Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 1 Zenuwstelsel overzicht Encephalon = hersenen Spinalis = wervelkolom Medulla = merg perifeer centraal hersenzenuwen spinale zenuwen grensstreng Medulla spinalis = ruggenmerg encephalon medulla spinalis FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 2 Perifeer perifeer centraal Spinale zenuwen hersenzenuwen grensstreng somatisch autonoom FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 3
Centraal perifeer centraal encephalon medulla spinalis truncus cerebri diëncephalon cerebellum cerebrum truncus = stam cerebri = van de hersenen cerebellum = kleine hersenen cerebrum = grote hersenen diëncephalon = tussenhersenen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 4 Zenuwstelsel: functies Registreren van prikkels Verwerken van prikkels Opwekken van prikkels Reageren op prikkels Psychische activiteiten Coördineren van functies Regulatie van weefsels en organen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 5 Prikkel en prikkelgeleiding Prikkel is een actiepotentiaal, dat is een elektrisch stroompje dat zich over de celmembraan voortplant Prikkelvoortgeleiding middels elektrisch signaal Prikkel bestaat uit aan/uit of 0/1, dus codering Informatie is gecodeerd, codering van zeer complexe informatie middels frequentiefluctuatie FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 6
Fysiologische indeling van het Willekeurig, animaal, somatisch efferente banen van hersenschors naar willekeurige spieren motorisch afferente banen uit huid, spieren, zintuigen naar hersenschors sensorisch FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 7 Fysiologische indeling van het Onwillekeurig, vegetatief, autonoom efferente banen sympatisch (het lichaam is actief) parasympatisch (het lichaam is in rust) afferente banen visceroafferenten of interosensoren FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 8 Anatomische indeling van het Centraal : structuren bekleed met hersen- en ruggenmergvliezen Geheel gelegen binnen het skelet oogspier oogzenuw hersenschors zenuw cerebellum FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 9
Centraal : overzicht 1 encephalon (grote hersenen) 2 Cerebellum (kleine hersenen) 3 truncus cerebri (hersenstam) A mesencephalon (middenhersenen) B pons C medulla oblongata (verlengde merg) 4 medulla spinalis (ruggenmerg) niet zichtbaar: diëncephalon (tussenhersenen ) FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 10 Anatomische indeling van het Perifeer : structuren buiten de hersenvliezen gelegen buiten het skelet gelegen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 11 Perifeer : overzicht 12 paar hersenzenuwen (1) 32 paar ruggenmergzenuwen (2) 2 sympatische grensstrengen (3) intramurale ganglia (niet zichtbaar) FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 12
Zenuwweefsel Cellen met sterk vertakte uitlopers. Via deze uitlopers kunnen zenuwimpulsen over grotere afstand vervoerd worden. Vormt een netwerk van verbindingen. Zenuwcel heeft de volgende onderdelen; cellichaam met nucleus (kern) dendrieten, korte uitloper die impuls naar cellichaam toe geleiden. neurieten, lange uitlopers, die impuls van het cellichaam af geleiden. FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 13 Neuron of zenuwcel Functie = prikkels opvangen uit de buitenwereld en doorgeven aan centraal systeem (hersenen) en het doorgeven van het signaal naar een volgende cel Zeer gespecialiseerd en daardoor nauwelijks in staat tot vermeerdering FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 14 Neuronen Zenuwweefsel functie prikkelgeleiding prikkelopvang uit de periferie naar centrale systeem prikkels genereren in centrale deel doelorgaan prikkels doorschakelen Gliacellen of steuncellen functie: voeding, bescherming en steun van neuronen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 15
Neuron bouw Dendriet grote aantallen nemen prikkels op en geven door naar kern soms meerdere impulsen nodig Cellichaam of perikaryon nucleus of kern (geen deling) Axon of neuriet geeft signaal door naar volgende cel of einddoel FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 16 Soorten neuronen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 17 Neuron met een aantal synapsen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 18
Bouw neuron: dendriet ontvangeenheid grote aantallen nemen prikkels op en geven door naar kern prikkel transport na overschrijding drempelwaarde dendriet nucleus of kern cellichaam myeline axon synaptisch eindplaatje Complexe dendriet boom FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 19 Bouw neuron: cellichaam cellichaam of perikaryon met nucleus of kern (geen deling) dendriet nucleus of kern cellichaam myeline axon synaptisch eindplaatje FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 20 Bouw neuron: axon geeft signaal door naar volgende cel of einddoel (van cel af) soms omgeven door myelineschede, witte isolatielaag en cel/schede van Schwann op regelmatige afstand insnoeringen (van Ranvier) (1mm). dendriet nucleus of kern cellichaam myeline axon synaptisch eindplaatje FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 21
Axon of neuriet Myelineschede PZS CZS Kan zeer lang zijn probleem met voeding CZS voeding door gliacellen PZS voeding door cellen van Schwann FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 22 Voortplanting impuls (actiepotentiaal) Door prikkeling van de membraan verandert de permeabiliteit (doorlaatbaarheid) van de membraan Na+ naar celinwendige, Nainflux (instroom) K+ naar celuitwendige, K- efflux (uitstroom) FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 23 Membraanpotentiaal in rust Intracellulair: - negatief geladen - K+ - negatief geladen eiwitmoleculen Extracellulair: - positief geladen - Na+ - Cl- Door Na/K pomp en permeabiliteit van de celmembraan blijft concentratieverschil bestaan. Doorlaatbaarheid is verschillend: Eiwit- kan de cel niet uit K+ kan gemakkelijk naar buiten lekken Na+ kan moeilijk naar binnen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 24
Membraanpotentiaal in rust Chemische gradiënt: Verschil in K + binnen / buiten K + via membraan naar buiten (diffusie) Na + via membraan naar binnen (diffusie) Elektrische gradiënt: Door het verschil in hoeveelheid K + - Na + uitwisseling intracellulair tekort aan pos. ionen en teveel aan neg. eiwit. Rustpotentiaal = - 70 mv FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 25 Actieve membraanpoorten Chemisch gereguleerd Openen/sluiten door neurotransmitter Synapsen Spanning gereguleerd Openen/sluiten door spanningsverschil (ionenconcentraties) impulsvoortgeleiding Mechanisch gereguleerd Reageren op fysieke druk Tast en drukreceptoren FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 26 Membraanpotentiaal in rust Rustpotentiaal blijft intact door natrium/kaliumpomp (enzymatische pomp) is actief proces (energie) 3 Na ionen 2 K ionen Naast deze regulatie van de rustpotentiaal zijn er ook actieve membraanpoorten. FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 27
Schakelcel of schakelneuron interneuron of schakelneuron brengt signaal over naar volgende zenuw etc. synaps = contactplaats tussen 2 neuronen waar transmissie (overdracht) plaatsheeft motorisch eindplaatje is een neuron die signaal rechtstreeks doorgeeft aan de spier axon reageert op elke prikkel FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 28 Transmissie - synaps Typen synapsen faciliterend / exciterend inhiberend Eigenschappen synaps prikkelvertraging eenrichtingsverkeer transmitter in vacuolen o.i.v. prikkeling lediging d.m.v. exocytose. wordt vrijwel meteen geïnactiveerd of weer opgenomen. FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 29 Transmissie - synaps Synaptische knop Vacuolen (blaasjes) met neurotransmitter Synaptische spleet Contactplaats postsynaptisch neuron Interneuron of schakelcel of schakelneuron FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 30
Bouw synaps 1 synaps 2 telodendriet 3 mitochondrium 4 vacuolen of synapsblaasjes 5 synapsspleet Impulsoverdracht naar volgend neuron 6 membraan van volgende neuron FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 31 Acetylcholine geeft bij motorisch eindplaatje of volgende neuron opnieuw een impuls of elektrische prikkeling FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 32 Transmissie - synaps Of het postsynaptisch neuron depolariseert is afhankelijk van o.a. sterkte van de prikkel, hoeveelheid prikkels (meerdere synapsen) en de frequentie van de prikkels. Geen depolarisatie subliminale prikkel < 10 mv Schakelcel of schakelneuron FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 33
Neuron met een aantal synapsen FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 34