8 Gevoelens uitbeelden Je hebt een mooie vaas laten vallen. Je cavia is doodgegaan. 9 Inhoud De De leerlingen leren dat er verschillende soorten gevoelens zijn, hele fijne maar ook hele vervelende. Gevoelens geven aan hoe iemand zich op een bepaald moment voelt. In deze komen de gevoelens blij, verdrietig, prettig, opgewonden, moe en boos aan de orde. Doel De leerlingen leren dat je vaak aan iemands gezicht en lichaam kunt zien hoe hij zich voelt. Gevoelens geven aan hoe iemand zich op een bepaald moment voelt. De leerlingen leren de begrippen BLIJ, VERDRIETIG, PRETTIG, OPGEWONDEN, MOE en BOOS en kunnen deze gevoelens uitbeelden. Materiaal Boek Als je goed om je heen kijkt zie je dat al gekleurd is Emotiekaartjes BLIJ, VERDRIETIG, PRETTIG, OPGEWONDEN, MOE en BOOS Kartonnen doos Viltstiften, verf, glitters Munten Rood en groen karton Lesblad a en b De gevoelsthermometer Introductie U kunt de beginnen met het voorlezen van een gedichtje over gevoelens, bijvoorbeeld De Wees Vrolijk-Automaat, uit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat al gekleurd is, Hans Andreus, blz. 6. Aan de slag OPDRACHT De gevoelensautomaat Naar aanleiding van het gedicht De Wees Vrolijk-Automaat maakt de klas een gevoelensautomaat. Voorbereiding: Gebruik een kartonnen doos als basis. Maak twee gaten in de doos, een zodat de leerlingen een kaartje uit de automaat kunnen trekken, en een waar een muntje in gestopt kan worden. Schrijf op een A de zes gevoelens BLIJ, VERDRIETIG, PRETTIG, OPGEWONDEN, MOE en BOOS. Kopieer het op groen karton en knip er kaartjes van. Laat vervolgens een paar leerlingen de doos versieren met kleurtjes of glitters. Stop de kaartjes in de doos en deel muntjes uit in de klas. Laat een leerling een muntje in de automaat stoppen en een kaartje trekken. De leerling probeert het gevoel dat op het kaartje staat zo goed mogelijk uit te beelden, met zoveel mogelijk expressie. 5 De andere leerlingen raden welk gevoel er wordt uitgebeeld. 6 Bespreek met de klas waaraan zij konden zien om welk gevoel het ging. OPDRACHT Situaties roepen gevoelens op In deze opdracht leren de leerlingen dat verschillende situaties verschillende gevoelens kunnen oproepen. Bij deze opdracht horen twee soorten kaartjes: rode kaartjes en groene kaartjes. Rode kaartjes omschrijven een situatie. Op de groene kaartjes staat een gevoel. Kopieer blad a en b op rood karton en knip de kaartjes met situaties uit. Maak voor elke leerling een setje groene kartonnetjes met de gevoelens BLIJ, VERDRIETIG, PRETTIG, OPGEWONDEN, MOE en BOOS (zie opdracht ). Lees een van de rode kaartjes voor of laat het voorlezen door het PAD-kind van de dag. Vraag wie van de leerlingen een groen kaartje heeft met een gevoel dat bij deze situatie kan horen. Laat de leerling het gevoel uitbeelden en vraag aan de andere leerlingen welk gevoel er wordt uitgebeeld. Soms reageren leerlingen met verschillende gevoelens op één situatie. Bespreek daarom elke situatie na met de leerlingen. Je valt en er zit een gat in je nieuwe broek. Je krijgt een nieuwe fiets. Je bent je knuffel kwijt. Je gaat verhuizen. Je wordt door andere kinderen uitgelachen. Je gaat voor het eerst naar een nieuwe school. Je hebt een heel stuk tegen de wind in gefietst. Je hebt een voetbalwedstrijd verloren. blad a
0 Tip U kunt enkele voorbeelden geven van situaties in de klas waarbij er duidelijke emoties zijn, bijvoorbeeld blijdschap of verdriet. Laat de leerlingen verwoorden hoe ze zich in zo'n situatie voelen. Benadruk dat één situatie verschillende gevoelens kan oproepen. Wat voor de één prettig is, kan voor iemand anders verdrietig zijn. Belangrijk In elke PAD- wordt een PAD-kind van de dag gekozen. Aan het eind van de worden aan het PAD-kind complimenten gegeven. Kijk op bladzijde van de docentenhandleiding voor meer informatie en achtergrond over deze werkwijze. Extra U kunt een gevoelsthermometer maken en in de klas ophangen. De gevoelsthermometer is een instrument om de intensiteit van gevoelens te meten. De thermometer is verdeeld in twee kleuren: geel staat voor fijne gevoelens en blauw voor nare gevoelens. U kunt met de leerlingen bespreken of een gevoel fijn of naar is, maar vooral ook hoe sterk dat gevoel is (heel sterk, sterk, een beetje sterk, niet erg sterk). Op bladzijde van de docentenhandleiding staat meer informatie over het gebruik van de gevoelsthermometer in de klas. Je krijgt een zusje of broertje. Je krijgt een zoen. Je hebt de avondvierdaagse gelopen. Je hebt ruzie met je vriendje. Iemand vertelt een grapje. Je krijgt een groot cadeau. Je gaat logeren. Je hebt de hele weg naar school gerend. blad b Je krijgt een compliment over je nieuwe schoenen. Het regent en je kunt niet buiten spelen.
Ruzies bijleggen Inhoud De Vrienden maken samen vaak veel plezier, maar hebben ook wel eens ruzie. In deze leren de leerlingen op welke manieren zij een ruzie met een vriendje weer goed kunnen maken. Introductie U kunt aan het begin van de vertellen dat alle mensen, zelfs goede vrienden, wel eens ruzie maken. Ruzie kan heel erg lijken. Soms lijkt het alsof het nooit meer goed komt, maar meestal valt dat mee en word je weer vrienden met elkaar. Deze gaat over de verschillende manieren die er zijn om een ruzie bij te leggen. Om de te starten kunt u een verhaaltje over een ruzie voorlezen, bijvoorbeeld uit Jip en Janneke: Het kindje lijkt op een varkentje of Jip wil geen thee meer (Annie M.G. Schmidt, 00). Doel De leerlingen verzinnen manieren om een ruzie bij te leggen. De leerlingen weten dat zij een ruzie kunnen bijleggen door bijvoorbeeld het spijt me te zeggen. Materiaal Schoolbord en krijt Eventueel flap-over of overheadprojector Lesblad a en b Boek Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt Aan de slag OPDRACHT Manieren om een ruzie bij te leggen Deze opdracht gaat over ruzie maken en het weer goed maken. Laat blad a aan de klas zien. Tekening U kunt de volgende vragen stellen: Wat gebeurt er op het plaatje? (Antwoord: Koen heeft ruzie met Marit over speelgoed.) Hoe voelen deze kinderen zich? Hoe kun je dat zien? Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van een ruzie die zij hebben meegemaakt. Vraag ook naar de reden van de ruzie. Verzin samen zoveel mogelijk redenen om ruzie te maken. Tekening Stel de leerlingen dezelfde vragen: Wat gebeurt er op het plaatje? (Antwoord: Koen en Marit maken het weer goed.) Hoe voelen deze kinderen zich? Hoe kun je dat zien? Vraag de leerlingen op welke manier zij ruzies oplossen. Verzin samen zoveel mogelijk verschillende manieren om het goed te maken. U kunt denken aan: - Je kunt een grapje maken of een complimentje. - Je kunt de ander vragen met je te spelen. - Je kunt iets aardigs zeggen, bijvoorbeeld: Sorry, of: Ik heb het niet zo bedoeld, of: Zullen we weer vriendjes zijn? - Je kunt iets lekkers met elkaar delen. - Je kunt een aardig briefje schrijven. Marit en Koen maken ruzie blad a Marit en Koen maken het weer goed
Belangrijk Op bladzijde 9 van de docentenhandleiding kunt u meer lezen over de achtergrond en de aanpak van rollenspellen in de klas. Tip U kunt uitleggen dat het spijt me of sorry ook je verontschuldigingen aanbieden genoemd wordt. U kunt het oplossen van een ruzie ook uitleggen met het Stoplichtmodel. (Kijk voor uitleg van dit model op bladzijde 6 van de docentenhandleiding). Een ruzie bijleggen hoort bij het oranje licht van het stoplicht: Wat kan ik in deze situatie doen? OPDRACHT De ruzie wordt bijgelegd U speelt samen met het PAD-kind van de dag een rollenspel waarbij een ruzie wordt bijgelegd. Verzin eerst met het PAD-kind waar de ruzie over gaat. U kunt de situatie van tekening van blad a als uitgangspunt nemen: Koen heeft ruzie met Marit om speelgoed. Verzin samen een manier om de ruzie bij te leggen. Denk ook aan de voorbeelden uit opdracht van deze. Speel de situatie samen na en bespreek het rollenspel daarna met de klas. Vraag bijvoorbeeld of de leerlingen duidelijk konden zien wat er aan de hand was, waar de ruzie over ging en hoe het weer goed werd gemaakt. U kunt eventueel nog meer rollenspellen doen met andere situaties en oplossingen. OPDRACHT De ruzie wordt niet bijgelegd Soms wordt een ruzie niet direct bijgelegd. Daar gaat deze opdracht over. U kunt de klas eerst uitleggen dat het soms moeilijk is om het na een ruzie weer goed te maken. Je doet je best, maar de ander is er nog niet aan toe om de ruzie bij te leggen. Je kunt daar heel verdrietig of teleurgesteld van worden. Vertel bijvoorbeeld dat je dan kunt zeggen dat je straks wel weer vriendjes wilt zijn. Vraag de klas of ze weten wat je nog meer kunt zeggen. Speel samen met het PAD-kind van de dag een rollenspel waarbij de ruzie niet wordt bijgelegd. U kunt de ruzie om dezelfde reden als op tekening van blad a kiezen, maar nu is Koen of Marit zo boos dat hij of zij het niet goed wil maken. Vertel tijdens het spelen hardop wat u in uw rol denkt. Dat kan ongeveer zo gaan: Volgens mij wil Koen het nog niet goedmaken. Wat moet ik nu doen? Zal ik maar gewoon weglopen? Nee, ik kan beter zeggen dat ik nu wegloop, maar straks wel vriendjes wil zijn. Bespreek het rollenspel na. U kunt de leerlingen vragen wat ze van uw oplossing vinden. Vraag of ze andere manieren weten. 5 U kunt een aantal leerlingen een paar andere manieren om een ruzie bij te leggen laten uitbeelden. OPDRACHT Schrijven over ruzie De leerlingen schrijven een verhaaltje over een keer dat zij het na een ruzie met een vriendje weer goed hebben gemaakt. Het mag ook getekend worden. Vraag de leerlingen eerst om goed na te denken over een keer dat ze ruzie hebben gehad met een vriendje. Hoe hebben ze de ruzie toen weer goed gemaakt? Het PAD-kind van de dag deelt blad b uit. De leerlingen maken de zinnetjes op het blad af. Bespreek de opdracht na door een paar leerlingen kort hun verhaal te laten vertellen. Over ruzie schrijven Mijn naam is Ik heb een keer ruzie gehad met We hadden ruzie omdat Ik voelde me Toen hebben we de ruzie weer goed gemaakt. Dat deden we zo: 5 blad b Je mag er een tekening bij maken.
Bang en veilig () 6 7 Inhoud De Gevoelens kunnen veranderen in tegenovergestelde gevoelens, bijvoorbeeld je bang voelen tegenover je veilig voelen of blij zijn tegenover verdrietig zijn. In deze oefenen de leerlingen met tegenovergestelde gevoelens. Doel De leerlingen begrijpen dat gevoelens kunnen veranderen. De leerlingen kennen de begrippen BANG en VEILIG. De leerlingen weten dat bang hetzelfde is als angstig. Materiaal Emotiekaartjes BANG en VEILIG Lesblad a en b Viltstiften Schoolbord en krijt Boek Ik wil al horen van Trix Gijsel en Nico Smit Introductie U kunt de leerlingen vertellen dat deze gaat over twee nieuwe gevoelens. Het ene gevoel is BANG of ANGSTIG. Leg uit dat BANG en ANGSTIG hetzelfde is. Laat een leerling vervolgens uitbeelden hoe BANG eruit ziet. Eventueel kunt u het zelf voordoen. Vertel dat het andere woord VEILIG is. Vraag of iemand weet wat veilig is en kan laten zien hoe VEILIG eruit ziet. Als hier geen reactie op komt, kunt u het emotiekaartje VEILIG laten zien. Aan de slag OPDRACHT Liedje Een beetje eng In deze opdracht praten de leerlingen over bang zijn aan de hand van een liedje. Kies een liedje dat over het gevoel BANG gaat en zing het met de klas. Bijvoorbeeld: Een beetje eng, uit: Ik wil al horen, van Trix Gijsel en Nico Smit. Dit liedje gaat over een kind dat hoogtevrees heeft en daarom een beetje bang is. U kunt het liedje bespreken met de volgende vragen: - Waar is het kind uit het liedje bang voor? (Antwoord: het heeft hoogtevrees.) - Zijn jullie zelf ook wel eens bang? Waarvoor dan? Schrijf eventueel de antwoorden op het bord. - Wat gebeurt er met je als je bang bent? (Mogelijke antwoorden: wegkruipen, huilen, klamme handen, ogen dichtdoen, andere kant opkijken.) Doe met z n allen voor hoe iemand eruit ziet die bang is. OPDRACHT Bang en veilig De leerlingen leren dat BANG en VEILIG twee tegenovergestelde gevoelens zijn. Laat blad a aan de klas zien. Tekening U kunt de volgende vragen stellen: - Wat zie je op het plaatje? (Antwoord: Koen is erg bang.) - Hoe zie je dat? Vraag de leerlingen of ze andere voorbeelden kunnen geven van hoe je ziet dat iemand bang is. Laat het eventueel ook uitbeelden. Tekening Stel de leerlingen dezelfde vragen: - Wat zie je op het plaatje? (Antwoord: Koen voelt zich veilig.) - Hoe zie je dat? Vraag of de leerlingen dit gevoel kunnen omschrijven. Koen voelt zich veilig Koen is bang blad a
8 OPDRACHT De droom van Chantal In deze opdracht leest u een verhaal voor over een meisje dat verschillende gevoelens heeft. Gebruik hierbij de emotiekaartjes BANG en VEILIG. Laat blad b aan de klas zien. Lees het volgende verhaal voor. Laat bij de verschillende stukjes tekst steeds de tekening zien die erbij hoort. Tekening Chantal ligt in bed, ze gaat slapen. Haar moeder is nog even welterusten komen zeggen en doet het licht uit. Chantal ligt lekker, ze voelt zich veilig. Tekening Chantal valt in slaap, ze begint te dromen. Maar het is helemaal geen fijne droom! Ze droomt over grote vleermuizen die haar kamer komen binnenvliegen, en over een slang die over haar bed kronkelt. Het is heel eng. Chantal wordt met een schok wakker. Haar rug is drijfnat van het zweet en ze is heel erg bang. Ze kijkt om zich heen: Waar zijn die vleermuizen gebleven? Chantal roept hard om haar mama. Tekening Haar moeder komt snel aangerend en vraagt geschrokken wat er is. Chantal vertelt over de vleermuizen. Haar moeder legt uit dat ze een nachtmerrie heeft gehad. De vleermuizen zijn niet echt in de kamer, zegt ze, en ze doet het licht aan om het te laten zien. Ze gaat op het bed zitten en slaat een arm om Chantal heen. Nu is al weer goed, het was maar een droom, zegt ze. Chantal is niet meer bang, ze voelt zich weer veilig. Tevreden valt ze weer in slaap. Bespreek het verhaal met de leerlingen. U kunt vragen stellen als: - Wat gebeurt er met Chantals gevoelens? (Antwoord: ze veranderen; eerst voelt ze zich veilig, daarna bang en dan weer veilig.) - Waardoor veranderen haar gevoelens? (Antwoord: doordat ze een nachtmerrie heeft wordt ze bang; als haar moeder haar troost voelt ze zich weer veilig.) Vraag aan de leerlingen of ze zelf wel eens een nachtmerrie hebben gehad en waar die over ging. Chantal ligt in bed en voelt zich veilig. Chantal heeft een nachtmerrie en wordt heel bang. 9 blad b Chantals moeder komt haar troosten en ze voelt zich weer veilig.