschikking stellen. In de meeste gevallen voeren de werkgevers een combinatie in van jobvereisten, zoals beroep, studieniveau, leeftijd, beschikbaar vervoersmiddel, talenkennis, regio etc. Uiteraard kunnen noch het geslacht, noch de nationaliteit of etniciteit als selectiecriterium ingevoerd worden. Elke zoekopdracht van de werkgever levert een aantal geselecteerde werkzoekenden op die aan de jobvereisten voldoen. Daarbij verschijnt in eerste instantie enkel naam en voornaam op het scherm van de werkgever.

De c.v. s die achter deze namen steken kunnen dan al dan niet bekeken of aangeklikt worden. De geringere mate waarin de c.v. s van allochtonen bekeken worden, zegt ons dus iets over de het afschrikkingseffect van vreemde namen op de selectieverantwoordelijken in de bedrijven. Volgende grafiek bevat voor de 3 etnische groepen het percentage bekeken c.v. s per studieniveau 1. In principe zouden de bekijk-kansen voor elke groep gelijk moeten zijn, vermits de c.v. s willekeurig gerangschikt staan. Het percentage bekeken geeft dus weer welke kans op een eerste contact met de werkgever deze a priori gelijkwaardige kandidaten hebben (ze beantwoorden immers allen aan de ingevoerde vereisten). De grafiek geeft nog een geflatteerd beeld van de kansen van allochtonen op een eerste contact met de werkgever: sommige werkgevers kruisen immers blind alle namen aan zonder ze ook daadwerkelijk te bekijken, drukken dan alle c.v. s af, om ze pas daarna door te nemen. Het weerhouden van de kandidaat biedt overigens nog geen garantie op uitnodiging, laat staan op uiteindelijke aanwerving. De kans om uiteindelijk aangeworven te worden ligt dus voor allochtonen waarschijnlijk in verhouding nog lager. Het grote belang van dit onderzoek schuilt in het massale karakter: het gaat hier niet om een of andere beperkte enquête, maar om tienduizenden geselecteerden in heel Vlaanderen, netjes uitsplitsbaar volgens meerdere kenmerken. Grafiek 7: Mannelijke KISS-dossiers naar etniciteit, bekeken door de werkgever Mannen: KISS-selecties: % bekeken c.v.'s op basis van naam + voornaam - per etnie (sept. 97 - maart 99) % bekeken 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 36,2% 34,5% 35,3% 34,6% 28,5% 27,3% 24,0% 20,1% 20,4% 17,1% 38,5% 38,9% 40,8% 38,9% 38,9% 34,9% 32,6% 31,3% 31,6% 26,6% 25,5% 24,8% 22,9% 21,2% 10% 5% 0% Géén Belgisch diploma Lager onderwijs Lger secundair Hoger secundair beroeps Hoger secundair technisch Hoger secundair ASO Hoger onderwijs Totaal alle nveaus Benelux Z.-Europa Maghreb-Turkije De resultaten liegen er niet om: de kansen op een eerste contact met een werkgever worden scherp beïnvloed door de naam die de kandidaat draagt. Ook Zuid-Europeanen hebben af te rekenen met discriminatie, zij het veel mindere 1 Een kenmerk zoals het studieniveau wordt niet noodzakelijk ingevoerd door de werkgever; geslacht en etniciteit kunnen helemaal niet ingevuld worden. Meestal wordt het beroep het voornaamste criterium. De tabel geeft dus een a posteriori-indeling.

mate. Hoe hoger echter het studieniveau, hoe kleiner echter de kans op discriminatie. Belangrijk is dat de discriminatie sterk afhankelijk is van het geslacht: werkgevers zijn duidelijk minder vooringenomen t.a.v. allochtone vrouwen dan t.a.v. allochtone mannen. Zo bedroegen de spanning tussen de bekijkcijfers voor autochtone, respectievelijk Maghrebijnse en Turkse mannelijke werkzoekenden die hoger secundair beroepsonderwijs volgden 1.63 (35% tegen 21%); bij de vrouwen bedroegen de bekijkcijfers 32%, resp. 26% (een spanning van slechts 1.25). Grafiek 8: Vrouwelijke KISS-dossiers naar etniciteit, bekeken door de werkgever Vrouwen: KISS-selecties: % bekeken c.v.'s op basis van naam + voornaam - per etnie (sept. 97 - maart 99) % bekeken 45% 40% 35% 30% 25% 20% 39% 39% 39% 36% 37% 37% 35% 32% 34% 35% 34% 32% 30% 32% 28% 29% 28% 28% 27% 26% 27% 23% 22% 21% 15% 10% 5% 0% Géén Belgisch diploma Lager onderwijs Lger secundair Hoger secundair beroeps Hoger secundair technisch Hoger secundair ASO Hoger onderwijs Totaal alle nveaus Benelux Z.-Europa Maghreb-Turkije