Examen Medische Vakken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Examen Medische Vakken"

Transcriptie

1 Examen Medische Vakken Neurologie, psychiatrie, dermatologie AGN 4e jaar, cohort Het aantal paren hersenzenuwen is a. 4 b. 12 c. 6 d Met het begrip Centraal Motorisch Neuron (CMN) wordt bedoeld: a. de motorische voorhoorncel b. het cerebellum met de capsula interna en de motorische voorhoorncel c. de motorische schors met de extrapyramidale banen d. de motorische schors met de pyramidebaan 3. De liquor bevindt zich tussen a. het harde- en het spinnewebvlies b. het zachte- en het spinnewebvlies c. de schedel en het harde vlies d. het zachte vlies en de hersenen 4. Een dermatoom is een a. bundel zenuwen in de huid b. bloeding in de zenuwschede c. martelmethode waarbij de huid gekliefd wordt d. huidgebied dat geïnnerveerd wordt vanuit 1 ruggemergssegment 5. Absences komen vooral voor bij a. kinderen b. kerkeraadsleden c. bejaarden d. bouwvakkers 6. Een actiepotentiaal wordt van het ene naar het andere neuron overgedragen via a. de neuriet b. de synaps c. de dendriet d. het axon 7. Bij een depressie met zg. 'vitale kenmerken', is de stemming het slechtst a. in de avond b. in de ochtend c. in de middag d. rond middernacht 8. Een symptoom van de ziekte van Parkinson is a. verlamming b. verlaagde tonus c. verhoogde tonus d. convulsies

2 page 1 NEUPSY

3 9. Een voorbeeld van een neurotransmitter is a. gastrine b. histamine c. atropine d. acetylcholine 10. Bij MS gaat de... van de zenuwcel verloren. a. dendriet b. neurotransmitter c. kern d. myelineschede 11. Een actiepotentiaal (zenuwprikkel) wordt naar bijvoorbeeld een spier geleid via a. de celkern b. het axon c. de dendriet d. de schede van Schwann 12. Mensen met het syndroom van Down a. hebben dezelfde kans om dement te worden als andere mensen b. hebben een zeer grote kans om dement te worden c. worden nooit dement d. worden dement geboren 13. Om de hersenen zitten 3 hersenvliezen. De middelste is het a. spinnewebvlies (arachnoidea) b. harde hersenvlies (dura mater) c. zachte hersenvlies (pia mater) 14. Het onderdeel van het CZS dat verantwoordelijk is voor de 'vecht/vlucht' reactie is a. de linker hersenkwab b. het parasympatische zenuwstelsel c. de rechter hersenkwab d. het sympatische zenuwstelsel 15. Het cerebellum heeft als belangrijke functies: a. spreken en schrijven b. zetel van het bewustzijn c. coordinatie en automatisch doen verlopen bewegingen d. regulatie van de lichaamstemperatuur 16. Een illusie berust op a. het foutief interpreteren van een waarneming b. het juist interpreteren van een waarneming c. oogafwijkingen, een bril lost het probleem op d. reukstoornissen 17. Depersonalisatie wil zeggen: a. de omgeving niet meer herkennen b. niet meer weten wie je bent c. je eigen naam niet meer weten d. de eigen persoon als vreemd ervaren

4 18. Dementie is een symptoom van een... a. organische hersenafwijking b. psychisch conflict c. gebruikelijk gevolg van ouderdom 19. Parese wil zeggen: a. totale verlamming, er is geen functie meer b. spastische verlamming c. krachtsvermindering, er is nog enige functie 20. Een status epilepticus wil zeggen dat a. de patient geen epilepsie meer heeft b. de ene aanval overgaat in de andere c. iemand de naam heeft een epilepsie patient te zijn d. de epilepsie aanval alleen uit een tonische fase bestaat 21. Welke stof is een benzodiazepine? a. diclofenac b. paracetamol c. oxazepam d. propanolol 22. De pyramidebaan is een onderdeel van: a. het centraal zenuwstelsel b. het autonome zenuwstelsel c. de kleine hersenen d. het perifeer zenuwstelsel 23. Bij een rechtshandig iemand is... dominant. a. de linker hersenhelft b. de rechter hersenhelft c. de voorkant, waar het bewustzijn zetelt, d. de hersenstam 24. De ziekte van Huntington a. is erfelijk b. is een auto-immuun ziekte c. wordt veroorzaakt door een bacterie d. wordt veroorzaakt door een virus 25. Het CVA wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door a. alcoholisme b. depressie c. bloedverdunners d. atherosclerose 26. Bij de ziekte van Parkinson is er een tekort aan de stof... a. dopamine b. FSH c. insuline d. adrenaline 27. Bij een hallucinatie a. gaat het alleen om het horen b. gaat het alleen om het denken c. kunnen alle zintuigen betrokken zijn

5 d. gaat het alleen om het zien 28. Bij intracraniele drukverhoging a. stijgt de polsfrequentie en daalt de bloeddruk b. daalt de polsfrequentie en stijgt de bloeddruk c. daalt de polsfrequentie en daalt de bloeddruk d. stijgt de polsfrequentie en stijgt de bloeddruk 29. Een delier kan veroorzaakt worden door: a. slechte jeugd b. hoge leeftijd c. hoge koorts d. eenzaamheid 30. Welke kwabben spelen een belangrijke rol bij de visus? a. De temporale kwabben b. De frontale kwabben c. De occipitale kwabben d. De parietale kwabben 31. Als een patient de ogen niet meer goed kan sluiten is een mogelijke oorzaak een storing van de a. n. trigeminus b. n. facialis c. n. vagus d. n. opticus 32. MS begint meestal voor of rond het... levensjaar. a. 20e b. 10e c. 50e d. 30e 33. Confabuleren wil zeggen a. agressief gedrag vertonen b. 'gaten' in het geheugen opvullen met verzinsels c. hallucineren d. aldoor over hetzelfde praten 34. De 10e hersenzenuw (de 'zwervende') geeft o.a. takken af aan a. hart, longen, maag b. benen, genitalia, anale kringspier c. tong, ogen, oren d. schildklier, bijnier, hypofyse 35. De nervus trigeminus zorgt voor a. haargroei b. gevoel van het gezicht c. mimiek d. honger 36. Het steunweefsel in het zenuwstelsel wordt... genoemd. a. gliaweefsel b. neuronweefsel c. grijze stof d. zenuwweefsel