Steunpunt O&O Indicatoren, 31 september 2008. Bevraging Valorisatie Octrooiportfolio s Vlaamse Universiteiten



Vergelijkbare documenten
In de beleidsnota staat dat de Vlaamse kennisinstellingen opvallend veel samenwerken met de bedrijfswereld.

Eerste Snapshot: tussentijdse analyse van de Vlaamse deelname aan het Europese Zesde Kaderprogramma voor Onderzoek (7 november 2005)

Evaluatie Interfacediensten. Volledige naam

AANMELDINGSFORMULIER: POTENTIEEL OCTROOIEERBARE ONDERZOEKSRESULTATEN

Keuzemenu valorisatie indicatoren

Toelichtingsdocument ICON projecten. Overeenstemming Kaderregeling O&O&I

Page 2 18 november 2014 CWTS B.V. Centre for Science and Technology Studies, Leiden University

AUHL RICHTLIJNEN BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN SPIN-OFF

AUHL-REGLEMENT VALORISATIE VAN ONDERZOEKSRESULTATEN

nr. 69 van KOEN VAN DEN HEUVEL datum: 21 november 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Vlaams Supercomputer Centrum - Stand van zaken

STW-gebruikerscommissie

Eigendoms- en gebruiksrechten van databanken van het Steunpunt SSL

INNOVATIE & VALORISATIE

REGIONALE PATENTACTIVITEIT VLAANDEREN EN BELGIË

Werking clusterraad en organisatie van het onderzoek in technologieclusters. Guido Aerts & Wim Dewulf

Stock picking in bange tijden: Innovatie als keuze criterium

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

De Communicerende Universiteit (20%)

Hoger onderwijs. Hoe onderzoekers werkelijk denken over valoriseren. Vernieuwingen in de praktijk

Lijst van belangrijkste afkortingen. Deel I: Inleiding 1 Algemene situering en onderzoeksopzet 3 Onderzoeksmethode 12

VLIR VLIR VLIR. Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten. Vlaamse Interuniversitaire Raad

Samenwerking bij technologische innovatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

SBO economisch programmadeel Handleiding voor de participatie van bedrijven (versie januari 2016)

Verklaring van belangen

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2009 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992: KENNISGEVING

Bijlage 3 - Aspecten gerelateerd aan intellectuele eigendomsrechten

Vlaamse Raad voor Wetenscbapsbeieid

Valorisatiereglement AUHL Aanmelding, bescherming en valorisatie van onderzoeksresultaten. Associatie Universiteit Hogescholen Limburg

Brussel, 22 november Advies Europees beleid intellectuele eigendommen Advies Europees beleid met betrekking tot intellectuele eigendommen

IWT Seminarie 29 mei 2008 SBO Gebruikersinteractie en Valorisatietrajecten

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata

VITO/ENERGYVILLE VOOR BEDRIJVEN

1. Structuur van het Consortium Agreement

patent Landscaping: waardevolle analyses voor strategische informatie Auteur: Sanne Pfeifer

VR DOC.0975/3

De financiering van de K.U.Leuven: een zicht op hefbomen en geldstromen. Koenraad Debackere K.U.Leuven

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Verklaring van belangen

IPR regelingen binnen het STEVIN-programma

Naar een goede waarde

EVALUATIE VAN DE UNIVERSITAIRE INTERFACEDIENSTEN EINDRAPPORT 9 MEI 2008

Interim rapport. Financiële en Personeel gegevens:

Verkeersveiligheidsbeleid in Vlaanderen

Centraal en decentraal: always the twain shall meet.

Ruimer kader: valorisatie van onderzoek. Spin-off beleid aan de VUB/EhB: welke ondersteuning? Structuur van een onderzoeksgroep

Flow voor dienstverlening. Lerend netwerk Onderzoek & Innovatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN BIJ HET VALORISEREN VAN ONDERZOEKSRESULTATEN AANBEVELING

In welke landen dient men over een octrooi te beschikken opdat de inkomsten ervan in aanmerking zouden komen voor de aftrek voor octrooi-inkomsten?

Samenwerken & Intellectueel Eigendom

Oproepen middelzware apparatuur

Verklaring van belangen

Verklaring van belangen

Verklaring van belangen

Praktijkervaring en visie omtrent valorisatietraject maatschappelijke SBO-projecten

Steunmaatregel nr. N 346/ Nederland Subsidiekader voor Programma's voor Innovatief Onderzoek en Ontwikkeling (PRIOO)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Energieprijzen in vergelijk

Innovatie in theorie en praktijk bruikbaarheid van onderzoek en commercialisering van onderzoeksresultaten

Woord vooraf 13. Dankwoord 17. Algemene inleiding Inleiding Probleemdefinitie VUB-context Literatuurstudie 26

regeling valorisatie Artikel 3 Aanspraken op kennis en/of IE-rechten Artikel 6 Vestigen, verdedigen en in stand houden van IE-rechten

FISCALE VOORDELEN OCTROOIEN. Publicatie van verschillende bronnen

Advies 71bis :37 Pagina 1. ADVIES 71bis STEUNPUNTEN BELEIDSRELEVANT ONDERZOEK. Voorontwerp van WIJZIGEND besluit

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

Vernieuwde alumniwerking

Aftrek voor octrooi-inkomsten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States

FLANDERS RESEARCH INFORMATION SPACE. researchportal.be

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

BIJLAGE 2.3 STATISTISCHE TABELLEN

Behoud of verlies van steun bij wijzigingen

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE

Japans-Nederlandse wetenschappelijke publicaties. Paul op den Brouw, 3 juli 2014, meer informatie:

Inhoudstafel. De Bibliotheek Fiscaal Recht Larcier... Lijst van afkortingen... DEEL I ALGEMEEN KADER... 1

Projectsubsidies cultureel erfgoed

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

CONCLUSIES EN NABESCHOUWINGEN. Door Koenraad Debackere (KU Leuven) en Reinhilde Veugelers (KU Leuven)

UITSLAGEN Groot Vlaams Studenten Kampioenschap. 2 maart 2011

Steunmaatregel nr. N 131/2001 Nederland "Subsidieregeling technologische samenwerkingsprojecten - Stimulus Clusterregeling "

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

De Impact van Universiteiten in Vlaanderen: Enkele bestuurlijke reflecties. Luc Soete Universiteit Maastricht

Verklaring van belangen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

Regionale Innovatie Systemen (RIS) en IP- based entrepreneurschip in de economische regio s rondom Nederlandse universiteiten

105 43, , , ,45 220,45 0,023 0,5 25,02 5,39. Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Vragen aan de uitvinder

Reglement EVC-EVK Associatie K.U.Leuven

Regionale financiering voor SMART CITIES in Brussel. Beata Bibrowska Senior Advisor- Dep Europa, OOI beleid en programma's- Innoviris

agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie

1,7. Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten 0,001 7,00 3,1 9, ,25 0,023 10,50 4, ,5 25,02 5,39

Ondernemen met IP in de praktijk

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Transcriptie:

Steunpunt O&O Indicatoren, 31 september 2008 Bevraging Valorisatie Octrooiportfolio s Vlaamse Universiteiten Inleiding Op vraag van de stuurgroep van het Steunpunt O&O Indicatoren werd een bevraging georganiseerd van de activiteitsgraad van de octrooiportfolio s opgebouwd door de Vlaamse Universiteiten. Het betreft hier de octrooiactiviteiten die worden opgevolgd en gerapporteerd in het kader van de IOF indicatoren. Voor deze analyse werd een bevraging opgezet waarbij de activiteitsgraad van de toegekende octrooien (zowel binnen het EPO- als het USPTOsysteem) in kaart wordt gebracht. Het uitgevoerde onderzoek beperkt zich tot de toegekende octrooien zoals gedocumenteerd in de IOF tellingen voor de periode 1998-2006. Het gaat steeds om octrooien waarbij de Vlaamse universiteiten optreden als aanvrager (of als coaanvrager). Wat co-aanvragers betreft, gaat het voor de betreffende periode steeds om samenwerking met IMEC of VIB. Octrooiaanvragen werden bewust niet meegenomen omdat deze octrooien de fase van examinatie en validatie nog niet hebben doorstaan. Gelet op de onderzoeksvraag is het in eerste instantie belangrijk na te gaan wat de activiteitsgraad is voor de reeds goedgekeurde octrooien bij het ondersteunen en realiseren van valorisatieactiviteiten. Octrooien die (mede) tot stand komen door inventieve activiteiten van Vlaamse academici maar waarbij de universiteiten niet optreden als aanvrager werden in deze analyse niet opgenomen. Concreet betekent dit dus ook dat octrooien die enkel aangevraagd werden door een strategisch onderzoekscentrum, zonder de betrokkenheid van een universiteit als coaanvrager, in deze analyse niet werden opgenomen. Evenmin werden octrooien opgenomen aangevraagd door bedrijven, doch met betrokkenheid van universiteitsonderzoekers als uitvinder. Eerder onderzoek (Meyer e.a., 2005; Du Plessis e.a., 2005) heeft aangetoond dat het in kaart brengen en het valideren van dergelijke octrooien een heel complexe en tijdsintensieve aangelegenheid is, die buiten het bestek van deze analyse valt. In totaal betreft de bevraging een portfolio van 157 toegekende octrooien waarbij de universiteiten alleen optreden als aanvrager en 36 octrooien die werden aangevraagd samen met IMEC of het VIB. In volgende tabel wordt een overzicht van de octrooivolumes per universiteit weergegeven. 1

Tabel 1: Overzicht onderzochte octrooiportfolio: Toegekende EPO- & USPTO-octrooien, periode 1998-2006. Universiteit als aanvrager Co-aanvragen Totaal (i.s.m. IMEC & VIB) Univ Gent 27 14 41 KULeuven 95 10 105 Univ Hasselt 0 5 5 Univ Antwerpen 9 0 9 Vrije Univ Brussel 26 7 33 Methodologie Ten einde een beeld te krijgen van de activiteitsgraad werd een survey-instrument ontwikkeld in overleg met octrooispecialisten werkzaam binnen de transferdiensten van de universiteiten. Naast enkele generieke vragen, die betrekking hebben op de betekenis van de aanwezigheid van een octrooiportfolio voor valorisatieactiviteiten, werd in detail gepeild naar de specifieke status van ieder afzonderlijk toegekend octrooi. Volgende vragen en categorieën werden hiertoe gehanteerd: Generieke vragen: Worden er onderzoekscontracten afgesloten waarbij toegang wordt verleend tot technologisch achtergrondkennis? Hoe belangrijk is de aanwezigheid van dergelijke achtergrondkennis voor het tot stand komen van onderzoeksovereenkomsten? Hoeveel onderzoekscontracten impliceren dergelijke (generieke) toegang tot de technologische achtergrondkennis van de universiteit? Vragen betreffende de status van specifieke octrooien: welke kwalificatie is momenteel van toepassing op ieder toegekend octrooi: Licentieovereenkomsten gericht op commercialisatie, afgesloten met spin-off van de eigen universiteit Licentieovereenkomsten gericht op commercialisatie, afgesloten met andere onderneming/ondernemingen Licentieovereenkomst gericht op commercialisatie in onderhandeling en er zijn reeds optieovereenkomsten afgesloten: Licentieovereenkomst specifiek betrekking hebbend op dit octrooi, afgesloten in het kader van onderzoeksprojecten met onderzoeksinstellingen Licentieovereenkomst specifiek betrekking hebbend op dit octrooi, afgesloten in het kader van onderzoeksprojecten met ondernemingen Eigendomsrechten (octrooien) overgedragen aan spin-off onderneming van de eigen universiteit Eigendomsrechten (octrooien) overgedragen aan andere onderneming 2

Eigendomsrechten (octrooien) overgedragen aan derden (onderzoeksinstellingen, overheidsinstelling,...) Octrooi dat op dit ogenblik niet wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules en in de toekomst ook niet langer onderhouden zal worden (stopzetting betaling vergoedingen patent office) Octrooi dat op dit ogenblik niet wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules maar wordt verder onderhouden Voornoemde categorieën werden dusdanig opgesteld dat zij alle mogelijke varianten qua status reflecteren. Deze categorieën zijn niet noodzakelijk mutueel exclusief, met name verschillende vormen van licentieovereenkomsten kunnen simultaan voorkomen voor een welbepaald octrooi. Resultaten Generieke vragen. Alle Vlaamse universiteiten sluiten onderzoeksovereenkomsten af waarbij toegang tot technologische achtergrondkennis (octrooiportfolio) wordt verleend. De aanwezigheid van deze achtergrondkennis wordt door alle universiteiten als essentieel 1 beschouwd. Exacte cijfers omtrent het aantal dergelijke onderzoekscontracten zijn momenteel nog niet beschikbaar bij de transferdiensten; wel schatten alle diensten het aandeel in als erg hoog: meer dan 75% van de gesloten onderzoeksovereenkomsten stipuleert dergelijke toegang. Afbakening van achtergrond- en voorgrondkennis vormt immers een essentieel onderdeel van elke onderzoeksovereenkomst. Specificatie en al dan niet overdracht van intellectuele rechten is daarbij een conditio sine qua non. Status Octrooiportfolio. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de huidige activiteitsgraad van de onderzochte octrooiportfolio waarbij de universiteiten optreden als enige aanvrager. Tabel 3 bevat analoge informatie die betrekking heeft op de octrooien waarbij de universiteiten optreden als aanvrager/eigenaar samen met IMEC of het VIB. Het opsplitsen van beide octrooiportfolio s wordt ingegeven door de vaststelling dat beide portfolio s aanzienlijk verschillen op het vlak van exploitatieverantwoordelijkheid. Voor octrooien gehouden enkel door de Vlaamse universiteiten ligt deze verantwoordelijkheid bij de eigen transferdiensten; voor octrooien gehouden door Vlaamse universiteiten en IMEC of VIB ligt het zwaartepunt inzake exploitatie in regel bij IMEC of VIB. Zoals tabel 2 weergeeft, kan eenzelfde octrooi meerdere kwalificaties qua activiteitsgraad impliceren; met name het simultaan verlenen van meerdere (niet-exclusieve) licenties (aan spin-offs en andere ondernemingen) komt regelmatig voor. In totaal betreft het voor 157 octrooien een totaal van 180 kwalificaties. 1 Als regel geldt dat onderzoekers slechts overgaan tot het afsluiten van een onderzoeksovereenkomst wanneer er aansluiting is bij reeds opgebouwde expertise; de aanwezigheid van octrooien fungeert in dit verband als een uiterst sterk signaal (naast publicaties, beschikbaarheid apparatuur, aanwezigheid van specifieke expertise). 3

Het grootste aandeel betreft commerciële licenties aan ondernemingen (58,3%); spin-off ondernemingen zijn goed voor 22,2% van de licenties (hier zijn de licenties wel meestal exclusief). Specifieke licenties afgesloten in het kader van onderzoeksprojecten komen quasi niet voor (1,1%). Overdracht van eigendom (als onderdeel van onderzoeksovereenkomsten) is wel een significant fenomeen (8,9% van de kwalificaties heeft hierop betrekking, m.n. 16 octrooien (of 10% van de octrooiportfolio)). Tenslotte wordt een deel van de octrooiportfolio niet langer actief gebruikt (16,7% van de kwalificaties, het betreft 30 octrooien, zijnde 19% van de totale octrooiportfolio). Men zal deze laatste octrooien dan ook niet verder onderhouden in de toekomst. Voor 10% van de kwalificaties wordt aangegeven dat er tot dusver nog geen concreet valoristatietraject werd opgestart, doch dat men wel van plan is dit te doen. Bijgevolg worden de octrooien die betrekking hebben op deze kwalificatie bewust verder onderhouden door de betreffende universiteit. Verder stelt men vast dat de KULeuven en de VUB een hoog aandeel hebben van commerciële licentieovereenkomsten; UA scoort relatief hoog inzake overdracht van eigendomstitels. UGent heeft in het verleden een aantal octrooien aangevraagd (en verkregen) met een beperkt valorisatiepotentieel. Dit heeft geleid tot een relatief groot aandeel van stopgezette octrooien, die zich vooral situeren aan het begin van de geobserveerde tijdsperiode. In tabel 3 wordt een analoog overzicht geboden van de octrooien aangevraagd en verkregen samen met IMEC of het VIB. Tijdens de bevraging werd bevestigd dat in regel het zwaartepunt qua exploitatieverantwoordelijkheid voor deze octrooien ligt bij hetzij IMEC hetzij het VIB. Dit is uiteraard conform de raamovereenkomsten tussen de beide strategische onderzoekscentra en de respectievelijke partneruniversiteiten. Als dusdanig hebben de universitaire transferdiensten bijgevolg en logischerwijze slechts een beperkt zicht op de activiteitsgraad van deze octrooien zoals tabel 3 ook duidelijk maakt. Overleg met de universitaire transferdiensten maakt wel duidelijk dat een totaalbeeld qua universitaire octrooiactiviteiten en hun valorisatie inclusie van zowel IMEC en het VIB octrooien vergt. Dergelijke inclusie van IMEC en VIB octrooien valt echter buiten het bestek van deze studieopdracht maar kan in de toekomst door de stuurgroep in overweging genomen worden. In dit verband is het ook relevant te signaleren dat de universitaire transferdiensten aangeven dat een deel van de academische technologieontwikkelingsactiviteiten zich situeert onder de vleugels van niet-universitaire aanvragers. Zoals in het verleden reeds aan het licht kwam (Meyer, Du Plessis, Debackere, 2005) worden op regelmatige basis onderzoekscontracten afgesloten met ondernemingen waarbij patenteerbare bevindingen worden overgedragen aan de industriële partner. Voor de periode 1991 2001 bedroeg de ratio universitair aangevraagde octrooien - octrooien waarbij academici optreden als uitvinder voor de Vlaamse universiteiten 1:3 (EPO) en 1:4 (USPTO). Ook vandaag blijft dergelijke transfer van eigendomsrechten in het kader van samenwerking met de industrie een gangbare praktijk 2. Waar het hier per definitie octrooien betreft die een commerciële bestemming (partner) hebben gevonden, kan het in de toekomst toch zinvol zijn om ook de omvang van dit fenomeen voor de Vlaamse universiteiten op geregelde tijdstippen voor meer recentere periodes in kaart te brengen. Dit is echter een zeer tijdsrovende opdracht met grote uitdagingen qua validatie van de bekomen gegevens, zoals hoger reeds gesignaleerd. Conclusie 2 Deze praktijk is ook gangbaar in tal van Europese landen; voor een recent overzicht, zie Lissoni et al. (2008). 4

Uit deze analyse blijkt dat de activiteitsgraad van de octrooiportfolio s gemiddeld (voor alle Vlaamse Universiteiten) behoorlijk hoog ligt; meer dan 70% van de toegekende octrooien (voor de periode 1998-2006) wordt actief gebruikt. Licentieovereenkomsten gericht op commercialisering door ondernemingen vormen het leeuwenaandeel van de actieve octrooien. Wanneer we de bekomen cijfers vergelijken met beschikbare gegevens van andere landen, blijken de Vlaamse universiteiten goed tot zeer goed te presteren in termen van activiteitsgraad. Recente cijfers gerapporteerd binnen het kader van de PatVal Survey 3 (Giuri et al. 2007) geven aan dat het gemiddelde voor EU universiteiten qua licenties (aan derde partijen) ligt op 32,5%. De Vlaamse universiteiten realiseren hier een cijfer dat meer dan tweemaal zo hoog ligt. Eenzelfde vaststelling kan gemaakt worden ten aanzien van het aantal slapende octrooien. Voor de Vlaamse universiteiten betreft het 10%; de cijfers gerapporteerd door Giuri et al. (2007) geven een niveau aan dat driemaal hoger ligt (in deze studie blijkt 34,1% van de octrooien gehouden door universiteiten niet te worden gebruikt). Dit laatste fenomeen beperkt zich uiteraard niet alleen tot de universiteiten. In het bedrijfsleven is het sinds jaar en dag een gegeven dat een significant deel van de octrooiportfolio niet wordt gebruikt. In bepaalde toepassingsdomeinen kan dit zelfs oplopen tot 90%. Kortom, de Vlaamse universiteiten zetten hun octrooiportfolio s terdege in en gaan op basis van dit overzicht, selectief en gericht om met de bescherming en aanwending van hun intellectuele eigendom. 3 Deze survey werd afgenomen in 2004 in Frankrijk, Duitsland, Nederland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk en heeft betrekking op 9216 uitvinders (9017 patenten).. 5

Tabel 2 Overzicht van de huidige activiteitsgraad van de onderzochte octrooiportfolio waarbij de universiteiten optreden als enige aanvrager Universiteit UG UG% KUL KUL% UA UA% UH UH% VUB VUB% Totaal Totaal% Totaal aantal octrooien (zonder octrooien medetoegekend aan IMEC/VIB) 27 95 9 0 26 157 Licentie-overeenkomsten gericht op commercialisatie, afgesloten met Spin-off van de eigen universiteit 0 0 25 23,6 0 0 0 / 15 39,5 40 22,2% Andere onderneming 6 22,2 47 44,3 0 0 0 / 12 31,6 65 36,1% Licentie-overeenkomst gericht op commercialisatie in onderhandeling en er zijn al optie-overeenkomsten afgesloten: 2 7,4 7 6,6 0 0 0 / 0 0 9 5,0% Licentie-overeenkomst specifiek betrekking Onderzoeksinstellingen hebbend op dit octrooi, afgesloten in het kader 2 7,4 0 0 0 0 0 / 0 0 2 1,1% van onderzoeksprojecten Ondernemingen met 0 0 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0,0% Eigendomsrechten (octrooien) overgedragen aan Spin-off onderneming van de eigen universiteit 1 3,7 5 4,7 0 0 0 / 1 2,6 7 3,9% Andere onderneming 0 0 1 0,9 3 33,3 0 / 1 2,6 5 2,8% Anderen (onderzoeksinstellingen, overheidsinstelling,...) 0 0 2 1,9 2 22,2 0 / 0 0 4 2,2% Octrooi dat op dit ogenblik niet wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules en in de toekomst ook niet langer onderhouden zal worden (stopzetting betaling vergoedingen patent office) 11 40,7 9 8,5 2 22,2 0 / 8 21,1 30 16,7% Octrooi dat op dit ogenblik niet wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules maar wordt verder onderhouden 5 18,5 10 9,4 2 22,2 0 / 1 2,6 18 10,0% Totaal aantal kwalificaties 27 100 106 100 9 100 0 / 38 100 180 100% 6

Tabel 3 Overzicht van de huidige activiteitsgraad van de onderzochte octrooiportfolio aangevraagd en verkregen samen met IMEC/VIB Universiteit UG UG % KUL KUL % UA UA% UH UH% VUB VUB % Totaal Totaal% Totaal aantal octrooien (toegekend aan IMEC/VIB en de universiteit) 14 10 0 5 7 36 Licentie-overeenkomsten gericht op commercialisatie, afgesloten met Spin-off van de eigen universiteit 0 0 3 30 0 / 0 0 0 0 3 8,1% Andere onderneming 0 0 0 0 0 / 4 66,7 0 0 4 10,8% Licentie-overeenkomst gericht op commercialisatie in onderhandeling en er zijn al optie-overeenkomsten afgesloten: 1 7,1 0 0 0 / 0 0 0 0 1 2,7% Licentie-overeenkomst specifiek betrekking Onderzoeksinstellingen hebbend op dit octrooi, afgesloten in het kader 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0 0 0% van onderzoeksprojecten Ondernemingen met 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0 0 0% Eigendomsrechten (octrooien) overgedragen aan Spin-off onderneming van de eigen universiteit 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0 0 0% Andere onderneming 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0 0 0% Anderen (onderzoeksinstellingen, overheidsinstelling,...) 0 0 0 0 0 / 0 0 0 0 0 0% Octrooi dat op dit ogenblik niet wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules en in de toekomst ook niet langer onderhouden zal worden (stopzetting betaling vergoedingen patent office) 0 0 1 10 0 / 1 16,7 0 0 2 5,4% Octrooi waarvan het op dit ogenblik niet duidelijk is of het wordt gevaloriseerd aan de hand van een van voornoemde formules maar in ieder geval verder wordt onderhouden 13 92,9 6 60 0 / 1 16,7 7 100 27 73,0% Totaal aantal kwalificaties 14 100 10 100 0 / 6 100 7 100 37 100% 7

Referenties Du Plessis, M. Van Looy, B., Debackere, K. and Magerman, T (2005) Assessing Academic Patent Activity: The case of Flanders. 5 Th Triple helix Conference, May 2005, Turin, Italy Giuri P. et al. (2007) Inventors and invention processes in Europe: Results from the PatVal- EU survey. Research Policy, 36, 1107-1127. Lissoni, F., Llerena P., McKelvey M. & Sanditov B. (2008) Academic patenting in Europe: new evidence from the KEINS database. Research Policy, June 2008, 87-102. Meyer, M., Du Plessis, M., Tukeva, T., and Utecht, JT (2005) Inventive output of academic research: A comparison of two science systems. Scientometrics 63, 145-161 8