ontwerpbestemmingsplan Spijk Kolholsterweg 14

Vergelijkbare documenten
Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan "Spijk Kolholsterweg 14"

Vleeskuikenhouderij Spijk-Kolholsterweg 14, gemeente Delfzijl

Nota zienswijzen en commentaar plan-mer buitengebied Delfzijl

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen uitbreiding agrarisch bedrijf Nansumerweg 58a Holwierde met wintertuinen.

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

Nota van Zienswijzen

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

Buitengebied 2009, partiële herziening De Wildert 4

Nota van Zienswijzen en kennisgeving. Oktober Kernen Ankum, Hoonhorst en Oudleusen

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Inventarisatie WOB verzoek. Documenten

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

V A L K E N S WA A R. D

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 30 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

Vragen en handhavingsverzoek omwonenden over Kapelstraat 46a in Elshout

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

ZIENSWIJZENNOTA BEHOREND BIJ HET BESLUIT TOT VASTSTELLING VAN HET "INPASSINGSPLAN AGRARISCHE BOUWPERCELEN"

G. Akkerman-Wielinga Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

^ERIOWW 15«M IllOtt. Het college van burgemeester en wethouders van Bernheze postbus ZG HEESCH

Ruimtelijke onderbouwing

Publicatie ontwerpbeschikking uitgebreide procedure

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/JLolS/ \OU& 1 8 DEC Routing

Gemeenteraad. Onderwerp: Volgnummer Vaststellen bestemmingsplan 'partiële herziening 1 Buitengebied Lith '. Dienst/afdeling SRO

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

10 april Nota van zienswijzen. ontwerp bestemmingsplan Orvelterveld 2A en 3 te Orvelte

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

BESTEMMINGSPLAN BERG VONDELPLEIN 4

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

Voorschriften en overwegingen

KARAKTERISTIEKE OBJECTEN WINSCHOTEN NOORD. 8 september 2017

Gemeente Boekel AB/ Z/

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Gemeente Bellingwedde. Advies over ingekomen zienswijzen bestemmingsplan Wedde-Wedderheide

Provincie Noord-Holland

RAADSVOORSTEL. Bestemmingsplan Buitengebied Zuidwest Een nieuw planologisch kader bieden voor het zuidwestelijk buitengebied van Zeist.

30 en Torendijk 7. reactienota Buitengebied Hof van Twente, herziening Slaghekkenweg. G emeent e Ho f van Twent e. Datum : 18 maart 2013

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING

: M.P.C. Gadella - Van Gils

Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

31 mei 2012 B. Bartelds (0595) juli 2011 Project-

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

Bestemmingsplan buitengebied Asten

BESTEMMINGPSLAN. Twee Kernen Bijlage 7 bij toelichting. Nota van zienswijzen

NOTA ZIENSWIJZE, COMMENTAAR EN WIJZIGING Ontwerpbestemmingsplan Froombosch, Hoofdweg 154.

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

Bestemmingsplan Buitengebied, integrale herziening, wijziging (Kulsdom 3 Geesteren)

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10

In reactie op uw verzoek van 10 november 2011 namens uw cliënt de heer De Beer, waarin u

Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen BESTEMMINGSPLAN WONINGBOUWPLANNING FASE 1 EN 2. Geanonimiseerde versie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.:

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG juni 2014 Toelichting correctieve

Reactie- en antwoordnota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Plan voor de zon

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

Uitbreiding agrarisch bedrijf Winschoterweg Groningen

Ontwerpbeschikking d.d. 6 september 2012 Omgevingvergunning L

VERZONDEN 12 OEC. 2013

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

NOTA ZIENSWIJZE, COMMENTAAR EN WIJZIGING Bestemmingsplan Buitengebied, Weereweg 23 en 25a Tjuchem

BESTEMMINGSPLAN HOEBENAKKER-SALMESPAD GEMEENTERAAD VAN NEDERWEERT

Raadsvoorstel en besluitnota

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en bouwen

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

Zienswijzennota. Bestemmingsplan Croddendijk 5a

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Vaststelling bestemmingsplan Buitengebied Hof van Twente, herziening Enterweg 13

Gemeente Epe. Zienswijzennota Ontwerp bestemmingsplan Landgoed Beekdal. Anoniem. iiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiii

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk'

Ontwerp Omgevingsvergunning

Uitspraak /1/R2

Transcriptie:

nota zienswijzen, commentaar en wijziging ontwerpbestemmingsplan Spijk Kolholsterweg 14 Delfzijl, 9 oktober 2018 G. Nienhuis

1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan "Spijk Kolholsterweg 14" heeft gedurende de periode van 22 september 2016 tot en met 2 november 2016 ter inzage gelegen. Met het ontwerpplan heeft ook de opgestelde milieueffectrapportage ten behoeve van het plan ter inzage gelegen. De stukken konden ook digitaal worden geraadpleegd via de websites www.delfzijl.nl en www.ruimtelijkeplannen.nl Gedurende de genoemde termijn konden door een ieder zienswijzen worden ingebracht tegen het ontwerpplan bij de gemeenteraad van Delfzijl. Van die mogelijkheid is gebruik gemaakt. Er zijn twee zienswijzen ingediend. In deze nota worden in hoofdstuk 2 de ingediende zienswijzen kort samengevat weergegeven. In hoofdstuk 3 worden de zienswijzen die zijn ingediend tegen de Mer kort samengevat weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt het advies van de Brandweer Delfzijl kort samengevat weergegeven. In hoofdstuk 5 is het commentaar ten aanzien van de ingediende zienswijzen weergegeven. Hoofdstuk 6 bevat het commentaar ten aanzien van de zienswijzen die zijn ingediend naar aanleiding van de mer. In hoofdstuk 7 worden de wijzigingen weergegeven die in het plan zouden moeten worden aangebracht bij de vaststelling van het plan. 2. ONTVANGEN ZIENSWIJZEN TEN AANZIEN VAN HET ONTWERPBESTEMMINGSPLAN Indiener 1: Provincie Groningen, Postbus 630 te 9700 AP Groningen a. Verzocht wordt om de tekst ten aanzien van het proviciaal beleid in de plantoelichting aan te passen nu op 1 juni 2016 de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 2020 en de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 zijn vastgesteld door Provinciale Staten. b. Uit het plan blijkt niet, dat kan worden voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld bij de ontheffing van de Omgevingsverordening die op 2 juli 2015 is verleend door Gedeputeerde Staten. c. Een regeling met betrekking tot het erfinrichtingsplan en inpassingsplan, zoals die wordt voorgeschreven in artikel 26.6.6 Omgevingsverordening, ontbreekt in de planregels. Het ontwerpplan is daarmee in strijd met de Omgevingsverordening. d. Verzocht wordt om de definitie van het begrip "intensieve veehouderij" af te stemmen op de definitie die in de Omgevingsverordening wordt gebruikt. e. Verzocht wordt om artikel 3.5 van de planregels aan te passen, zodat het houden van alle soorten vee niet gestapeld kan plaatsvinden. f. Verzocht wordt om het bepaalde in artikel 3.2.1 sub e van de planregels in overeenstemming te brengen met het bepaalde in artikel 2.29.2 van de Omgevingsverordening. g. Uit het plan blijkt niet of in het plangebied beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen aanwezig zijn. Verzocht wordt het plan in overeenstemming te brengen met het bepaalde in artikel 2.9.1 van de Omgevingsverordening. h. Verzocht wordt om in artikel 3.5 van de planregels een regeling op te nemen die voorzieningen voor mestopslag en opslag van veevoer buiten een bouwperceel uitsluit. i. Verzocht wordt duidelijk te verschaffen over het feit of sprake is van een vergunningplicht in het kader van de Wet Natuurbescherming of van een meldplicht. Indiener 2 a. De gemeente gaat er ten onrechte van uit dat de initiatiefnemer de enige eigenaar is van het perceel aan de Wadwerderweg 76 in Usquert; b. De gemeente gaat er ten onrechte van uit dat het bedrijf aan de Wadwerderweg kan en wil uitbreiden; de bouwvergunning voor het uitbreiden voor het bedrijf is blijkens www.pluimveeweb.nl in 2008 geweigerd en het is niet bij indiener 2 niet bekend dat daar alsnog een vergunning is verleend door de gemeente Eemsmond. c. Uit het feit dat blijkens gegevens van de Kamer van Koophandel sinds 2004 een groothandel in landbouwmachines en een agrarisch dienstverlenend bedrijf op het gebied van informatietechnologie (failliet in 2013) op het perceel zijn gevestigd. Hieruit moet worden afgeleid dat er geen reële plannen zijn het agrarische bedrijf uit te breiden.

d. De gemeente kan zich in redelijkheid niet op het standpunt stellen, dat er sprake is van een verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar de Kolholsterweg; e. De provincie heeft feitelijk op onjuiste gronden een ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 4.18 in de Provinciale Omgevingsverordening; f. De gemeente brengt zonder legitieme reden een ontwerpbestemmingsplan in procedure die zal leiden tot een overcompensatie - 44.000 extra vleeskuikens, 2700 m² extra stalvloeroppervlak en een extra overschrijding van het maximaal toegestane bouwoppervlak met 2300 m² - van de beweerde af te stoten/te verplaatsen bedrijfscapaciteit; g. De gemeente stelt zich ten onrechte op het standpunt dat de uitbreiding van het bedrijf landschappelijk op een aanvaardbare wijze wordt ingepast; de voorgestelde inpassingsmaatregelen kunnen onmogelijk een goede inpassing worden genoemd; h. Het toestaan van bebouwing in het open agrarische landschap leidt tot een aantasting van dat landschap. 3. ONTVANGEN ZIENSWIJZEN TEN AANZIEN VAN DE MILIEUEFFECTRAPPORTAGE Indiener A provincie Groningen 1. In hoofdstuk 10 (Energie) van de Mer ontbreekt informatie inzake een kwantitatieve inschatting over het energieverbruik van het alternatief luchtwassers. Er staat wel dat er sprake is van een hoger energieverbruik maar niet hoeveel extra energie nodig is voor dit alternatief. 4. ONTVANGEN ADVIEZEN Adviseur 1 Brandweer Groningen Vanuit externe veiligheid en bestrijdbaarheid geeft het plan geen aanleiding tot nadere advisering door de Veiligheidsregio Groningen. 5. COMMENTAAR TEN AANZIEN VAN DE ZIENSWIJZEN TEGEN HET ONTWERPBESTEMMINGSPLAN ad. 1a afstemming op de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 en de Omgevingsverordening provincie Groningen De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening van de provincie Groningen gelden als kader voor het bestemmingsplan. In de plantoelichting dient te worden getoetst aan de geldende visie en verordening op het moment van de vaststelling van het plan. In de plantoelichting wordt verwezen naar een verouderde versie van het provinciaal beleid. De plantoelichting zal worden aangepast en worden afgestemd op de geldende versie van de Omgevingsvisie en -verordening op het moment van de vaststelling van het plan. Deze zienswijze wordt gegrond geacht. ad. 1b voldoen aan voorwaarden die zijn gesteld aan de ontheffing van Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten hebben ontheffing verleend van de toen geldende Omgevingsverordening. In de geldende Omgevingsverordening is bepaald, dat verleende ontheffingen blijven gelden. In de verleende ontheffing is een aantal voorwaarden opgenomen. Die voorwaarden hebben betrekking op de volgende onderwerpen: geregeld moet worden, dat a. geen gebruik meer kan worden gemaakt van de bouw- en milieuvergunning die zijn verleend voor de bouw van een (tweede) kippenstal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert;

b. het stalvloeroppervlak van de bestaande kippenstal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert met minimaal 316 m² wordt verkleind; c. het plan wordt uitgevoerd conform het hiervoor opgestelde erfinrichtingsplan van 16 november 2011. Ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan waren de onder a en b genoemde zaken nog niet afdoende geregeld. Om het onder c. genoemde te bereiken zal in de planregels een regeling worden opgenomen. ad. a De vergunning voor het bouwen van een kippenstal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert wordt vóór 1 november 2018 ingetrokken. Daarmee is de vergunning ingetrokken voordat het bestemmingsplan "Spijk Kolholsterweg 14" door de raad wordt vastgesteld. Het bouwen van de kippenstal is dan niet meer mogelijk. Een nieuwe vergunning voor het uitbreiden van de intensieve tak van het bedrijf kan, nu of in de toekomst, op die plaats niet meer worden verleend. De milieuvergunning zal in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe situatie. ad. b De initiatiefnemer zal aan de voorwaarde voldoen door een wand te plaatsen in de bestaande stal aan de Wadwerderweg 76 in Usquert. Het door die wand afgeschermde deel maakt daarmee geen onderdeel meer uit van het stalvloeroppervlak. Om dit juridisch te verankeren zal in de planregels een regeling worden opgenomen die de ingebruikname van de nieuw te bouwen stallen aan de Kolholsterweg 14 koppelt aan de realisatie van de wand in de stal aan de Wadwerderweg. ad. c In de planregels wordt een regeling opgenomen waarmee het erfinrichtingsplan bindend wordt verankerd. Het plan moet dan conform het erfinrichtingsplan worden gebouwd en landschappelijk worden ingepast. Het bovenstaande verhaal zal worden verwerkt in de planloelichting. Daarmee wordt onderbouwd hoe zal worden voldaan aan de voorwaarden die door GS zijn gesteld bij het verleende van de ontheffing van de Omgevingsverordening. ad. 1c strijd met artikel 26.6.6 Omgevingsverordening Het ontwerpplan wordt in strijd geacht met artikel 26.6.6 van de Omgevingsverordening. In artikel 3.5 wordt ten onrechte verwezen naar het erfinrichtingsplan in bijlage 1 bij de toelichting. Verder in het plan geen regeling opgenomen die waarborgt dat het plan alleen conform het erfinrichtingsplan mag worden uitgevoerd, zowel met betrekking tot het aanleggen en instandhouden van beplanting als de plaats waar gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen worden gebouwd gelet op het erfinrichtingsplan. Deze zienswijze wordt gegrond geacht. Bij de vaststelling zal een regeling in de planregels worden opgenomen waarmee aan deze zienswijze wordt tegemoetgekomen. Daartoe worden bouw- en gebruiksregels toegevoegd. ad. 1d afstemmen definitie "intensieve veehouderij" op Omgevingsverordening De provinciale Omgevingsverordening geldt als kader bij het opstellen van bestemmingsplannen. De gebruikte definitie voor "intensieve veehouderij" biedt inderdaad meer ruimte dan de definitie die voor dat begrip is opgenomen in de Omgevingsverordening. Deze zienswijze wordt daarom gegrond geacht.

De definitie voor het begrip "intensieve veehouderij" dient bij de vaststelling van het bestemmingsplan te worden afgestemd op de Provinciale Omgevingsverordening. ad. 1e aanpassen planregel m.b.t. gestapeld houden van vee In artikel 3.5 van de planregels is een bepaling opgenomen ter voorkoming van het gestapeld houden van dieren in een intensieve veehouderij. Omdat binnen de bestemming ook dieren kunnen worden gehouden anders dan in een intensieve veehouderij dient deze bepaling inderdaad te worden aangepast. Deze zienswijze wordt gegrond geacht. Bij de vaststelling zal de betreffende bepaling worden aangepast, zodanig dat het houden van vee niet in meerdere bouwlagen kan plaatsvinden. Ad. 1f regeling artikel 3.2.1 sub e in overeenstemming brengen met artikel 2.29.2 van de Omgevingsverordening In het plan is ten aanzien van het uitbreiden van het stalvloeroppervlak in een intensieve veehouderij vanwege aangescherpte dierenwelzijnseisen opgenomen die niet voldoet aan het gestelde in artikel 2.29.2 van de Omgevingsverordening. De verordening geldt als kader voor bestemmingsplannen. Bij vaststelling moet de regeling die is opgenomen in artikel 3.2.1 sub e van de planregels worden afgestemd op het bepaalde in artikel 2.29.2 van de Omgevingsverordening. ad. 1g beeldbepalende en/of karakteristieke panden Recent is een onderzoek naar beeldbepalende en/of karakteristieke panden in de gemeente Delfzijl afgerond. Het onderzoek is uitgevoerd door Libau in Groningen. Uit het onderzoek blijkt dat binnen het plangebied geen beeldbepalende en/of karakteristieke panden aanwezig zijn. Bij vaststelling zal in de toelichting een paragraaf worden toegevoegd waarin het aspect beeldbepalende en/of karakteristieke panden zal worden toegelicht. Het is, gelet op de uitkomsten van het onderzoek, niet nodig om een regeling ten aanzien dit aspect op te nemen in de planregels. ad. 1h opslagvoorzieningen voor mest en veevoer buiten het bouwvlak voorkomen Het is provinciaal en gemeentelijk beleid om opslagvoorzieningen voor mest en veevoer alleen binnen een agrarische bouwvlak mogelijk te maken. Bij de vaststelling van het plan zullen opslagvoorzieningen voor mest en veevoer buiten het bouwvlak als strijdig gebruik worden aangemerkt. De regeling die is opgenomen in artikel 3.5 van de planregels zal daarom worden aangepast. ad. 2a duidelijkheid eigena(a)r(en) van het bedrijf in Usquert en Spijk Van de gemeente Eemsmond is een uittreksel van het Kadaster ontvangen. Daaruit blijkt, dat de initiatiefnemer de enige eigenaar is van het perceel dat kadastraal wordt aangeduid Usquert, sectie E nummer 564, plaatselijk bekend Wadwerderweg 76. Deze zienswijze wordt ongegrond geacht. ad. 2b er is geen bouwvergunning meer voor de bouw van een stal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert Op 15 december 2009 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsmond een bouwvergunning verleend voor bouw van een pluimveestal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert. Die vergunning is blijkens informatie van de gemeente Eemsmond tot op heden niet ingetrokken. De vergunning heeft daarmee nog steeds rechtskracht. De vergunninghouder kan vandaag nog beginnen met de realisatie van hetgeen is vergund. Deze zienswijze wordt daarom ongegrond geacht.

ad. 2c het bedrijf heeft geen reële plannen om te bouwen op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert De eigenaar van het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert heeft inderdaad geen plannen om te bouwen op het betreffende perceel. Hij heeft aangegeven liever te willen bouwen op het perceel Kolholsterweg 14. Daarom is het bestemmingsplan "Spijk Kolholsterweg 14 gemaakt en in procedure gebracht. Zolang dat bestemmingsplan niet onherroepelijk is blijven de recht om te bouwen op het perceel Wadwerderweg 76 bestaan. Deze zienswijze wordt gegrond geacht, maar vormt geen aanleiding het plan aan te passen. ad. 2d in redelijkheid kan niet worden gesteld dat sprake is van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar de Kolholsterweg in Spijk Er wordt ook niet gesteld dat sprake is van verplaatsing van bedrijfsactiviteiten. Er wordt gesproken over het verplaatsen van bestaande rechten. Met name rechten om het stalvloeroppervlak te mogen uitbreiden. Op het perceel Wadwerderweg 76 zijn een bouw- en milieuvergunning verleend. Daarmee kan het bestaande stalvloeroppervlak worden uitgebreid op dat perceel. Indertijd konden de gevraagde vergunningen niet worden geweigerd. Als nu voor dezelfde plaats een vergunning zou worden gevraagd dan zou die vergunning op ruimtelijke gronden niet verleend kunnen worden. Het perceel ligt in zogenaamd "wit gebied", waar op grond van de Omgevingsverordening, behoudens in het geval van aangescherpte dierenwelzijnseisen, geen uitbreiding van intensieve veehouderij mag plaatsvinden. Ruimtelijk is er dus een groot belang om de vergunde kippenstal niet te realiseren op het perceel Wadwerderweg 76. Realisatie van de stal op het perceel Wadwerderweg 76 kan worden voorkomen door de rechten voor het uitbreiden van het stalvloeroppervlak te verplaatsen naar de Kolholsterweg 14 in Spijk. Hierdoor neemt het stalvloeroppervlak per saldo niet toe. Met de plantoelichting en de opgestelde milieueffectrapportage wordt onderbouwd dat de verplaatsing van de rechten uitvoerbaar is. Deze zienswijze wordt ongegrond geacht. ad. 2e de provincie heeft op onjuiste grond ontheffing verleend Op grond van de Omgevingsverordening waren Gedeputeerde Staten bevoegd een ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4.18 lid 2 sub c van de Omgevingsverordening. GS hebben in hun besluitvorming de betrokken belangen afgewogen, waaronder het gestelde hierboven onder "ad. 2d". Daarmee hebben GS op goede gronden besloten ontheffing te verlenen. Wel zijn bij de verleende ontheffing een aantal voorwaarden gesteld waaraan voldaan moet worden. Ten aanzien hiervan wordt verwezen naar het commentaar dat onder ad. 1b. De zienswijze wordt ongegrond geacht. ad. 2f het plan zal zonder legitimatie leiden tot 44.000 extra vleeskuikens, 2700 m² extra stalvloeroppervlak en een extra overschrijding van het maximaal toegestane bouwoppervlak met 2300 m² Het plan zal per saldo niet leiden tot een toename van het aantal vleeskuikens en zal per saldo ook niet leiden tot een toename van het stalvloeroppervlak. Op grond van het geldende bestemmingsplan kan op het perceel Kolholsterweg 14 in Spijk ook nu al een derde stal voor het houden van vleeskuikens worden gebouwd. Binnen het bouwvlak en de planregels is daarvoor al ruimte beschikbaar. Met het bestemmingsplan "Spijk Kolholsterweg 14" wordt wel een mogelijkheid gecreëerd voor het bouwen van een vierde kippenstal, de toename van het stalvloeroppervlak en het aantal kippen die daardoor ontstaat wordt echter volledig gecompenseerd door een vermindering van de vergunde rechten voor een toename op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert. Per saldo is dus geen sprake van een toename. Deze zienswijze wordt ongegrond geacht.

ad. 2g en 2h aantasting van het landschap Van aantasting van het landschap is geen sprake. Het bedrijf is gelegen in het dijkenlandschap. Dat landschap kenmerkt zich voornamelijk door grootschalige open ruimten en verdichtingen in de vorm van verspreid liggende agrarische bebouwing met erfbeplanting. De te bouwen stallen zullen worden ingepast in het landschap door het aanbrengen van gebiedseigen beplanting. Voor het inpassen is door Libau uit Groningen in overleg met Landschapsbeheer Groningen een inpassingsplan gemaakt. Het inpassings en het beplantingsplan zullen in de planregels juridisch worden verankerd. Feitelijk zal dit leiden tot een versterking van de landschappelijke kenmerken van het gebied. Het huidige bedrijf is niet ruimtelijk ingepast. Deze zienswijze wordt ongegrond geacht. 6. Commentaar zienswijzen mer ad. A De mer is voorgelegd aan de Commissie voor de milieueffectrapportages (hierna "de Commissie" genoemd). De Commissie heeft aangegeven dat de mer niet alle informatie bevat die nodig is om een besluit te kunnen nemen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Een kwantitatieve inschatting van het energieverbruik van het alternatief luchtwassers wordt niet genoemd in het advies van de Commissie. 8. ADVIES MER-COMMISSIE De Commissie heeft in haar advies aangegeven dat de mer nog niet alle informatie bevat die essentieel is om een besluit te kunnen nemen over de aanvraag voor een omgevingsvergunning waarin het milieubelang volwaardig wordt meegewogen. Het gaat volgens de mer-commissie om de volgende informatie: 1. In de mer is ten onrechte aangegeven, dat de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied Waddenzee (Duinen Schiermonnikoog) onder de drempelwaarde blijft. Getoetst is echter aan een onjuiste drempelwaarde. Getoetst had moeten worden aan een drempelwaarden van 0,05 mol/ha/jr. 2. Uit de mer blijkt, dat de beoordeling van de stikstofdepositie ten gevolge van het voornemen en de afweging van enkele andere milieuaspecten is gebaseerd op een saldering van de stikstofdepositie van de bedrijven aan de Kolholsterweg 14 in Spijk en de Wadwerderweg 76 in Usquert. Het salderen van de stikstofdepositie tussen twee bedrijven is niet toegestaan. De Commissie geeft aan, dat hierdoor de effecten vanwege het voornemen op de stikstofdepositie worden onderschat en dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die de Natuurbeschermingswet 1998 (thans de Wet Natuurbescherming) stelt. De Commissie adviseert een aanvullende mer op te stellen. Zij beveelt aan om bij nieuwe berekeningen van de stifstofdepositie ten gevolge van de voorgenomen activiteit ook rekening te houden met mogelijk andere emissiefactoren voor ammoniak ten gevolge van bedrijfvoerings- en magementmaatregelen. Het toepassen van gedroogde snijmais als strooiselmateriaal zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot een emissiereductiepercentage van 43%. Naar aanleiding van het advies van de Commissie is een aanvullende mer opgesteld. Om de amoniakemissie te beperken voor de locatie Kolholsterweg 14 kiest de initiatiefnemer voor een ander stalsysteem. De initiatiefnemer wil in beide nieuw te bouwen stallen een stalsysteem gebruiken met lengteverwarming met winddrukkap in combinatie met een warmtewisselaar met een fijnstofreductie van 31% gaan toepassen. Met dit stalsysteem wordt een aanzienlijk reductie van de ammoniak bereikt in vergelijking met het voornemen dat in de mer is beoordeeld. Tevens zorg dit systeem er voor dat wordt voldaan aan de maximale emissiewaarden voor ammoniak en fijnstof die gelden op grond van het Besluit emissiearme huisvesting.

Met het programma AERIUS is getoetst of, zonder saldering, kan worden voldaan de Wet Natuurbescherming. Uit de verschilberekening die is gemaakt blijkt dat de beoogde situatie vergunningplichtig is op grond van de Wet Natuurbescherming. Om de vergunbaarheid te beoordelen is de feitelijk situatie vergelijken met het voornemen. Daaruit blijkt, dat de hoogste maximale toename op een Natura 2000-gebied in Nederland (Duinen Schiermonnikoog) 0,005 mol/ha/jr bedraagt. Een toename tot 0,05 mol/ha/jr wordt als niet relevant beschouwd. Het voornemen wordt daarmee vergunbaar geacht in het kader van Wet Natuurbescherming. 9. WIJZIGINGEN In dit hoofdstuk worden de wijzigingen die bij vaststelling van het bestemmingsplan door de raad moeten worden aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan op een rijtje gezet. ad 1a Er moet worden getoetst aan de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 2020 en de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, meest recentelijk gewijzigd per november 2017. De tekst in paragraaf 2.3 moet hierop worden afgestemd. Het verhaal in de subparagraaf "agrarisch bouwperceel" moet worden afgestemd op bovengenoemde provinciale regels. ad. 1b - b Er moet een gebruiksregel worden toegevoegd waarmee het in gebruik nemen van de nieuw te bouwen stallen aan de Kolholsterweg wordt gekoppeld aan de realisatie van de wand in de bestaande stal aan de Wadwerderweg 76 waarmee 316 m² stalvloeroppervlak wordt verwijderd. Die regel kan als volgt worden geformuleerd: (als stijdig gebruik wordt aangemerkt) "het in gebruik nemen van de nieuwe stallen, indien zij gelijktijdig worden gebouwd, of de in gebruikname van de laatst te bouwen nieuwe stal, indien de stallen niet gelijktijdig worden gebouwd, op een moment dat de wand in de bestaande stal op het perceel Wadwerderweg 76 in Usquert, die bedoeld is om het stalvloer in de stal ter verkleinen met 316 m², nog niet is gerealiseerd.". ad. 1b - c In de planregels moet een regeling worden opgenomen waarmee het inrichtingsplan juridisch wordt verankerd. Dat geldt voor 1. het bouwen op de plaats waar dat volgens het inrichtingsplan gaat gebeuren; 2. de inpassing in het landschap door het aanbrengen van beplanting 3. het realiseren van het "waterelement" ter compensatie van de toename van het verharde oppervlak; Onderdeel 1 kan worden geregeld met het opnemen van bouwregels. De onderdelen 2 en 3 kunnen worden geregeld met een gebruiksbepaling, waarmee strijdig gebruik van nieuw te bouwen gebouwen ontstaat als de inpassing niet plaatsvindt binnen een te bepalen termijn. ad. 1c Artikel 3.5 lid j van de planregels verwijst naar Bijlage 1 bij de toelichting. Die bijlage moet worden toegevoegd. In de bijlage moet het erfinrichtingsplan worden opgenomen. Verder moet in de bouwregels een regel worden opgenomen waarmee wordt bepaald dat nieuw te bouwen bouwwerken moeten worden gebouwd op de plaats die daarvoor is bepaald in het erfinrichtingsplan.

Ad. 1d De definitie van het begrip "intensieve veehouderij" moet worden afgestemd op de geldende Omgevingsverordening. In recent door de raad vastgestelde (postzegel)bestemmingsplannen is dat al gebeurt. De raad heeft in die plannen de volgende definitie opgenomen: "Intensief veehouderijbedrijf" een agrarische bedrijfsvoering zelfstandig of als neventak gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren, vleesstieren, vleeskoeien en overig vleesvee, alsmede pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving Omdat in de definitie ook een verwijzing is opgenomen naar het "biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving" moet ook definities aan de regels te worden toegevoegd voor het begrip "biologische regelgeving" "Biologische regelgeving" regelgeving zoals opgenomen in de Landbouwkwaliteitswet, het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007, de Landbouwkwaliteitsregeling 2007 en in het bijzonder verordening (EG) 834/2007 en de bijbehorende bepalingen in verordening (EG) 889/2008 en verordening (EG) 1235/2008. Specifieke voor dierlijke productie is tevens de Wet dieren, het Besluit Diervoeders, de Regeling Diervoeders 2012, het Besluit Dierlijke producten en de Regeling Dierlijke producten 2012 van toepassing; ad. 1e Artikel 3.5 lid i moet worden vervangen door de volgende tekst: "het gebruik van bedrijfsgebouwen voor het houden van dieren in een tweede of hogere bouwlaag;". ad. 1f In artikel 3.2.1 lid e moet de zin "het bepaalde in lid d.., mits:" moet worden vervangen door de volgende tekst: "burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid d een Omgevingsvergunning verlenen voor het uitbreiden van de stalvloeroppervlakte indien de vergroting van het stalvloeroppervlak noodzakelijk is om tegemoet te komen aan de aangescherpte wettelijke eisen op het gebied van milieu en/of die er toe strekken om het welzijn van de te houden dieren te vergroten door de netto voor het dier beschikbare leefruimte te vergroten, mits:" ad. 1g In de toelichting dient de volgende paragraaf te worden toegevoegd: "3.11 karakteristieke/beeldbepalende bouwwerken Indien in een gebied karakteristieke/beeldbepalende bouwwerken aanwezig zijn dient hier voor een beschermende regeling in de planregels van een bestemmingsplan te worden opgenomen. In opdracht van de gemeente Delfzijl heeft Libau uit Groningen een invenstarisatie uitgevoerd waarmee in beeld is gebracht welke objecten/complexen moeten worden beschouwd als karakteristiek/beeldbepalend. Libau heeft daarvoor veld- en bureauonderzoek gedaan. Daarbij zijn de volgende criteria gehanteerd: 1. cultuurhistorische waarde, met als leidraad het belang van het object/complex als bijzondere uitdrukking van een lokale culturele, sociaal-economische, maatschappelijke en/of wetenschappelijke ontwikkeling; het belang van het object/complex als uitdrukking van een emotionele band of beleving van de bewoners van het gebied.

2. architectuurhistorische waarde, zich uitend in één of meer van de volgende punten ten aanzien van het belang van het object/complex: voor de geschiedenis van de architectuur van het exterieur; voor het oeuvre van een architect, stedenbouwkundige of ontwerper; vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp; vanwege bijzonder materiaalgebruik, detailering en constructie van het ontwerp (of onderdelen daarvan); vanwege het innovatieve karakter als uitdrukking van een technische of typologische ontwikkeling. 3. Stedenbouwkundige en/of landschappelijke essemblewaarde, met als leidraad, de betekenis van het object/complex: vanwege de situering en de ruimtelijke relaties met de omgeving; als essentieel onderdeel of representant van een groter geheel, dat cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en/of stedenbouwkundig-landschappelijk belang. 4. Authenticiteit De betekenis van het object/complex vanwege de authenticiteit van het ontwerp (of onderdelen daarvan); Het belang van het object/complex in relatie tot de structuele en de visuele gaafheid van de rurale omgeving of directie omgevingsruimte. 5. Zeldzaamheid Het belang van het object/complex vanwege de architectonische, stedenbouwkundiglandschappelijke en/of bouwtechnische en/of functionele zeldzaamheid in het gebied van de gemeente Delfzijl. Uit de inventarisatie is gebleken dat in het plangebied van het bestemmingsgebied "Spijk Kolholsterweg 14" geen karakteristieke/beeldbepalende bouwwerken aanwezig zijn.". ad. 1h Aan artikel 3.5 moet een nieuw lid worden toegevoegd, dat als volgt luidt: "opslagvoorzieningen voor mest en landbouwproducten in een bouwwerk buiten een bouwvlak;". Paragraaf 3.5 plantoelichting In verband met het advies van de mer-commissie is een aanvullende mer gemaakt. Paragraaf 3.5 moet worden geactualiseerd en worden afgestemd op de aanvullende mer. ambtshalve wijziging In artikel 3.5 lid k van de planregels moet de tekst ". geen grondgevonden veehouderij toegestaan " wijzigen in " geen grondgebonden veehouderij toegestaan ". In artikel 9.3 van de planregels moet "Natuurbeschermingswet 1998" worden vervangen door "Wet natuurbescherming"; In paragraaf 3.5.1 van de plantoelichting moet "Natuurbeschermingswet 1998" worden vervangen door Natuurbeschermingswet;