ICW-nota 1310 Team Integraal Waterbeheer Alterra-WUR

Vergelijkbare documenten
Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Figuur 2 ontwateringsituatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

) september 1978.tuut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding DE GEVOLGEN VAN HET VERLAGEN VAN DE GROND WATERSTANDEN VOOR LANDBOUW EN NATUUR GEBIEDEN

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

WATERRETENTIE-EN DOORLATENDHEIDSKARAKTERISTIEKEN VAN DE GRONDEN IN 'DE VEENKAMPEN'

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

V$bii. Morra park. Voorlopige resultaten grond- en oppervlaktewater meetnet. M.P.T. Arts en R. Dijksma. RAPPORT 65 November 1995

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Memo Amsterdam, 20 juni 2016

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Bodemdaling door grondwaterwinning

Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen VERSLAG VAN HET ONTWATERINGSPROEF'OBJECT IN POLDER ASSENDELFT

MEMO. Memo Afkoppelen / infiltreren project Herinrichting Julianastraat Raadhuisstraat d.d pagina 1 / 5

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NOTA no 316, d.d. 5 oktober 1965

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Memo. Algemeen. drs. D.H. Edelman. Datum 5 maart 2012 Onderwerp Ontwatering Wienercomplex. Van

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

Kenmerk Contactpersoon Plaats en datum Ing. B. Mengers Doetinchem, Tel

Waterbeheer en landbouw

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

1 Inleiding en projectinformatie

1 Kwel en geohydrologie

Presentatie tekst Velddag. Verdrogingsbestrijding Groote Peel. Peilopzet in combinatie met peilgesturde drainage

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

Regenwateropvang op perceel en in de wijk. Wat werkt (niet)

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

NOTA 404, d. d. 31 juli Frequentie van afvoer en van neerslag min afvoer voor de Baak se beek. H. Fonck

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

BIBLIOTHEEK STAR! NGGEBOU\V

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Bodem en Water, de basis

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Onderzoek hoge grondwaterstanden regio zuid Kennemerland afgerond.

PUBLIEKSVRIENDELIJKE SAMENVATTING INZICHT IN BODEM EN WATER LANGBROEKERWETERING

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Stromingsbeeld Rotterdam

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

E Van. Advies toekomstige hemelwaterberging en afvoer

Kansrijke maatregelen

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Documentnummer AMMD

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol

Bijlage 14-1: Stedelijke wateropgave Kern Emmen

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Haak om Leeuwarden Midden + onderdoorgangen Westelijke invalsweg

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Toelichting bij de inzending

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

HWA parkeerterrein KL Efteling

Watersysteem rond 1900 Kaart 9a GHG. A4P Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden. Legenda GHG. Hydrologisch onderzoek de Zumpe

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

P. J. T. VAN BAKEL Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding, Wageningen

Betreft Herbouw Lidl te Hoensbroek. Ons kenmerk HEE Datum 19 november Behandeld door Bert Hage

Geacht College van Burgermeester en Wethouders, geachte en leden van de Gemeenteraad Alkmaar

Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

"Help, het park verdrinkt" (Grond)wateroverlast in Amsterdamse stadsparken en consequenties van ontwateringsmaatregelen.

Nota beantwoording zienswijzen

Bijlage 17-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Amsterdam Veenoord

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107

Ui tgraven wel 1 en bij Andel st S

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 30 juni 2016 Noorder Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Richtlijn versus maatwerkberekening

Waterparagraaf. Perron 073 Den Bosch. ing. J.A. Wemekamp. Definitief. Auteur

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

Bodemdaling door diepe en ondiepe oorzaken in Groningen

T.a.v. Karolien Van Kerckhove Vlaams Administratief Centrum Lange Kievitstraat bus Antwerpen

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus AE OVERVEEN

EFFECTEN PEILVERHOGING watergang langs het voormalige DEK terrein nabij Oostersingel en Vlietsingel te MEDEMBLIK

Met vriendelijke groet,

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

Positieve en negatieve effecten van drainage: Een analyse in het kader van het Eindadvies Berging en Afvoer voor Wetterskip Fryslân

Waterhuishouding Natuurbegraafplaats Grolloo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)

Natuurbegraafplaats Fryslan-west

Transcriptie:

NOTA 1310 november 1981 Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen l ALTERRA, Wageningen Univelllltcit & Research centrc Omgevingswetenschoppen Centrum Water & Klimaat Team Integraal w,..,.,.,.,.,j,.,.,.. DOEL EN OPZET VAN HET ONDERZOEK IN VEENSLOTEN ing. H.P. Oosterom Nota's van het Instituut z1jll in principe interne communicatiemiddelen, dus geen officiële publikaties, Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. In de meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet is afgesloten. Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking.

I N H 0 U D blz. I. DOEL VAN HET ONDERZOEK 2. OPZET VAN DE PROEF 2 3. KEUZE VAN EEN VEENSLOOT 3 4. INRICHTING 4 5. SLOTCONCLUSIE 5 LITERATUUR 5

ALTER RA. Wageningen Universiteit & ReseAn:h oen' Omgevingswetenschappen Centrum Waler & Klim~tat Team Integraal WnJP,.;,, 1 I. DOEL VAN HET ONDERZOEK In het veenweidegebied van West-Nederland is het laatste decennium op grote schaal een begin gemaakt met de voorbereiding en uitvoering van ruilverkavelingsplannen. Een belangrijk aspect hiervan is de verbetering van de ontwatering door een ingrijpende polderpeilverlaging, hetgeen voor de moderne veehouder vele voordelen biedt. In het kader van de MER is men ook bij ruilverkavelingen verplicht de gevolgen aan te geven, die dergelijke ingrepen hebben voor het milieu. Als uitvloeisel van deze wetgeving is onderzoek gewenst naar de gevolgen van de veranderde waterhuishouding op de processen in de bodem en het slootmilieu in veengebieden. Onder Nederlandse omstandigheden is het.jaarlijkse neerslagoverschot voor grasland circa 300 mm. De afvoer van deze neerslag gaat samen met een nutriëntenstroom, die een belasting voor het open water betekent. Gefundeerd onderzoek naar de grootte van deze belasting onder praktijkomstandigheden lijkt gewenst. Om dit mogelijk te maken zijn enkele veensloten geselecteerd, gelegen in verschillende landschappen en binnen verschillende ontwateringssystemen: a) enkele sloten in een klei-op-veen landschap, kleidek ter dikte van 25-30 cm met een normale drooglegging van 40 à 50 cm; b) enkele sloten in het Utrechts veenweidegebied met een veenpakket van circa 6 m dik op een zandondergrond. De sloten liggen in verschillende ontwateringssystemen, waarvan de drooglegging van de aangrenzende percelen als volgt kan worden ingedeeld: - zeer geringe drooglegging (<5 cm) - normale drooglegging (15 cm) - zeer goede drooglegging (70 cm)

2. OPZET VAN DE PROEF De opzet van het onderzoek is gebaseerd op de aanwezige hydrologische situatie in het gebied. In de wintermaanden is er onder Nederlandse omstandigheden een neerslagoverschot, dat op de één of andere. wijze afgevoerd moet worden naar het open water. De weg van dit neerslagoverschot naar open water is sterk afhankelijk van de waterhuishoudkundige situatie, hetgeen in de volgende formule tot uiting komt: N V + I + B + R waarin N neerslag V ~ I ~ B verdamping infiltratie in de bodem berging op het maaiveld R = oppervlakte-afvoer Van de neerslag zal in de wintermaanden slechts een gering gedeelte verdampen. Een groot deel zal infiltreren totdat blijkt dat de infiltratiecapaciteit van de bodem tekort schiet, enerzijds door geringe doorlatendheid van de bovengrond of anderzijds door een slechte afvoer van het grondwater door de ondergrond. Het water moet dan tijdelijk geborgen worden op het maaiveld, om vervolgens alsnog door de bodem te percoleren. Is deze berging onder bepaalde neerslagsituaties te gering, dan treedt afstroming op over het maaiveld naar open water. De grootte van deze afvoer wordt sterk bepaald door de ontwateringssituatie. Tijdens de afvoer van de neerslag, die dus langs verschillende wegen plaats kan vinden, worden voedingsstoffen opgenomen en meegevoerd naar het slootmilieu. De aard en de hoeveelheid van de meegevoerde nutriënten worden bepaald door de wijze van afvoer en de bodemvruchtbaarheid van het perceel. In de zomermaanden is er veelal sprake van een negatief neerslagoverschot oftewel een neerslagtekort. Door de verdamping treedt een daling op van de grondwaterstand. Op het moment dat de grondwaterstand beneden slootpeil komt, zal er vanuit de sloot een druk ontstaan waardoor een infiltratiestroom vanuit de sloot het perceel binnendringt. Daling van het ~lootpeil zal het gevolg zijn. Doordat er in de veen- 2

polders sprake is van een peilbeheer wordt de waterstand door inlaat op een constant peil gehouden, het zogenaamde polderpeil, Aanvoer van water is naast verlies door infiltratie ook noodzakelijk vanwege open waterverdamping en voor de drinkwatervoorziening van het vee in de belendende percelen. Dat verlaging van het slootpeil in het veenweidersbied ingrijpende consekwenties heeft voor de waterhuishouding van het perceel komt tot uiting in fig. I. Uit de resultaten van verschillende ontwateringsproetvelden blijkt dat een bepaalde peilverlaging een grondwaterstandsdaling tot gevolg heeft, die globaal de helft is van de peilverlaging (IPS-symposium, 1981). cm-mv 2g\ 40 60 80 100 ------- -- - - grondwaterstandsfluctuaties bij hoogpeil 11 11 bij laagpeil Fig. I. Schematische weergave van de hydrologische situatie binnen een perceel bij verschillende slootpeilen 3. KEUZE VAN EEN VEENSLOOT Zou men bij een bestaande sloot een peilverlaging toe gaan passen dan ontstaat vanuit het aangrenzende perceel en parallel sloten een ondiepe kwelstroming. Bij een geringe verlaging van circa 20 cm zal volgens de formule van Hooghoudt een kwel optreden van enkele tienden mm.etm-l, indien het aanwezige veenpakket zich tot grote diepte voortzet. Is er echter op 1.00 m -mv. een slecht doorlatende kleilaag aanwezig, dan geeft de kwelstroom volgens de theorie van Darcy een waterbezwaar van enkele hondersten mm.etm- 1. Bij de keuze van de veensloten voor dit onderzoek is het dus wel belangrijk om ervan uit te gaan, dat het oorspronkelijke peil niet gewijzigd wordt. Verstoring van de waterhuishoudkundige situatie vanwege randeffecten wordt hierdoor ver- 3

meden. Het randeffect komt ook sterk tot uiting in het systeem van een onderbemaling, de zogenaamde ontwateringsproefvelden. Percelen, grenzend aan de onderbemaling hebben een onzichtbare afwatering op dit systeem. Bij het opstellen van een waterbalans voor een dergelijk systeem zullen de resultaten een grote afwijking kunnen geven. 4. INRICHTING Bij de inrichting van de veensloot zal er op gelet moeten worden, dat door het aanbrengen van meetapparatuur het oorspronkelijke peil eveneens niet gewijzigd wordt ten opzichte van de omgeving. Om de afvoer en daarmee de aanvoer uit de aangrenzende percelen te kunnen meten is het noodzakelijk dat de sloot een afgesloten hydrologische eenheid vormt. Om deze reden is de sloot aan beide ui te inden afgesloten met damwandplanken (bijlage la en lb), In één ervan bevindt zich een 0 meetstuw met een V-vormige opening van 90 (type Thomson). De overstorthoogte kan bij geringe stroomsnelheden aangehouden worden als maat voor de afvoerhoeveelheid. Voor de registratie van het waterpeil is een peilschrijver geplaatst. Voorwaarde voor een goede aflezing en het verkrijgen van betrouwbare gegevens is, dat de overstort volkomen blijft. Dit kan doordat het vak achter de stuw een lager peil heeft, dat kunstmatig op peil wordt gehouden met behulp van een opvoerwerktuig. Is deze mogelijkheid niet aanwezig dan kan door afsluiting van de afvoer, de afvoer afgeleid worden uit de stijgine van het waterpeil per oppervlakte-eenheid en per tijdseenheid. Het gedeelte van het neerslagoverschot dat via de diepe ondergrond naar de sloot wordt afgevoerd, wordt hoofdzakelijk bepaald door de ontwateringssituatie (fig. 1). Onder natte omstandigheden zal een groot gedeelte van de neerslag via de ondiepe ondergrond en via het oppervlak de greppel bereiken. Bij de inrichting van het proefgebied lijkt het dan ook zinvol hieraan de nodige aandacht te besteden (bijlage 2). Om de momenten van oppervlakte-afvoer vast te kunnen leggen, zijn grondwaterstandsmetingen en neerslaggegevens onontbeerlijk. Tevens kunnen deze gegevens gebruikt worden om via modelmatige benadering de oppervlakte-afvoer te berekenen. 4

5. SLOTCONCLUSIE In deze fase van het onderzoek ligt het accent enerzijds op de grootte van de afvoer aan nutriënten vanuit het perceel hetgeen de belasting op de sloot bepaalt. Anderzijds zal het onderzoek zich richten op de grootte van de afvoer aan nutriënten via de slootafvoer. Beiden moeten met elkaar in balans zijn. LITERATUUR INTERNATIONAL PEAT SOCIETY, 1981. Peat lands below sea level in het Western part of the Netherlands, their geology, reclamation, soils, management and land use. Intern. symposium Wageningen, 24-28 augustus 1981 (proceedings in progress). 5

BIJL~GE 1 Al Konstruotie damwand -damwandkonstructie met meetstuw bestemd voor een brede sloot (voor"anzicht) 0 0 0 a. D D 0 0 0 0.. 1-,... --liv ---:1 I ' 1 ' L --- -- -- ---' I -konstructi~j ~ 1--,-1 _j '--', _Ju U voor smalle sloot (vooraanzicht) 0 0 2. 0 0 u U _j ~ _J _j_j_j Legendal 1,damwandplank (O.O)x min.0,15x4.00/).00/2.50/2,00m) 2,gordingdeel (0,05x0.10 m) ),.meetstuw 90 schaall 0 1.0

BIJLAGE 1 B: Konstructie damwand voor brede sloot -Bovenaanzicht ~ -- -- ~ Lt 4!i 4 11 -- 1 11 11 I I 2. I I I I I I 1: I ]I 11 1!1 " 1.-' L-, L,.-J,t.-J L-, 1.-J L,,] '.-J L-, L-, -' 1 11 " I I! :. I I I [I :: 4 I Jl I! 1. ~: -Doorsnede s r---r--r---,_ 6 I+L~ l I~ I I 'r ~I r, +- ;,:.------+-- Legenda: 1.damwandplank. (0.03x min.0.15x4.00/3.00/2.50/2.00 m.) 2.gordingdeel (0.05x0.10x6.00 m) 3-schoorbalk (0.10x0.10x4.0~) 4.slotschroef ~ 8mm, lengte 14 cm met volgring en en zeskante moer (om de 40 à50 cm een bevestiging) s.slotschroef ~ 10 mm, lengte 19 cm met volgring en zeskante moer. 6. volgring r, u I' -- =-- -----=---,~ ~ -=-~ schaal ' 0 5 10 15 20 -~ cm I:

BIJLaGE 2»warsd.oorsnede in de lengte richting van de sloct -hoid..1~ sit~atie afrastering pad slootbodem met i"laagpeil - :'litu::~.tie m.b.t. het o:td.erzoek ; Bovenaanzicht van s1.oot- en grèppelafvo<~r :.!il,lti:~:t!~-- 2 1' damwand 2 " met rn~etsehot 3 afvoer via r.v.c.bu19 n3ar laagpeil 4 afvoerputje met meetgehot