Ontwatering van slib met vacuumfilters

Vergelijkbare documenten
Cellulose Assisted Dewatering of SLudge:

Inhoud 1. Filtratie Begrippen filtratie Filtertheorie Soorten filtraties Werking filtermateriaal

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

1.7 Innovatie Afsluitend... 16

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Deze norm beschrijft een methode voor de bepaling van de specifieke filtratieweerstand van slib bij vaci/ümfiltratie.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Transfertoets blok 4. Krantenpapier VAPRO A

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Transfertoets blok 5. Krantenpapier VAPRO B

De oxydatiesloot. Methoden van slibbehandeling

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

Slibverwerking. 1 Inhoud... 1

Phydrostatisch = gh (6)

Bijlage 4: Milieu en energieprestaties: Emissies van de toekomstige rwzi Utrecht (DM )

Break-even analyse C Ir. drs. M. M. J. Latten

BEKOSPLIT DE ECONOMISCHE, MILIEUVRIENDELIJKE BEHANDELING VAN EMULSIES

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Fietsenstalling. Eigenschappen voor Polycarbonaat. Maximale gebruikstemperatuur. Lineaire uitzettingscoëfficiënt. Brandgedrag

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

scheikunde bezem vwo 2016-I

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Totale verwerking van mest en/of digestaat

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Bepaling van de elektrische geleidbaarheid

Selectie en gebruik van polyelectrolyten bij ontwatering van slib met zeefbandpersen

Max. 10 % in relatieve waarde van de bepaalde waarde of 0,5 g per 100 g monster in absolute waarde indien dit groter is -

Installatie overzicht standaard omgekeerde osmose apparaten.

Eindexamen havo wiskunde B I

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NOTA no 316, d.d. 5 oktober 1965

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Overdaad Schaadt. Onderzoek naar vervuild water. Naam:... Foto: creative commons; Flickr eddi07.

Schroefpers test Den Helder

toelatingsexamen-geneeskunde.be

efficiënte olieafscheider De meest

ANORGANISCHE ANALYSEMETHODEN/WATER GELEIDBAARHEID

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Samenvatting. Membraan filtratie principe

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Mengsel mix. Elieke van Sark en Liza Fredriks

Kationen voor slibontwatering

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

TECHNISCHE GEGEVENS doorstromingsgegevens bepaling van de doorstromingsfactor en de doorlaatdiameter

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Proef Scheikunde Joodconcentratie & reactiesnelheid

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eigenschappen en verwerking van oxydatieslootslib met en zonder simultane defosfatering met kalk

Oplossing examenoefening 2 :

Het vraagstuk van de slibverwerking

MBTF. Milieutechniek. Impressie: Moving Bed Trickling Filter 19 februari 2006

NetterVibration. Netter elektrische onbalansmotoren Serie NEG, NEA, NED. Vibration im Dienst der Technik

(100 T ) / 75 (1) T = (CZV- BZVoneindig) / CZV x 100 % (2)

Tentamenopgave A. Geachte mevrouw, heer,

2 Concentratie in oplossingen

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Applicatie Orange Nano Guardon SelfClean AirQuality Interior. 1 - Voorbereiding

Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar

UltraFleece. Professioneel Bandfilter. Gebruiksaanwijzing

Dossier: Afvalverwerking en verwarming

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte

December 6. Concepten Rapport. WP 1.2 serieproduct Slangpomp. Concepten Rapport gemaakt door Überdruck G.M.B.H. aan de Heer, P.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Borstelcentrifuge voor PE-loos ontwateren van zuiveringsslib

lii l. iic..'rli;.. : r1,,,-*i- Tl!0 E 48? ing. A.K. de Boer, hr. s. Bouma (prov.trüaterstaat Friesrand ) 7 juni I9B4 re Amersfoorr

ContiClean A-H Technische gegevens. Inhoud. 1. Inzetgebieden. 2. Restvocht van het transportmateriaal

Fipronil: onderzoeken en bevindingen tot nu toe

voorbeeld Zonnewagen Aantekeningen voor de leerkracht

Eindexamen vwo scheikunde I

De waterconstante en de ph

WinkelPresseTM Green

Energie uit drinkwater en afvalwater

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

Handleiding AZEZ. Type Eenheid

Minimum bepaalbaarheidsgrens

INSTALLATIE-INSTRUCTIES

r > ZZW B Zandputten als spaarbekkens Waterhuishoudkundige aspecten \ J

Cursus Chemie 5-1. Hoofdstuk 5: KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN CHEMISCHE REACTIES 1. BELANGRIJKE BEGRIPPEN Relatieve Atoommassa (A r)

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

Indien er onduidelijkheden zijn betreffende de vraagstelling, meld deze dan om verwarring te voorkomen.

TRANSPORTBAND BLANCHEUR/KOKER

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008

Practicum 1: bepalen enzymactiviteit

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Veevoeder Vochtgehalte

Inleiding. airconditioning, alsook industriële installaties.

OilSense On - site Olieanalyse

WAT BIED BORALIT AAN?

Dit document is van toepassing op de vergunningaanvraag lozing brijn en reststromen waarbij effluent AWZI Suiker Unie als grondstof wordt ingenomen.

Mengen van scheikundige stoffen en het oplossen van scheikundige reacties, een wiskundig model. Wiskens&co Yoeri Dijkstra en Loes Knoben

Thermische Druk Hydrolyse

Verwerkingsvoorschriften breedplaatvloeren

Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

Afdichting van gas en waterlekken zonder afbraak

Transcriptie:

IR. H. PETERS lector aan de Technische Hogeschool Twente SUMMARY Dewaiering of sewage sludge bij means of vacuum filters Several systems of vacuum filtration are described, e.g. the cloth filter, the coil filter and the precoat filter. The theoretical backgrounds are elucidated on the basis of formulae. Some test methods suitable for the laboratory are described. Conditioning of sludge is described in theory as well as on the basis of some examples of practice. Ontwatering van slib met vacuumfilters 1. Inleiding Bij de beoordeling van de verschillende systemen van slibontwatering zal men in het algemeen de volgende punten in aanmerking nemen. 1. Te bereiken gehalte aan droge stof in het ontwaterde slib. 2. Vervuiling van het afgescheiden slibwater, resp. het rendement van het onderhavige systeem. 3. Bouwkosten en bedrijfskosten. De meeste ontwateringssystemen kunnen in principe zowel voor vers als voor uitgegist slib gebruikt worden. Daar de filtreerbaarheid van vers slib, vooral van primair slib, in het algemeen beter is dan die van uitgegist slib en bovendien de vervuiling van het f iltraat bij uitgegist slib veel groter zal zijn, bestaat de tendens over te gaan tot verwerking van het verse slib. De dure slibgisting komt dan te vervallen; in plaats daarvan kan het ontwaterde slib desgewenst gecomposteerd dan wel verbrand worden, teneinde aan de hygiënische eisen te voldoen. Daar de opbrengst van de diverse ontwateringssystemen des te groter is, naarmate het toegevoerde slib een hoger gehalte aan droge stof bezit, is het zinvol tevoren een indikking toe te passen. Een dergelijke indikker kan tevens dienen als buffer voor de onregelmatig aankomende of verwerkte slibhoeveelheden. Het blijkt zeer gewenst de indikking te stimuleren en stratificatie te voorkomen door het aanbrengen van loodrecht gemonteerde staven op het ruimermechanisme (Afb. 1). Soms wordt een chloordosering toegepast teneinde zure gisting of opdrijven van het slib in de opslagruimte te voorkomen. 2. Uitvoeringsvormen van vacuumfilters Bij de technische vacuumfiltratie wordt het water uit slib en filterkoek met een onderdruk van ± 0,6 ato weggezogen. In de eenvoudigste uitvoering is filterdoek gespannen op een langzaam draaiende trommel, die het slib vanuit een filtertrog aanzuigt. Het afgezogen filtraat stroomt via een verdeelkop aan het einde van de trommel naar een filtraattank, vanwaar het weggepompt wordt. Na een voldoende lange weg op het droge" te hebben afgelegd, waarbij de restanten filtraat worden weggezogen, wordt de filterkoek van het doek losgemaakt en valt vervolgens op een transportband. In een filterstation zijn behalve het vacuumfilter in het algemeen nog aanwezig (zie afb. 2): 1. Een vacuumpomp voor het verkrijgen van de voor de filtratie benodigde onderdruk. 2. Filtraattank met filtraatpomp voor het verwijderen van het afgescheiden slibwater. 3. Een transportband voor het verwijderen van de filterkoek. 4. Silo(s) voor de voor het conditioneren noodzakelijke chemicaliën. Afb. 1 - Slibindikker. SUBWATEROVERLOOP INLOOPCYLINDER AANDRIJVING 5. Vaten voor het oplossen van de onder 5 bedoelde chemicaliën alsmede doseerpompen en mengapparatuur voor het mengen van slib en chemicaliën. 6. Een slibpomp voor het transporteren van het slib naar het filter. 7. Eventueel een compressor voor het verkrijgen van de perslucht, benodigd voor het losblazen van de filterkoek. Het afnemen van de filterkoek geschiedt met behulp van messen, afneemwalsen of over de trommel lopende snaren (zie afb. 3). Het met een schraapmes werkende systeem is het meest gebruikelijk. Wanneer men in plaats van snaren gesloten spiraalveren gebruikt en deze in twee lagen vlak naast elkaar spant, kan men het filterdoek geheel weglaten. Op deze constructie berust het coilfiltersysteem volgens Komline (afb. 4, 5 en 6). De spiraalveren worden evenmin als de snaren strak om de trommel gespannen, doch lopen beurtelings over twee separate spanwalsen, waardoor het afnemen van de filterkoek vergemakkelijkt wordt. Bovendien kunnen de spiraalveren bij iedere omwenteling continu worden schoongespoten. Het coilfilter is speciaal geschikt voor primair slib, vooral wanneer dit veel TOEVOER *) 2e Vakantiecursus in behandeling van afvalwater, gehouden door de Afdeling der Weg- en Waterbouwkunde van de T.H. Delft, op 30 en 31 maart 1967. Les 3b. SLIBRUIMER MET STAVEN SLIBAFTAP 126 H 2 0 (1) 1968, nr. 6

chemicaliën voor transportband Afb. 4 - Komline-filter. flltraatpomp Afb. 5 - Komline-filter. Afb. 2 - Schema slibfilterstation. Afb. 3 - Afneming filterkoek. Wals Snaren vezelig materiaal bevat. Bij het ontwateren van fijnvlokkig slib, bijv. surplusslib van een biologische installatie, is de ontwatering veel minder goed. Bij het zgn. eindeloze-doekfilter" van Eimco loopt op de zelfde wijze het doek over een separate geleidewals, waardoor ook hier beter schoonhouden van het filter en snel verwisselen van de bespanning mogelijk wordt. Zowel bij het Komline-filter als bij het Eimco-filter moet rekening gehouden worden met extra vervuiling van het filtraat ten gevolge van het schoonspoelen van het filtermedium. Bij het Komline-filter loopt bij slechte filtratie het nuttig filteroppervlak terug, daar dan slechts de gleuven tussen de bovenste laag spiraalveren worden opgevuld met filterkoek. Er gaat dan,,spaghettivorming" optreden. Bij het zgn.,,preacoat-filter" wordt vóór het filtreren een hulplaag aangebracht, waarvoor bijv. zaagsel, as of dergelijke gebruikt wordt. Na iedere omwenteling komt het schraapmes automatisch iets dichter bij de trommel. De hulplaag is ± 3 cm dik en moet elke 5-10 uur vernieuwd worden. Afb. 6 - Komline-filter. 3. Theorie van de vacuumfiltratie Bij het filtreren worden de gesuspendeerde vaste deeltjes door een poreuze filterlaag tegengehouden, terwijl de H 2 0 (1) 1968, nr. 6 127

vloeistof door de poriën gezogen resp. gedrukt wordt. Het onderscheid tussen filtreren en zeven bestaat hierin, dat bij filtratie de vaste deeltjes bruggen vormen boven de poriën. Er ontstaat zo een aaneengesloten, min of meer doorlatende laag, de zgn. filterkoek, die nu zelf als uiterst fijn filtrerend medium gaat fungeren. Door filtratie kunnen dan ook suspensies ontwaterd worden waarvan de deeltjes kleiner zijn dan de diameter van de poriën. Wanneer men een hoeveelheid slib filtreert, bijv. over een büchnerfilter, zal aanvankelijk de filtratiesnelheid slechts bepaald worden door de weerstand van het filtermedium. Zodra echter de laag filterkoek zich gaat opbouwen, wordt in toenemende mate de eigen weerstand daarvan mede bepalend voor de hoeveelheid filtraat per tijdseenheid. Voor een dergelijke stroming door een filter met filterkoek kan de wet van Darcy als volgt worden geschreven. dv dë dv = A = P = V r ~ L R A.P V (rl + R m ) filtraatvolume in de tijd dg oppervlak filter filtratiedruk viscositeit van het filtraat specifieke weerstand van de filterkoek (dimensie l- 2 ) dikte filterkoek weerstand van het filtermedium per eenheid van oppervlak. Voor de specifieke weerstand geldt de formule _ S 0 2 (1 - e )2 (2) r Jv ~ g 3 S = specifiek oppervlak van de deeltjes in de filterkoek (dimensie l-i) = porositeit = versnelling van de zwaartekracht K = dimensieloze constante. Tussen koekdikte L en gevormd koekvolume z per volume-eenheid filtraat bestaat het volgende verband: T z.v (3) Substitutie hiervan in de te integreren formule 1 levert de volgende filtratieformule op:.z - v - p. A. e 7] V R (1) (4) -v- Hieruit volgt dat er een lineair verband bestaat tussen A.0 V en X- Grafisch uitgezet vertoont deze functie een rechte lijn, waarvan de hellingshoek een maat is voor de filtrabiliteit (zie afb. 7). Uit het snijpunt met de ordinaat kan de eigen weerstand van het filtermedium afgeleid worden. Bij de meeste technische slibfiltraties blijkt deze eigen weerstand R m echter te verwaarlozen. Formule 4 is dan te vereenvoudigen tot: V A F = terwijl tg a = = /2F.ë 2P r.z.77 2F Zowel bij de hierboven afgeleide formules als bij de filtratie op trommelfilters wordt er van uitgegaan dat de filtratiedruk P constant blijft. Carman [1] voerde in de formule van Darcy in plaats van het koekvolume z per volumeëenheid filtraat het slibgehalte w in gewichtseenheden per volumeëenheid filtraat in. dv de _ JVA2 Vtr.wTv + R^A) Dahlstrom en Cornell [2] berekenen uitgaande van deze formule de opbrengst van roterende vacuumfilters als volgt. Wanneer de filterkoek comprimeerbaar is, varieert de specifieke weerstand van de filterkoek met de druk volgens de formule r = r'. Ps, (9) compressibiliteitsexpo- s = nent. (5) (6) (7) (8) Voorts is de filtratietijd per omwenteling * (10) G u e f 360 * = indompeling van de filtertrommel, uitgedrukt in booggraden G = omwentelingstijd van het filter. Integratie van formule 8 tussen O en V, en O en G f geeft in combinatie met de formules 9 en 10 achtereenvolgens Vf A w.vf otä' ( 2P0-S). ir. e f 360 V w_ / 2P0-S). *. e G V ( 360 r,. r'. w r'. Ps. w L = slibproductie in gewichtseenheden droge stof per eenheid van tijd en eenheid van oppervlak. Bij verwaarlozing van de eigen weerstand van het filtermedium wordt deze formule (13) / 2P(l-s), *. w ^ Wanneer we tevens de compressibiliteit van de filterkoek mogen verwaarlozen, verkrijgen we tenslotte de filter - formule: /" *. w. P Ï8Ö~T,7r~.'ë Uit de hierboven afgeleide formules valt te concluderen dat de opbrengst van een trommelfilter met gegeven A6 v Afb. 7 - Grafische bepaling van filterfactor F = Vi tg a en e 'S ef i weerstand filtermedium R. oppervlak A maximaal zal zijn wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Concentratie van het te filtreren slib zo hoog mogelijk. 2. Filtratiedruk, i.e. vacuum zo groot mogelijk. 3. Indompeling van de filtertrommel zo groot mogelijk. 4. Omwentelingssnelheid zo groot mogelijk. 5. Specifieke weerstand r zo klein mogelijk. 6. Eigen weerstand van het filtermedium zo klein mogelijk. 7. Viscositeit -IJ van het filtraat zo klein mogelijk. r 2R m.v t (11) r'. Ps. w. Ä (14) (12) 128 H 2 0 (1) 1968, nr. 6

Bij deze voorwaarden zijn de volgende opmerkingen te plaatsen: ad 1: De maximum concentratie van het te filtreren slib wordt o.m. bepaald door de werking van de indikker en door de viscositeit (verpompbaarheid) van het slib. ad 2: Wanneer de filterkoek comprimeerbaar is, zal vergroting van de filtratiedruk weinig of geen effect sorteren (zie afb. 8). ad 3 en 4: Uiteraard moet men bij het opvoeren van indompeldiepte en omwentelingssnelheid van het filter rekening houden met de voor het wegzuigen van het water uit de filterkoek benodigde tijd. ad 5: Op de mogelijkheden om de specifieke weerstand van de filterkoek te verminderen, komen we in het volgende nog nader terug. ad 6: Voor de meeste in de praktijk toegepaste filters is de eigen weerstand R m van het filtermedium te verwaarlozen. ad 7: Bij hogere temperaturen verloopt de filtratie sneller. Met behulp van formule 14 kan men verschillende typen filters met elkaar vergelijken en bovendien, uitgaande van de resultaten van semitechnische proeven, de grootte van de voor een bepaald project noodzakelijke technische filters berekenen. Als voorbeeld worden hier enkele resultaten vermeld, die werden verkregen bij een vergelijkend onderzoek van een zeer groot coilfilter (A = 53,5 m2) en een Afb. 9 - Toestel ter bepaling filtreerbaarheid van slib (Büchner-test). (Wanneer de drogestofgehalten van slib resp. filterkoek bij de verschillende experimenten niet te zeer variëren, kan men bij het hanteren van de formule zonder bezwaar de droge-stofconcentratie per volume-eenheid filtraat vervangen door de op de normale wijze bepaalde slibconcentratie.) conditionering met FeS0 4 en kalk polyelectrolyt kg/m2. h 40,5 40,1 51,3 48,6 35,9 Eimcofilter Komlinefilter kg/m 2. h 38,6 31,2 32,7 29,9 42,5 loobthtde A-O streerd aan de hand van enige proefnemingen waarbij indompeldiepte en/ of draaisnelheid werden gevarieerd: Vastgestelde opbrengst: 60,2en81,6kg/m2.h 34,6 en 58,9 46,5; 32,9 en 31,2 Herleid tot respectievelijk: 48,8 en53,8 kg/m 2, h 50,4en 46,8 36,7 ; 35,6 en 35,5 4. Laboratorium-testmethoden 4.1 Büchnerfiltertest (zie afb. 9) Deze methode is vooral geschikt voor het simultane onderzoek van verschillende conditioneringsmiddelen. De correlatie met de op technische of De twee in afmeting en uitvoering zeer verschillende filters blijken na omrekening resultaten op te leveren die in de zelfde orde van grootte liggen, en dus voornamelijk door de eigenschappen van het te filtreren slib worden bepaald. Zo werden voor twee verschillende slibsoorten op het Eimco-proeffilter de volgende herleide slibopbrengsten verkregen. Afb. 10 - Bepaling filtreerbaarheid van slib met vacuum-filtreerschijf. Afb. 8 - Drukafhankelijkheid filterfactor bij comprimeerbare filterkoek. 1 = niet comprimeerbaar. 2 = licht comprimeerbaar. S sterk comprimeerbaar. semitechnisch Eimco-filter (A = 0,8 m2). De uurproductie per m2 filteroppervlak werd met behulp van formule 14 omgerekend op een slibgehalte w 7%; >!> = 110 en 6 = 2 minuten. slib ran Rijen (veel Ie erlc oierijen) 16,7 14,4 11,1 18,2 17,4 23,5 24,1 kg/ TI2. h slib van Eindhoven (veel papiervezels) 40,5 kg/m 2. h 40,1 48,8 53,8 51,3 48,6 35,9 De herleiding tot standaardomstandigheden kan ook nog worden gedemon- nieseflrino IB1HO f^r,-i; i. i CETTTJ H 2 0 (1) 1968, nr. 6 129

semitechnische vacuumfilters verkregen resultaten is echter vaak slecht. Bij de büchnerfiltertest wordt 100 ml slib gefiltreerd over filtreerpapier met een onderdruk van 15 cm kwikkolom. Daar de doorstroomsnelheid vrij groot is, wordt volstaan met de bepaling van de doorstroomtijd van 60 ml filtraat. 4.2 Handfilterplaat (zie afb. 10 en 11) Deze methode benadert beter de condities tijdens de technische vacuumfiltratie, al is nog geen volledige correlatie bereikt. Daar de ontwikkeling van de testmethode nog niet is afgesloten, wordt hier afgezien van het geven van een volledig voorschrift. De met doek bespannen filterplaat (oppervlak 100 cm2) wordt ondergedompeld in een bekerglas met geconditioneerd slib en met de hand in langzame beweging gehouden. Het afgezogen filtraat wordt verzameld in een gecalibreerde cylinder van 2 liter inhoud. Na de filtratie gedurende 3 minuten wordt 9 minuten lang drooggezogen. Bepaald worden de hoeveelheid filtraat, de dikte van de filterkoek en het drogestofgehalte. 5. Slibconditionering Het verbeteren van de slibfiltreerbaarheid (d.w.z. verlaging van de specifieke weerstand) kan o.m. geschieden door 1. Elutriëren of uitwassen. 2. Toevoegen van coagulatiemiddelen. Elutriëren heeft vooral zin voor uitgegist slib. De gasbellen kunnen door de toegepaste verdunning gemakkelijk opstijgen, waardoor de indikking beter verloopt. Bovendien wordt het fijne en colloïdale materiaal uitgewassen, waardoor een dikker en beter filtreer - baar slib wordt verkregen. Tenslotte worden door deze werkwijze de voor de verdere conditionering benodigde chemicaliënhoeveelheden gereduceerd. De benodigde hoeveelheden waswater variëren van 300-1200%, vergeleken met de te behandelen slibhoeveelheid. De grote hoeveelheden sterk vervuild waswater, die periodiek naar de biologische zuivering worden teruggevoerd, maken deze werkwijze weinig aantrekkelijk. De voor slibconditionering toegepaste coagulatiemiddelen zijn te onderscheiden in 1. Anorganische electrolyten; 2. Organische polyelectrolyten. Voor een theoretische beschouwing over het fenomeen van de coagulatie, waarbij de zgn. zeta-potentiaal een voorname rol speelt, zij verwezen naar de literatuur [3]. Het is echter tot op heden onmogelijk gebleken de invloed van de verschillende conditioneringsmiddelen te voorspellen, laat staan kwantitatief te benaderen. Bovendien kan het slib van een bepaalde installatie aan sterke kwalitatieve fluctuaties onderworpen zijn. Het ontwikkelen van een laboratoriumtestmethode, die redelijk met de technische filtratie correleerbare resultaten oplevert, moet dan ook zeer belangrijk geacht worden. Als anorganische conditioneringsmiddelen worden o.a. gebruikt Ca(OH) 2 ; FeS0 4 ; FeCl 3 en aluminiumzouten. De organische polyelectrolyten kunnen zowel anionactief als kationactief zijn en bestaan doorgaans uit polymeren van acrylzuur of acrylamide. Combinatie van een of meer anorganische en/of organische conditioneringsmiddelen kan gunstig werken. Een en ander maakt de keuze van de optimale dosering niet eenvoudiger. De volgende opmerkingen kunnen in dit verband nog gemaakt worden. 1. Het komt dikwijls voor dat een aanvankelijk gunstige werking bij hogere concentraties van het zelfde conditioneringsmiddel weer afneemt. In andere gevallen sorteren hogere concentraties een min of meer evenredig toenemend effect. 2. Van groot belang is de volgorde van toevoeging bij het toepassen Slib van Eindhoven Conditioneringsmiddelen in volgorde van toevoeging (g/m3) Praestol (20) Purifloc A22 (40) + Purifloc C31 (20) Ca(OH)., (2000) + Praestol (20).. Purifloc~C31 (50) Praestol (20) + Ca(OH) 2 (4000).., Slib van Rijen Conditioneringsmiddelen in volgorde van toevoeging (g/m3) Reten A 210 (50) + Fe(S0 4 ) (4000). Fe S0 4 (4000) + Praestol (20)... Reten A 210 (50) + Wisprofloc A (50) FeS0 4 (8000) + Ca(OH) 2 (8000).. Reten A 210 (20) + FeS0 4 (1000).. Reten A 210 (20) + FeSO, 4 (4000) + Ca (OH).> (4000) FeS0 4 (4000) + Ca(OH) 2 (10.000)... Reten A 210 (20) + FeS0 4 (2000) + Ca (OH) 2 (2000) van combinaties. Door verwisseling van de volgorde kan men soms een veelvoud van de oorspronkelijke opbrengst verkrijgen. 3. Uit bovenvermelde punten volgt dat niet alleen economische overwegingen (de prijs van de polyelectrolyten ligt in de orde van grootte van ƒ 10, à ƒ 20, per kg) pleiten voor een zo nauwgezet mogelijke keuze van de chemicaliëndosering. 4. Mechanische agitatie van het geconditioneerde slib kan, vooral bij toepassing van polyelectrolyten, een aanvankelijke verbetering van de slibstructuur ongunstig beïnvloeden. 5. Tengevolge van de bereikte coagulatie hebben de slibdeeltjes grovere conglomeraten gevormd, waardoor de slibkoek een grotere permeabiliteit en kleinere specifieke weerstand verkrijgt. Tevens is daardoor echter de comprimeerbaarheid vergroot. De drukafhankelijkheid van de filterfactor F is aangegeven in afb. 12. Hieruit is af te leiden dat bij hogere filtratiedrukken de winst in filtratiesnelheid relatief terugloopt [4]. Ter illustratie volgen hieronder enige resultaten die op het semitechnische Eimco-filter met twee verschillende slibsoorten werden verkregen. Bij het slecht filtreerbare Rijense slib blijken de herleide opbrengsten duidelijk te geflatteerd ten opzichte van de in feite bereikbare. herleide werkelijke % droge % droge opbrengst opbrengst stof in stof in kg/m2. h kg/m2. h slib filterkoek 35,5 36,7 38 39 50 62 31,2 46,5 42,8 44,0 53,4 42,5 herleide werkelijke opbrengst opbrengst kg/m2. h kg/m2. h 11,1 12,9 14,4 15,5 16,7 17,4 18,2 23,8 9,2 8,3 7,1 10,4 7,0 6,7 19,0 14,5 5,8 7,5 6,9 7,0 4,5 5,9 21,8 19,5 21,3 23,4 21,4 26,2 % droge % droge stof in stof in slib filterkoek 6,4 3,9 2,3 4,2 4,0 3,4 7,1 3,9 12,1 20,2 7,4 23,5 20,8 21,3 24,1 19,1 130 H 2 0 (1) 1968, nr. 6

JAARVERSLAGEN JAARVERSLAG 1966 VAN DE DUINWATERLEIDING M -- GM 1.QF=" -nr CE^rV.' '.'J 0- / n I VACUUM FUÎRFFRÏCHUF? VKUUMMFTER J WOUIFF5FFLF5 4 ffoßocßswp 5 VAOJUMPOMP 6 RCOFLKRAAM Afb. 11 - Opstelling ter bepaling van filtreerbaarheid van slib (methode met vacuumfilterschijf). Afb. 12 - Drukafhankelijkheid filterfactor. 1 = geconditioneerd slib. 2 = niet geconditioneerd slib. 6. Praktijkervaringen en kostprijsberekening Voor een beschouwing over de praktijkervaringen met de vacuumfiltratie van het verse slib van de zuiveringsinstallatie Eindhoven zij verwezen naar een vorige publicatie [5]. Sindsdien is de filtrabiliteit ten gevolge van de toevoer van grotere hoeveelheden surplusslib van de biologische zuivering nog wat verder teruggelopen. De toevoer naar de twee filters (oppervlak elk 53,5 m2) bedraagt thans ca. 23,5 m3/h met een vastestofgehalte van 8% en een productie aan steekvaste filterkoek van circa 6% m3/h. De gemiddelde koekdikte is 10 à 15 mm doch de filtersnelheid is teruggelopen van 180 m/h tot 130 m/h afgewikkelde lengte. Per 1000 kg droge slibstoffen worden thans circa 9 kg FeS0 4.7 H 2 0 en circa 60 kg carbidkalk toegevoegd. In verband met de tot 25.000 m 3 gestegen jaarproductie zijn echter de kosten per m3 steekvast slib nauwelijks opgelopen, zoals uit onderstaande specificatie blijkt. In deze berekening is thans het werkelijk geïnvesteerde bedrag voor het filterstation met twee vacuumfilters ingevoerd. Rente en afschrijving over ƒ 1,4 miljoen ƒ 88.000 Loon circa ƒ 65.000 Electriciteit (650 kwh/etm.).. ƒ 15.000 Water (270 m3/etm.).... ƒ 20.000 Chemicaliën ƒ 30.000 Verwarming ƒ 1.000 Smeerolie, reparaties etc.... ƒ 2.000 Tractie (Unimog met 2 aanh.) ƒ 12.500 Totaal ƒ 234.500 Kosten per m3 slib (25.000 m3/ jaar): ƒ 9,35 (Voorheen ƒ 9,23) Deze kosten per m3 steekvast slib hebben betrekking op de vacuumfiltratie van het aangevoerde slibmengsel, inclusief het transport naar stortplaats of composteringsinrichting. Literatuurverwijzingen 1. Carman, P. C, Trans. Inst. Chem. Engrs. (London) 16 (1938), 168. 2. Dahlstrom, D. A. and C. F. Cornell, Improved Sludge Conditioning and Vacuum Filtration. In Mc. Cabe and Eckenfelder, Biological Treatment of Sewage and Industrial Wastes Vol. II, New York 1958. 3. Riddick, Th. M., Zeta Potential and Its Application to Difficult Waters, Journ. Am. Water Works Ass., Aug. 1961, 1007. 4. Rietema, K., Theoretische beschouwingen over de slib filtratie, Water 47 (1963) (1) 1-3. 5. Peters, H., Filtratie van vers slib van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Eindhoven, Water 50 (1966) (4) 55-57. Overige aanbevolen literatuur 6. Coackley, P., Principles of Vacuum Filtration and Their Application to Sludge-drying Problems. In P. C. G. Isaac, Waste Treatment, Oxford 1960. 7. Vater, W., Verfahren und Geräte für die Entwässerung von Klärschlämme. In Klärschlamm und Müll, Vorträgsveröffentlichungen Haus der Technik Essen, Heft 46 (1965). Ook vóór 1966 was al bekend dat de Haagse Duinwatcrleiding het gouverner c'est prévoir" indachtig voor haar toekomstige waterproduktie mede buiten de gemeentegrenzen ziet. Is het immers niet reeds meer dan 10 jaar geleden dat het Bergambachtproject tot stand kwam, behelzende transport van Lek-water ter infiltratie in de duinen bij Scheveningen? Nu blijkt het echter nodig opnieuw een beroep op ander en beter rivierwater te doen, dit is het zogenaamde Maas-duinplan. Het verslag vermeldt dat het gemeentebestuur voornemens is met alle middelen die ons ten dienste staan te bevorderen dat in het op te stellen totale plan voor de Randstad niet alleen een rationale oplossing van het Haagse drinkwatervraagstuk wordt opgenomen, maar dat daarbij zowel uit economisch als bestuurlijk oogpunt, de meest adequate opbouw en integratie voor de Randstad wordt verkregen". Ook andere zaken vroegen uiteraard de aandacht van de Duinwaterleiding. Zo besloot de Gemeenteraad in verband met de belangrijk gestegen exploitatielasten, in het bijzonder wat de personeels- en kapitaalslasten betreft tot verhoging van de tarieven per 1 januari 1967. Het vermogen van de pompen te Bergambacht die de aanvoer van het spoelwater verzorgen, werd in januari met een nieuwe eenheid van 6000 m 3 /h verhoogd. Voorts werd begonnen met de aanleg van een 2 km lange transportleiding met een inwendige diameter van 1540 mm in de Hoofdader tussen Sparregat en Kruispunt. Met betrekking tot de waterwinning vallen enige interessante bijzonderheden te noteren. Zo steeg de gemiddelde waterafvoer van de Lek ten opzichte van vorig jaar opnieuw in belangrijke mate. Zij bedroeg 2990 m3/sec. Naar de duinen werd bijna 29 miljoen m a voorgezuiverd rivierwater vervoerd (dit is 3300 m : >/h). Als men weet dat de afgifte van rein water aan de gemeente 's-gravenhage en onder meer aan De Tien Gemeenten" en de Westlandsche" in 1966 totaal 32.442.000 miljoen bedroeg, moet een eenvoudig rekensommetje uitwijzen dat op de voorraad infiltratiewater in de duinen bijna 3 miljoen is ingeteerd. In het verslag wordt nog medegedeeld dat de Duinwaterleiding ook Wassenaar van drinkwater zal gaan voorzien, waartoe een transportleiding nodig zal zijn. Financieel was 1966 voor de Drinkwaterleiding niet zo'n best jaar. De bedrijfsrekening toont een verlies van bijna ƒ300.000,. Wellicht kan door de tariefsverhoging in 1967 het bedrijfsresultaat weer meer succesvol zijn. H 2 0 (1) 1968, nr. 6 131